God zond eens een Duif naar de aarde. De mensen wisten
niet dat God de Duif had gezonden en ze dachten : t Is niets speciaals. Gewoon
een vogel net zoals die vele anderen.
Sommigen wilden de Duif vangen om bij de rest van de
duiven te voegen. Als duivenmelker zouden ze dan proberen de Duif met een
kampioenschap mee te laten vliegen. En dan had je de mensen die de duif liever
dood dan levend hadden om ze in de kookpot gaar te stoven als cuisine du
chef.
In elk geval was de Duif nergens meer veilig. Op een
dag kwam de Duif aangevlogen en reed er juist een auto op de Duif toe. Met alle
gevolgen vandien. De Duif sloeg te pletter tegen de voorruit. En de Duif gaf de
geest... Nee, toch niet. Ze bleef versuft van de klap op het trottoir zitten. Vliegen
kon ze niet meer.
Er stapte juist een klein meisje voorbij met haar
mama. Het meisje liet de hand van haar moeder los en liep op de Duif toe. Kijk
eens mama, dit beestje is zo stil ! Het heeft waarschijnlijk pijn aan zijn
vleugel. Mag ik het duifje meenemen om te verzorgen ?
De moeder pruttelde nog tegen. Maar de magie tussen
kinderen en dieren haalt altijd de bovenhand. Ze zweeg en hielp de Duif
vasthouden. Bij de boodschappen namen ze een doos en zetten de stille, zwakke
Duif erin.
Thuisgekomen zetten ze de doos met de Duif in de
woonkamer. Kwestie om de gezondheidstoestand van de Duif op de voet te kunnen
volgen. De Duif at graankorrels en na enkele dagen was de Duif al een heel stuk
beter. En als dank voor de redding zorgde de Duif dat ze steeds in de buurt van
het meisje vloog. Vervang nu het meisje door ik en de Duif door de medemens
en verzorgen door helpen.
Ongeveer in het midden van de elfde
eeuw werd Godelieve geboren aan de Vlaamse kust, op het slot Landesvoorde in
het graafschap Boonen (= Boulogne in Frankrijk). Haar jeugd was als een sprookje.
Zowel de vader, Heer Heinfried, als de moeder, Vrouw Godiva, en al de mensen
die haar kenden koesterden een uitzonderlijke liefde voor het lieftallig
meisje. De kinderen van de lijfeigenen (= de slaven) moesten reeds zeer jong
van s ochtends tot s avonds op het veld werken. Zij kregen zelden of nooit
een lekker maal voorgeschoteld. Daarbij kwam nog dat zes nachts in kleine
povere hutjes moesten slapen. Godelieve daarentegen liep gekleed in mooie
kleedjes, snoepte aan fijne spijzen, verkeerde in ruime zalen in fijn, vrolijk
gezelschap of reed op een van de eigen paardjes door de lanen van het park.
Toch was Godelieve niet als zovele
welstellende kinderen : zij zag niet met minachting neer op de kinderen die
minder geluk hadden dan zij. Integendeel ! Zij voelde een innig medelijden met
alle arme stumperds en bovendien wou zij, zoals haar dat geleerd was, alle
mensen en vooral de noodlijdenden als broers en zusters in Christus beschouwen.
Zij wilde daadwerkelijk de christelijke naastenliefde beoefenen. Bij elke
gelegenheid bezocht de jonkvrouw de lijfeigenen om met raad en daad de mensen,
vooral de zieken, te troosten en te helpen. Iedere dag rond het middaguur trok
zij naar de keuken, haalde een vracht spijzen en ging ermee naar de slotpoort,
waar de armen al stonden te wachten om deze in ontvangst te nemen. De koks
lieten het meisje begaan en ook vader toonde begrip voor de edelmoedigheid van
zijn dochtertje. Er was immers toch genoeg.
Tot op zekere dag toen er hoge
gasten verwacht werden, een deel van de heerlijkste spijzen verdwenen was.
Reeds tweemaal was Godelieve van de keuken naar buiten gerend. De derde maal
stond plotseling haar vader voor haar met de hofmeester. De hoogachtige,
krenterige hofmeester was zich bij Godelieves vader gaan beklagen en had deze
ervan overtuigd, dat het zo niet verder kon. De tranen kwamen Godelieve in de
ogen toen zij de strenge blik van haar vader zag. Wat hield zij daar in die
schort verborgen ?
Gelaten opende Godelieve haar
voorschoot, maar grote God ! het waren geen geurende spijzen die te
voorschijn kwamen, maar wat droge houtspaanders. Stomverbaasd staarde Heer
Heinfried en de hofmeester naar de spaanders tot hij opeens begreep en ontroerd
zijn dochtertje omhelsde. Godelieve maakte zich zacht los en haastte zich met
haar vrachtje naar de poort waar zij weer dampende vleesbrokken en verse
druiven kon uitreiken.
Voor Godelieve vlogen de kinder- en
jeugdjaren vlug voorbij. Stilaan kwam de leeftijd waarop men de meisjes pleegde
uit te huwelijken. Bertolf, heer van Gistel, die gehoord had van de lieftallige
jonkvrouw van Landesvoorde en het wonder der spijzen, deed zijn
huwelijks-aanzoek en verwierf de toestemming van Godelieves ouders. Bertolf
was wel ruw van aard maar hij was adellijk, welstellend en invloedrijk.
Godelieve, die er steeds van gedroomd had als maagd haar leven toe te wijden
aan de Heer was niet gelukkig. Toen zij na het pralerig huwelijksfeest naar
Gistel moest vertrekken, besloot ze ieder offer te brengen dat de Heer van haar
verlangde.
Zij zou nog vele offers moeten
brengen. Reeds bij haar aankomst viel haar een ontzettende vernedering te
beurt. Moest gij daarom zo ver lopen, om zulke kraai hier binnen te brengen
?, verwelkomde Vrouw Izelinde haar zoon Bertolf en zijn jonge gade. Izelinde,
een feeks van een vrouw, slaagde erin Bertolf te bepraten. Vanaf de eerste dag
al verstootte hij zijn lieve, jonge echtgenote in plaats van haar met liefde te
omringen en haar bij te staan in de aanpassing aan het nieuw milieu waar ze
terecht kwam.
Godelieve werd als een assepoester
behandeld. Overal werd zij met harde, hatelijke woorden bejegend. Aan de
rijkgevulde tafels werd haar geen plaats gegund en zij moest als een gevangene
genoegen nemen met één broodje per dag. Toen men bemerkte dat zij alles met geduld
bleef verdragen en de helft van haar broodje nog wegschonk aan de armen, kreeg
Godelieve nog een half broodje. Daarnaast werd ze verplicht samen met een
dienstmeid de oogst op de akkers te vrijwaren tegen de kraaien. Maar
Godelieves geduld kende geen grenzen. Opgedragen aan God is het onbenulligste
werk verdienste-lijk.
Op zekere dag verlangde zij vurig de
H. Mis bij te wonen. Zij riep de kraaien bijeen in een schuur en slaagde erin
deze daar te houden tot zij weergekeerd was. Het dienstmeisje vertelde aan
iedereen die het wilde horen van welk wonder zij getuige was geweest, maar
Izelinde en Bertolf lieten zich niet vermurwen. Erger zelfs ! Stilaan kreeg in
Bertolfs satanische geest het plan vorm om zijn lieve gade te vermoorden.
Godelieve vluchtte naar haar vaders slot om Bertolf deze zware zonde te
besparen. De ruwe heer van Gistel, die bang was voor de wraak van de machtige
Heer Heinfried, veinsde echter berouw en beloofde beterschap zodat Godelieve
hoopvol terugkeerde.
Nu begon haar lijden pas goed. Op
zekere dag gaf Bertold twee knechten de opdracht Godelieve te vermoorden.
Terwijl Bertolf naar Brugge reisde om zijn onschuld te laten blijken werd
Godelieve door twee beulen gewurgd en daarna verdronken in het water van een
nabijgelegen moeras. Zo stierf Godelieve op 6 juli 1170 als een lam, zonder één
klacht...
Kort nadien hertrouwde Bertolf. Zijn
eerste kindje, Edith, werd blind geboren. Jaren later verscheen Godelieve aan
het meisje en schonk haar het licht in de ogen. Dat was de eerste wraak van
de martelares. Nog indrukwekkender was de tweede. Ongetwijfeld door haar gebed
bekeerde Bertolf zich, werd monnik in het klooster van St. Winocus te Bergen en
stierf pas na jarenlange boetedoening.
In 1181 leefde Franciscus als zoon van een rijke
lakenhandelaar in het stadje Assisië in Midden-Italië. Franciscus was een jonge
kerel die er van droomde te genieten van het leven. Daarvoor had hij veel geld
nodig. Overal is hij de eerste om gek te doen. Hij houdt ook van avontuur.
Daarom trekt hij met een andere ridder naar Beneden-Italië om er met de
pauselijke legers te vechten tegen de legers van het Duitse Rijk. Maar onderweg
wordt hij gevangen genomen. Zijn vader moet hem vrijkopen. Hij is 23 jaar jong,
heeft alles wat hij wenst, maar toch voelt hij zich niet gelukkig. Hij zit er
veel over te piekeren. In zijn eenzaamheid begint hij te bidden. Zijn roeping
wordt echter nog duidelijker tijdens een mis als hij het evangelie hoort voorlezen
dat handelt over totale armoede. Nu pas ontdekt hij Gods voorliefde voor de
armsten en voor hen die lijden.
Op een avond nodigde hij een hele groep armen en
sukkelaars uit zijn geboortedorp bij zich aan huis. Je kunt je voorstellen dat
ze onwennig keken naar de pracht en praal van dat huis. Maar vlug zijn ze
gerustgesteld en spreken met Franciscus over het werk, de onrechtvaardige
loonverdeling en het onrecht dat ze op alle gebieden ondergaan.
Zijn vader kan met die verkwisting van geld en goederen
van zijn zoon niet akkoord gaan. Hij is zo kwaad dat hij hem voor de rechtbank
van de bisschop laat komen. En de rechtbank besluit inderdaad dat Franciscus al
het weggegeven geld moet teruggeven. Daarop trekt hij zijn rijke kleren uit en
geeft ze aan zijn vader terug.
Hij is niet meer de jonge rijke van Assisië. In een
armoedige monnikenpij probeert jij de totale armoede te beoefenen. Hij begint
te prediken en te bedelen. Natuurlijk verwekt dat soms spot waar hij eens een
gevierde jongeling was.
Hij doorkruist zijn streek 17 jaar lang. Schoenen
bezit hij niet, geld evenmin. Nog anderen willen hem volgen en gaan met hem
leven. Met enkele gezellen sticht hij in 1208 zijn groep.
De minderbroeders, zo noemden zich de volgelingen
van Franciscus, zijn ook missionarissen geworden. Franciscus zelf reisde naar
Rome.
In 1224 werd Franciscus ziek en stierf na veel pijn
in 1226.
In mijn
kennissenkring heb ik zowel een lesbisch koppel als een homo koppel. Het zijn
allemaal toffe en lieve mensen. Ik zou ze niet willen missen.
Toch lees je dat Jezus en de hele hemel hun seksuele daden verafschuwen.
In een boodschap stond eens : Jezus : Veel homoseksuelen komen naar Mij en bidden dat hun relatie zou
lukken. Maar wat wil je dat Ik zeg ? Jezus zei hierover al in tegenwoordigheid van Maria aan een zieneres
(Veronica Lueken) : Weet je wat we met Sodom en Gomorra gedaan hebben ? We
hebben ze vernietigd !
Er zijn toch enkele punten die over homoseksualiteit moeten gezegd worden,
anders lijkt het erop dat ze zomaar kunnen verder leven zonder eens te denken
dat hun leven langer is dan dit leven. Een kerkelijk homohuwelijk is verboden,
niettegenstaande dit door sommige priesters wordt toegestaan. Maar wat wil je
als in de hoogste rangen in het Vaticaan homosexualiteit en pedofilie
voorkomen. Zij zitten niet bepaald te wachten om deze zaken te verbieden.
