Levend geloof
Inhoud blog
  • Beste mensen : er is nog een blogje geboren op 10/2/2008.
  • Niveaus van bidden zoals door Maria werd doorgegeven
  • Het merkteken van de Duivel (chip-streepjescode) :
  • Het gevaar van New-Age
  • Mijmeringen :
  • Paus Benedictus XVI in 't kort
  • Hoe maak je eucharistievieringen aantrekkelijk :
  • De Paus en de Kerkmaffia : fotokes 2
  • Waarom christenen te lijden hebben :
  • De Heilige Geest zegt :
  • Volledige boodschap van Fatima : deel 3
  • Volledige boodschap van Fatima : deel 2
  • Volledige boodschap van Fatima : deel 1
  • Een mirakel of gewoon een straffe toer
  • De paus en de kerkmaffia : fotokes
  • Pater Pio of Boete-Rozenkrans
  • De waarheid :
  • Overweging van de mysteries + op welke dag te bidden :
  • Paus en kerkmaffia : deel 2
  • God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis :
  • De paus en de Italiaanse kerkmaffia : deel 1
  • Het lijden van Jezus : deel 7 : nederdaling ter helle en de verrijzenis !!!
  • Het lijden van Jezus : deel 6 : kruisafneming tot en met stille zaterdag
  • Het lijden van Jezus : deel 5 : de kruisweg tot Jezus' dood
  • Het lijden van Jezus : deel 4 : voor Herodes gebracht tot en met veroordeling tot kruisdood
  • Het lijden van Jezus : deel 3 : gerecht tot en met ondervraging door Pilatus
  • Het lijden van Jezus : deel 2 : instelling van eucharistie tot en met de tocht naar het Sanhedrin
  • Het lijden van Jezus : deel 1 : maaltijd in Betanië tot en met voetwassing
  • Dienst aan God in woord en gedachte
  • Vier kaarsen
  • Rechten van de hedendaagse mens
  • Gods identiteit
  • Vragen bij je levensverhaal :
  • Eucharistieviering (uit een oude missaal)
  • De feiten van 9/11 - New York
  • Pater Pio : z'n leven + uitspraken
  • Hoe zijn de andere religies ?
  • De duif - verhaaltje
  • Het leven van Godelieve van Gistel
  • Franciscus van Assisië
  • Homoseksualiteit
  • Guido Gezelle : leven + enkele gedichtjes
  • Hier zijn ze alle 10, de geboden van God
  • De 3 Arken
  • Wat belet je om iemand te bekeren ?
  • Jezus is gehuwd met...
  • Respect voor Jezus
  • Wat is de Kerk ?
  • Beker van zegeningen
  • De lijm
  • Verantwoordelijkheid
  • Zijn mensen in deze tijd gelukkig ?
  • Vormen van geluk
  • Toewijding en gebed aan de Barmhartige Jezus
  • Rozenkrans tot de Goddelijke Barmhartigheid
  • Zuster Faustina's zending
  • Zuster Faustina : haar leven
  • De wereld waarin Jezus leefde :
  • Wat voordeel heeft een christen ?
  • Wat met de evolutietheorie
  • Pasen - Jeanne d'Arc
  • SOS - slakken
  • Is uw huis beschermd ?
  • Die Krupps - Fatherland
  • Vanuit mijn email
  • Grove fouten in Gods ogen !
  • Getuigenis die het vorig artikel staaft
  • Meditatie. Wat ? MEDITATIE !
  • Job z'n job - versie van heden
  • Aan mijn overleden vader Roger - 3 nov 2003 - tot weerziens !
  • Mozaïek
  • Schild dragen voor aanvallen
  • Stop de experimenten, aanvaard de dood !
  • Kernachtig
  • Koppige mensen
  • Echtscheiding
  • Waarom geen abortus en geen euthanasie ?
  • Een herfstmorgen in de tuin - verhaaltje
  • God bestaat
  • Maria huilt - mijn verhaal
  • Simpele en korte gebeden
  • Doe zoals een kind om Gods koninkrijk binnen te geraken.
  • 'Satan' is naam is door God gegeven aan de duivel
  • Redenen om God te laten vallen ? Eat this !!!
  • Godsdienstoorlogen ?
  • Volksverhaaltje : Onze Lieve Heer heeft altijd gelijk
  • Wat is bidden ?
  • Schiet niet op de pianist/priester
  • Maria, onze muze
  • Samenwonen en kerkelijk huwen
  • QUIZ
  • Mozaïek van bedenkingen :
  • Om over na te denken.....
  • Gods oneindig geduld
  • De zaligsprekingen (in mensentaal)
  • Mozaïek
  • De navolging van Jezus
  • Mozaïek
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    04-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lijden van Jezus : deel 3 : gerecht tot en met ondervraging door Pilatus

    Jezus voor Annas en Kajafas gebracht

    Omstreeks middernacht werd Jezus binnengeleid in een zaal. Daar zat Annas, een rechter, omringd door 28 raadsheren. Hij zat aan het hoofd van een commissie die tot taak had te waken over de zuiverheid van de Joodse Leer en het navolgen van de Gods’ Wet. Overtreders klaagde hij na de zitting aan bij hogepriester Kajafas. Annas beschuldigde Jezus van het overtreden van Gods Wet, godslastering, beledigen van de priesters en het schenden van de sabbat. Hij beschuldigde Hem van onruststoker en volksverleider.

    Annas : Wilt U soms een nieuwe leer invoeren ?

    Jezus : Mijn leer is geen geheim en sinds geruime tijd hebben vele mensen gehoord wat Ik te zeggen heb. U kunt hen gerust ondervragen.

    Maar Annas liet de aanklagers aan het woord en er werden vele beschuldigingen tegen Jezus opgesomd. Een greep uit de aanklachten was dat Jezus zich de Zoon van God noemde, dat Hij genezingen deed op de sabbat, dat Hij schriftgeleerden van overspel betichtte, dat Hij het volk opruide en de ondergang van Jeruzalem voorspelde. Ook zijn vriendschap met onreinen, heidenen, overspelige vrouwen, tollenaars en zondaars werd Hem zeer kwa-lijk genomen. Zijn zogezegd koningschap en koninkrijk maakten ze belachelijk. Jezus kreeg vuistslagen in Zijn gezicht. Annas schreef daarna de beschuldiging op een stuk papyrus en liet het vergezellen met Jezus.

    Na de zitting werd Hij naar het rechtshuis van Kajafas of Sanhedrin geleid.

    Het rechtshuis was ingedeeld als volgt : door de buitenste poort kwam men op de buitenplaats. Dan kwam men door een volgende poort op de binnenplaats. Van de binnenplaats kwam men door een ingang op de voorhof die omringd werd door overdekte zuilengangen. Het midden van die voorhof was echter niet overdekt en in het midden bevond zich ook een soort van haard die men aanstak als het koud werd. Daarna moest men de trappen op om het eigenlijke rechtshuis binnen te gaan. Er was een gerechtszaal en erachter nog een raadszaal. De raadszaal waar de leden zaten was een halve ronde. Voor de aankomst van Jezus waren Petrus en Joannes tot op de voorhof genaderd. Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden hen binnengelaten. Daar konden ze het verhoog van de rechters goed konden zien. Nikodemus en Jozef van Arimatea gingen verder om te zetelen. Hogepriester Kajafas had plaats genomen in de gerechtszaal en ook de Sanhedrin rond hem. Er waren ook vele stadsambtenaren, schriftgeleerden en oudsten. Het binnenplein stond vol beschuldigers en valse getuigen. Jezus werd binnengeleid voor de raad. Kajafas las de beschuldiging van Annas voor. Daarna ondervroeg hij Jezus, maar Jezus gaf geen antwoord, ondanks de stompen die Hij kreeg. De valse getuigen konden het niets eens worden over de beschuldigingen die Jezus in diskrediet moesten brengen. Ze vielen terug op de aanklacht van tovenarij.

    Nikodemus weerlegde met de schriftrollen de aanklacht dat Jezus met zijn apostelen een overtreding hadden gedaan door de paasmaaltijd te nuttigen voor het eigenlijke paasfeest dat voor de Joden op de sabbat werd gehouden. De Galileeërs hadden namelijk sedert lang het recht om het paaslam een dag vroeger te eten. Onder het paasmaal had Jezus de eucharistie ingesteld. Jezus is het ware paaslam geworden. Hij diende als offer aan God. Hij werd als een echt offer geslacht. Daarom vierde Hij het paasmaal en Pasen een dag vroeger dan de Joden. Dit is het begin van het christendom. Kajafas begon zijn geduld langzamerhand te verliezen, omdat de aangevoerde bewijzen eigenlijk niet toereikend waren om Jezus te laten terechtstellen. Ze waren allemaal gebaseerd op leugens.

    Kajafas : U antwoordt niets ? Wat brengen ze wel niet tegen U in !

    Maar Jezus gaf geen antwoord.

    Kajafas (woedend) : Zeg ons : Bent U de Christus, de Messias, de Zoon van de hooggeprezen en allerhoogste God ?

    Jezus (die tot nu toe had gezwegen) : Ja, Ik ben het ! U zegt het ! En Ik zeg u : Voortaan zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de goddelijke Majesteit en Hem zien komen op de wolken des hemels.

    Kajafas (razend kwaad en de zoom van zijn kleed scheurend) : Hij heeft God gelasterd, waarom zouden wij nog getuigen nodig hebben ?

    Kajafas (tot de leden) : U hebt nu allen zelf de godslastering gehoord. Wat vindt u ?

    Hogepriesters, schriftgeleerden, oudsten : Hij verdient de doodstraf !

    Kajafas (tot de beulsknechten) : Ik lever u die Koning over, bewijs die godslasteraar de eer die Hij verdient !

    Kajafas en de leden verlieten de gerechtszaal en gingen naar de raadszaal, die achter de gerechtszaal was gelegen. Joannes haastte zich uit de zaal om de H. Maagd op de hoogte te stellen van de uitslag van de zitting. Petrus daarentegen was door droefheid, angst en vermoeienis overmand en ging zich warmen aan het brandende vuur. Daar was ook alle gespuis verzameld. De omgekochte getuigen kregen nu hun fooi. Petrus had zich wat terugge-trokken. Hij was angstig en vertwijfeld. Hij wist eigenlijk niet meer wat aan te vangen. Hij weende maar verborg zijn tranen zo goed als hij kon, want hij stond tussen die ellendelingen. De liefde voor zijn Meester deed hem blijven. Petrus kon niets doen zonder zichzelf te verraden.

    In de gerechtszaal grepen aanwezige ellendelingen de Heer vast. Sommigen hadden al onder het verhoor van Kajafas Jezus vuistslagen en stokslagen gegeven. Ze spotten met Hem, omdat Hij zich de Zoon van God had genoemd. Ze vlochten een kroon van dik tarwestro en zetten die over een hoge muts die ze op Zijn hoofd hadden gezet. Ze hadden Hem zijn naadloos kleed en schouderkleed uitgetrokken. Hij had enkel nog een lendendoek aan. Ze hingen Hem een gescheurde soldatenmantel om, een lange ketting tot op de knieën (met aan het uiteinde stekels) om de hals en duwden een rietstok in Zijn handen. Ze deden Hem een blinddoek voor, sloegen Hem met vuisten en stokken en schreeuwden : Profeteer nu eens voor ons, Messias. Wie was het die je heeft geslagen ? Maar Jezus antwoordde niet en liet zich slaan. Hij bad in zichzelf voor hen en zuchtte.

    Na de mishandeling sleepten de beulen Hem naar de raadzaal. De knechten stampten Hem voor zich uit onder voortdurende spot over hun ‘strokoning’. Hogepriester Kajafas en de raadsleden dreven verder de spot met het doopsel en Zijn zalving door Maria Magdalena.

    Verloochening door Petrus

    Diepe droefheid stond op Petrus’ gezicht te lezen. Dat maakte Hem verdacht bij de vijanden van Jezus. De portierster van de tempel kwam de trappen af naar de voorhof.

    Portierster (luid) : U bent waarachtig ook een van de leerlingen van die Galileeër !

    Petrus (bang) : Vrouw, ik ken Hem niet, wat bedoelt u ? Ik weet niet wat u wilt !

    Petrus verliet de vuurplaats en op dat moment kraaide de haan. Bij de poort van de voorhof gekomen, trok Petrus de aandacht van een dienstmeid.

    Dienstmeid (luid) : Kijk, die daar is ook bij Jezus van Nazaret geweest !

    Omstaanders (geïnteresseerd) : Ben jij een leerling van Hem geweest ?

    Petrus (vastberaden) : Geenszins ! Dat ben ik niet geweest. Die persoon ken ik niet, ik ken Hem niet !

    Petrus vluchtte nu over het binnenplein naar de buitenplaats om enige bekenden die daar stonden, te waarschuwen. Er waren daar ook leerlingen van Jezus verzameld. Ze klampten Petrus aan om verder nieuws te krijgen, maar zijn angst om zich te verraden was zo groot dat hij hun met slechts enkele woorden de raad gaf zich van daar te verwijderen, omdat het te gevaarlijk voor hen was. De leerlingen verlieten daarop onmiddellijk de stad. Petrus dwaalde enige tijd treurig rond, maar zijn liefde tot Jezus dreef hem terug. Hij ging langs de zijkant van het gebouw naar de raadszaal waar ze juist Jezus met de kroon van stro op het hoofd voor de raadsleden de zaal rond sleurden. Jezus zag Petrus zeer ernstig en waarschuwend aan, zodat deze bij het zien van zijn mishandelde Meester als verpletterd was van smart. Toen ging hij van de deur weg en ging terug naar de voorhof om bij de vuurhaard neer te hurken. Enigen die hem op het plein gezien en zijn verwarring bemerkt hadden, traden op hem toe en knoopten een gesprek met hem aan. Ze maakten Jezus keer op keer belachelijk.

    Gesprekspartner : Ik zie dat u tot zijn aanhang behoort, u bent ook een Galileeër. Ik merk het aan uw tongval. Het verraadt u !

    Broer van Malchus : Hoe, u bent hier ! Heb ik u niet in de Olijfhof gezien ? Hebt u mijn broer niet verwond aan het oor ?

    Petrus (vloekend en zwerend van angst) : Ik ken die Galileeër niet !