Als ze kinderen er willen bijsleuren dan wordt het misdadig ! Dus geen
draagmoederschap en geen adopties voor homoseksuele koppels. Ze zijn
verantwoordelijk voor hun eigen daden. Laten ze hun ding maar doen bij
soortgenoten, als dit hun keuze is ! De Amerikaanse Catherine Baxter werd door
Jezus 'rondgeleid' in de hel en zag dat alle homoseksuelen in het zwarte hart
van de hel terecht kwamen. Dolend in de extreme duisternis, alleen, liefdeloos,
om nog te zwijgen van alle andere straffen. Het is bitter om dragen, want ik
zou ze graag blijvend aan mijn zijde hebben.
Bovendien is er geen enkele eerlijke studie te vinden waaruit blijkt dat
homoseksualiteit in het DNA zit. In Amerika hebben de homogroeperingen studies
laten uitvoeren en hebben ze de studie rond het verplichte resultaat laten
uitvoeren. Het zat in het DNA. Niet dus. Jezus zei hierover aan Veronica
Lueken : Waar halen ze het ? Het is niet aangeboren. Neutrale psychiaters
zeiden dat familiale omstandigheden, de puberteit, de omgeving waar ze
opgroeiden, vrienden en vriendinnen, traumatische ervaringen de kern waren tot
het overgaan naar relaties van dezelfde sexe. Maar het is HUN KEUZE !
Hieronder
volgen uittreksels uit de boodschappen gegeven aan Veronica Lueken op
verschillende tijdstippen en doorgegeven voor publicatie aan een groot publiek.
Niet alleen bedoeld voor Amerika maar ook voor ons.
174 - HOMOSEXUALITY
"For this cause God delivered them up to shameful affections. For
their women have changed the natural use into that which is against
nature. And, in like manner, the men also, leaving the natural use of the
women, have burned in their lusts one towards another, men with men working
that which is filthy, and receiving in themselves the recompense which was due
to their error." - Romans 1:26-27
BLACK
CLOUD OVER AMERICA "In the days of Sodom,
so too were men giving themselves over to all the pleasures of the flesh:
eating, drinking, marrying, giving in marriage. All manner of sinful lusts are
being committed. Men shameful with men, women casting aside their role of
motherhood and lusting after women. As it was in the days of Sodom,
so now is this black cloud over America."
Our Lady of the Roses, July 14, 1979
"YOU
WILL BE SURELY DESTROYED" "As in Sodom and Gomorrah, mankind had gone down and given
itself over to satan. I ask you now, My children, to turn back from your road
to destruction, for you will be surely destroyed as was the time of Sodom and Gomorrah.
Homosexuality shall not be condoned. It is an abomination in the eyes of
the Eternal Father, and as such, is condemning many to hell." Jesus,
June 18, 1991
SODOM:
"WE DESTROYED IT" "And the great issue now of homosexuality in your country, that shall
be on the balance that Michael holds. Unless this balance is evened by
removing this evil from your country and bringing in just laws to prevent the
spread of homosexuality, you cannot be saved; your country cannot be
saved. Because I repeat again, as I have repeated in the past: When
a country has given itself over to immorality and all pleasures of the flesh,
and abominations of the flesh, then that country will fall! If you do not
believe Me, My children, I say: You will read your history books, and you
will find out that there was a Sodom and Gomorrah. And what
did We do to that abominable city, Sodom?
We destroyed it! And what did We do to Gomorrah? We destroyed it! And We
destroyed all who did not follow the plan for their redemption." Jesus,
November 1, 1985
LEADERS
LAX, CORRUPT "Homosexuality is rampant throughout your country and all of the
nations of the world. Your leaders are lax and corrupt. There are
very few voices with authority crying out against the sins that shall bring
destruction upon your nation and many nations of the world." Our Lady
of the Roses, July 14, 1979
"YOU
WILL BE REMOVED" "I am your God, and I say unto you: continue to change My Church
and you will fall! You will build a secular church, bringing in all--even
heretics, even homosexuals. All aberrations condemned by the Eternal
Father, you will permit in the name of humanism. Nay, no! I say
unto you as your God. You will be given a short reign, for I consider you
then an abomination, and as such you will be removed." Jesus, May 23,
1979
WOE
TO THE PASTORS "My children, can I bring you a message of joy when My heart is torn
by the murders and the loss of respect for your elders? Children against
parents, parents going about, running to and fro, marrying and giving in
marriage, living adulterously, consorting with evil, with homosexuals and
lesbians! What manner of life do you show for your children to make
example of? Woe to the parent that scandalizes his child. It is
better if that parent had died in his mother's womb! Woe to the pastors
that scandalize the children! They shall burn in an eternity of hell for
their deception!" Our Lady of the Roses, August 5, 1977
READ
YOUR BIBLES "Your word of homosexuality can be explained by the story of Sodom and Gomorrah.
Read in your Bibles or consult your clergy. Find yourselves, My children,
a humble, pious clergy. Many have fallen away from the Faith." Our
Lady of the Roses, October 6, 1992
PASTORS
HELD RESPONSIBLE "We hold the pastors of My Son's House, We hold them as being
responsible for the fall of the children. Be ye warned now, My children,
that woe to the man who has this responsibility upon his conscience and his
soul. Scandals have been brought into the lives of your children.
Perversion, homosexuality, immorality, perverted sex, My children-where shall
you stop but at the abyss!" Our Lady of the Roses, December 7, 1977
HOMOSEXUALITY
IN PRIESTHOOD "I will not stand for My priests who condone homosexuality and allow
it in My priesthood! I will not stand for My priests who allow the murder of
the unborn with their permissiveness! I will not stand by and allow My priesthood
to be destroyed!" Jesus, June 18, 1982
THEOLOGIANS "Immorality, homosexuality, and what do We hear now but permissiveness
in sex, even from the mouths of Our trained ones known as theologians?
Have you all lost your minds or your souls to satan? Human sexuality you
call it? Animal sexuality I call it! You fornicate like
animals. And why did the Father deem it necessary to intervene upon Sodom and Gomorrah?"
Jesus, November 21, 1977
AGAINST
NATURE "Homosexuality shall always be condemned, because it is against the
nature of man*; and it is a violation of all human morality, and shall
not be tolerated by the Eternal Father in the Trinity." Our Lady of the
Roses, October 5, 1985
*
"... tradition has always declared that 'homosexual acts are intrinsically
disordered.' They are contrary to the natural law." (Catechism of the
Catholic Church, #2357)
PRIESTS
UNDERMINING CHURCH "We see a church of man being built, a church that has no angels
guiding it, a church that is made, as the true Church of My Son is being
chipped away at, undermined by My Son's own priests! How dare you debase My
Son's heritage by allowing all evil to be condoned in His Church!
"You men who are formerly of the light an have
given yourselves to the darkness, you condone this foul act of homosexuality.
And why? As satan inspires you and directs you, you go about looking for
excuses for sin! You condone it with permissiveness! You have taken the
direction and the Commandments of your God and you re-evaluate! You take them to
your scholars who have heads of fog, and in your masterly, worldly way, you
delude those of less learning to believe, because of your high-sounding words
and theses, and all manner of scholarly knowledge; you delude those who do not
have the God-given knowledge to believe your rot! You even deny the truth of
what the Eternal Father did to Sodom and Gomorrah for the sin of
homosexuality.
"You who cry love your neighbor, do not twist the
truth and say that Sodom and Gomorrah fell because they were inhospitable!
Oh, no! I say unto you: hospitality had nothing at all to do with this. It was
a manner of degrading, debased sin, using a creation of the Father for vile
acts, animal acts, and far worse until your filth and pollution has entered
into the minds and souls of the young! You defilers of mankind, the skin shall
burn off of your bones soon!" Our Lady of the Roses, April 2, 1977
AN
ABOMINATION "Man shall not condone evil or rationalize sin. Homosexuality is an
abomination in the eyes of God and man! The Creator condemns those who do not
repent of this sin." Our Lady of the Roses, August 5, 1977
THE
OFFENDERS OF GOD "Laws are being made now to protect the offenders of God, the
homosexuals." - Our Lady of the Roses, June 18, 1993
SHALL
NEVER BE ACCEPTED "Homosexuality shall never be accepted. In the writings of the
good Fathers, My child and My children, you were made fully aware in the Old
and the New Testament of the Book of life and love, the Bible--you had been
made full aware of the dastardly acts of mankind, as men consort with
men. This shall not be accepted nor condoned by the Eternal Father even
if He has to send another plague upon you." Jesus, August 21,
1985
CONDEMNS
TO HELL "Homosexuality is a sin that condemns to hell! Lesbianism means
eternal damnation and banishment! Bestiality is the most foul and
heinous of crimes in the eyes of the Eternal Father. There shall be no
scientific excuse given! For each and everyone of you in mankind's reign
shall stand before the Eternal Father to be judged when you die upon earth,
when you leave your body. And what excuse will you give to Him if you do
not repent now of your sin? Do penance! His Heart is all forgiving
if you will do penance!" Our Lady of the Roses, August 4, 1979
"THAT
COUNTRY SHALL FALL" "How can a great country like the United States fall, you say, My
child? You ask Me in your heart. I read your heart. I will
tell you why. Because they have given themselves over to satan.
When a country has lost its morality and seeks the pleasures of the flesh,
giving over, themselves over, to all manner of abominations, like
homosexuality, and condoning this up the highest courts of the land, then that
country shall fall." Our Lady of the Roses, November 1, 1985
UNITED
STATES HELD RESPONSIBLE "I hold your country, My child, at fault because too few who are in
power in the government and the teachers from My Church on earth, too few are
willing to fight against the abomination of the homosexuality that is raging
throughout the United States, Canada, and the world. In no way will
homosexuality be accepted, for it means damnation and destruction." Jesus,
July 1, 1985
NOT
JUDGING "When a priest tells you that you do not have to speak up, out against
homosexuality, because you are judging another person, and you should love your
neighbor and therefore never set him up to be judged, you are not judging. If a
person is doing wrong, and you tell him in a kind manner, a charitable manner,
that they are committing a sin, and that they will lose their soul and go to
purgatory, or even hell, that is not judging. You are helping and loving your
neighbor. What is love?" Our Lady of the Roses, June 18, 1982
RAMPANT "Now I hear, I hear the prayers of many who call out for mercy because
they have the disease called AIDS. My child, make it known to them, in
writing, that this was a direct admonition by the Eternal Father for their
performing terrible acts of indecency upon earth that destroys the young souls
who follow them. I am talking, My child, about homosexuality. It is
rampant all over the earth." Our Lady of the Roses, June 18, 1990
CURE
FOR AIDS IF ... "I say again: if man will repent of his sin and discard the homosexual
life they're living, I will give them a cure for AIDS." Our Lady of the
Roses, June 18, 1990
AIDS
CURE: AS SOON AS ... "Now, My child, My Mother made it known to you about the AIDS
epidemic. There will be a cure for mankind as soon as We see the
legislative bodies and those politicians of the world, who are at this time
causing the abortions with their monies and their funding*, especially in the
United States--abortion is murder, and as such you shall all be condemned as
murderers at the time of your death unless you repent now of your sin!" Jesus,
June 18, 1990
*The
condition attached would be the enacting of legislation by the world's
politicians that would eliminate all funding of abortion.
SIN:
FORERUNNER OF WAR "For sin is always a forerunner for war, My children: murders,
persecutions, robberies, all manners of sins of the flesh, homosexuality,
lesbianism, perversion, sodomy. Sodom and Gomorrah fell for less
sins than you have committed now upon your earth. Noah took to the ark
and the world was in a better state spiritually than your world now; for you
have accepted a sophisticated manner of sin, based on man's reasoning and not
God's truth." Our Lady of the Roses, October 2, 1979
ANY
COUNTRY "Any country that allows homosexuals to roam and to seduce the young
shall be destroyed." Our Lady of the Roses, June 30, 1984
NEITHER
CHASTISE NOR CONDEMN "Red Hats, bishops, you go about earth oppressing the children of God,
but you neither chastise nor condemn the evil ones in your House, the
Church." Our Lady of the Roses, May 3, 1978
FALLEN
BISHOPS "Are you so blind that you do not recognize the acceleration of sin
among you? Murders abound, thievery, all manner of carnage, destruction of
young souls, abortion, homosexuality, condemned from the beginning of time by
the Eternal Father. Yet sin has become a way of life. Sin is condoned now, even
unto the highest judge of your land and your lands throughout the world. As you
have sown so shall you reap. Sin is death, not only of the spirit, but of the
body. Wars are a punishment for man's sin, his greed, his avarice. Pride and
arrogance is bringing down into hell mitres from My Son's House." Our
Lady of the Roses, August 14, 1981
Dit
gedeelte heb ik genomen uit het favoriete boekje van mijn vader. Een beduimeld,
oud, geel uitgeslagen, samengeplakt en nog uiteenvallend boekje over Guido Gezelle
en zijn Gedichten.