    Op dit ogenblik kraaide de haan voor de tweede keer. Petrus liep naar het binnenplein. Op dit moment leidde men juist Jezus van de raadszaal naar de kerker over het binnenplein. Jezus passeerde Petrus en Hij keek naar hem met een blik vol droefheid en medelijden. Petrus herinnerde zich op dat moment wat Jezus gezegd had : Voordat de haan twee keer kraait, zul je Me drie keer verloochenen. Hij had gezondigd tegen zijn Meester, terwijl Deze voor hem mishandeld en onrechtvaardig ter dood veroordeeld werd. Hij onderging zwijgend het verschrikkelijkste lijden en bovendien had Hij Petrus kort voordien nog zo gewaarschuwd. Bijna zinneloos van berouw rende hij naar buiten en begon te wenen. Zijn angst om aangesproken te worden was verdwenen, nu was hij bereid aan iedereen te zeggen wie hij was en welk een verschrikkelijk kwaad op zijn geweten had. Hoe menselijk is Petrus’ zwakheid toch. Waak en bid, dat u niet in bekoring valt.

    Maria maakte in de geest alles met Jezus mee. Haar gefolterde ziel vertoefde gedurig bij Hem. Zij bad voor de beulen en ze bad tot God. Joannes kwam met het droevig nieuws. Maria wilde zo dicht mogelijk bij Jezus zijn. Joannes begeleidde Maria en de andere heilige vrouwen naar het huis van Kajafas. Maria en de Heilige Vrouwen deelden in de beschimpingen van haat door vijandige voorbijgangers. Maar ze hadden en zouden altijd onvoorwaardelijk voor Jezus kiezen. Enige goede mensen hadden toch aangedurfd hun spijt over de gebeurtenissen in het huis van Kajafas aan Jezus’ Moeder te betuigen.

    Goede voorbijgangers (ontroerd) : Ach ! Ongelukkigste der moeders, allertreurigste Moeder, smartvolle Moeder van de Allerheiligste Israëls !

    Maria (hartelijk) : Dank u voor uw troostende woorden !

    Maria en de heilige vrouwen, gevolgd door Joannes, haastten zich naar het gerechtshuis. Bij het huis gekomen kwam Petrus met betraande ogen naar buiten. Hij snelde hen met uitgestrekte armen tegemoet.

    Maria : Ach Simon, hoe is het gesteld met Jezus, mijn Zoon ?

    Petrus (zuchtend en klagend) : Ach Moeder, spreek niet tot mij. Uw Zoon lijdt onmenselijk. Spreek mij niet aan. Ze hebben Hem ter dood veroordeeld en ik heb Hem driemaal schandalig verloochend.

    Joannes trad op hem toe en wilde meer vernemen, maar Petrus rende door verdriet gedreven de stad uit naar de grot van de Olijfberg om vergiffenis te vragen voor zijn onstandvastigheid die werd ingegeven door menselijke zwakte. Maria zakte ineen. Als ze terug was bijgekomen leidde Joannes haar en de heilige vrouwen tot voor de deur van de kerker waar Jezus werd gevangen gezet. Maria luisterde naar de verzuchtingen van haar Zoon.

    Nadien ging ze nog even naar de voorhof waar het gepeupel stond. Zij zwegen allemaal van verbazing. Joannes en de heilige vrouwen namen Haar daarna bij de arm en brachten Haar weg.

    In de kerker

    De kerker bevond zich onder de gerechtszaal van Kajafas. Het was een kleine ronde cel. Jezus droeg terug zijn oude gescheurde soldatenmantel en zijn Handen waren opnieuw gebonden. De beulen lieten Hem geen ogenblik gerust. Ze bonden Hem in het midden van de cel aan een lage zuil. Hij kon nergens tegenaan leunen en wankelde heen en weer op zijn gezwollen en gewonde voeten. Ook zijn knieën waren door de ketting gewond. De beulen losten elkaar af en bleven hun mishandelingen verder zetten onder voortdurende verwensingen, woede en spot. Er kwam geen enkele klacht over Jezus’ lippen. Hij verdroeg alles en bad ondertussen tot Zijn hemelse Vader om Zijn offer van alle vorige, huidige en toekomstige mishandelingen en lijden als losprijs voor al onze vorige, huidige en toekomstige zonden te willen aanvaarden. Onze zonden begaan tegenover God en de medemensen. Daarbij moeten we vooral denken aan alle mishandelingen die wij Jezus aandoen door te zondigen. WIJ zijn het die Hem mishandelen, WIJ zijn het die Hem bespotten, WIJ nagels Hem aan het kruis, WIJ zijn het die zo’n onbaatzuchtig, onovertroffen liefdesoffer eigenlijk niet verdienen ! Door Zijn offer herstelde Jezus de glorie en macht van Zijn Vader. Zijn Vader is rechtvaardig en omdat onze zonden zo groot zijn zouden wij onszelf vernietigen door Gods rechtvaardige toorn over ons te roepen. De Vader toont echter barmhartigheid en vergeeft de zonden van hen die Jezus graag zien en Zijn offer aanvaarden ! Zo alleen kun je blijven leven. We moeten op onze blote knieën Jezus danken dat Hij ons gered heeft van het verpletterende gewicht van onze zonden. Voor de mensen die nog niet weten wat ze eigenlijk moeten doen om onder dit groot cadeau te vallen het volgende : in Jezus, Zijn Moeder, de Heilige Geest en Zijn Vader geloven en bovendien de sacramenten door Jezus ingesteld, naleven (doopsel, eucharistie, biecht, vormsel...).

    De dag brak aan. Jezus zou de toorn van Zijn Vader over het geheel van ieders begane zonden blussen. Jezus verwelkomde de dag en richtte een aangenaam dankgebed tot Zijn Vader. Dit was de langverwachte en hoopvolle dag van de Verlossing van de mensen. Het hoogtepunt in Jezus’ leven : ons verlossen, de Hemel heropenen, de hel overwinnen, voor de mensen de levende bron van alle geluk en zegeningen, heil zijn en de wil van zijn hemelse Vader volbrengen. Het geloof in Hem moet voor ons ook steeds een hoogtepunt zijn.

    Judas’ gedrag

    Judas had na zijn vlucht de hele nacht rondgezworven aan de zuidzijde van Jeruzalem waar een afvalplaats (Gê-Hinnom) was. Die plaats was gelegen in de vallei, waar Jeruzalem te zien was bovenop een steile hoogte. Tegen het aanbreken van de dag ging hij naar de gerechtszaal. Ondertussen zat Jezus in de kerker. Hij was veel te nieuwsgierig om te weten hoe het met Jezus verliep.

    Judas (aan enkele tempelsoldaten) : Hoe zal het met de gevangen genomen Galileeër verlopen, denkt u ?

    Tempelsoldaten : Hij is ter dood veroordeeld en zal gekruisigd worden.

    Judas (aan enkele toeschouwers) : Wat hebben ze met Hem gedaan ?

    Toeschouwers : Ze hebben Hem onmenselijk behandeld en bovendien heeft Hij geen enkele weerstand geboden !

    Daarna ging hij naar de achterzijde van het gerechtshuis. Maar daar waren ze bezig aan het kruis te monteren. Judas zag naar het kruis en sloeg als een waanzinnige op de vlucht. Hij hield zich verborgen en wachtte op de uitslag van de zitting.

    Jezus terug in de Hogeraad

    Jezus moest nogmaals verschijnen aan de Hogeraad met Annas, Kajafas, oudsten en schriftgeleerden. Daar werd het vonnis rechtsgeldig verklaard. De vergadering was voltallig en gekenmerkt door een grote haast.

    De terdoodveroordeling van Jezus werd aan de raadsleden ter stemming voorgelegd. Nikodemus, Jozef van Arimatea en enkele andere vrienden van Jezus protesteerden fel. Zij dienden een tegenvoorstel in om dit proces te verdagen. Zij wilden geen oproer tijdens het Joodse Paasfeest. Bovendien verklaarden zij dat men geen rechtvaardig vonnis kon vellen op grond van de ingediende beschuldigingen, omdat alle getuigen elkaar hadden tegengesproken. Maar de hogepriesters en hun partij, die in de meerderheid was, werden woedend en beschuldigden de tegenpartij van genegenheid voor de leer en de gezindheid van ‘die Galileeër’ te tonen. Zij sloten iedereen die Jezus genegen waren uit de raad en deze verlieten dan ook de raadszaal, na protest aangetekend te hebben tegen alles wat hier tegen Jezus zou besloten worden. Zij begaven zich naar de tempel en zouden zich nooit meer in de raad vertonen.

    Kajafas (luid) : Laat de Galileeër nu maar komen ! En kleed hem aan, want Hij moet na het vonnis voor Pilatus geleid worden !

    De gerechtsdienaren sleurden haastig Jezus uit de kerker en deden Hem zijn lang wollen kleed terug aan en brachten Hem voor Kajafas.

    Kajafas (hatelijk) : Indien U de Gezalfde des Heren, de Messias bent, zeg het ons !

    Jezus (ernstig) : Indien Ik het u zei, zou u Mij niet geloven, en indien Ikzelf u daarover ondervroeg, zou u niet antwoorden en Mij ook niet vrijlaten. Van nu af zal de Mensenzoon zetelen aan de rechterhand van de kracht van God !

    Kajafas (spottend) : Zo, U bent dus de Zoon van God. U ?

    Jezus : Ja, zoals u zegt, Ik ben het !

    Kajafas (tegen de raadsleden) : Waarom hebben wij nog getuigen nodig ! Het bewijs is geleverd. Een meer overtuigend bewijs kunnen wij niet verlangen. Nu hebben wij het immers uit zijn eigen mond gehoord.

    Al de raadsleden stonden nu op en begonnen Jezus uit te schelden. Hoe durfde Hij zich de Messias noemen, en zetelen aan de rechterhand van God !

    Jezus werd tussen de gerechtsdienaars en de soldaten naar het paleis van Pilatus gebracht. Het gepeupel volgde de stoet.

    Wanhoop van Judas

    Judas hoorde het rumoer van een aankomende stoet.

    Omstaander 1 : Zij brengen de Galileeër naar Pilatus, nu de Hogeraad Hem te dood heeft veroordeeld. Hij moet op het kruis. Het is toch onmogelijk na al die mishandelingen in leven te blijven...

    Omstaander 2 : Maar niettegenstaande zijn erbarmelijke toestand is Hij enorm geduldig. Hij spreekt niet en antwoordt niet. Hij zegt alleen maar dat Hij de Messias is en aan de rechterhand van God zal tronen. Zonder deze bekentenissen zou men Hem niet kunnen veroordeeld hebben. Maar nu moet Hij aan het kruis.

    Omstaander 3 : De schelm die Hem verkocht heeft, was een leerling van Hem en had enige uren eerder nog het paaslam met Hem gegeten. Van vrienden moet je het hebben. Ik zou niet graag in zijn schoenen staan. De Galileeër mag zijn wat hij wil, Hij heeft toch geen vriend voor geld in de dood gestort. Echt, de schurk verdient ook gehangen te worden !

    Judas hoorde het volk wel ! Hij liep naar de Tempel om het geld waar bloed aan kleefde kwijt te geraken en zo zichzelf wit te wassen. Hij ging naar enkele oudsten en raadsleden, die de priesters hielpen bij de dienst. Ze keken op hem neer met diep misprijzen.

    Judas (vertwijfeld) : Neem uw geld terug, waarmee u mij hebt verleid om een onschuldige over te leveren. Neem uw geld terug en laat Jezus vrij ! Ik zeg het u : de overeenkomst is niet meer geldig want ik heb zwaar gezondigd door onschuldig bloed te verkopen.

    Oudsten en raadsleden (minachtend) : Wat kan ons dat schelen dat u gezondigd hebt. Als u denkt onschuldig bloed verraden te hebben, dan is dat uw zaak ! Wij weten zelf wel wat wij van u gekocht hebben en wij hebben Hem schuldig bevonden. Hij verdient de dood. Hou uw geld ! Wij willen er niets van terug ! Er kleeft bloed aan het geld.

    Judas (als een waanzinnige) : Hier is het geld !

    Hij smeet het geld op de vloer in de Tempel. Daarna vluchtte hij de stad uit.

    Hogepriester 1 (tot de andere hogepriesters) : Raap het geld op ! Maar let op : we mogen ze niet bij de gaven doen, omdat het bloedgeld is !

    Hogepriester 2 : Ik stel voor dat we het land van de pottenbakker aankopen om er de vreemdelingen te begraven.

    Het stuk land is er nog steeds en wordt daarom nog altijd Bloedakker genoemd.

    Judas ging terug naar de afvalplaats van Jeruzalem. Hij werd krankzinnig van wanhoop. Hij hoorde steeds de woorden van Jezus in zijn hoofd naklinken : Vriend, waarvoor ben je gekomen ? Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus ? Judas werd gefolterd door zijn geweten. Hij heeft Jezus verkocht en Hem zo de dood ingejaagd. In een vlaag van zinsverbijstering en wanhoop greep Judas zijn gordel en verhing zich aan een boom. Hij had zich totaal aan de duisternis en Satan gegeven.

    Als je zonden, hoe zwaar ook, aan jezelf beginnen knagen, wordt dan niet moedeloos, woedend, angstig, vertwijfeld, waanzinnig, maar rustig. Ga naar Jezus toe en vraag met een berouwvol hart vergiffenis in het sacrament van de biecht. Judas ging de verkeerde richting uit. Als hij zich voor de voeten van Jezus op zijn knieën had laten vallen en de barmhartige Jezus om vergeving had gesmeekt, dan was hij gered geweest.

    Tocht naar het paleis van Pilatus

    In de stoet waren Kajafas, Annas, raadsleden, dienaren met schriftrollen, schriftgeleerden, valse getuigen, beulsknechten, beambten en soldaten. Jezus werd door de beulsknechten verder gesleurd. Zijn boeien deden Hem geweldig pijn. Hij was bijna onherkenbaar van de mishandelingen die nu al uren zonder ophouden duurden. Het volk kwam in dichte drommen naar deze stoet zien. Het volk werd opgeruid om Jezus te bespotten en te beschimpen. Ze gooiden bovendien met stenen naar Hem. Ze deden er ook alles aan om de blijde intocht van de vorige week in Ofel op Palmendag te hekelen. Nu passeerde hij in Akra (= stadswijk van Jeruzalem waar de schriftgeleerden hun bolwerk was). Hij werd er nog eens extra uitgejouwd. Maria was samen met Maria Magdalena en Joannes tot bij de stoet geraakt. Maria kon de lijdensweg inwendig voelen, maar toch wilde ze Jezus in levende lijve zien. Ze wist dat Haar Zoon er ellendig aan toe was. Toen Jezus voorbij passeerde keek Hij even naar Zijn Moeder. Voor Haar was het vreselijke aanblik van Haar onschuldige Zoon teveel en ze bezweek in de armen van Joannes en Maria Magdalena. Was dit de Zoon van God en de Mensen ? Deze gebroken man ?

    Daarna passeerde de stoet langs de mensen van Ofel. Maar daar sloeg de twijfel algemeen toe. Hun geloof wankelde. Was dit de Heiland die ze hadden verwelkomd ? Ze zeiden geen woord en keerden verslagen naar huis terug.

    Schriftgeleerden (honend) : Kijk eens naar uw ‘koning’ ! Begroet Hem maar ! Nu zwijgen jullie wel, hé ! We voeren Hem naar zijn kroning en troonsbestijging. Het is nu uit met zijn wonderen !

    Bij Pilatus aangekomen

    Omstreeks zes uur in de morgen kwam de stoet aan bij het paleis van Pilatus, de Romeinse landvoogd. De landvoogd was de enige die een doodvonnis kon uitvoeren. Daarom moest de Hogeraad Jezus laten voorkomen bij Pilatus. Ze wilden Hem beschuldigen van een misdaad tegen de Romeinse keizer om zo de doodstraf te kunnen laten uitvoeren. De raadsleden bleven staan voor het oude rechtshuis. Daar was een duidelijke lijn in het plaveisel aangelegd tot waar de Joden konden komen zonder hun strikte reinheidswetten te schenden. Zij konden ook geen heidens gebouw binnentreden. Ze gaven de gerechtsdienaren het bevel op Jezus voor de trappen van het Pilatus’ paleis te sleuren. Pilatus had de stoet zien aankomen vanop een hogerliggend terras van zijn paleis. Pilatus die omringd was door zijn Romeinse officieren en soldaten keek vol misprijzen naar de Hogepriesters en raadsleden of het Sanhedrin.

    Pilatus (schreeuwde misprijzend) : Wat is er nu weer zo vroeg aan de hand ? Waarom hebt u die mens zo ellendig toegetakeld ? U begint al vroeg te villen en te slachten ! (na de middag begon de slachting van de paaslammeren in de tempel)

    Sanhedrin (tot de gerechtsdienaren) : Vooruit met Hem ! In het rechthuis !

    Sanhedrin (roepend tot Pilatus) : Luister naar onze aanklachten tegen die misdadiger ! Wij mogen uw huis niet binnen door onze reinheidswetten ! Breng Hem maar in het rechtshuis !

    Maar een man die achter het Sanhedrin stond, bij het verzamelde volk op het forum of marktplaats, schreeuwde tot hen : Zeker mogen jullie het rechtshuis niet betreden, want het is geheiligd door onschuldig bloed. Hij (Jezus) alleen mag het betreden, want Hij alleen onder de Joden is rein, evenals de daar vermoorde onschuldige kinderen !

    De man was Sadok, een Jezusvriend. Hij had twee zoontjes die vermoord werden samen met nog andere kinderen op het plein van het gerechtshof. De oude Herodes had alle geboren jongens laten afslachten in de hoop Jezus te kunnen doden, Jozef en Maria waren echter met Jezus naar Egypte gevlucht.

    Daar was Jezus veilig tot na de dood van Herodes. Dan keerde de Heilige Familie terug naar Israël.

    Maar de Sanhedrin gaven geen krimp. Ondertussen sleurden de gerechtsdienaren Jezus tot op het terras van Pilatus. Pilatus ergerde zich blauw aan de hogepriesters en raadsleden toen hij zag hoe ze Jezus hadden mishandeld. Pilatus wist al op voorhand dat ze bij hem kwamen om Jezus’ veroordeling te bekomen, omdat Hij de doodstraf schuldig was, maar hij had geen zin om Jezus zonder klaar bewezen schuld te veroordelen.

    Pilatus (minachtend) : Welke misdaad wrijft u deze persoon aan ?

    Sanhedrin (geërgerd) : Als wij geen bewijzen hadden dat Hij een boosdoener is, dan zouden wij Hem niet tot u brengen !

    Pilatus (geënerveerd) : Wel, als dat zo is, neemt u Hem dan en spreek recht over Hem volgens uw Wet !

    Sanhedrin (kwaad) : U weet dat het Recht ons niet de onbeperkte macht toekent om een doodvonnis te laten voltrekken !

    De Sanhedrin met hun getuigen kleedden de zaak zo in dat ze Jezus beschuldigden van misdaden tegen de keizer en die niets met godsdienst of gebruiken te maken hadden. De eerste beschuldiging die zij inbrachten was deze : Jezus was een volksverleider, rustverstoorder en oproerkraaier. Bovendien lieten ze getuigen de beschuldigingen bevestigen.

    Sanhedrin : Hij reist het land door, houdt grote volksvergaderingen en schendt de sabbat door zieken op deze heilige dag te genezen.

    Pilatus (grijnzend) : U bent zeer zeker niet ziek, anders zouden die genezingen u niet zo verbitteren !

    Sanhedrin (aandringend) : Hij zegt ook dat men zijn vlees moet eten en zijn bloed moet drinken om eeuwig te leven !

    Pilatus (spottend) : Men zou haast zeggen dat u zijn leer volgt, want het ziet ernaar uit dat u zijn vlees wilt eten en zijn bloed wilt drinken !

    Bij de tweede aanklacht hadden de hogepriesters en raadsleden niet op een scherp antwoord van Pilatus gerekend.

    Sanhedrin : Hij stookt het volk op om de keizer geen belastingen te betalen!

    Pilatus (razend kwaad) : Dat is grof gelogen ! Dat zal ik toch wel beter weten, zeker !!!!!!!!

    Ze gingen vlug over tot de derde aanklacht :

    Sanhedrin : Hij is van lage, onbekende en verdachte afkomst en toch heeft zijn zo’n grote aanhang. Het rond Hem verzamelde volk heeft Hem tot koning willen laten uitroepen en omdat de gunstige tijd nog niet was aangebroken, heeft Hij zich verborgen. In de laatste dagen heeft Hij zich een luidruchtige intocht in Jeruzalem laten welgevallen, waar een ontelbare menigte mensen riepen : Hosanna de zoon van David ! Hooggezegend het Rijk van onze vader David, dat nu komt ! Hij beweert dat Hij de Christus, de Gezalfde des Heren, de Messias, de beloofde en sedert lang verwachte Koning van de Joden is. Hij laat zich ook zo noemen !

    Pilatus (geïnteresseerd) : Wachters, breng de beschuldigde in de rechtskamer !

    Daar kon Pilatus Jezus ondervragen. Niettegenstaande hij afgoden aanbad en een heiden was, wist Pilatus dat de Joodse profeten de komst van een Gezalfde van God hadden voorspeld. Hij zou een Verlosser, Bevrijder en Koning zijn en vele Joden wachtten op Zijn komst. Pilatus stelde zich daarbij, zoals vele Joden, een zegevierende, machtige heerser voor, met veel pracht en praal. De gedachte dat dit de hulpeloze, ellendige, mishandelde, onmachtige Jezus kon zijn, vond Pilatus belachelijk.

    Pilatus (verwonderd) : U bent dus die verwachte Koning van de Joden ?

    Jezus : Bent uzelf op die gedachte gekomen of hebben anderen ze u voorgezegd ?

    Pilatus (geërgerd) : Ben ik misschien een Jood, dat ik aan zulke praatjes belang zou hechten ? Uw volk en uw priesters hebben U aan mij overgeleverd, om U te kunnen veroordelen als iemand die om deze reden de dood schuldig is. Zeg mij : Wat hebt u gedaan ?

    Jezus (waardig) : Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld ! Indien het van deze wereld was, zou Ik zeker dienaren hebben gehad om Mij te verdedigen en te beletten dat Ik aan u overgeleverd werd, maar mijn Rijk is niet van deze wereld.

    Pilatus (verwonderd) : U bent dan toch Koning ?

    Jezus : Zoals u zegt : Ik ben Koning. Ik ben geboren en in deze wereld gekomen om te getuigen van de waarheid. Iedereen die deze waarheid aanvaardt, luistert naar hetgeen ik zeg !

    Pilatus : Waarheid ? Wat is waarheid ?

    Jezus gaf geen antwoord. Daarna ging Pilatus terug naar het terras. Pilatus zag in Jezus geen koning die voor de keizer gevaarlijk kon worden. Jezus’ Rijk was niet in deze wereld en dat was voor Pilatus het voornaamste.

    Pilatus (roepend tot het Sanhedrin) : Ik vind geen enkele schuld in deze mens !

    Sanhedrin (schreeuwden woedend) : Hij is een onruststoker ! Hij geeft zich uit voor Christus, Koning der Joden !

    Pilatus (verwonderd tot Jezus) : Hebt u op al die beschuldigingen niets te antwoorden ? Ik weet het wel, zij brengen leugens tegen U in !

    Sanhedrin (uitzinnig) : Hoe ? Vindt U geen schuld in Hem ? Is dit geen schuld soms ? Hij stookt het hele volk op en verspreidt zijn leer over heel Galilea tot hier !

    Pilatus (listig) : Is deze mens afkomstig uit Galilea en een onderdaan van Herodes ?

    Sanhedrin : Ja, want zijn ouders hebben te Nazaret gewoond en zijn tegenwoordige verblijfplaats is Kafarnaüm !

    Pilatus : Wel, omdat Hij een Galileeër en een onderdaan van Herodes is, ga dan met Hem naar de viervorst. Hij bevindt zich juist in de stad voor het feest. Ik laat deze rechtszaak over aan hem !

    Jezus werd terug naar beneden gezonden bij zijn vijanden. Nu waren ze pas echt razend ! Zij koelden hun woede op Jezus. Zij sleurden Hem over het forum en begaven zich naar het nabijgelegen paleis van Herodes. Onder de stoet waren ook Romeinse soldaten. Claudia Procla, de vrouw van Pilatus, stond heimelijk op het hoogste terras met angst en droefheid te kijken naar de stoet die over het forum verder trok. Daarna had ze een lang onderhoud met haar man. Ze smeekte hem Jezus geen onrecht aan te doen. Ze vertelde hem over de visioenen die zij over Jezus had gekregen. Ze had beelden uit Zijn leven als heilige Leraar en Heiland gezien. Ze zag ook de heiligheid en de smarten van Jezus’ Moeder Maria. Claudia had vele wonderen gezien en waarheden vernomen. Ze leed onder de beelden die de boosheid en de listen van Jezus’ vijanden aantoonden tegenover de Onschuldige.

    Toen ze later op het terras stond, herkende ze Jezus, de Zaligmaker. Toen ze Hem zo mishandeld zag, was ze angstig. Ze bad en smeekte Pilatus om Jezus niet te veroordelen. Pilatus stelde haar gerust en zei dat hij geen schuld in Jezus vond en dat hij Hem niet zou veroordelen. Hij had de boosheid van de Joden wel doorzien. Maar binnenin was Pilatus besluiteloos en onzeker. Hij wist wat de waarheid was : Jezus Nazarenus, de Koning der Joden, is waarheid !

     

    04-02-2008, 21:22 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lijden van Jezus : deel 2 : instelling van eucharistie tot en met de tocht naar het Sanhedrin

    Instelling van de Eucharistieviering

    Petrus en Joannes gingen nu de kelk halen en zetten die voor Jezus neer. Het waren de heilige handelingen zoals de priester die nu nog verricht vooraleer brood en wijn gezegend zijn. Ernaast stonden de paasbroden, die Jezus had opzij gelegd. Er stonden ook een wijnkruik en een waterkruik en dozen met olie. Het breken en ronddelen van het brood en het drinken uit dezelfde kelk bij het sluiten van de maaltijd was van oudsher een teken van verbroedering en liefde. Maar Jezus verhief dit gebruik nu tot het Heilig Sacrament. De deuren van het Cenakel waren nog altijd gesloten : alles gebeurde in het geheim en zeer plechtig. Jezus gaf hun uitleg over het avondmaal en ook hoe ze het heilig misoffer moesten opdragen. Onder deze handelingen werd de Heer steeds inniger. Hij zei dat Hij hun nu alles wilde geven wat Hij bezat, nl. Hijzelf. Jezus liet door Petrus en Joannes water over Zijn handen gieten en daarna werd de schaal met water doorgegeven aan alle apostelen om hun handen te wassen. Jezus bad en brak onder het gebed van de zegen het brood. Hij nam nu de schaal of pateen met stukken brood.

    Jezus : Neem en eet, dit is Mijn Lichaam dat voor U overgeleverd wordt. Eerst reikte Jezus Zijn Lichaam door het Brood aan Petrus en daarna aan Joannes uit. Judas was de derde aan wie de Heer dit Sacrament toereikte. Jezus (tot Judas) : Wat je van plan bent te doen, doe dat spoedig !

    Dan gaf Hij het Sacrament verder aan de overige apostelen. Zij naderden twee aan twee. Ze kregen het brood op hun tong en de een hield voor de ander onder de kin een doek dat op de kelk gelegen had. Daarna hield Jezus de kelk omhoog ter hoogte van zijn gezicht en sprak het dankgebed uit.

    Jezus : Drink er allen uit, want dit is Mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.

    Hij liet Petrus en Joannes drinken uit de kelk, die Hijzelf in zijn handen hield en zette de kelk daarna neer. Joannes schepte nu met de kleine lepel van het H. Bloed uit de kelk in de kleine bekers, die door Petrus aan de overige apostelen toegereikt werden. Elke kleine beker diende voor twee van hen en zo dronken zij het H. Bloed. Na deze instelling ging Jezus verder met de rituele handelingen die ook nu nog worden gedaan door de priester.