Op
1 mei 1830 werd Guido Gezelle te Brugge geboren als oudste zoon van Pieter Jan
Gezelle en Monica Devriese. Zijn vader was een rasechte Vlaming. Pier Jan die
geen Fransch en kan zei hij met trots over zichzelf. Mijn vader was nen
aardigaard (= een speciaal type) zei Guido later om aan te geven waar zijn
dichterlijke aanleg zijn oorsprong vond. Eveneens bepalend voor de aard van
zijn dichterschap waren de karaktertrekken die hij van zijn moeder had geërfd.
Zij was een ernstige, vrome tot beschouwen geneigde vrouw die wat levensschuw
was. Zij had haar stille weemoed in Gezelle overgebracht.
Toch
zullen de diepe teleurstellingen in zijn leven Gezelles zwaarmoedigheid wel in
de hand hebben gewerkt, maar ze moeten reeds aanwezig zijn geweest, want ook in
de gedichten uit de eerste gelukkige leraarsperiode is de zware ondertoon van
de melancholie te herkennen. Dat Gezelle de van vader en moeder geërfde
eigenschappen als tegengestelde krachten in zich voelde werken vindt men in verschillende
gedichten terug. Ook zijn reacties weerspiegelden nu eens een mensenschuwe
onzekerheid van optreden, en dan weer een koppigheid die vasthoudt aan het
eigen inzicht.
Gezelle
had het niet zo best getroffen : zijn vader die een bekwaam tuinman was, werd
door een algemene crisis getroffen en kwam op een steeds lagere trap van
welstand, en dat terwijl de zorgen voor het groeiend gezin toenamen. Gebrek aan
middelen, maar geen gebrek aan karakter bij deze door en door Vlaamse ouders. Ze
hadden een eenvoudige levenswijze : gehecht aan de familieband,
trouw aan de ingebakken tradities en bovenal doortrokken van het katholieke
geloof. Ook in zichzelf voelde Gezelle die waarden terug :
O
Lieden van te lande, vrienden al
die
k heel mijn leven lang beminnen zal
omdat
ik U het leven en
zoo
menig dingen schuldig ben,
die
niemand prijst dan hij die weet
wat
edele giften God den armen landman geeft !
Heel
zijn leven door zette Gezelle zijn krachten in om het Vlaamse volk besef van
eigenwaarde bij te brengen en om de aanwezige krachten tot een nieuwe bloei te
brengen. Kortom een herbloei van Vlaamse grootheid gekoppeld aan een herleving
van de Christelijke grootheid. Hierbij sloot Gezelle zich aan bij een sterk
streven in verschillende Europese landen naar de herleving van de Christelijke
Cultuur zoals in de Middeleeuwen.
De
volksschool die Guido in Brugge bezocht had nog een Noord-Nederlandse traditie.
En dit ondanks de breuk van 1830 tussen Noord en Zuid. Gezelle had er een
grondige afkeer van. Het onderwijs was primitief, maar de jongen, die een goed
verstand had, mocht verder studeren. Hij begon op College Den Dune in Brugge
zijn middelbare studies. De financiële moeilijkheden thuis maakten hier echter een
einde aan, maar Gezelle kon toch zijn studie verder zetten op het
klein-seminarie te Roeselare. Als tegenprestatie verrichtte hij
portiersdiensten. Dit stelde hem in staat om niettegenstaande de beslotenheid
van een streng gereglementeerd, verfranst instituut toch in contact te blijven
met het Vlaamse volk en de Vlaamse taal. Het was juist onder de eenvoudige
volksmensen dat de Vlaamse taal nog leefde. De hogere standen waren helemaal
verfranst. In die taal zoo zij uit de bronne vloeit, het herte en den mond des
volks, voelde hij het kloppend hart van Vlaanderen. Dan al begon hij vast te
leggen wat hij aan levend taalbezit te horen kreeg en ook zijn medeleerlingen schakelde
hij om woordjes te verzamelen. Dit portierswerk had echter ook zijn nadelige
kanten. Het slorpte veel van Gezelles studietijd op. Daarnaast zal het voor
Gezelle ook pijnlijk geweest zijn om tegelijkertijd leerling te zijn en
tegelijk ook bij het dienstpersoneel te horen. Daarbij werd hij ook nog geplaagd
met een onrust over zijn priesterroeping. Gelukkig wist zijn vader hem in eenvoudige
bewoording aan te moedigen : Stelt u in de handen van God gelijk de potaarde
in de handen van den pottebakker. Betrouwt vastelijk dat Hij van u een nuttig
vat zal maken voor hem en u zelve....
Van
1850 tot 1854 was Gezelle weer terug in Brugge, waar hij op het groot-seminarie
zijn laatste voorbereiding kreeg op het priesterschap. Het waren rustige jaren :
geen portierswerk en ook de onzekerheid over zijn roeping was verdwenen. Hij
had nu een regelmatig leven van studie en gebed. Hij kon zich nu concentreren
op zijn toekomstige taak : dichter en priester zijn. Een dubbele opdracht, maar
die door hem altijd als een onverbrekelijke eenheid in zijn roeping werd
beschouwd.
In
1854 werd Gezelle benoemd tot leraar aan hetzelfde klein-seminarie waar hij zijn
opleiding had gekregen. Boekhouden en Natuurlijke Historie behoorden tot de hem
opgedragen lessen, terwijl hij ook met het toezicht op de jongere leerlingen werd
belast. Met veel enthousiasme vatte hij zijn taak aan. Hij schakelde zelfs zijn
vader in voor het aanleggen van een tuin, waardoor hij zijn leerlingen praktijkgericht
onderwijs kon geven. Want dit is was een van de grondbeginselen van Gezelles
onderwijs : leer de jongens zelf waarnemen, activeer hun zelfwerkzaamheid. Nu
is dit een bekende methode, maar in die tijd was ze nieuw. Later paste hij zelfs
zijn methode toe op taalonderwijs.
Ondertussen
was hij hard aan het verder studeren. Homerus was misschien wel zijn meest
geliefde schrijver, maar daarnaast las hij ook andere klassieke auteurs en
bestudeerde de christelijke schrijvers van Oudheid en Middeleeuwen. Hij verdiepte zich ook in Duitse, Engelse,
Spaanse, Italiaanse en Scandinavische werken.
In
1857 kreeg hij de gelegenheid zijn verworven kennis door te geven. Hij werd
aangesteld als leraar van de poësisklas. De Latijnse themas en Franse redevoeringen
waren niet langer de saaie hoofdschotel in deze klas maar er werden werken
gelezen van Dante tot Shakespeare en van Juvenalis tot van Maerlant. Zo
onderging ook de begaafde leerling Hugo Verriest Gezelles lessen. Gezelle
spoorde de leerlingen aan hun eigen gevoelens en gedachten in de onvervangbare
moedertaal uit te drukken. De opgegeven opstelonderwerpen lagen binnen hun
belangstellingssfeer en er kwam al gauw een stroom van dichtwerk uit deze poësisklas
die, over het algemeen bijzonder talentvol was. Gezelle gaf het voorbeeld. Hij
verbeterde het werk van zijn leerlingen of vond hierin aanleiding tot het
schrijven van nieuwe gedichten. Er ontstond een vruchtbare wisselwerking tussen
de ontvankelijke klas en de bezielende meester. Toen in 1858 stierf een van
zijn leerlingen stierf, ging Gezelle met de hele klas de begrafenis bijwonen. Hij
was diep aangeslagen door dit gebeuren en in enkele dagen tijd had hij zijn
ontroering verwoord in zijn werk Kerkhofblommen.
Daarnaast
was hij ook al bezig geweest aan een uitgave van andere dichtwerken, die kort
daarna verscheen : Dichtoefeningen. Deze bundel werd opgedragen aan de
studenten van Roeselare en werd door hen enthousiast ontvangen. Buiten West-Vlaanderen
vond Gezelle nauwelijks gehoor. Toch vindt men in deze bundel het
oorspronkelijk geluid van Gezelle. Het is een wonder van frisheid naast de al
te traditionele poëzie van die dagen. Fris door de fijne zintuiglijke
waarneming die neergelegd is in een uiterst gevoelige taal.
Ook
voor Noord-Nederland was dit nieuw. Zij moesten nog wachten op de beweging van
de Tachtigers om te kunnen proeven van dit nieuw elan.
Ook
buiten de klas was Gezelles optreden totaal nieuw. Hij was voor de jongens
een vriend, die hen met goedheid en begrip benaderde. In een tijd dat de
afstand tussen leerling en leerkracht nog heel groot was, bewoog hij zich onder
de jongens bij hun sport en spel en opende zijn kamer voor wie zijn hart eens
wilde uitstorten, of in Gezelles boekenkast rondneuzen. Hij was altijd hartelijk,
maar streng als dit nodig was. Bovendien sprak, uit zijn omgang en drukke
briefwisseling met de jongens en uit de vele gedichtjes die hij voor zijn
kinderen schreef, zijn verlangen hun zielen te leiden naar God. Dit is steeds
zijn diepste bedoeling geweest.
Mocht ik met een dichtje
Uw herte
Winnen, t waar mij weerd
genoeg
dat ik dichtte en dachte
en werkte
s navonds late en s morgens
vroeg.
Maar ik zou dan weer
dat herte
dragen naar... gij weet ?...
Genoeg !
k Gev Hem wat ik win
en werke
s navonds late en s morgens
vroeg.
Hij... Hij geeft mij voor
mijn werken,
s navonds late en s morgens
vroeg,
blijdschap, meer als ooit
mijn herte
vragen kon. Genoeg !
Genoeg !
Ondanks
het diepe inzicht van Gezelle en de zuiverheid van zijn bedoelingen, kwamen er
moeilijkheden rond zijn persoon. Door zijn oorspronkelijke wijze van lesgeven
hield hij niet altijd rekening met lesroosters, exameneisen en het speciale
tempo nodig voor zwakke leerlingen. Bovendien ontstond door zijn manier van
omgaan met de jongens, tegenover wie hij soms al te goed van vertrouwen was,
een gespannen sfeer. Zowel onder de docenten als onder de leerlingen, die al
gauw partij kozen voor of tegen Gezelle. De toestand werd onhoudbaar en de
overheid greep in door hem eerst zijn poësis-klas te ontnemen en hem kort
daarna in 1860 naar Brugge over te plaatsen. Die laatste maatregel trof de van
idealen vervulde Gezelle diep. Hij heeft het knagend verdriet heel zijn leven
meegedragen.
In
Brugge werd Gezelle medebestuurder van een Engelse kostschool en, als die
opgeheven werd, leraar van het Engelse seminarie. Hij bestudeerde hun katholiek
verleden en vond in Brugge Engelse vrienden, die zijn ideaal : herleving van
een Christelijke kunst, deelden.
Verschillende
oud-leerlingen van Roeselare onderhielden nog nauw contact met hem. Als enkelen
hem vroegen de in omloop zijnde gedichten te mogen uitgeven, stemde Gezelle in
met de uitgave van Gedichten, Gezangen en Gebeden. Deze bundel bevat vele gedichten
uit zijn gelukkige tijd en ook enkele uit zijn eerste Brugse jaren, met de weerslag
van de scheiding. Deze verzameling vond opnieuw een enthousiaste ontvangst in
eigen Westvlaamse kring. Daarbuiten werd hij echter fel aangevallen : enerzijds
om Gezelles ver doorgevoerd West-vlaams taalgebruik i.p.v. algemeen Vlaams en
anderzijds van liberale zijde om het religieuze karakter van zijn werk. Maar
Gezelle werkte voort als hekeldichter. Onder de naam Spoker mengde hij zich in
de politieke strijd van die dagen. Belangrijker was zijn werk als
volksopvoeder, wanneer hij in 1865 werd benoemd tot onderpastoor van de St.
Walburgakerk. Naast zijn drukke en trouw vervulde priesterlijke plichten, begon
hij aan de uitgave van een gezinsblad Rond den Heerd, waarin hij liturgische
onderwerpen en heiligenlevens behandelde, planten en dieren beschreef en een
rubriek had met oude volksgezegden en dergelijke. Gezelle werd de bezieler van
een grote groep medewerkers, maar hij was niet in staat het financieel beheer te
beredderen. Veel te veel werk kwam op hem alleen neer en bij al zijn
priesterlijk werk groeiden de zorgen voor het blad hem over het hoofd. Hij werd
ziek. Hij was helemaal niet meer tegen de moeilijkheden opgewassen en als hij
daarbij nog hoorde dat zijn dienstbode, die op zijn naam schulden had gemaakt, roddels
over hem verspreidde, gaf hij het op en vertrok. Dit was zijn tweede diepe
ontgoocheling.
Hij
vond zijn toevlucht bij een begrijpende vriend, de deken van Kortrijk. De deken
zorgde ervoor dat Gezelle daar in 1872 tot onderpastoor werd benoemd aan de
OLVrouwkerk. Het leek erop dat Gezelle voorgoed gaat zwijgen, diep gekwetst
door het leven. Toch was het de genezende kracht van zijn diep-beleefd
priesterschap, de hartelijkheid en het begrip van goede vrienden, van
regelmatig werk en voortdurende studie die er hem bovenop hielp. Bovendien was
het verblijf te Kortrijk, stad aan de Leie, stad van de Gulden Sporenslag, stad
met een rijk verleden een aangename verblijfplaats voor Gezelle. Hij werkte
door aan de culturele verheffing van zijn volk. Hij maakte veel gelegenheidsgedichten
in die tijd en in de loop der jaren werd hij de populaire volksdichter.
Maar
zijn diepste innerlijk bleef nog gesloten, ook al kwam hij in 1880 tot een
nieuwe uitgave : Liederen, Eerdichten et Reliqua. Het is een bonte verzameling,
waarin de Eerdichten (gelegenheidsdichten) het grootste deel vormen, naast
knappe vertalingen en geestelijke verhalen in dichtvorm. Ook deze keer vond
zijn werk geen waardering buiten West-Vlaanderen. Gezelle zette zijn taalstudie
verder en gaf een nieuw blad uit : Loquela of voor allen die hen gelegen laten
aan eigene Vlaamsche tale, als uitinge van eigen Vlaamsch wezen en leven. Met
een groep van medewerkers ging hij verder met woorden te verzamelen. Voor hem
waren oude woorden meer waard dan oude gesteenten. (Na zijn dood liet hij
150.000 woordverklaringen achter)
Daarnaast
werkte hij aan de vertaling van The Song of Hiawatha, het bekendste werk van
Longfellow. In deze vertaling komt de eigen woordkunst van Gezelle duidelijk
uit; het is werkelijk een herdichten. In de verfijnde taalnuancering overtrof
hij zelfs meermaals het oorspronkelijk werk.
Zo
geraakte Gezelle langzamerhand over zijn diepe inzinking heen. De waardering
voor zijn werk begon te groeien. De priesterlijke werkzaamheden werden
geleidelijk aan verlicht, waardoor hij meer tijd kreeg voor zijn letterkundig
werk. In deze periode begon Gezelles lyrisch dichterschap open te bloeien.
Zijn dichterschap was door de jaren en het gedragen leed gerijpt tot een diepere
menselijkheid. Dit droeg bij tot een groter kunstenaarschap. Een stroom van
gedichten brak los, die in 1893 onder de naam Tijdkrans gebundeld werden. Er
werd nog nog altijd kritiek geleverd, maar Gezelle kreeg een vurig verdediger
in August Vermeylen, die hem als de
grootmeester van de Vlaamse poëzie erkende. Ook in Noord-Nederland vond hij
waardering, niet in het minst door de lezingen die Pol de Mont hield om
Gezelles werk bekend te maken.
En
steeds rijker vloeiden de gedichten uit Gezelles pen. Het jaar 1896 werd een climax.
Hij schreef niet minder dan 87 gedichten in dit jaar, sommige in een ruk op het
papier gezet, zoals in zijn eerste dichtperiode, maar de meeste pas na een lang
wordingsproces, daarna nog met zorg herkastijd en herkleed, een moeizaam
proces dat zelfs deze taalvirtuoos deed zuchten : Men doet ook niet al dat men
wilt met de woorden !. Hij was niet langer tevreden met het bundelen van zijn
gedichten in een willekeurige opeenvolging. Hij zocht in de ordening van zijn
bundels naar een weergave van de ordening die men in heel de schepping
tegenkomt. In de bundels Tijdkrans en Rijmsnoer om en om het jaar uit 1897
komt dit tot uiting. In Rijmsnoer volgt hij de opeenvolging van de maanden en de
gang van de seizoenen. Intussen trok Gezelle zich steeds meer terug, zich
concentrerend op het geestelijk leven aan de hand van de mysticus Ruusbroec uit
de 14de eeuw.
Hij
kreeg bovendien van zijn overheid de eervolle opdracht om een vertaling te
schrijven van een theologisch werk. Het vergde veel van zijn energie en Gezelle
voelde zijn lichamelijke krachten afnemen. Wanneer hij zijn aanstelling vernam
tot geestelijk leidsman in een klooster van Engelse zusters te Brugge, (een
tweede eervolle uitverkiezing) verzuchtte hij : Een oude boom en wilt niet
verplant zijn. Maar Gezelle deed zoals altijd zonder tegenspraak wat van
hem verlangd werd, al viel het afscheid van Kortrijk hem zwaar.
Slechts
korte tijd was hij in zijn geboortestad terug als hij ziek werd. Zijn neef, de
priester Caesar Gezelle, was bij hem en hoorde zijn laatste woorden, waarin
Gezelle zijn eigenzelve tekent : Ik geloof dat ik altijd geleefd hebbe in
eenvoud en oprechtheid des harten en dat ontroerende : k Hoorde zo geerne
de vogelkens schuifelen !. Op 27 november 1899 stierf Gezelle.
De
gedichten die men in zijn nalatenschap vond, uit verschillende periodes
daterend, werden als Laatste Verzen uitgegeven (1901).
Naast
objectief beschrijvende natuurgedichten, treffend door een verfijnd picturale
visie en uitblinkend door hun enorme vormkracht, vindt men hier ook verzen
waarin Gezelles diepste innerlijk opengaat. Deze natuurdichter ontleent zijn
beelden veelal aan de natuur, zoals in het hoogtepunt van de laatste bundel en
tevens van zijn gehele werk : Ego Flos.
EGO FLOS
Ik ben een blomme
en bloeie voor uwe oogen,
geweldig zonnelicht,
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselken,
in t leven wilt gedoogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart.
Ik ben een blomme
en doe des morgens open,
des avonds toe mijn blad,
om beurtelings, nadien,
wanneer gij, zonne, zult,
heropgestaan, mij nopen,
te ontwaken nog eens of
mijn hoofd den slaap te biên.
Mijn leven is
uw licht : mijn doen, mijn derven,
mijn hope, mijn geluk,
mijn eenigste en mijn al,
wat kan ik, zonder u,
als eeuwig, eeuwig sterven;
wat heb ik, zonder u,
dat ik beminnen zal ?
k Ben ver van u,
ofschoon gij, zoete bronne
van al dat leven is
of immer leven doet,
mij naast van al genaakt
en zendt, o lieve zonne,
tot in mijn diepste diep
uw aldoorgaanden gloed.
Haalt op, haalt af !...
ontbindt mijne aardsche boeien;
ontwortelt mij, ontdelft
mij !... Henen laat mij... laat
daar t altijd zomer is
en zonnelicht mij spoeien
en daar gij, eeuwige, ééne,
alschoone blomme, staat.
Laat alles zijn
voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tusschen ons
en diepe kloven spant;
laat morgen, avond, al
dat heenmoet, henentreden,
laat uw oneindig licht
mij zien, in t Vaderland !
Dan zal ik voor ...
o neen, niet voor uwe oogen,
maar naast u, nevens u,
maar in u bloeien zaan;
zoo gij mij, schepselken,
in t leven wilt gedoogen;
zoo in uw eeuwig licht
me gij laat binnengaan.
17
november 1898
zaan = spoedig
Wie
Gezelle leest, wordt onmiddellijk getroffen door het eigen geluid, het oorspronkelijk
karakter van zijn toon en zijn visie. Al heeft de dichter de invloeden van vele
poëten in zich opgenomen en verwerkt, bij de eerste regels herkent men dadelijk
Gezelles vaste greep op ritme en rijm, het altijd afwisselend woordenpalet
waarmee hij zijn onderwerpen schildert, zijn eigen opmerkingsgeest, die steeds
weer iets vindt waar anderen nauwelijks aandacht aan schenken.
Maar
er is meer nodig om zo vruchtbaar te worden als hij. Gezelle zou nooit zoveel
prachtige gedichten geschreven hebben als hij niet voortdurend had geluisterd. Niet
alleen luisteren naar wat anderen hem leerden, maar ook luisteren naar al de
stille woorden die de geduldige opmerkzame verneemt in de wereld rondom hem.
Deze innerlijke openheid en ontvankelijkheid voor het schone en het goede in de
mensen en in de natuur wordt als het ware tastbaar in dat kleine gedichtje,
boordevol van geluid :
Als de
ziele luistert...
Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft,
t lijzigste gefluister
ook een taal en teeken heeft :
blâren van de boomen
kouten met malkaar gezwind,
baren in de stroomen
klappen luide en welgezind,
wind en wee en wolken,
wegelen van Gods heiligen voet,
talen en vertolken
t diep gedoken Woord zoo zoet...
als de ziele luistert !
1859
lijzigste
= zachtste, kouten met malkaar = babbelen met elkaar, wegelen = bewegen
Voor
de religieus gevormde mens wordt in dit gedichtje kenbaar hoe scherp Gezelle
het Woord, dat in zijn Almacht alles schiep, herkende in het leven en bewegen
van de dingen in de natuur. Maar iedereen kan opmerken hoe geduldig en
volhardend zijn observatie van de natuurverschijnselen en gebeurtenissen is
geweest om tot zulke nauwkeurige beschrijvingen te komen. Niet alleen om het
verschijnsel zelf brengt hij dat geduld en die aandacht op. Het is alsof hem
een innerlijke kracht steeds drijft om, in zijn gedichten, een gesprek te
voeren met datgene wat hij herkent als het wezen van de dingen in de natuur.
De
beschrijving van het vlindertje is hem aanleiding om op eigen wijze Augustinus
woord te vertolken : Ons hart is onrustig totdat het rust in God.
Kom e keer hier
Kom e keer hier,
fliefflodderke,vlindertje
k hebbe u, k hebbe u zoo lief !
Maar t
wipte, t wupte, t en wachtte niet,
en liet mij alleene zijn.
t Was wel
van dat lief fliefflodderke,
want, hadde ik het eens genaakt,aangeraakt
ik hadde t,
het lief fliefflodderke,
k en wete niet wat gemaakt :
geen hand
van nen mensche n mocht et ooit
genaken zijn lieve kleed,
of t was en
het wierd t fliefflodderke,
het was en het wierd hem leed ;
de hand van
die t miek alleene mag
t genaken en niet beschaân,niet beschadigen
de wind van
die t miek alleene mag
er, wandelen, over gaan.
Dus, wakker
en weg, fliefflodderken,
op planten en bloeiend gers,gras
alwaar dat u
God geschapen heeft,
alwaar dat t uw woning es !
En zoekt gij
nu, kind, een zin hierin,
t fliefflodderke, wie dat zij,
uw herte is
het, alderliefste mijn,hart
ai, wat zou het anders zijn !