    Jezus : Jullie moeten dit heilig Sacrament in de Kerk blijven voortzetten tot Mijn gedachtenis. Daarom zal dit Sacrament in de Kerk blijven tot het einde van de tijden.   

    Verder leerde Hij hun het hoofdzakelijke aan in de manier om de communie zelf klaar te maken en het aan anderen uit te delen. Ook werd hen uitgelegd hoe ze het wonderbaar geheim van het Sacrament geleidelijk aan de gelovigen moesten overdragen en het Sacrament voor hen uit te spraken. Nadat de apostelen de Heilige Geest op Pinksteren hadden ontvangen moesten ze zelf consacreren.

    Jezus bereidde ook het heilig chrisma. Zij leerden over de zalving met het heilig chrisma (olie) en het gebruik ervan (priesterwijding, sacrament van het vormsel). Jezus zalfde Petrus en Joannes. Zij moesten de andere apostelen op hun beurt de handen opleggen en zalven als ze de H. Geest ontvangen hadden op het Pinksterfeest. Dit was de grote doop met de H. Geest. Acht dagen erna deden ze hetzelfde aan verscheidene leerlingen om ze tot priesters te wijden. Jezus hield nu nog een lange afscheidsrede, die vele vurige gebeden bevatte. De apostelen waren blij en vol ijver. Ze stelden Hem vele vragen. Hij herhaalde tussendoor ook vroegere uitspraken en vertelde aan Petrus en Joannes deze mede te delen aan de overige apostelen die het op hun beurt aan de leerlingen en heilige vrouwen moesten voortzeggen en onderwijzen. Jezus sprak ook enkele keren over de verrader. Petrus verzekerde vol vuur dat hij Hem zeker trouw zou zijn en Hem nooit verlaten.

    Jezus : Simon, Simon, de satan beloert je om je te ziften als tarwe, maar ik heb voor jouw gebeden, zodat jouw geloof niet zou begeven; en je, eenmaal van jouw misstap teruggekeerd, je jouw broeders zou versterken !

    Waarheen Ik nu ga, kunnen jullie Mij niet volgen.

    Petrus (beslist) : Ik wil U volgen tot in de dood en met U sterven !

    Jezus (mistroostig) : Met Mij sterven ? Voorwaar, voordat de haan tweemaal kraait, zult jij Mij driemaal verloochenen.

    Jezus : Voor jullie zal een harde tijd aanbreken. Toen Ik jullie uitzond zonder beurs, zonder reiszak, zonder schoeisel, heeft het jullie dan aan iets ontbroken ?

    Apostelen : Neen !

    Jezus : Maar nu, moet hij die een reiszak heeft, deze meenemen, en wie niets heeft, maakt zijn kleed te gelde en koopt een zwaard, want nu moet ook dit woord in vervulling gaan : Hij zal onder de misdadigers gerekend worden. Alles moet waar gemaakt worden, wat over Mij geschreven staat !

    Petrus nam dit letterlijk. Hij wilde Jezus verdedigen en toonde twee hakmessen die hij bij zich had.

    Jezus (kortaf) : Genoeg ! Kom ! Laten wij heengaan.

    Na het zingen van de psalmen gingen ze naar buiten. Daar wachtten Zijn Moeder en Maria Magdalena op Hem. Ze smeekten Hem niet naar de Olijfberg te gaan, omdat ze het gerucht gehoord hadden dat men Hem wilde gevangen nemen. Maar Jezus sprak enige troostende woorden en vertrok haastig tussen hen door. Judas had zich vlug uit de voeten gemaakt (na het drinken van het H. Bloed) om zijn wrede plan tot uitvoer te brengen.

    In de Hof van Olijven

    Jezus en de elf apostelen verlieten het Cenakel dat op de berg Sion lag en gingen door het dal van Josafat. De maan steeg boven de Olijfberg op. Het was ongeveer negen uur.

    Jezus : Deze nacht nog zullen jullie allemaal ten val komen vanwege Mij, want er staat geschreven : Ik zal de Herder treffen, en de schapen van de kudde zullen verstrooid worden. Maar eenmaal verrezen zal Ik u voorgaan naar Galilea.

    De apostelen waren nog vol geestdrift en godsvrucht. Zij verdrongen zich om Hem en betuigden Hem, ieder op zijn wijze, hun liefde. Zij verzekerden Hem dat zij Hem niet konden en niet zouden verlaten.

    Petrus : Indien iedereen zich aan U ergert, nooit of nooit wil ik U verdriet aandoen.

    Jezus : Voorwaar, Ik zeg je, juist jij zult mij deze nacht, nog voor de haan kraait, driemaal verloochenen.

    Petrus (ontkennend) : Al moest ik zelfs met U sterven, toch zou ik U nooit verloochenen.

    En zo spraken ook alle andere apostelen. Zij begaven zich naar de tuin van Getsemane dat een half uur van het Cenakel verwijderd lag. Er stonden meerdere dichtgebladerde loofhutten. In een daarvan bleven acht van de apostelen achter. Bij deze achtergebleven apostelen voegden zich nadien nog leerlingen van Jezus. Jezus was diep bedroefd en zei hun dat het gevaar nabij was.

    Jezus : Blijf hier, terwijl ik verder ga om te bidden.

    Jezus en de andere apostelen trokken verder naar de Olijfhof. De Olijfhof is door een weg gescheiden van de tuin van Getsemane en hij strekt zich verder uit op de helling van de Olijfberg. Deze hof van Olijven is open en alleen door een aarden wal omringd. Hij is kleiner dan de tuin van Getsemane. Het is een tuin op de berghelling waar men grotten, terrassen en vele olijfbomen aantreft. Petrus, Joannes en Jakobus de Meerdere gingen met Hem mee. Jezus werd enorm bedrukt en onrustig.

    Joannes : Heer, U hebt ons vroeger allen getroost en nu bent U zo bang...

    Jezus : Mijn ziel is ten dode toe bedroefd. Blijf allen hier, en waak met Mij. Bidt om vooral niet in bekoring te vallen.

    Hij ging een eindje verder, maar de angstbeelden stormden zo geweldig op Hem aan dat Hij door schrik overmand links van de apostelen afdaalde en zich verborg in een grot met een overhangende rots. Jezus gaf zich over aan zijn aanstaande lijden en offerde zich op aan de goddelijke Rechtvaardigheid om al de zonden van de wereld te voldoen. Hij liet vrijwillig zijn natuur van Godheid terugtrekken en was nu enkel gehuld in Mensheid. De natuur van mens te zijn, die Hij uit oneindige liefde voor de mensen had aangenomen. Nu was Hij alleen met de liefde van zijn rein en onschuldig menselijk Hart overgeleverd aan het geweld van alle angsten en smart voor de zonden van de wereld. Hij liet zich over aan de zwakke menselijke natuur. Hij was daardoor eindeloos angstig en bedroefd en Hij smeekte God om medelijden. Jezus wierp zich voorover en bad en ondertussen zag Hij alle zonden van de wereld en hun afschuwelijke boosheid in ontelbare beelden. Hij nam ze allemaal op zich en gaf Zich aan God, Zijn hemelse Vader en Vader van alle mensen. Hij beveelde alles in zijn gebed aan om Zich door zijn lijden voor die onmetelijke schuld voldoening te schenken aan God de Almachtige en Eeuwige, Vader van alle mensen, die allen zondaars zijn. Zo zouden alle mensen die in Jezus geloven en in de biecht tot Hem komen gered worden.

    Maar ook in dit uur liet Satan Hem niet los en deed Jezus bovenop de verpletterende schuldenlast nog hopeloos lijden door bekoringen. Bovendien werd zijn ziel nog eens met ontzetting geslagen bij het zien van de ontelbare misdaden van de mensen en van hun ondankbaarheid tegenover God.

    Jezus (huiverend) : Vader, indien het mogelijk is, neem dan deze kelk van Mij weg ! Maar niet mijn Wil, maar de Uwe geschiede !

    Zijn Wil en die van de Vader waren nochtans één, maar Jezus die uit liefde tot de mens de hele zwakte van de menselijke natuur wilde ondergaan, sidderde hier bij het aanblik van de naderende dood. De schrik voor de dood en de natuurlijke vrees voor de grootte van het zoenoffer.

    Maria, Zijn Moeder was in deze doodstrijd door droefheid en angst overstelpt. Zij bevond zich in de tuin van het huis van Maria Markus. Maria Magdalena en Maria Markus waren bij Haar. Zij verloor verschillende keren het bewustzijn, omdat ze innerlijk in haar geest het lijden van haar Zoon aanschouwde. Ze had boden op pad gestuurd om op de hoogte gehouden te worden, maar omdat ze te lang wegbleven ging ze zelf op weg. Zij werd vergezeld van Maria Magdalena en Salome.

    Het was ongeveer half elf toen hij opstond en zich terug naar de drie apostelen begaf. Hij vond hen in slaap.

    Jezus : Simon, slaap je ? Hebben jullie dan niet eens een uur met Mij kunnen waken ?

    Joannes (die Jezus nog niet als een verslagen mens had gezien ) : Meester, wat overkomt U ? Moet ik de andere leerlingen roepen ? Zouden wij niet beter vluchten ?

    Jezus : Indien Ik nogmaals 33 jaar leefde, onderwees en zieken genas, dan nog zou dat ontoereikend zijn om alles te verrichten. Het zou nog niet opwegen tegen alles wat Ik van nu tot morgen moet verrichten. Je moet dus de anderen niet roepen. Juist daarom heb Ik hen ginder achtergelaten, zodat zij Mij in deze allerellendigste toestand niet zouden zien en zich niet aan Mij zouden ergeren. Zij zouden in bekoring vallen, veel van mijn woorden en handelingen vergeten en aan Mij twijfelen. Jullie hebben echter de Zoon des Mensen in zijn verheerlijking en verheffing gezien (op de berg Tabor) : nu mogen jullie Hem ook zien in zijn verduistering, vernedering en totale verlatenheid. Maar Ik maan jullie aan te waken en te bidden zodat jullie niet in bekoring vallen, want de geest is wel van goede wil, maar het vlees is zwak.

    Jezus wilde hen aansporen tot doorzetting en hen ook wijzen op de strijd van de menselijke natuur tegen de dood en op de oorzaak van zijn zwakheid op het ogenblik. De drie apostelen waren verslagen door de droefheid van hun Meester en begonnen op hun beurt te bidden. Maar ze waren na een tijdje terug in slaap gevallen. Door hun gebrek aan vertrouwen waren ze terug in bekoring gevallen.

    De acht anderen die waren achtergebleven sliepen niet. De angst en de droefheid die weerklonken in Jezus’ laatste woorden hadden hen te zeer verontrust. Zij zochten naar een schuilplaats tegen mogelijk gevaar.

    En voor de tweede maal, ging Jezus bidden in de grot. Hij viel neer en bad. Opnieuw begon er een strijd in zijn ziel. Engelen lieten Hem al de folteringen en hun omvang aanschouwen. Deze zou Hij moeten verduren voor de voldoening van alle zonden. Zij toonden Hem een lichaams- en zielelijden die door de pijn ervan beantwoordde aan de straffen die God eiste voor alle zonden van de hele mensheid. Bovendien moest het een lijden zijn dat de schuld van de hele mensheid strafte op de onschuldige Mensheid die God had begrepen voor zijn mensen. De schuld en de straf van alle mensen moest daadwerkelijk en uit liefde op zich worden genomen. Hij moest de menselijke tegenzin voor lijden en dood, die een onderdeel van ieder lijden is overwinnen. Jezus brak uit in een bloedig zweet.

    De goddelijke Wil van Jezus Christus trok zich door zijn smeken in de Vader terug zodat zijn Mensheid (beroofd van goddelijke troost), al het lijden zou kunnen (en moeten) verduren. De Godheid van Christus was één met de Vader en bestemde voor haar Mensheid het vreselijkste lijden, terwijl de menselijke wil van Christus tot de Vader bad juist dat lijden van Hem af te willen wenden. Daarna werd Hij overvallen door een bijkomende angst : de onrust en bekommernis in zijn ziel. Deze angsten zijn aanwezig in ieder menselijk hart dat een zwaar en pijnlijk offer tegemoet gaat. Hij stelde zich de vraag : Wat zal het nut van al dat lijden zijn ? Wat zal erdoor gewonnen worden ? Hij voorzag de ondankbaarheid van de mensen. Jezus zag hen allen. Hij weende en treurde over hen en wilde lijden voor al degenen die Hem niet zien, die hun kruis na Hem niet willen dragen. Zijn Bruid de Kerk niet erkennen aan wie Hij zichzelf geschonken heeft in het H. Sacrament. De mensen die door Satan werden en nog altijd worden weggesleurd. In zijn vertwijfeling schreeuwde Hij een noodgeroep. De drie apostelen sprongen recht en wilden naar Hem toe snellen.

    Petrus (tegen Jacobus en Joannes) : Blijf hier, ik loop eens tot Hem !

    Petrus (de grot binnentredend) : Meester, wat overkomt U ?

    Hij deinsde terug toen hij Jezus zag vol bloed en van angst vervuld. Jezus antwoordde niet en scheen hem niet te bemerken. Daarop keerde Petrus noodgedwongen naar de andere twee apostelen terug. Ze gingen terug zitten en bidden. Maar Jezus’ strijd tegen de menselijke afkeer van het lijden duurde voort.

    Jezus : Vader, is het mogelijk te lijden voor mensen als dezen ? O Vader, indien de kelk mij niet voorbij kan gaan, dat dan Uw Wil geschiede !

    Jezus zag hoe duivels ontelbare mensenmassa’s verleiden, verscheuren en verslinden. Mensen voor wie Hij de weg naar de bittere kruisdood nu begonnen was om hen te verlossen uit Satans macht. Voor hen zou Jezus’ offer tevergeefs gebeuren. Jezus zag dat het H. Sacrament waar Hij zich als levende God iedere keer tot voedsel wegschenkt, werd en wordt ontheiligd en verkracht. Hij zag dat zijn Bruid, de Kerk, werd uiteengerukt en versplinterd. Bloed stroomde in dikke druppels van zijn bleke gelaat.

    Jezus keerde daarna terug naar de drie apostelen en vond hen wederom in slaap. Door droefheid, angst en vermoeidheid overvallen, waren zij terug ingesluimerd. Ze werden wakker en stonden onmiddellijk recht. Ze ondersteunden Jezus met medelijden en liefde. Hij zei hun dat men Hem zou gevangen nemen, Hem voor de rechter slepen, mishandelen en Hem daarna de wreedste dood zou laten ondergaan. Hij vroeg nadrukkelijk of ze Zijn Moeder wilden troosten. De apostelen waren stil, omdat ze voelden dat Hij de waarheid sprak. Jezus wilde terugkeren naar de grot en ze hielpen Hem erheen. Hij was zwak en moedeloos. Opnieuw bad Hij tot Zijn Vader.

    Jezus : Vader, indien het uw Wil is, neem deze kelk van Mij weg, maar niet mijn Wil, maar de Uwe geschiede !

    Jezus aanschouwde met diepe ontroering en troost alle toekomstige hemelbewoners uit het Oude Testament en alle toekomstige gelukkigen. Jezus ziet zijn broeders en zijn schepselen zo graag, dat Hij met vreugde alle smart en pijn op zich neemt, ook al zou Hij maar één enkele ziel kunnen redden.

    Daarna werden alle gebeurtenissen uit de doeken gedaan, te beginnen met de kus van Judas tot aan zijn laatste woord op het kruis. Hij werd gesterkt door hierboven om zijn angst en onrust wat te milderen. Jezus bleef nog een tijdje verdiept in stille overweging en dankzegging tot zijn hemelse Vader. Daarna ging Hij terug naar de apostelen en maande hen aan tot waken en bidden. Het was nog nooit zo nodig geweest.

    Jezus : Zie, het uur is gekomen waarop de Mensenzoon in handen van de zondaars zal overgeleverd worden. Sta daarom op en laten we weggaan !

    Zie, de verrader is reeds nabij. Oh ! Het was beter voor hem nooit geboren te zijn geweest !

    De apostelen sprongen verschrikt op en zagen angstig om zich heen.

    Petrus : Meester, ik laat de andere apostelen roepen ! Wij zullen U verdedigen.

    Maar Jezus wees naar een groep gewapende mannen. Zij naderden vanuit het dal met fakkels in de hand.

    Jezus : Eén van de twaalf heeft Mij verraden !

    Maar ze hielden dit voor onmogelijk. Nogmaals vroeg Jezus aan hen om zijn Moeder te troosten.

    Jezus : Laten wij de vijand tegemoet gaan. Ik wil Me zonder verweer in hun handen overleveren.

    Judas’ verraad

    Het verraad van Judas viel ander uit dan hij had verwacht. Hij spioneerde voor het geld en om in de gunst van de Farizeeën te komen. Zij bewogen Judas door vleierij tot verraad van Jezus. Aan een doodsvonnis en een kruisiging had hij niet gedacht. Het lag niet in zijn bedoeling Jezus pijn te doen. Judas was enkel het moeizame, lastige zwerversleven van de apostelen te midden van voortdurende vervolgingen moe. In de laatste maanden had hij zijn misdaad voorbereid door zich onrechtmatig aalmoezen toe te eigenen. Zijn gierigheid, die nog meer werd geprikkeld door de vrijgevigheid van Maria Magdalena bij de zalving van Jezus, had hem over de streep getrokken. Hij had altijd gehoopt dat Jezus een werelds koninkrijk zou stichten. Een echt koninkrijk met Jezus als koning. Hij zag zich al voorzien van een eervolle en winstgevende plaats. Doordat dit Rijk er niet kwam, probeerde hij op een andere manier roem te halen en rijkdom te vergaren. Wanneer hij de groeiende moeilijkheden en vervolgingen zag, vond hij het geraadzaam goede betrekkingen aan de knopen met de machtige en hooggeplaatste tegenstanders van Jezus en in hun gunst te komen. En dit voor het te laat was ! Maar die tegenstanders zaten nu niet direct op Judas te wachten. Zij behandelden hem als een vuile verrader, iemand die je niet kon vertrouwen. Judas deed er alles voor om hen tot actie te doen overgaan. Hij had Jezus en de apostelen met leugens beklad bij de hogepriesters en was bang dat zijn plan doorzien zou worden bij de apostelen. Tenslotte ging men dan toch op zijn voorstel in. Men zou volgens zijn aanwijzingen en onder zijn toezicht Jezus gevangen nemen. Hij had dertig zilverstukken gekregen voor zijn verraad. Hij moest alleen de taak nog uitvoeren. Judas zou een afgesproken teken doen om aan te duiden welke persoon de soldaten moesten grijpen nl. door een kus.

    Jezus was nog niet uitgesproken of Judas kwam eraan, en hij had een 20-tal soldaten bij zich. Een deel ervan behoorde bij de tempelwacht en de rest waren in dienst van Kajafas en Annas. Zij waren vergezeld van 4 beulsknechten (= gerechtsdienaren die heiden waren) met boeien en 6 beambten die gestuurd waren door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten van het volk. Er was veel geharrewar want de acht achtergebleven apostelen hadden het lawaai gehoord en kwamen aangelopen.

    Petrus : Heer, de andere apostelen zijn aangekomen. Wij gaan de gerechtsdienaars aanvallen.

    Jezus (gebiedend) : Blijf kalm en onderneem niets !

    Jezus ging enige schreden achteruit en ging naast de weg op het gras staan. Judas en zijn gevolg kwamen bij Jezus aan. Maar Judas kreeg geen kans om zijn mond open te doen. Drie apostelen vroegen Judas om uitleg. Bovendien kwam er nog een vriend van Jezus bij staan. Rond Judas stonden nu Jacobus de Mindere, Filippus, Tomas en Natanaël. De anderen stonden verder af, klaar om te vluchten.

    Jezus (luide toon) : Wie zoeken jullie ?

    Bende : Jezus van Nazaret !

    Jezus : Ik ben het !

    Judas wilde naderen, maar Jezus hief zijn hand tegen hem op.

    Jezus : Vriend, waarvoor ben je gekomen ?

    Judas was uit zijn lood geslagen en stamelde enkele woorden over een vervulde opdracht. Petrus en de andere leerlingen omringden Judas en scholden hem uit voor verrader en dief. Judas werd in bescherming genomen door de soldaten en kon zich daardoor niet redden met leugens. Hij werd woedend.

    Jezus (nog luider) : Wie zoeken jullie ?

    Bende : Jezus van Nazaret !

    Jezus : Ik ben het. Ik heb het u reeds gezegd ! Indien jullie Mij zoeken, laat hen dan gaan !

    Ondertussen waren de apostelen tegen Judas en de soldaten heftig te keer gegaan. De soldaten deden een tegenaanval en zo geraakte Judas uit zijn netelige positie bevrijd. De soldaten eisten nu van Judas het afgesproken teken om Jezus in te rekenen. Daarop ging Judas naar Jezus.

    Judas (Jezus een kus gevend) : Wees gegroet, Meester !

    Jezus : Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus ?

    Jezus werd omringd door de soldaten en de beulsknechten grepen Jezus vast.

    Judas wilde vluchten, maar de apostelen hielden hem tegen. Ze wilden zich verzetten tegen de soldaten.

    Apostelen : Heer, moeten wij erop slaan met het zwaard ?

    Petrus voegde de daad bij het woord, greep onmiddellijk zijn zwaard en sloeg een stuk van het oor van de knecht van de hogepriester.

    Jezus (tot Petrus) : Petrus, steek jouw zwaard terug in de schede, want allen die het zwaard trekken, zullen door het zwaard omkomen ! Of denk je dat Ik niet tot mijn Vader kan bidden en dat Hij Mij nu niet meer dan twaalf legioenen engelen zou kunnen zenden ? Maar hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, indien verhinderd werd, wat hier gebeurt ? En moet Ik de beker, die de Vader voor Mij bestemd heeft, niet drinken ?

    Laat Mij nu ook nog even die man genezen.

    Jezus raakte het gewonde oor aan en het was genezen. De soldaat heette Malchus. Hij was met verstomming geslagen. Hij was onmiddellijk bekeerd. Van nu af hield hij de gebeurtenissen verder in het oog en hield Jezus’ Moeder Maria en de andere vrienden op de hoogte. Maar de andere soldaten dreven de apostelen terug en achtervolgden hen zelfs. Toen de leerlingen waren gevlucht, keerden ze terug naar de beulsknechten en de gerechtsdienaren.

    Beambten van schriftgeleerden : Hij gaat met de duivel om. De soldaat is door tovenaarskunst genezen !

    Jezus : U bent uitgetrokken als tegen een rover, met zwaarden en stokken, om Mij als een moordenaar gevangen te nemen. Dagelijks onderwees Ik bij u in de tempel en U hebt uw hand niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is echter uw uur : het uur van de macht der duisternis.

    Beambten : Wij zullen Uw toverkunst wel afleren !

    De leerlingen hadden hem allemaal in de steek gelaten. De beulsknechten bonden Jezus handen vast voor zijn borst. Ondertussen beschimpten de beambten van de schriftgeleerden Hem onophoudelijk. Het eerste foltertuig dat ze bovenhaalden was de gordelboei. Dit was een gordel die met ijzeren punten bezet was. Ze hadden Hem ook een ijzeren halsband met scherpe punten om zijn nek gedaan. Deze boeien hielden ze met 4 touwen vast. Naargelang de 4 beulsknechten eraan trokken, werd Jezus van de ene naar de andere kant gesleurd. De leerlingen waren geheel buiten zichzelf en zwierven in de omgeving rond. Joannes was teruggekeerd en volgde dicht achter de laatste soldaten. Zij kregen hem in het oog en achtervolgden hem. De soldaten grepen hem vast bij zijn zweetdoek, maar hij liet het doek los en ontsnapte. Judas had van de het geharrewar gebruik gemaakt om te vluchten. Z’n knagend geweten liet hem niet meer los. Hij had zich in een onmogelijke positie gebracht. Maar hij was te laf om zijn fouten vooralsnog bij Jezus te biechten en vergeving te vragen. Zijn hart was zo verduisterd dat hij de hand van Jezus zou weigeren. Hij liep weg van Jezus. Weg van zijn enige redding.

    Tocht naar de berg Sion

    De bende ging door het Kedrondal. Daar moesten ze over een brug. Er stroomde een beek onder. Daar lieten ze Jezus vanaf de brug in de beek zakken. Meer vallen dan zakken. De rotsbodem was duidelijk te zien door het lage waterpeil. Jezus kwam op zijn knieën op de rotsen neer en stuikte op zijn gezicht. Hij kon maar amper zijn handen voor zijn gezicht houden. Het was aan Gods bijstand te danken dat Hij niet dodelijk gewond was. Jezus dronk een beetje van het water van de beek. Daarna gingen de beulsknechten van de brug naar beneden aan de oever van de beek staan. Van daar af sleurden ze Jezus terug naar de kant. Zijn wollen kleed was nat geworden door het water uit de beek en woog zwaar. Daarna trokken ze met Jezus verder, sloegen Hem met koorden en riepen voortdurend beledigingen. Jezus was blootsvoets en daarom lieten ze Hem verder over de scherpe stenen van de weg lopen. Ze duwden Hem door distels en doornen. Onder het lopen staken de beulsknechten met foltertuigen tussen zijn ribben en sloegen Hem op de rug.

    Ze passeerden ook een stadswijk van Jeruzalem : Ofel. Daar was Jezus een week geleden als een koning binnengehaald. Hij had er veel goeds verricht en de bewoners waren dit niet vergeten. Ze liepen weeklagend rond en bleven Jezus steunen. Maar de soldaten joegen hen met geweld terug naar hun huizen. De bende hield eventjes stil en twee soldaten maakten gebruik van die gelegenheid om Jezus boeien iets losser te maken en Hem een beetje water te geven. Deze soldaten hebben zich nog bekeerd voordat Jezus stierf. De soldaten konden maar met grote moeite de vele inwoners die het onrecht aan de kaak stelden de baas.

    Inwoners van Ofel : Laat die man toch los ! Geef ons die man terug ! Wie zal ons voortaan helpen, wie ons troosten, wie ons genezen ? Geef Hem ons terug ! Laat Hem vrij !

    De bende liep vlug verder naar de berg Sion waar het paleis van Kajafas of het Sanhedrin was gelegen.
     

    Maria, Jezus’ Moeder werd door de wijk Ofel naar het huis van Maria Markus geleid dat aan de voet van de berg Sion lag. De mensen betuigden hun medelijden en steun voor haar. Maria Magdalena en Salome waren bij haar gebleven. Ze was verscheurd door smart. Joannes was tot bij Haar gekomen om haar over Jezus’ gevangenneming te vertellen. Later werd Maria tot bij Marta gebracht. Petrus en Joannes trokken naar enige goede kennissen die gerechtsboden waren. Zo zouden ze de gerechtszitting kunnen bijwonen. Petrus en Joannes kregen elk een bodemantel om zich te vermommen en zo de rechtszaal van Kajafas binnen te geraken. In de Raad waren er ook vrienden van Jezus bij, waaronder Nikodemus en Jozef van Arimatea. Dit was zeer tegen de zin van de schriftgeleerden of Farizeeën.

    Alle vijanden van Jezus waren opgeroepen voor de zitting : raadslieden, schriftgeleerden, hogepriesters, ouderlingen, vijanden van Jezus uit vele landstreken. Het Joodse paasfeest was bijna aangebroken en op die gelegenheid verbleven zij in Jeruzalem. Er waren ook kooplieden bij die door Jezus uit de tempel waren verdreven. Zelfs nog schriftgeleerden, die Jezus op zijn 12 jaar de mond had gesnoerd op zijn eerste tempelonderricht. Er waren nog onboetvaardige en hervallen zondaars, wereldgezinde jongelingen die Hij niet tot leerling wilde aanvaarden, losbandigen, echtbrekers, erflustigen die hun erfenissen zagen weggegeven worden aan de armen, enz. Vele vijanden van Jezus waren flink in de weer om bewijzen tegen Hem te verzamelen. Daarbij werden ook getuigen omgekocht. Vele godvruchtige lieden en vrienden van Jezus waren bedroefd en vooral heel angstig. Vele goedmenende mensen werden in hun hart getroffen door Jezus’ geduld, want middenin dit verpletterende leed uitte Hij geen enkele klacht. Zij trokken zich moedeloos en zwijgend terug.