God miek het
u, maakt dat God alleen
kan zeggen : Dit herte is mijn,dit hart is van Mij
zoo zal het,
en anders en zal t, o neen,(God)
het uw noch gelukkig zijn !niet
Zoo zong
hij, die lang en lusteloos
gezeten had, eenen dag,
wanneer hij,
op de eerste lenteroos,
het eerste fliefflodderken zag.
1860
Het
ruisend riet brengt hem tot de gelijkenis tussen deze plant en zijn eigen
gevoelige ziel die door de gebeurtenissen van het leven heen en weer wordt
bewogen.
O t
ruischen van het ranke riet
O ! t Ruischen van het
ranke riet !
o wist ik toch uw
droevig lied !
wanneer de wind voorbij
u voert
en buigend uwe halmen
roert,
gij buigt, ootmoedig
nijgend, neêr,
staat op en buigt
ootmoedig weër,
en zingt al buigen t
droevig lied,
dat ik beminne, o ranke
riet !
O ! t ruischen van het
ranke riet !
hoe dikwijls dikwijls
zat ik niet
nabij den stillen
waterboord,
alleen en van geen
mensch gestoord,
en lonkte t rimplend
water na,
en sloeg uw zwakke
stafjes ga,stengels
en luisterde op het
lieve lied,
dat gij mij zongt, o
ruischend riet !
O ! t ruischen van het
ranke riet !
hoe menig mensch
aanschouwt u niet
en hoort uw zingend harmonij,
doch luistert niet en
gaat voorbij !
voorbij alwaar hen t
herte jaagt,t hart
hen heen
Vroeger
kwamen degeboden geregeld voor in de
catechismus, in de 70 en 80- tiger jaren sporadisch nog eens en in de huidige
tijd niet meer. Nieuwe tijden, nieuwe wetten. Maar de 10 geboden zijn de
eeuwige wetten die God zelf in de stenen tafelen heeft gegrift en aan ons
gegeven. Deze wetten zijn de springplank naar echt geluk. Ze voorkomen chaos
door de mensen een leidraad te geven hoe ze moeten leven. Maria Valtorta was
een Italiaanse zieneres en God de Vader had haar een boodschap ingegeven over
de 10 geboden. Hij zei : Als het de aarde gegeven was langer te bestaan dan
zouden die geboden NOG GELDEN !
Kortom
: ze gelden dus nu en oneindig in de toekomst !
Trouwens
hoeveel eeuwen gelden die geboden al.
Deze
geboden zijn niet afhankelijk van de toestand van de maatschappij of opinie van
mensen. God moet zich niet aanpassen aan de wetten, maar wel de mensen. Zelfs
al zijn ze niet altijd gemakkelijk om toe te passen in deze tijd. Mensen kunnen
zich niet voorstellen dat er een verandering van maatschappij zal plaats
vinden. Denk eens na, in de tijd van Mozes heeft God 40 jaar lang zijn volk in
de woestijn rond gestuurd. Dat was omwille van hun hardnekkige zondige
neigingen. Toen werden de mensen ook direct gestraft voor zonden. In deze tijd
zijn over de hele wereld miljarden keer meer zonden en in ergere proporties dan
in Mozes tijd. Waarom dan denken dat God niet meer reageert en immuun is
geworden voor de poel des verderfs ? Jaren en jaren heeft Jezus er al op gewezen
dat het kaf en het koren zullen gescheiden worden voordat het laatste oordeel
plaats heeft. Er moet rekening gehouden worden met een duizendjarig tijdperk
van vrede ! Niet iedereen kan in dat tijdperk overgaan, enkel de
GODSGETROUWEN. Bid vooral om bijstand, want vooraleer dit tijdperk aanvangt
zullen enorm zware tijden aanbreken met veel leed.
God
vraagt niet liever dan dat je de communicatie terug opent. Hij wacht.
Een
klein kind loopt naar zn moeder en vader. Wel dan ? Ga terug naar je Vader en
Moeder. Zij wachten op jouw om je in hun armen te sluiten.
Hier zijn dan de 10 geboden :
1
Bovenal bemin 1 God :
Het
is familie God voor de vrienden. God bestaat uit 3 personen. Dit zijn ze :
God de Vader :
Kennen we Hem persoonlijk ? Nee.
MAAR :We kennen Hem wel van Zijn Schepping. Hij is
de grote Schepper die uit niets iets kan voortbrengen. Hij heeft zoveel
creaties gemaakt en maakt er nog zoveel, en zal er nog zoveel maken dat we ze
niet allemaal kennen. Vooral zijn levende creaties zijn zodanig fijn en
perfect gemaakt dat we er kunnen vanuit gaan dat Hij ze met veel liefde gemaakt
heeft. De creaties die we het best kennen zijn natuurlijk de mensen. Hij heeft
onze wil, ons verstand en kennis, ons geweten enz. gemaakt. Hij dringt zich
nooit aan ons op. Vraagt geen geld. Vraagt geen onderwerping. Hij laat ons
vrij om Hem beter te willen leren kennen.
We kennen Hem ook van de innige band
die Jezus met Zijn Vader had. Zoals Hij kon er niemand Zijn Vader beschrijven.
Hij leerde ons bidden tot de grote God die Zich zo nederig opstelt naar ons
nietige mensjes.
Wij mogen Hem zelfs Onze Vader
noemen. We mogen zelfs familielid worden bij de grote familie God. God de Vader
heeft zoveel plaats voor ons in Zijn Hart. We zijn allen uitgenodigd op Zijn
grote feest.
Waarom zouden we met tegenzin naar
God gaan ? Toch niet omwille van die enkele jaartjes vals geluk op aarde zeker
! Trouwens het feest is niet gepland in de Hemel, maar op AARDE !!!!!!!!!!!!!!
God de Zoon : Toen
we in de vroegste tijden, wanneer zelfs de tijd nog jong was, als God
wilden zijn, op aanraden van de Duivel heeft de Aartsengel Michaël ons
uit het Paradijs gezet. Verboden nog te betreden. Adam en Eva wilden zich
als schepselen boven de grote Schepper verheffen. God was echt
teleurgesteld in Zijn mensen. We vielen in een diepe afgrond van labeur,
ziekte en dood. Die miserie zou worden doorgegeven van generatie op
generatie. Toch bleef God medelijden tonen met ons en Hij zocht de
Aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob op en beloofde beterschap. Hij hielp
Mozes de Egyptenaren verschalken en hielp de Hebreeuwen door de Rode Zee
trekken. Hij zou voortaan als Jahweh onder hen wonen. Hij gaf hun 10
wetten op steen gegrift. In de woestijn trok Hij mee bij de Ark van het
Verbond waarin die stenen wetten zaten. Maar er kwam geen beterschap van
het volk uit. Ze waren koppig, eigenwijs en hoogmoedig. Hij zond nog vele
profeten, rechters en koningen om het volk hun fouten in te zien en hen
iedere keer weer uit te nodigen op Zijn grote feest. De Hebreeuwen stonden
de gezondenen iedere keer weer naar het leven. Toen zond Hij Zijn Zoon
Jezus door Maria. Hij gaf ons nog eens de kans om voor Hem te kiezen.
Wat deden we ? We kruisigden Jezus.
Maar Hij overwon het lijden en de dood. Jezus kwam terug om ons te vertellen
dat alle mensen die in God geloven voor eeuwig gered zullen zijn. Wat een
geschenk ! Bij de feesttafel mogen aanzitten.
God de Heilige Geest
: Degene die overal met ons is, de stuwende kracht, de energie die van een
lauwe christen een vurige aanhanger van God maakt. De energie die straalt
als X-rays door je hart.
Degene die je nooit van de familie
God mag scheiden. Degene die je nooit mag vergeten. Hij zorgt ervoor dat je
kunt opklimmen naar de zoektocht naar God en die God in al Zijn facetten doet
kennen en begrijpen.
2
Zweer niet ijdel, vloek noch spot :
Haal
God niet naar beneden om je wereldse zaakjes voor elkaar te zien komen. God is
groter dan dat !
Span
God niet voor je kar om geld en macht te verkrijgen.
God
is meer waard dan dat !
Als
iets mislukt of niet loopt als gepland, geef God daar de schuld niet van.
God
is perfect !
Spot
niet met God.
Je
zal niet met hem moeten spotten als je nog barmhartigheid van Hem verwacht.
3
Heilig steeds de dag des Heren :
God
heeft zes dagen gewerkt. Voor ons 6000 jaar. Op de zevende dag hield hij rust.
Voor ons is die dag de zondag. Op die dag ben je uitgenodigd op de
eucharistieviering om met Hem te communiceren. Een vriend wil je regelmatig
bezoeken. Dit is de zondag. Je mag niet werken op zondag omdat je dan je leven
moet overdenken. Een bezinning over hoever je nog van de Weg, de Waarheid en
het Leven verwijderd bent. Richt je antenne op God, verander en verbeter je om
terug op Gods weg te komen. Dan weet je ook voor morgen en de rest van de week
wat te doen. Als je geloof in de week onder nul zakt, moet je zeker de zevende
dag zorgen voor een zomerse dag.
4
Vader en moeder zult gij eren :
Zie
deze mensen als makers van je lichaam en beschermers van je ziel die je van God
gekregen hebt. In het geval dat ze hun taak niet goed vervuld hebben, zullen
zij daar verantwoording moeten voor afleggen. Probeer ze niet te haten !
Zij
zijn verantwoordelijk voor de christelijke opvoeding die ze je gegeven hebben.
Zij moeten uitleggen dat boven hen een Hemelse Vader en een Hemelse Moeder
bestaan : God en Maria. Als ze dit verzaken zijn zij verantwoording
verschuldigd tegenover God zelf. Zij moeten een onberispelijk voorbeeld zijn
voor de kinderen. Anders raken de kinderen op het verkeerde pad.
De
kinderen moeten respect tonen voor hun ouders. Zij moeten dikwijls optornen
tegen de vriendjes en vriendinnetjes die een kwalijke invloed uitoefenen op hun
zonen en/of dochters. In deze tijd is dit niet gemakkelijk.
En
vooral niet in deze huidige maatschappij !
Het
moet van beide kanten komen.
Algemeen
:
Geen
dumpen van oudere mensen in rusthuizen en andere verzorgingscentra.
Respect
voor de derde leeftijd.
5
Dood niet, geef geen ergernis :
Geen
abortus, geen euthanasie, geen zelfmoord, geen andere moorden.
Geen
ergernis : de zon gaat op voor iedereen, zelfs voor je vijanden. Laat je niet
meesleuren in een oog om oog, tand om tand-systeem. Geloof in een geweldloos
systeem. Sta niemands ontwikkeling in de weg. Overdenk dat niemand slapeloze
nachten en gepieker heeft over wat jij deed naar die persoon toe. In een
relatie : grijp je partner niet naar de keel, maar bewaar de vrede. Problemen
kunnen ook opgelost worden door met elkaar te praten.
6
Doe nooit wat onkuisheid is :
Er
is enkel seks mogelijk tussen man en vrouw. Dus geen holebi-cultuur omdat het
zo ingefluisterd is door $atan. Het is de ultieme poging om Gods kinderen naar
de verdoemenis te helpen. Jezus heeft al gezegd dat homoseksualiteit niet
aangeboren is en nog minder overdraagbaar. Man en vrouw zijn geschapen om
kinderen te kunnen voortbrengen voor God. Als ze nu hun daden stoppen dan
kunnen ze gered worden en binnen enkele tijd het tijdperk van vrede binnengaan.
Uiteindelijk blijft niemand in de onperfecte toestand dat hij nu is. Bovendien
is seks enkel en alleen toegelaten binnen het huwelijk. Dit is al eeuwen zo.
Dit blijft nog eeuwen zo. U kunt de geschiedenis van Aartshertog Albrecht en
Isabella zelf lezen. Op de dag van hun huwelijk bleven zij na de ceremonie de
rest van de nacht bidden voor het altaar in de Kerk. En dit was in die tijd zelfs heel
gebruikelijk.
Voorhuwelijkse
seks mag dus niet. In deze tijd is het moeilijk haalbaar, maar toch moeten deze
wetten worden toegepast. Er komt binnen enkele jaren een nieuw tijdperk. Dan
zal er niets buiten deze wetten zijn !