    04-02-2008, 19:44 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lijden van Jezus : deel 1 : maaltijd in Betanië tot en met voetwassing

    De successtory van het lijden van Jezus :

    Het verhaal heb ik in rollen en gesprekken verdeeld om het verhaal echter te doen lijken. Het verhaal is gebaseerd op de visioenen van Anna Katarina Emmerich.

    Jezus

    Hij was groot en recht (1,80 m volgens de Lijkwade van Turijn) en had een hoge, brede borst met sterkgespierde armen. Hij had lange benen die gespierd waren door het vele rondtrekken. Hij had een lang, ovaalvormig hoofd en rood-bruin haar. Zijn gezichtstrekken waren mooi en indrukwekkend. Hij had een recht voorhoofd en een mooi gevormde neus en mond. Hij had een ontwapenende blik en Zijn ogen waren straalden onschuld uit. Zelfs zijn vijanden keken Hem met genoegen aan. Hij droeg zijn haar altijd met een middenstreep. Het kwam tot in de nek. Zijn baard was niet lang maar puntig en op zijn kin in twee gesplitst. Hij had een doordringende en beminnelijke tenorstem.

    Maaltijd in Betanië

    Jezus en zijn leerlingen hielden hun laatste grote maaltijd in Betanië, in het huis van Simon die door Jezus van zijn melaatsheid werd genezen. Daar kwam Maria Magdalena terug naar Hem toe. Ze had een albasten flesje kostbare nardusbalsem bij. Ze brak het flesje en goot het over zijn hoofd leeg, terwijl Hij aan tafel aanlag. Ze zalfde Hem en uitte zo haar diepe verering voor Jezus. 

    Leerlingen : Waar was die verspilling van die balsem nu goed voor ? Want die had voor meer dan driehonderd denariën kunnen verkocht worden. Dat geld kon aan de armen gegeven worden.

    Jezus : Laat ze toch doen ! Waarom maken jullie het haar lastig ? Ze heeft een goed werk aan Mij gedaan. Want de arme mensen blijven hier en je kunt voor hen voortdurend iets goeds doen, maar Ik zal hier niet altijd blijven. Ze heeft gedaan wat ze kon. Want toen ze die balsem over mijn lichaam goot, heeft ze mijn lichaam gezalfd met het oog op mijn begrafenis. Ik verzeker jullie, waar deze goede boodschap verkondigd wordt, daar zal men ook vertellen wat zij gedaan heeft.

    Daarna werd de voorbereiding op het paasmaal besproken :

    Leerlingen : Heer, waar wilt U dat wij het paasmaal U voorbereiden ?

    Jezus (tegen Petrus en Joannes) : Bij het beklimmen van de berg Sion (Jeruzalem) zullen jullie een man met een waterkruik ontmoeten. Jullie moeten hem volgen tot in het huis waar het maal gepland is en hem zeggen : De Meester laat u weten dat Zijn tijd nabij is; Hij verlangt het paasmaal bij U te houden. Daarna zal hij jullie de eetzaal tonen, die tot dit doel is voorzien. Breng daar al het nodige in gereedheid.

    Judas Iskariot , een van de twaalf leerlingen, had zich geërgerd aan de zalving van Jezus. Hij ging naar Jeruzalem om met de hogepriesters over de uitlevering van Jezus te onderhandelen. Ze gaven hem dertig zilverstukken. Van dan af zocht hij een gunstig moment om Hem in de handen van de hogepriesters over te leveren.

    Voorbereiding op het paasmaal

    De apostelen gingen in Jeruzalem de Sionberg op. Daar was een oud gebouw gelegen, dat door een binnenplein was omgeven. Daar vonden ze de man en ze gaven hem Jezus’ boodschap door. Het gebouw of Cenakel was eigendom van Jozef van Arimatea en Nikodemus. Zij verhuurden dit gebouw voor feestgelegenheden. De zaal was gereserveerd door de man, maar hij wist nog niet voor wie. Hij was verheugd toen hij vernam dat het voor de Heer was. De man, Heli, was een vriend van Jezus. Hij liet de apostelen het feesthuis zien. Het zag eruit als een tempel en bestond uit drie delen : de voorzaal, middenzaal en het allerheiligste met een haard. In de haard konden paaslammeren gebraad en paasbroden gebakken worden. Bovendien was er een bovenzaal en een benedenzaal. Jezus hield het maal in de bovenzaal.

    Daarna gingen de apostelen naar een zoon van Simeon. Hij was een tempelbediende of leviet. Samen gingen ze naar de veemarkt. De leviet koos vier paaslammeren eruit. Later werden de lammeren naar het Cenakel gebracht. Petrus en Joannes gingen daarna verder de stad in en kochten nog benodigdheden. Ze gingen een herberg binnen die onder het toezicht stond van Serafia, die later Veronica zou genoemd worden. Ze kwamen gerei afhalen en ontvingen hier ook de kelk die de Heer gebruikt voor de instelling van het Laatste Avondmaal.

    In Betanië nam Jezus van Zijn Moeder, zijn goede vriend Lazarus en de Heilige Vrouwen. De Heilige Vrouwen waren allen vriendinnen en familieleden van Zijn Moeder. Hij zei haar dat Hij Petrus en Joannes naar Jeruzalem had gezonden om het paasmaal voor te bereiden. Hij zei aan Zijn Moeder dat Petrus en Joannes Zijn boodschap omvatten : Petrus als het geloof en Joannes als de liefde. Hij vertelde haar ook over het verraderlijk plan dat Judas aan het voorbereiden was. Judas liep voortdurend bij de Farizeeën en vertelde leugens bij de apostelen. Toen de Heer aan Zijn Moeder bekend maakte wat Hem weldra zou overkomen smeekte zij Hem om toch met Hem te mogen sterven. Maar Hij moedigde haar aan zich sterk te houden. Hij voorzegde haar dat Hij zou verrijzen en op welke plaats Hij aan haar zou verschijnen. Toch bleef ze vol verdriet en verzonken in een diepe ernst achter. De Heer bedankte haar als een erkentelijke, liefhebbende Zoon voor haar liefde en zorgen. Hij legde zijn rechterarm om haar en hield haar gedrukt aan Zijn hart.

    Jezus ging met de negen apostelen (Petrus en Joannes waren in het Cenakel) naar Jeruzalem. Hij sprak tot hen, dat Hij hen tot nog toe had gevoed met zijn brood en wijn, maar dat Hij hun vandaag zijn vlees en zijn bloed wilde geven. Alles wat Hij bezat wilde Hij hun nu geven en nalaten. Zijn gezellen begrepen Hem niet; zij dachten dat Hij over het paaslam sprak.

    Laatste avondmaal

    Er waren drie gescheiden groepen in het Cenakel die het paaslam aten. Ieder van die groepen bestond uit 12 man en was voorgezeten door een 13de man als huisvader. Jezus at met de apostelen in de grote middenzaal. Afzonderlijk waren Natanaël en Eliakim. Zij hadden elk een groep van 12 man. Voor deze laatste twee groepen werden drie paaslammeren in de tempel geslacht en besprenkeld. Het vierde paaslam werd in het Cenakel geslacht en besprenkeld. Dit lam was bestemd voor Jezus en de 12 apostelen. In de aanklachten kwam dit feit naar voor. De vijanden van Jezus voerden aan dat het lam niet in de tempel was geslacht en daarom niet volgens de wetsregels was gebeurd. Maar Nicodemus heeft dit dan met de geschriften weerlegd. Judas wist van deze aparte slachting niets af omdat hij pas kort voor het eten van het paaslam aankwam.

    De slachting greep plaats in de voorzaal van het Cenakel en Simeons zoon was er bij behulpzaam. De slachting werd bijgewoond door de apostelen en leerlingen. Zij zongen de 118de psalm. Het lam moest geslacht worden zoals in de tijd in Egypte. Het oude verbond werd gesloten en er zou binnenkort een nieuwe tijd en een nieuw offer beginnen, die zou voortduren tot het einde van de wereld. De leviet hield de kop van het lam omhoog en Jezus stak een mes in de keel. Het bloed werd opgevangen in een kom. De leviet ging hierna verder met de verdere slachting en bereiding. Jezus sopte daarna met een hysoptwijg in de kom met bloed en tekende de twee stijlen van de deur en het slot met het bloed en bevestigde de bloedige twijg op de bovenste horizontale lat van de deur. Jezus zei dat de verderfengel hier voorbij zou gaan zonder te doden. Zij zouden hier veilig en rustig kunnen bidden, wanneer Hij, het ware Paaslam, geslacht zou zijn. De apostelen verbleven er na de verrijzenis van Christus en wachtten op de helper dat Jezus hen had beloofd nl. De Heilige Geest. Jezus wijdde het Cenakel tot een nieuwe tempel in. De apostelen zongen psalmen. Al deze tijd bleven de deuren gesloten. De vier geslachte dieren werden in de oven op een spit te braden geplaatst.

    Toen het uur was aangebroken werden de tafels gedekt. Ieder trok ceremoniekleren aan en ander schoeisel. De twee groepen trokken naar de zijzalen en de Heer en de apostelen naar de hoofdzaal. De tafel van Jezus zag er zo uit :

    Jakobus de Mindere - Jakobus de Meerdere - Joannes - Jezus   - Petrus    - Andreas - Taddeüs

    rechtover zittend :

    Bartolomeüs             - Tomas                      -  Judas      - Filippus - Matteüs - Matteüs  - Simon

    De apostelen hielden elk een staf vast en Jezus had twee kleine ietwat gekromde staven kruisgewijs in zijn gordel voor Zijn borst gestoken.

    Allen hadden de armen omhooggeheven en zongen : Gezegend zij de Heer, de God van Israël. Daarbij zongen ze nog een gebed. Nadien gaf Jezus Petrus en Joannes elk een staf. Midden op tafel stond een schotel met het paaslam. Op de schotel rond het paaslam lag knoflook. Er stonden verder nog een schotel met paasgebraad, twee schalen met groene kruiden, een schaal bittere kruiden, een schaal met latuw (geel-groen kruid) en een schaal met bruinachtige saus. Als tafelborden gebruikte iedereen zich van ronde, dunne broodkoeken. Hun tafelmessen waren van been.

    Na het gebed legde de hofmeester het mes om het paaslam voor te snijden bij Jezus op tafel. Hij zette ook een beker met wijn voor Hem en uit een kan vulde hij zes bekers die elk tussen twee apostelen stonden. Jezus zegende de wijn en dronk. De apostelen dronken met tweeën uit één beker. De Heer sneed en verdeelde het paaslam en de apostelen reikten Hem in de orde waarin zij geplaatst waren, hun broodkoek toe. Zij ontvingen elk hun deel en aten het zeer haastig op. Met hun benen messen krabden zij het vlees van de beenderen, die daarna verbrand werden.

    Zij aten verder nog knoflook en groene kruiden die zij in de saus doopten. Ze aten zeer haastig en rechtstaande, zoals voorgeschreven door de Wet. Jezus brak ook één van de paasbroden. Een deel ervan legde Hij terzijde en legde er een doek over. Het ander deel gaf Hij aan de apostelen. Zij aten nu ook van de broodkoeken. Daarna bracht de hofmeester opnieuw een beker wijn gebracht. Jezus dankte maar dronk er niet van.

    Jezus : Neem en verdeel hem onder u, want Ik zeg u dat Ik van nu af aan niet meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok, totdat het Rijk Gods komt.

    Nadat ze per twee gedronken hadden, zongen ze. Dan bad en leerde Jezus weer en daarop volgde nog een handwassing. Dan pas gingen zij op hun plaatsen neerliggen. Alles gebeurde volgens de Joodse wetsvoorschriften.

    Jezus heeft nog een ander lam in delen gesneden. Dit paaslam droeg men naar Maria en de heilige vrouwen die in een zijgebouw hun maal hielden.

    Jezus was heel hartelijk, maar Hij werd overvallen door ernst en weemoed.

    Jezus : Eén onder u zal Mij verraden, een wiens hand met Mij aan dezelfde tafel is.

    Jezus deelde op dit ogenblik aan zijn kant een van de kruiden rond. Judas, die schuin tegenover Hem aangelegen was, had Hij bevolen de rest van het kruid aan de andere zijde van de tafel uit te delen. Hoewel Jezus van een verrader sprak, waarover allen ten zeerste ontsteld waren, maakte Hij Judas hierdoor niet aan de anderen bekend. Hij zei het op een wijze als was het één van de twaalf die met Mij eten en drinken, een met wie Ik mijn brood deel.

    Jezus : De Mensenzoon moet heengaan, zoals het geschreven staat over Hem, maar wee de mens door wie Hij verraden wordt. Het was voor die mens beter geweest nooit te zijn geboren.

    Alle apostelen waren zeer ontsteld en zij vroegen de een na de ander : Heer ! ben ik het ? Ze begrepen niet hoe iemand nu zoiets kon doen. Joannes lag met zijn hoofd het dichtst bij Jezus’ borst en vroeg : Heer, wie is het ? Maar door een toeval van handelingen werd het hem duidelijk wie Jezus bedoelde.

    Jezus had namelijk een stuk brood met latuw omwonden en in de saus gedoopt en met grote liefde aan Judas gegeven. Judas vroeg daarop juist om beleefd te blijven : Heer, ben ik het ? Jezus keek hem vriendelijk aan en gaf hem een algemeen antwoord. Jezus gaf hem dit teken uit oprechte liefde om hem te waarschuwen zonder hem aan anderen te verraden. Maar Judas was te verbitterd en te toornig om deze reddende hand vast te grijpen.

    Voetwassing

    Ze stonden nu van tafel op en trokken hun gewone kleren terug aan. Ondertussen ruimden de hofmeester en twee bedienden de paastafel af. Daarna liet Jezus water in het voorportaal brengen. Jezus sprak hun eerst nog over zijn Rijk, over zijn heengaan naar de Vader en hoe Hij hun eerst alles zou nalaten wat Hij bezat. Vervolgens leerde Hij nog over boetvaardigheid, het inzien en bekennen van zijn schuld, over het berouw, de vergiffenis en de reiniging. Ieder kende zijn zonden en had er berouw over, behalve Judas. Jezus legde zijn mantel af, schortte zijn kleed op en bond zich een linnen doek om. Inmiddels geraakten de apostelen in een soort woordenstrijd omtrent de vraag wie van hen de eerste plaats zou verkrijgen. Zij dachten nog altijd dat Jezus bij zijn nakend vertrek een werelds Rijk zou stichten en zo de wereld voor een voldongen feit zou stellen. Jezus maakte hun een verwijt van hun twist en zei hun dat Hij gekomen was om te dienen. Jakobus de Mindere had de waterzak vast en Joannes de kom waar het water in terecht kwam. Jezus goot het water over de voeten van elke apostel en droogde ze dan af. Jezus waste de voeten van alle apostelen. De Heer toonde Zijn oprechte liefde en dienstbaarheid in deze daad.