Seks
maakt relaties niet beter ! Het zit precies ingebakken dat door seks mirakels
gebeuren, maar dat is niet zo.
Paus
Benedictus 16 heeft gelijk over de hele lijn. Er mogen geen
voorbehoedsmiddelen gebruikt worden. Waarom ? Wel omdat ze veel gebruikt
worden voor seks buiten het huwelijk. Daarnaast is er nog het gebrek aan
respect voor elkaars lichaam. Zoveel mogelijk erecties en orgasmes, 1000 keer
per dag aan seks denken en liefst nog doen ook. Met gelijk wie, gelijk waar,
gelijk hoe.
Als
je minder droomt van seksuele prestaties ben je als ziek of abnormaal beschouwd.
Ook
voorbehoedsmiddelen gaan er definitief uit binnen 4 tot 5 jaar. Er zal een
verandering zijn van mentaliteit en de mensen zullen meer op geestelijk vlak
bezig zijn. Dichter naar God toe. Probeer een simpele oefening : denk er al
eens aan hoe dat zal zijn !
7
Vlucht het stelen en bedriegen :
Ook
lenen en niet teruggeven is stelen. Wees altijd ter goeder trouw, zelfs al is
de andere partij het niet.
8
Ook de achterklap en t liegen :
Niet
roddelen, want dat is zoals iemand een dolk in zijn rug planten.
Leugentjes
om bestwil is ook liegen.
9
Wees steeds kuis in uw gemoed :
Maak
van je hart geen moordkuil. Laat geen broeihaarden van haat, jaloersheid en
woede toe. Gun iemand het licht in de ogen. Ook geen negatieve gedachten of
doemdenkerij die leiden tot depressies.
Ark van Noah : De
schepping werd symbolisch gespaard door van alle diersoorten een mannelijk
en een vrouwelijk beestje op de boot te zetten.
God had een Verbond met Noah, dan
beloofde God ook dat hij nooit de mensheid zou vernietigen. Hij beloofde een
NIEUWE AARDE.
Verbond met Abraham
: de nakomelingen van Abraham zullen Gods volk zijn, Zijn uitverkoren
volk.
Ark van het Verbond
: Gods verbond met de Hebreeuwen : op stenen tafelen heeft God zijn
leefregels voor eeuwig vastgelegd nl. De 10 geboden. God beloofde Zijn
volk KANAAN of het Beloofde Land.
Verbond met Koning
David : uit de stam van David zou uiteindelijk Jezus geboren worden. Gods
uitverkoren Zoon.
Ark van Maria :
Jezus werd uit haar geboren. God gaat een verbintenis aan voor alle
volkeren. In Jezus en al zijn volgelingen belooft God een NIEUWE HEMEL en
een NIEUWE AARDE. God spreekt door Jezus over zijn leefregels die nu
verfijnd worden. Het gaat niet alleen over de 10 geboden, maar ook over de Wet van
Liefde in de Bergrede. Bemin God bovenal en je naaste als jezelf. Het is geen
wedstrijd om het meest in Gods achting te stijgen of een levensstijl die het
meest tot op het bot gaat. Geloof niet dat je daardoor dichter bij God komt. In
deze maatschappij is het waanzinnig om zoiets te proberen. Johannes de Doper
groeide op in de woestijn, ga je vooral niet meten met deze superatleten.
Verbond met jouw :
NU wordt de uitverkiezing gedaan van het kaf en het koren, de slechten en
de goeden, de verdwijnende partij en de blijvende partij. Dit is de
voorlopige schifting voor binnen te komen in het tijdperk van vrede. De
definitieve schifting gebeurt na die 1000 jaar. Dan is het definitief het
einde van de aarde. Alleen de Hemel en de Hel blijven over.
De apostelen werden door Jezus aangeduid om die taak
op zich te nemen. Ze gingen allemaal op pad na Pinksteren. Dan hadden ze de
Heilige Geest ontvangen. Jezus had de Helper naar hen toegezonden. Ze namen de
taak op zich om de boodschap over de wereldbol uit te dragen.
Zij prezen de katholieke Kerk aan : een
christengemeenschap van allemaal mensen die de boodschap van Jezus hadden
begrepen en naar Jezus voorbeeld zouden leven. Petrus was het hoofd van die
Kerk geworden toen Jezus teruggekeerd was naar Zijn Vader. Christenen moeten
nog altijd de boodschap uitdragen en laten zien hoe een christen naar Jezus
voorbeeld leeft. Ieder christen moet dit doen in zijn leven en op de plaats
waar hij zich bevindt op elk tijdstip. Gesterkt door de Heilige Geest die hij
door gebed over zich roept. Dat is het belangrijkste dat Jezus van ons verlangt
als we zijn voorbeeld al nastreven en beleven.
Iedereen
wordt uitgenodigd om mensen op te vangen in het net van Jezus en Zijn
Boodschap.
Welke mensen ? Iedereen.
Welke boodschap ? Dank God, respecteer Hem en bemin
Hem als de Gever van alle leven, ook het jouwe. God heeft iedere mens als Zijn
kind op aarde gezet, waaronder jij. Daaruit volgt dat je de mensen van over de
hele wereld mag aanvaarden als je broers en zussen. En vooral dat je hen dan
ook graag ziet, want we vormen één grote familie. Iedereen is uitgenodigd om
dit te geloven en dit in daden om te zetten. Dit is een leefregel voor alle
christenen. Mensen zijn echter niet onfeilbaar. Als mensen iets
mispeuteren kunnen ze ALTIJD bij God de Vader terecht. Hij wist al hun zonden
uit. Mensen moeten onderling elkanders fouten vergeven. Vergevingsgezindheid is
een tweede leefregel voor alle christenen.
Als je volgeling van God bent, dan kan de dood je niet
raken. Je leeft erna verder (ziel). Bovendien worden alle doorstane miserie en
lijden omgezet in geluk en liefde in Gods Koninkrijk. Deze boodschap is er een
van hoop ! Als mensen dit niet aanvaarden, dan vraag je aan God om bijstand en
kracht. Vraag Hem dat Hij de mensen die dit niet willen aannemen zou helpen,
zodat ze toch ooit in hun leven een ommekeer zouden maken naar God en Zijn hoopgevende
boodschap.
Als mensen weigeren om geholpen te worden, dan ligt de
bal in hun kamp. Maar persoonlijk zou ik toch graag hebben dat iemand me
duidelijk maakt dat ik verkeerd bezig ben, voor het definitief te laat is. Ze
zullen na een tijdje wel inzien dat Jezus Weg de enige, echte Weg en Waarheid
is en die leven geeft.
Het is geen geheim, maar de mensen staan er niet bij
stil dat Jezus een huwelijksverbond heeft met Zijn Bruid. Zijn Bruid is geen
persoon, maar een groep personen : een Familie. Jezus heeft deze Familie de
Kerk genoemd. Al deze personen die in deze Kerk leven, houden van Jezus.
Jezus is de Bruidegom. Jezus is zelfs voor deze Kerk gestorven op het kruis.
Hij heeft deze Kerk leven ingeblazen door Zijn liefde en lichaam door te geven
op het Laatste Avondmaal. In de eucharistie-viering herdenken we Zijn
liefdesdaad en beamen nog steeds dat Hij onze redding en ons leven is. Zonder
deze voortdurende herdenking en het nuttigen van de hostie, dat Zijn Lichaam en
Bloed voorstelt, duwen we Jezus redding van ons af. Dan scheiden we van onze
Bruidegom en behoren we niet langer tot de Bruid.
Zoals in een huwelijk moet de Bruid (wij) respect
hebben voor de Bruidegom (Jezus). We moeten tonen dat wij Hem graag zien. Het is
een monogaam huwelijk. De Bruidegom tolereert geen andere minnaars. De
Bruidegom (Jezus) beschermt ons tegen alle slechte bekoringen en invloeden.
Jezus zag de Bruid zo graag dat Hij voor haar is gestorven. Hij geeft ons Zichzelf door de eucharistieviering, om ervoor te zorgen dat we niet verder van Hem verwijderd raken. Hij zorgt ervoor dat wij niet
sterven en eeuwig met Hem verenigt zullen zijn, als we in Hem geloven.
Verbonden door een eeuwige band : Liefde. Als we iets mispeuterd hebben dan is
Jezus bereid ons te vergeven als een goede echtgenoot, op voorwaarde dat wij
Hem alles opbiechten en proberen beter te leven.
Jezus verrijst altijd in de eucharistie en de biecht.
Eens we terug in het dagelijkse leventje staan, dan wordt Jezus terug op het
kruis genageld. Mensen die de door Jezus ingestelde eucharistie en biecht nooit
bijwonen hebben Jezus zelfs nog nooit van Zijn Kruis afgenomen. Ze kloppen maar
spijkers in Zijn Lichaam, en nog spijkers, en nog spijkers en maar kloppen.
Er zijn meer spijkers dan lichaam.
Het ontvangen doopsel zou een start moeten zijn, maar
het betekent niets, als je de andere ingestelde sacramenten van Jezus niet
navolgt.
Het woord kerk komt van het Griekse woord kuriakon
of kurikon en betekent huis des Heren.
Vandaar komt dan ons Nederlands woordje kerk, maar ook Kirche (Duits) en Church
(Engels) zijn van datzelfde woord afgeleid.
In het Frans spreekt men van église, het Spaanse,
Italiaanse en Portugese woord lijkt erop en die woorden komen van het Latijnse
woord ecclesia, dat op zijn beurt van het Griekse woord ekklesia
komt, en dat betekent : volksvergadering.
Gaan we nog wat verder in het Grieks zoeken dan vinden we dat dit woord
afkomstig is van oproepen, uitroepen,
uitnodigen... We zijn heel dicht bij de betekenis van
gemeenschap, want dit is immers een groep mensen die uitgenodigd wordt om met elkaar het goede te doen...
In het Nieuwe Testament wordt kerk in de twee
betekenissen gebruikt : denk maar aan het gebouw, aan de plaats van alle
mensen die op de uitnodiging van Christus ingaan, samenkomen. Andere schrijvers
als bv. Paulus, denken aan de gemeenschap van mensen die proberen te leven
zoals Christus het gevraagd heeft.
Het ontstaan van de kerk :
Lucas, de schrijver van het derde evangelie, vertelt
in de Handelingen der Apostelen over het ontstaan en de uitbreiding van de
eerste Kerk.
Dat ontstaan is vrij eenvoudig na te vertellen : De
Geest van Jezus (Pinksterfeest) is bij ons, we kunnen ons niet meer wegstoppen,
we kunnen niets anders dan over die Jezus verder vertellen en volgens zijn wil
leven ! Dit is het getuigenis van de eerste apostelen en dit vertellen ze
verder aan allen die het horen willen. De groep mensen die door dit getuigenis
enthousiast worden, doen met de apostelen mee en er groeit een ganse
gemeenschap die hetzelfde wil : leven volgens de opdracht van Jezus. Dit is de
eerste kerk.
Nu is zon ontstaan zoals het hier staat, gemakkelijk
verteld. Het spreekt vanzelf dat die eerste kerkgemeenschap met wat problemen
af te rekenen had, maar ze hadden steun aan elkaar. Bovendien leefden ze in de volle overtuiging van de opdracht van Jezus. Dat gaf hen sterkte en moed.
De
beker van het leven kan gevuld zijn van velerlei kwaad, maar kan voor ons tot
een beker van zegening worden doordat Jezus de beker van Gods toorn in liefde
heeft leeggedronken. Jezus veranderde de beker van Gods toorn in een beker van
zegeningen. Dat is het mysterie van de Eucharistie : datgene wat we ondervonden
als een kwelling, kunnen we voortaan ondergaan als een zegening. Ons lijden kan
niet meer beschouwd worden als een goddelijke straf. Jezus maakte van het
lijden de weg naar een nieuw leven. Zijn bloed maar ook het onze, kan nu het
bloed worden van een martelaar, als getuige van een nieuw verbond, een nieuwe
communie, een nieuwe, met God verzoende gemeenschap.