    Petrus (protesterend) : Hoe Heer ? Wilt U mijn voeten wassen ?

    Jezus : Wat Ik doe, begrijp je nog niet, maar later zal het duidelijk voor je worden. Simon, je bent zo begenadigd geweest om van mijn Vader te vernemen dat Ik de Zoon ben van de levende God en dat Ik vandaar kom en daarheen terugkeer. Jij alleen hebt dit inzicht gehad en uitgesproken en Ik wil op jou Mijn Kerk bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Bovendien zal Mijn macht bij jouw opvolgers blijven tot het einde van de wereld.

    Jezus (tot de andere apostelen) : Petrus zal Mijn plaats innemen, wanneer Ik van U zal zijn weggegaan. Hij zal het bestuur van de Kerk waarnemen, de missionering regelen en u uitzenden.

    Petrus : Maar Meester... Nooit zult U mijn voeten wassen !

    Jezus : Indien Ik uw voeten niet mag wassen, zul je geen deelname met Mij hebben.

    Petrus : Heer, was dan niet enkel mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd !

    Jezus : Wie een bad genomen heeft, is geheel rein en moet nog slechts zijn voeten wassen. Zo is het ook met jullie, jullie zijn rein, maar niet allen. Hiermee bedoelde Hij Judas. In zijn onderrichting had Jezus over de voetwassing gesproken als over een reiniging van dagelijkse zonden. De voetwassing was een teken en had een geestelijke kracht. Het was een soort absolutie van de overgebleven zonden. In zijn ijver en liefde zag Petrus daarin niets anders dan een te verregaande vernedering van zijn Meester. Maar hij wist nog niet dat de Heer om hem te helpen en zalig te maken zich de volgende dag uit liefde zou laten vernederen en kruisigen. Al de zonden zou Hij op zich nemen. Terwijl Jezus de voeten van Judas reinigde, was Hij buitengewoon teder en vriendelijk. Hij drukte zijn gezicht op Judas’ voeten en vermaande hem zacht en heimelijk zich toch te bezinnen. Maar Judas merkte het niet op. Hij gaf een ontwijkend antwoord, iets in de zin van : God behoede mij daarvoor.

    Jezus knoopte aan zijn handeling een lering vast over de nederigheid en zei dat degene die diende, de grootste was en hoe zij in het vervolg elkanders dienaren moesten zijn.

    03-02-2008, 20:39 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dienst aan God in woord en gedachte

    Dienst aan God in woord (= sacramenten) en gedachte (= bidden) :

    We moeten ons voorzien van verschillende instrumenten om God te kunnen dienen :

    1.      Het vermogen

    q       Het intelligentie-vermogen

    of ook kennis, dit doet niet ter zake om God te kunnen dienen

    q       Het wijsheid-vermogen

    wijsheid en waarheden, dit komt van pas, maar is niet nodig om God te kunnen dienen

    q       Het ziel-vermogen

    dit is onzichtbaar. Iedereen heeft een ziel en dit is door God in de mens ingebakken. De ziel is vergezelt van het geweten om  zo de ziel niet teveel te belasten met zonden.

    Dit is het geestelijke deel van de mens die na de dood ofwel eeuwig te lijden door het niet-volgen van God, ofwel blijft leven in geluk en bij God komt. Je komt bij God of bij $atan. Het lichaam is de verpakking die rond de ziel werd gemaakt.

    q       Het hart-vermogen

    Dit is noodzakelijk om de liefde toe te laten. Je kunt bv. zeggen dat de liefde voor je medemens uit de grond van je hart komt. Het hart bevat de emoties.

    2.      Maria aanvaarden

    q       Zij is de Middelares tussen God en de mensen

    q       Zij is Mede-verlosseres (samen met Jezus)

    Zij heeft hier op aarde ook haar Kruis opgenomen en in de hemel bidt zij altijd samen met en voor ons.

    q       Zet haar ook op de Troon, want Ze verdient het

    Zij is een voorbeeld voor ons, net als Jezus.

    3.      Houding tegenover God

    q       Kleinheid tegenover Gods’ grootheid

    q       Berouw over eigen fouten en bereidheid tot verandering en boetedoening

    q       Je lot in Gods’ grote hand leggen

    4.      Houding tegenover Jezus, Gods Zoon

    q       Eigen miserie op je schouders nemen en verdragen

    q       Rekenschap van geven dat er eens een einde komt aan die miserie door Jezus’ hulp

    q       In Zijn armen vallen (ook bij Maria) van liefde voor Hem (Haar)

    5.      Tastbare instrumenten

    q       Rozenkrans

    q       Twee handen om te bidden

    q       Sacramentaliën

    q       Bijbel : vooral het Nieuwe Testament

    q       7 sacramenten : doopsel, eucharistie, eerste communie en vormsel, huwelijk...

    6.      Karakter

    q       Nederigheid tegenover God en je naaste, maar ook geen slaafsheid

    q       Behulpzaamheid tegenover je naaste (= dienstbaarheid)

    q       Vriendelijkheid tegenover je naaste

    q       Optimisme

    q       Vergevensgezindheid

    q       De wil om jezelf aan te passen en te verbeteren naar Gods’ Beeld

    q       De wetten van God respecteren

    03-02-2008, 19:47 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vier kaarsen

    Dit verhaal heb ik eens geschreven in 2002 in de adventsperiode :

    Zondag ging ik de eucharistie volgen in de Sint Michiels kerk te Antwerpen. Het is adventsperiode en ik ging enkele kaarsjes laten branden voor de beelden van de heilige Theresia van Lisieux, Sint Pieter, Aartsengel Michael en het Heilig Hart van Jezus Christus. Toen ik op mijn plaats was gaan zitten keek ik naar de 4 brandende kaarsen van de advent en ik begreep de boodschap.

    Deze vier voorbeelden heb je nodig om van je leven een christelijk leven te maken. De eerste kaars is de Heilige Theresia van Lisieux. Zij leerde ons de ‘kleine’ weg naar God toe. Offer iedere dag de kleine of grotere taken op aan God. Vraag Hem om jou te helpen. De taken die je wilt uit de weg gaan omdat je ze niet graag doet offer je het eerst. Probeer iedere dag beter te worden in eigen fouten te corrigeren, te voorkomen of te bestrijden. Met vallen en opstaan, maar onvermoeibaar om er verder aan te werken.

    Ga de communicatie met God aan en spreek met Hem. Want kun je iemand een vriend noemen als je er niet tegen wilt praten ? Daarbij onderschat je God als je denkt dat Hij alleen in de eucharistie aanwezig is. Hij luistert altijd. Leg je problemen en miserie in Zijn Handen. Vergeet je overwinningen op jezelf niet te vermelden. Zo krijg je de moed om verder te doen. Vraag ook hulp voor anderen die de weg zijn kwijtgeraakt. Bid voor hen. De mooiste gebeden zijn het Onze Vader en het Wees Gegroet. Meer moet dat niet zijn. Denk ook aan Maria; zij is de Moeder van God. Jezus ging trouwens in zijn openbaar leven ook geregeld bij Zijn Moeder langs. Jezus is ook ons voorbeeld wat moederliefde betreft. Wat Maria vraagt kan Jezus niet weigeren en zal Hij ook niet weigeren.

    De tweede kaars is van Petrus. Hij bezit de sleutels van de Hemel. We moeten onze hemel verdienen op aarde. We moeten in ons leven God voor ogen houden. We krijgen elk maar één kans. De enige kans. God moet centraal staan. Hij is het waard. Denk vooral niet dat dit voor kloosterlingen alleen is. Ook gezinnen en alleenstaanden moeten dit voor ogen houden. Jezus vraagt de eucharistieviering te houden, elke dag te bidden en elke dag eens na te denken wat er beter kon en dit bij te schaven.Voor gezinnen met kinderen moet in de opvoeding God centraal staan, zodat zij ook een christelijk leven kunnen nastreven. Er moet een opvoeding gegeven worden waar respect voor iedereen, rechtvaardigheid, liefde, eerlijkheid, behulpzaamheid, offervaardigheid, enz.aan de orde zijn. Dit kun je het best leren als je een voorbeeld neemt aan Jezus. Hij, die Zich opgeofferd heeft uit liefde voor ons.

    We moeten uit onze begane fouten lessen trekken en ons verbeteren. Als we spijt erover hebben moeten we ze opbiechten zodat de priester ze ons kan kwijtschelden in Jezus Naam. Zo verpletteren we niet onder het gewicht van al onze zonden die we hebben begaan. Dit laat ons toe om een nieuwe start te nemen.

    De derde kaars is voor de Aartsengel Michael. Hij belichaamt de strijd tegen het kwade. Keer op keer fluistert $atan ons bekoringen in het oor. Dat we doof mogen blijven voor al zijn pogingen om ons af te leiden. Dat we onszelf niet op de troon zetten in plaats van Jezus en Maria. Eigenliefde, egoïsme en hoogmoed zijn de drijfveren die ons altijd doen falen. Hoe meer we deze karaktertrekken vertonen, hoe meer we sterven. Je kunt perfect leven met een omhulsel, ons lichaam, en toch al gestorven zijn in de ziel. Op die manier kan Jezus je niet redden. Je moet de WIL tonen om te beteren en je moet WILLEN tot Jezus komen in berouw over al je zonden. Het maakt echt niet uit welke zonden je allemaal hebt begaan zolang je er maar spijt over hebt.

    De vierde kaars is voor Jezus Christus. Hij is onze Redder. We moeten in Hem geloven. Hij die al onze begane en nog te begane zonden op Zijn Rug heeft geladen en ervoor is gestorven. Door in Hem te geloven kun je Zijn Rijk binnengaan. Je moet volhouden in je geloof, hoe moeilijk het ook moge zijn. Uiteindelijk kun je tot in eeuwigheid bij Hem uitrusten en bekomen van alle problemen, miserie enz. Hij is altijd bezorgd over al Zijn kinderen. Hij geeft altijd zoveel meer dan hetgene wat je Hem vraagt. Het is altijd voor jouw bestwil. Als je zelf eens nadenkt over wat je vraagt aan Hem, dan zul je beseffen wat je zult krijgen en wat je niet zult krijgen. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om aan God het winnen van de Lotto te vragen, want dit brengt je niet dichter bij God.

    Als je deze vier kaarsen, vier beelden en vier kanten van jouw christelijk leven onthoudt dan kan je niet verdwalen. Blijf deze indachtig.

    03-02-2008, 19:34 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rechten van de hedendaagse mens
    Iedereen heeft recht op vrijheid
    versus durf je hoofd niet uitsteken voor waarheid en je wordt geveld, volg altijd de grote massa anders ben je 'lastig'...

    Iedereen heeft recht op een eigen mening
    versus het belachelijk maken van RK-geloof, het doen slikken van aangepaste 'waarden', wat in de kranten en op tv gezegd wordt is waarheid...

    Iedereen heeft recht op democratie
    versus een regering die altijd bestaat uit dezelfde gezichten die gewoon van bevoegdheden veranderen, geld onder tafel, corruptie...

    Iedereen heeft recht op een eigen woning
    versus villa's bouwen waar 4 mensen verblijven maar plaats hebben voor 20 mensen, buitenverblijven, 2 tot oneindig veel woningen in bezit, huisjesmelkers...

    Iedereen heeft recht op voedsel en drank
    versus 4 keer per week op restaurant, vernietigen van groenten/fruit om de prijzen in de hoogte te jagen...

    Iedereen heeft recht op kleding
    versus 4 kleerkasten die zelfs niet meer dicht kunnen, merkkleding is in dus : kopen maar, kledij die nog niet is gedragen weggooien...

    Iedereen heeft recht op gezondheid
    versus borstvergrotingen op vrouwen die al een grote boezem hadden, bikini-lijn...

    Iedereen heeft recht op werk
    versus zwartwerk die sociale zekerheid ondergraaft, levenslang werkloos blijven...

    Iedereen heeft recht op hygiëne
    versus jacuzzi's, welness-centers...

    Iedereen heeft recht op geld om in zijn levensonderhoud te voorzien
    versus peperdure wagens aanschaffen, meerdere auto's die maar in de garage blijven staan...

    Iedereen heeft recht op Gods Dienst
    versus boeddhisme, islam, transcendente meditatie, satanisme, vrijmetselarij, new age...




    03-02-2008, 19:17 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gods identiteit
    God bestaat uit 3 verschillende Personen die één zijn :

    - God, de Vader

    - God, de Zoon

    - God, de Heilige Geest, de liefdesband tussen Jezus en Zijn Vader, die zo sterk was dat ze een persoon op zich vormt

    God de Vader over Zijn Zoon Jezus Christus en over Zichzelf

    Het is verbazingwekkend voor een God, dat die een deel van Zichzelf vlees laat worden voor de redding van Zijn schuldige schepselen. En die neerdaalt om Liefde te brengen aan de met zonden bedekte planeet.

    Mijn heilige Zoon, kwam om de krachten van het kwaad te verdelgen en het verdrag van bondgenootschap en vrede tot stand te brengen tussen God en de mensen.

    Nog altijd beweegt Hij zich onder jullie en laat een voetspoor na van Zijn Liefde. Een voetspoor dat slechts herkend en gevolgd wordt door de zuiveren en eerlijken van hart. Vrede trekt de vredelievenden aan, Barmhartigheid de goeden, Rechtvaardigheid de rechtvaardigen en Zuiverheid de reinen. Nog altijd komt Hij en neemt jullie bij de hand en zegt :

    ‘Vrees niet want Ik ben gekomen om te helpen’

    Waarom dan angstig zijn bij zorgen en wanhopig bij moeilijkheden en tegenslagen ? Hij is bij jullie ! Ik, de Vader, kan Hem niets weigeren, want Hij overtrof al Mijn verlangens. Daarom ben Ik Hem een gepaste beloning verschuldigd.