Het
heffen van de beker betekent elkaar een zegening toewensen. Wanneer de beker
van lief en leed naar anderen wordt geheven met de wens op het leven, wordt
deze beker de beker van de zegeningen. Veel mensen ervaren hun leven door God
gekweld met ziekten, verliezen, gebreken en tegenspoed. Zij denken dat hun
beker geen enkele zegening bevat. Het is de beker van Gods toorn. Een beker die
alleen maar ellende brengt. Het is niet verwonderlijk dat niemand een hechte
band wenst met een wraakzuchtige God. Hier is geen enkele zegening te
bespeuren. Maar wanneer Jezus de avond voor zijn dood de beker in zijn handen
neemt, is dit niet de beker van de gramschap maar de beker van de zegeningen.
Het is de beker van een nieuw en eeuwigdurend verbond, de beker die ons
vere-nigt met God en met elkaar in een gemeenschap van liefde. Paulus schrijft
aan de inwoners van Korinte : Ik spreek tot verstandige mensen : vorm uw eigen
oordeel over wat ik ga zeggen. De beker van de zegening, die wij zegenen, geeft
ons gemeenschap met het bloed van Christus (1 Kor.10,15-16).
Het
enorme lijden van de mensheid kan gemakkelijk worden opgevat als een teken van
Gods toorn. Als een straf. En het wordt ook vaak zo opgevat. De psalmist zegt
zelfs : In de hand van de Heer dreigt een beker vol schuimende, bittere wijn;
Hij schenkt hem uit tot de droesem toe en de boze slurpt hem leeg tot de
laatste druppel (Ps 75, 9). En wij, kijkend naar de verschrikkingen die onze
wereld teisteren, zeggen : Hoe kan er een liefhebbende God zijn als dit
allemaal gebeurt ? Een God die mensen zoveel laat lijden, moet wel een wrede,
wraakzuchtige God zijn !
Jezus
echter nam al dit lijden op Zich en hief het op aan het kruis, niet als een
vloek, maar als een zegening. Jezus veranderde de beker van Gods toorn in een
beker van zegeningen. Dat is het mysterie van de Eucharistie. Jezus stierf voor
ons zodat wij konden leven. Hij vergoot zijn bloed voor ons zodat wij nieuw
leven konden vinden. Hij gaf Zichzelf weg voor ons, zodat wij konden leven in
gemeenschap. Hij werd voedsel en drank voor ons zodat wij voor het eeuwige
leven kunnen worden gevoed. Dat is ook wat Jezus bedoelde toen Hij de beker
hief en zei : Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed; hij wordt voor
jullie leeggegoten (Lc.22, 20).
Wanneer
we de beker van ons leven heffen en in het besef van onze wederzijdse
kwetsbaarheid elkaars lijden en vreugde delen, kan het nieuwe verbond tussen
ons zichtbaar worden.
Twee
stenen kun je onmogelijk samen lijmen. De lijm dringt ertussen, wordt hard en
ze valt er van tussen. Je moet mortel maken en zo de ene steen op de andere
zetten. Zo krijg je een stevige constructie. Let wel : je moet wachten tot de
mortel droog is vooraleer die stenen stevig aaneen hangen.
Uitleg
: seks als lijm deugd niet. Er moet mortel van liefde zijn, anders komt er
niets goeds van het huwelijk voort. Het huwelijk vraagt een inbreng van beide
zijden, van man en vrouw. Dat duurt een tijd vooraleer je elkaar aanvoelt en
samenwerkt, maar eens de liefde diep vanbinnen geworteld is of mortel droog is
dan kan het huwelijk tegen de huwelijksperikelen.
Papier
dat vastgelijmd is aan plastiek neemt de vorm van de plastiek over. Verkeerd !
De inzet moet van beide kanten komen, en ongeveer evenveel. Met de mentaliteit
van meer geven dan nemen, en het nodige respect voor elkaar.
Het
is onmogelijk om een baksteen met mortel aan een houten kader aaneen te hangen.
God heeft man en vrouw geschapen om door hen kinderen te hebben. Elke
lichamelijke verpakking voorziet Hij van de nodige ziel. Met mensen van gelijke
sekse kan er niets voortkomen, en is zodoende tegen Gods bedoeling met de mens.
Vader
en moeder zitten aan de uiteinden aan tafel en jij, je broers en zussen recht
tegenover elkaar in het midden. Naast je is de plaats van je zus vrij. Je vader
wijst naar je en vraagt : Zeg Tom, waar is je zus ? Jullie zijn toch thuis
gekomen een uur geleden ? Ga je zus halen anders wordt het eten koud ! Dan ga
je toch je zus direct halen uit de tuin waar ze haar skeelers aan het zoeken
was. Je bent verantwoordelijk voor je directe naasten. Zo werkt dat ook bij
God. Je moet ze bijeen krijgen. Je moet je inzetten om ze bij God te krijgen.
Vooral je kinderen, je partner en je ouders zijn directe naasten. Je bent
verantwoordelijk voor hen. Je moet je uiterste best doen om ze naar God te
trekken. Als het niet lukt, dan moet je tenminste kunnen zeggen dat je
werkelijk alles gedaan hebt om hen bij te brengen dat God hun inzet, liefde,
genegenheid en kindschap nodig heeft. Verantwoordelijkheidszin is een heel
belangrijke eigenschap die veel ellende kan besparen. Als de hele wereld
gezonde verantwoordelijkheidszin zou hebben, dan zou er geen oorlog meer zijn.
Dan zouden er geen gebroken gezinnen meer zijn. Dan zouden er geen egoïstische
trekjes in jezelf meer over blijven.
Het
spreekt vanzelf dat iedere mens een eigen wil gekregen heeft en de mogelijkheid
om te kiezen. Als ze na die inspanningen nog altijd tegenwerken zorg dan dat je
zelf niet in een draaikolk geraakt. Het is beter alleen bij God te geraken, dan
nog eens iemand verliezen aan $atan.
Te
oordelen naar de opmars van psychologen, psychiaters en de nodige
anti-depressiva is er toch een gemis, soms door het spaak lopen van relaties,
ofwel door het gemis van ouderliefde, ofwel geweld die zich in allerlei
traumas kan uiten, of iets wat ze geen naam kunnen geven. Datgene waar mensen
geen etiket kunnen opkleven zal ik maar gemis aan liefde noemen of ouders die
gefaald hebben. Veelal lopen die situaties al in vorige generaties spaak. Het
is geen reïncarnatie maar ook weer de opvoeding van generatie op generatie die
in de kindertijd begint en die te wensen overlaat. Ouders vergeten dat ze met
pure en zuivere kinderen te maken hebben en niet met doortrapte schurken.
Kinderen kunnen geestelijk kapot gemaakt worden. En dat kan voor heel hun leven
zijn. Daarom is het gebod eer uw vader en uw moeder eigenlijk onvolledig en
moet er ook bij staan stimuleer uw kinderen om kinderen van God te worden.
Daarmee wordt bedoeld dat kinderen niet het product zijn van de vader en de
moeder maar van God. Vader en moeder
zijn voedstervader en voedstermoeder. Geloof maar dat God niet mild is met
ouders die hun opvoeding verkeerd hebben aangepakt.
Geloof
is niet altijd direct werkend zoals een geneesmiddel of een therapie, maar op
middellange tot lange termijn kunnen mensen veranderen door jouw geloof. De
daders kunnen zich meestal zelfs niet herinneren dat ze voor hun verandering
een hatelijker gedrag hadden. Geloof in de hulp van hierboven, alles in hun
handen leggen, verder bidden en Jezus ontmoeten in de eucharistie zorgen voor
veranderingen die je van jezelf uit niet kunt verwezenlijken. Je moet geduld
hebben. Dit kan spijtig genoeg niet in alle gevallen verwezenlijkt worden.
Bij
geweld in relaties en mishandeling kan men niet wachten, maar moet een directe
aanpak gestart worden. Er moeten geen doden, gewonden of geestelijk verknipte
mensen vallen ! Maar toch moet je zelfs als slachtoffer terug bij God
aankloppen ! Je zult zien dat de wonden helen en dat je terug zelfvertrouwen
krijgt.
Er
is een groot verschil in vormen van aards geluk :
1.Geld en macht zijn zeker schoolvoorbeelden bij uitstek om te
catalogeren bij aards geluk, deze zijn vluchtig als ether. Die worden door
God verafschuwd. Hij heeft er al eeuwen en eeuwen slechte ervaringen mee dat
mensen die daarvoor kiezen direct in de hel belanden. Zij kiezen niet voor
God. Deze zijn nooit combineerbaar met God. Uiteindelijk moet je kiezen.
Geld en macht zijn drijfveren die dikwijls achter
handelingen of zaken schuilen, zoals verder vermeld onder carrière.
2.Gezondheid is iets van onschatbare waarde, maar dikwijls
miskend door gezonde mensen.
3.Daarnaast heb je de gewone zaken waarnaar de mens verlangt :
·Liefde, gezinsgeluk, kinderen : deze vormen van geluk zijn
perfect te combineren met God. De mens is gecreëerd om kinderen te kunnen
hebben, een gezin te stichten, liefde te geven. Natuurlijk zijn er ook mensen
die gekozen hebben om een innige band te hebben met de familie God. Deze mensen
zijn bewonderenswaardig.
qWat betreft seks : er
moet een onderscheid gemaakt worden tussen seks met liefdeen seks enkel als daad. Als seks alleen
bekeken wordt als voldoening voor de eigen behoeften, dan kun je wel denken dat
God dat zo niet ziet ! Hij heeft het als een heilige daad beschouwd. Dat moet
zo blijven ! Mensen zijn niet geschapen om als konijnen op elkaar te zitten.
Het moet een daad blijven van levenscreatie gegeven door God. Hij zorgt voor de
levensadem en de ziel. De mens voor het lichaam. Het is de ultieme uiting van
liefde tussen twee mensen die zo groot is dat er een kind uit die daad
ontstaat. Nog nooit meegemaakt dat zon belangrijke daad aan de mens wordt
toevertrouwd. Uitzonderlijk ! Trouwens God zit ook zo ineen : De liefde tussen
God de Vader en God de Zoon is zo groot dat de Heilige Geest is ontstaan als
derde persoon in de God-eenheid.
Huisje, tuintje, autootje,
en andere materiële zaken : geloof maar dat deze zaken allemaal aards
zijn. Het zijn hulpmiddelen, geen hoofddoel op zich. Het is verkeerd als
je ze nastreeft zonder God te kennen. God gaat voor alles en iedereen. Dat
moet een duidelijk punt zijn. Voorbeeld : Een huis dient om te wonen en al
de gezinsleden erin op te bergen. Een villa van een kwart miljoen Euro of
meer is echt niet nodig. Als je op zondagmorgen in plaats van naar de
eucharistieviering te komen iedere keer de hond uitlaat, dan kun je toch
wel denken wat God ervan vindt ! God ziet alleen zoals een infrarood-foto
: enkel de ziel, de rest is bijzaak. Deze zijn goed te combineren met
God, maak alleen van die zaken geen afgoden.
Carrière : als de job dient om geld te verdienen om te kunnen leven
dan is dit niet verkeerd. Maar er zijn ook gevallen waar de carrière voor
het gezin komt, een reden om overspel te plegen of om zijn macht te kunnen
tonen. Of simpelweg om geld te hebben om zijn eigen toren van babel te
financieren. Je kunt wel raden wanneer God op de tweede of derde plaats
komt, of op geen enkele plaats meer.
Hemels
geluk :
Als
je eens bekijkt waar al de martelaren en heiligen voor gestorven zijn, dan kun
je toch niet beweren dat ze waanzinnig waren of onnozel of...
Zij
waren ervan overtuigd dat God bestaat en dat Jezus gekomen is om de poort naar
de Hemel open te zetten. Ook het geloof in Maria was voor velen een bijkomend
punt om hun leven voor in te zetten.
Nu
nog altijd komen christenen om in China, Afghanistan, Oeganda,... Dit is toch
niet omdat ze een droom najagen. Overal komen ontluikende christelijke kerken
op en dit in de meest onmogelijke en vijandige omstandigheden.
Zij
stellen het eeuwige Hemels geluk ver boven dat van een kortstondig leventje op
aarde. Dit leventje kan zelfs niet tippen aan dat Hemels geluk. Mensen denken
meestal dat het niet de moeite loont of dat het zinloos is dit na te streven of
dat het iets is voor na hun dood. Niets is minder waar. Dit Rijk is dichterbij
dan je denkt. Het is nog binnen de 4 5 jaar dat dit zal gerealiseerd worden
op DEZE AARDE. HET IS GEEN DROOM ! Jezus heeft dit ondertussen al ontelbare
keren herhaald voor de reeks zieners over de hele aardbol. Durf niet te
twijfelen aan wat Jezus zelf zegt ! Blijf in elk geval in God geloven zelfs al
wordt het moeilijk, zelfs al moet je jouw leven erbij inschieten ! Krasse taal,
maar het is de WAARHEID !
Barmhartige
Jezus, Uw goedheid is oneindig en Uw genaden zijn onuitputtelijk. Ik vertrouw
grenzeloos op Uw Barmhartigheid, die Uw werken overtreft. Ik wijd me geheel aan
U toe, om in de stralen van Uw genade en Uw Liefde te leven, die uit Uw Hart
aan het Kruis ontsproten zijn. Ik wil Uw Barmhartigheid verspreiden door de
geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid en bijzonder de zondaars
bekeren, arme en bedroefde zielen troosten en steunen. Wilt U mij altijd
beschermen als Uw eigendom en eer, want ik vrees al mijn zwakheid en hoop op
alles van Uw oneindige Barmhartigheid. Dat de hele mensheid de onpeilbare
diepte van Uw Barmhartigheid mag erkennen, zodat ze al de hoop erop stelt en ze
in eeuwigheid prijst. Amen.
Gebed
gericht aan de Goddelijke Barmhartigheid
Ik
neem mijn toevlucht tot Uw Barmhartigheid, milde God, U alleen bent goed. Ondanks
mijn grote ellende en mijn talloze fouten heb ik vertrouwen in Uw
Barmhartigheid, omdat U de Vader van alle Barmhartigheid en alle troost bent.
Nog nooit heeft men gehoord - zelfs de hemel en de aarde kunnen het zich niet
herinneren - dat een ziel, vol vertrouwen op Uw Barmhartigheid, in de steek
gelaten werd.
O
God van medelijden, U alleen kunt mij van schuld vrijspreken. Ik vertrouw op U
dat U me niet zult verstoten, hoe vaak ik ook vol berouw naar Uw barmhartig
Hart vlucht. Daar wordt niemand afgewezen. Zelfs de grootste zondaar niet.
O
liefdevolle Verlosser, U hebt gezegd dat hemel en aarde eerder zouden vergaan,
dan dat een vertrouwende ziel op Uw Barmhartigheid ontgoocheld zou worden.
Zorg dat geen enkele ziel, die U nadert, zich weer van U verwijdert, zonder
vergiffenis, troost en nieuwe genaden te hebben bekomen. Amen.
Rozenkrans
of Kroon tot de Goddelijke Barmhartigheid
bid dagelijks de Kroon - de priesters moeten ze de
zondaars als laatste redding aanbevelen - ontelbare genaden aan de zielen, die
hun vertrouwen in Gods Barmhartigheid stellen
Kruis : In de naam van de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest. Amen.
1 ste kraal : Wordt eerst niet gebruikt. (later wel :
zie verder)
2 de kraal : het Onze Vader :
Onze
Vader, die in de hemelen zijt,
geheiligd
zij Uw Naam,
Uw
Rijk kome,
Uw
wil geschiede op Aarde als in de Hemel.
Geef
ons heden ons dagelijks brood,
en
vergeef ons onze schulden,
gelijk
ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en leid
ons niet in bekoring,
maar verlos
ons van het kwade.
Want van U
is het Koninkrijk,
en de kracht
en de heerlijkheid
in
eeuwigheid. Amen.
3 de kraal : het Weesgegroet :
Wees
gegroet Vrouwe van Alle Volkeren,
vol
van genade,
de
Heer is met U.
Gezegend
zijt Gij boven alle vrouwen,
en
gezegend is de Vrucht van Uw Hart : Jezus.
Heilige
Vrouwe van Alle Volkeren,
Moeder
Gods,
bid
voor ons, arme zondaars,
nu en
in het uur van onze dood. Amen.
4 de kraal : de Geloofsbelijdenis :
Ik
geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper
van Hemel en Aarde,
en in
Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die
ontvangen is van de Heilige Geest
en
geboren uit de Maagd Maria,
die
geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd
is en gestorven en begraven,
die
nedergedaald is ter helle,
de
derde dag verrezen uit de doden
die
opgevaren is ten hemel,
en
zit aan de rechterhand van God,
Zijn
almachtige Vader.
Van
daar zal Hij komen oordelen :
de
levenden en de doden.
Ik
geloof in de Heilige Geest,
de
heilige katholieke Kerk,
de
gemeenschap van de Heiligen,
de
vergiffenis van de zonden,
de
verrijzenis van het lichaam,
het
eeuwig leven. Amen.
5 de kraal en versierde kraal : Eeuwige Vader, ik
offer U op, het Lichaam
en
Bloed, de Ziel en de Godheid van Uw welbeminde Zoon, onze
Heer Jezus
Christus, tot vergeving van onze zonden en die van heel de wereld.
10 kleine kralen : Omwille van het bitter lijden van
Uw Zoon, wees
barmhartig
voor ons en voor heel de wereld.
1 ste grote kraal : Eeuwige Vader, ik offer U op, het
Lichaam en Bloed,
de Ziel en
de Godheid van Uw welbeminde Zoon, onze Heer Jezus
Christus,
tot vergeving van onze zonden en die van heel de wereld.
10 kleine kralen : Omwille van het bitter lijden van
Uw Zoon, wees
barmhartig
voor ons en voor heel de wereld.
2 de grote kraal : Eeuwige Vader, ik offer U op, het
Lichaam en Bloed,
de Ziel en
de Godheid van Uw welbeminde Zoon, onze Heer Jezus
Christus,
tot vergeving van onze zonden en die van heel de wereld.
10 - 3de grote kraal - 10 - 4 de grote
kraal - 10 : ga zo voort
Na de laatste 10 kleine kralen :
Op de 2de en 3 de en 4 de kraal (= driemaal) : Heilige God,
Heilige Almachtige God, Heilige eeuwige God, wees barmhartig voor ons en voor
heel de wereld.
Op de 1 ste kraal (zie begin) : O Bloed en Water, die
uit het Hart van Jezus vloeiden, als bron van Barmhartigheid voor ons, ik
vertrouw op U.
God wil de wereld redden; vandaar gaf Hij aan Zuster
Faustina de zending, de mensen op te wekken tot een onbegrensd vertrouwen in
Zijn oneindige Barmhartigheid.
Jezus
: Ik word verteerd door de vlammen van Mijn Barmhartigheid. Ik wil die
uitstorten in de harten van de mensen. Toch blijft het gebrek aan vertrouwen Mijn
ziel verscheuren, ondanks Mijn onuitputtelijke Liefde stelt men geen vertrouwen
in Mij.
Jezus
: De grootste zondaar heeft het meest recht om op Mijn Barmhartigheid zijn
vertrouwen te stellen. De ziel, die Mijn Barmhartigheid afsmeekt, schenkt Mij
een onuitsprekelijk genoegen. Ik zal haar genaden geven meer dan zij verwacht.
Een ziel, die haar toevlucht neemt tot Mijn Barmhartigheid en Mijn medelijden,
al was zij ook de grootste zondaar, kan Ik niet straffen. In Mijn onpeilbare en
ondoorgrondelijke Barmhartigheid, zoek Ik haar bekering.
Jezus
: Ik ben de Liefde en Barmhartigheid zelf. Doe alles wat in uw vermogen is om
de liefde tot Mijn Barmhartigheid te bevorderen. Ik zal aanvullen, wat U
ontbreekt. Spreek tot de wereld over Mijn Barmhartigheid. Laat allen weten dat
zij onuitputtelijk is. Dit alles is een teken, dat de laatste dagen naderen,
daarna komt de dag van Gerechtigheid. Laat hen hun toevlucht nemen tot de bron
van Mijn Barmhartigheid. Laat geen zondaar vrezen tot Mij te komen.
Jezus
: Weet dat Mijn Hart de Barmhartigheid zelf is. Vanuit deze zee van
Barmhartigheid vloeien stromen van genaden over heel de wereld. Geen ziel die
tot Mij komt, gaat van Mij heen zonder gesterkt te zijn. Alle ellenden
verdwijnen in Mijn Barmhartigheid en elke genade, die verlost of heiligt,
stroomt uit deze bron.
Jezus
: Ik wil, dat de priesters tot de zondige zielen over Mijn grote Barmhartigheid
zullen preken.
Jezus
: Zoals een moeder haar kind beschermt, zo bescherm Ik de zielen, die gedurende
hun leven het vertrouwen op Mijn Barmhartigheid zullen bevorderen en in het uur
van hun dood zal Ik niet hun Rechter, maar hun Zaligmaker zijn. In dat laatste
uur vindt de ziel om haar te beschutten alleen Mijn Barmhartigheid. Gelukkig de
ziel, die tijdens haar leven zich heeft gedompeld in de stroom van Mijn
Barmhartigheid, de gerechtigheid zal haar niet bereiken.
Jezus
: Het mensdom zal geen vrede vinden totdat het zich met vertrouwen wendt tot Mijn
Barmhartigheid. Nader tot Mijn Barmhartig Hart en Ik zal het een volledige
vrede schenken.
Op het feest van Marias Boodschap zag zij de
ontzagwekkende grootheid van Gods Majesteit en tegelijkertijd zijn oneindig
diepe afdaling tot de schepselen op de dag van de Menswording. Dan verscheen
haar Maria en sprak : Ik schonk de wereld de Verlosser, gij moet tot de wereld
in deze laatste tijden over de goddelijke Barmhartigheid spreken en hen op de
tweede komst voorbereiden. Hij zal komen niet als een Barmhartige Verlosser
maar als een rechtvaardige Rechter. Deze verschrikkelijke dag is vastgesteld.
Het is de dag van Gods Gerechtigheid. Spreek de mensen over de grote
Barmhartigheid van de Verlosser zolang het nog tijd van erbarmen is.
Bestaan van de hel :Ik, Zuster Faustina, ben op bevel van God in de afgrond van de hel
geweest om ervan te overtuigen dat de hel bestaat ! Het is een plaats van grote
folteringen en zeer uitgestrekt. Van alle folteringen die ik zag, is de
grootste het verlies van God... Ik zou gestorven zijn bij het zien van al die
pijnen, indien de Almacht mij niet had ondersteund ! Dat de zondaar weet dat
hij EEUWIG zal lijden door de zonden die hij heeft begaan. Ik schrijf dit op
bevel van God, zodat niemand zich zou verontschuldigen door de bewering dat
"de hel niet bestaat en dat er niemand is geweest".
Beeltenis van Jezus Hart met de stralen : Zuster Faustina moest een
beeltenis schilderen van de Heer Jezus en de aanroeping er bij voegen : JEZUS,
IK VERTROUW OP U. Het schietgebed hierbij is : "O Bloed en Water, dat als
een bron van Barmhartigheid voor ons uit het Hart van Jezus is gestroomd, ik
vertrouw op U." Jezus beloofde dat de ziel die deze beeltenis vereert,
niet verloren zal gaan. Hij belooft haar ook de overwinning op haar vijanden
reeds hier op aarde, maar vooral in het uur van de dood. Jezus zelf zal haar
verdedigen als Zijn eigen eer. Op de afbeelding staat Jezus Christus, die met Zijn
doorboorde linkerhand Zijn Hart aanraakt en met Zijn andere hand naar boven
wijst. Uit Zijn Hart komen rode en witte stralen. De Heer verklaarde haar wat
de twee stralen betekenen.
Jezus : De twee stralen betekenen Bloed
en Water. De witte straal symboliseert het water dat de zielen zuivert, de
rode straal betekent het bloed, dat het leven van de ziel is. Deze twee stralen
kwamen uit de diepte van Mijn liefdevolle erbarming, toen Mijn Hart in zijn
doodsstrijd aan het Kruis door een lans geopend werd.