    Christenen, kinderen van Mijn Zoon, die jullie tot de Genade heeft gebracht door Zijn offer van Mens en God, denk toch even na uit welk noodlot Ik jullie heb getrokken heb ! Bemin Mij dus met een immense liefde en eveneens Mijn Woord dat kwam om jullie het Leven te schenken. Als jullie geloven in Hem, zelfs wanneer jullie dood zijn, dan zullen jullie tot het leven terugkeren.

    Wanneer jullie een atleet van Christus te voorschijn zien komen uit een mens van niets; als jullie licht zien schitteren waar voordien duisternis was of een stem horen klinken die in Gods naam verlichting brengt en onderwijst, zoek dan naar de scheppende kracht van dit wonder.

    Het is Mijn kracht die, zoals weleer, een mens uit modder maakte, en nu uit de mens een heilige (= voorbeeld van God) kan doen opstaan.

    Nader tot Ons, die jullie liefhebben. Breek onze Eenheid niet door slechts Eén te beminnen en de Andere niet. Wij beminnen elkaar en zijn één door de liefde.

    Jullie moeten de Vader niet veronachtzamen omwille van Jezus. Jezus leert jullie Mij lief te hebben. Bovendien leerde Hij aan jullie het volmaakte gebed tot Mij, Vader in de Hemelen.

    Jullie moeten ook de Heilige Geest veronachtzamen omwille van Jezus. Jezus leerde jullie de Heilige Geest lief te hebben. De Heilige Geest Die de verlichter zal zijn van de onderwezen Waarheid.

    Zonder de Vader zouden jullie de Zoon niet hebben gehad noch de Geest zonder de Zoon. Zonder de Geest hadden jullie het Woord niet begrepen en zonder begrip van het Woord nooit als rechtschapenen Zijn uitspraken hebben kunnen volgen en zo het bezit van de Vader veroveren.

    Eén alleen is God : Ikzelf en Diegene Die Ik gezonden heb. Hij Die mens werd uit Liefde.

    Kijk naar Mijn heilige en gehoorzame Zoon. Hij is dienaar uit liefde tot Mij die Zijn Vader is. Hij is de Eeuwige en aan Mij gelijk. Hij is Degene die de bitterheid uit Mijn hart verdreef en Mij de kinderen terugbracht die zich van Mij hadden verwijderd. Mijn Geest is in Hem. Mijn heilige Geest omdat Ik één ben met Hem die zich tot gezant heeft gemaakt van de gedachte van de Vader. Hij is Mijn zachte, volmaakte Zoon, de Verwachte van de geslachten en de Redder van de wereld.

    Gerechtigheid en Barmhartigheid bevinden zich in Hem. Hij die vervuld is van deugden en die opgevoerd zijn tot volmaaktheid. Hij is zacht en heilig en Hij dringt Zich niet op, schreeuwt niet, bedreigt noch verdrukt. De eeuwig Geofferde aan de Heer, spreekt met de stem van Zijn Liefde, onderwijst door het voorbeeld te geven en verlost door Zijn offer. Hij is de roepende stem die leidt naar de Waarheid en er komt nooit een hard woord over de fouten van de mensen over Zijn lippen.

    Hij heeft Zich uit Mijn omhelzing losgerukt, om voor jullie ambassadeur te worden van Mijn Wet. Hij heeft zichzelf opgeofferd omdat op het bondgenootschap tussen God en de mensen een zegel zou staan die geen macht kan vernietigen nl. Zijn Bloed dat als schitterende handtekening prijkt onder het verdrag van de verzoening.

    Hij heeft Zijn onverwoestbare Goddelijke macht, die niet werd vernietigd in Zijn nieuw menselijk omhulsel gebruikt om jullie te laten regeren
    over : het kwaad, ziekten en dood.

    Hij gebruikte Zijn Wijsheid om te verheffen. Hij maakte Zichzelf tot losgeld, tot weg en brug om het jullie mogelijk te maken alle hinderpalen, die de weg naar de Hemel versperren, uit de weg te ruimen. Hij wou een wegwijzer zijn voor jullie eeuwige zaligheid.

    Mijn hand moest dan ook zwaarder neerkomen over Hem, de Onschuldige, omdat jullie vroegere, tegenwoordige en toekomstige zonden ontelbaar zijn. Het aangeboden offer moest dus evenredig zijn om ze uit te wissen. Jullie kunnen deze massa offers onmogelijk kennen. Alleen Ik, God de Vader, ken het lijden van Mijn Goddelijk Kind.

    Sinds alle eeuwen mengde zich, in de zaligheid van Zijn God-zijn, de onbeschrijflijke vloed van Zijn angst en lijden. Onzeglijk Verdriet om de beledigingen die Zijn geliefde Vader worden aangedaan. Onzeglijk Verdriet om de miskenning van het licht van de Heilige Geest. Onzeglijk Verdriet om de beledigingen aan het Woord (= Jezus) dat vruchteloos werd gesproken tot de mensen. Onzeglijk verdriet voor de zonden die men begaat en als vuile voeten trappen op Zijn heilig Wezen. Onzeglijk Verdriet om Zijn Offer dat Hij voor een groot deel van de mensen nutteloos brengt.

    Let niet alleen op de geselslagen, doornen en nagels waarmee Mijn Zoon werd gefolterd gedurende enkele uren, maar vooral op de geestelijke folteringen die jullie Hem doen ondergaan door jullie weerstand aan Zijn smeekbeden. Jullie hebben een gebroken geest waarin de boodschap die Mijn Zoon brengt, niet doordringt of wanneer zij toch doordringt, onmiddellijk weer wegvloeit zoals een zeef. Jullie verliezen meer en meer de liefde en op die manier meer en meer God zelf.

    Tot Mijn getrouwen en die van Mijn Zoon zeg Ik : ‘Blijf Ons trouw en Ik zweer jullie dat Ik jullie nabij zal blijven. Wees de verkondigers van Mijn Woord en getuigen van de Gerechtigheid, Barmhartigheid en van Onze Heiligheid.’

    In dit leven zullen jullie Ons bij jou hebben en in het andere leven zullen Wij bij jullie zijn en jullie zullen de werken aanschouwen van Onze Godheid. Ik heb aan Mijn Zoon elk oordeel toegekend om het kaf van het koren te scheiden en de lammetjes te zegenen en bovendien de rammen te vervloeken. Wanneer Mijn Zoon zal komen en de zuivering is geschied dan zullen jullie rond Hem staan, als kringen van feestelijk licht rond het ontzettend en koninklijk Licht van de verrezen Godmens. Jullie zullen Gods nieuwe volk zijn. Het eeuwige volk over wie Mijn gezegende en allerheiligste Zoon zal regeren. Sterren en planeten zullen lofzangen verkondigen want alles werd gemaakt tot troon voor het Slachtoffer, voor de Held en de Heilige, waarop geen zondevlek kleeft en op wie de Vader Zijn welbehagen heeft gesteld. Sterren en planeten zullen een tapijt vormen van lichtbundels voor de Koning van de wereld, gevolgd door Zijn heiligen om binnen te treden in het eeuwige Jeruzalem.

                                                                                                                                Jezus geeft onderricht deel 1 – Maria Valtorta

    De Zoon, Jezus Christus(= 2de persoon in de H. Drieëenheid)

    03-02-2008, 02:41 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vragen bij je levensverhaal :
    Wat zijn de beweegredenen in jouw leven ?

    Kunt je alles realiseren ? Nog in dit leven ? Hebt je jezelf al afgevraagd of die beweegredenen niet overwegend materialistisch zijn ? Besef je wel dat geluk en liefde niet materialistisch zijn ? Besef vooral dat ze niet afhangen van een materialistische instelling !

    Zou de realisatie van de materiële kant alleen, je perfect gelukkig

    maken ? Een eerlijk antwoord graag !


    Wat staat de realisatie van je materiële plannen in de weg ?

    Zou je alles laten vallen om dit materiële te bereiken ?

    En als je dit niet bereikt, zou je dan zwaar teleurgesteld zijn ?

    Gedeprimeerd misschien ? Het materiële blijft vergankelijk !

    Heb je al eens nagedacht dat de mooie dingen in het leven niet met geld te koop zijn ? Geef toe dat datgene wat je echt zou willen, eigenlijk niet tastbaar is !

     

    Wil je liefde en geluk ? Denk je dit helemaal alleen te kunnen bereiken ? Al eens gedacht dat je hulp nodig hebt om dit te kunnen verwezenlijken ? Er is hulp nodig van hierboven ! Je moet zelf loskomen van het materiële en inzien dat dit vergankelijk is !

    Heb je jezelf al eens afgevraagd waarom je hier op aarde werd gezet ? En wie je hier gezet heeft ? Zou je die Persoon willen kennen ? Die Persoon is God. Je bent hier op aarde gezet met een goede reden. God bereid het beste voor om Zijn kinderen te ontvangen. En om het beste te kunnen kiezen moet je het slechte kennen. Daarom alleen staat God het lijden toe !

     

    Geloof je dat God alles kan en altijd het goede met jou voor heeft ? Zoniet, denk dan eens na over de vele mensen die voor jou geleefd hebben en hun leven in Zijn Hand gelegd hebben om te laten zien dat ze er rotsvast van overtuigd zijn dat God het beste met hen voor heeft !

    Met iedereen, trouwens. Geloof je in leven na de dood ? Geloof je dat Gods Zoon teruggekeerd is om ons te zeggen dat al wie in Hem gelooft bij Hem eeuwig mag leven en wonen ? Indien het antwoord neen is, denk eens goed na ! Denk nu na, want misschien is het morgen te laat. Je zult MOETEN kiezen en het resultaat hangt volledig van jou af !

    03-02-2008, 02:31 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucharistieviering (uit een oude missaal)

    De Heilige eucharistieviering

    Ieder mens heeft de plicht, God te eren, door Hem te aanbidden en te smeken, te danken en te verzoenen. Voor ons christenen, die met Christus één geestelijk lichaam uitmaken door de band van het H. Doopsel, heeft Jezus, onze Verlosser die plicht eenvoudiger gemaakt, door aan zijn Kerk een eredienst te schenken, die onder de zending van de Heilige Geest tot volle ontwikkeling is gekomen. Bovendien stelde Hij personen aan, die als priester deze eredienst of liturgie officieel zouden uitoefenen. Hij stelde zijn Apostelen aan om deze taak uit te voeren. Zij stelden op hun beurt weer andere personen aan om zo de eredienst door te geven.

    Het hoogtepunt van de liturgie is de Heilige eucharistieviering, die als offer aan God wordt opgedragen voor en door de Kerk. Dit Offer, dat een voortzetting is van Christus’ zelfopoffering op de Calvariëberg, wordt voltrokken door de consecratie, waarbij Christus tegenwoordig is onder de gedaante van brood en wijn, waardoor een geheimzinnige scheiding van Zijn Lichaam en Bloed wordt voorgesteld. Hoewel Jezus Christus niet zichtbaar is, wordt Jezus toch het echte Offerlam in dit heilig sacrament en is Hij de ware Hogepriester. De aardse priester handelt enkel in de persoon van de Zaligmaker. Hij is nodig opdat het Offer ook uitwendig waarneembaar moet zijn in een gemeenschap die uit mensen bestaat die samenkomen en een band vormen rond de aanwezige Jezus Christus. Zij vormen de Kerk. Zij vormt de Bruid met Jezus Christus als Bruidegom. Hij heeft zijn leven voor zijn Bruid gegeven en blijft door de eucharistieviering blijvend zijn leven geven.

    Bovendien moeten er bepaalde handelingen gesteld worden die Christus zelf niet kan verrichten. Daarom vormt de priester de schakel tussen God en de mensen.

    Het Heilig Misoffer is het Offer van de gemeenschap. Elke gelovige treedt aan het altaar, om door de bediening van de priester Christus aan de hemelse Vader op te offeren. Elke gelovige biedt dus door de offering van Christus, het hoofd van de Kerk, aan God een oneindige aanbidding en smeking, een oneindige dankzegging en verzoening aan. Vandaar dat het bijwonen van de Heilige Eucharistieviering de hoogste daad van Godsverering is,die een gelovige kan stellen. En hoe inniger hij zich door en met de priester verenigt met het Heilig Misoffer, des te inniger is zijn vereniging met Christus, des te aangenamer aan God zijn daad van Godsverering en des te vruchtbaarder voor hem zelf. Deze vereniging wordt op heel bijzonder wijze bevorderd, door de priester stap voor stap te volgen bij de Offerhandeling, en door zich de gevoelens der Heilige Kerk eigen te maken, zoals deze zijn neergelegd in de gebeden en lezingen, die het opdragend der H. Mis vergezellen.

    03-02-2008, 02:20 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De feiten van 9/11 - New York
    Reeds enkele jaren ben ik naast Gods Dienst bezig om naar antwoorden te zoeken op vragen van : Waarom lijden ? De terroristische aanslagen in New York op de Twin Towers hadden mij enorm geraakt. Ik weet nog altijd héél goed dat ik in de zetel ben gaan zitten om het allemaal te vatten. Hoe konden zoveel nutteloos omgekomen mensen verklaard worden ? Of beter : Waar moet je zoiets nu een plaats geven in je geloof ? Ik moet zeggen dat ik in die periode verpletterd was door die gebeurtenis. Het is zo moeilijk dat te verklaren dat God dit toelaat...

    Toch is de verklaring te vinden. De echte waarheid is dat de hoogste laag die voor en achter de schermen de touwtjes in handen hebben ALLEMAAL ILLUMINATI zijn. Illuminati zijn vrijmetselaars die de hoogste klasse uitmaken : daar waar de beslissingen worden genomen die zowel in de States als over de rest van de wereld impact hebben.

    Ze zijn stinkend rijk, houden banken in hun hand, onderhouden relaties met gelijkgezinden en vooral ze zijn SATANISCH. Het zijn een 300 tal families waaronder de Rockefellers, de Rothschilds... Ze houden geheime bijeenkomsten en in hun agenda staat steeds de globalisering over de hele wereld te bespoedigen. Wat moet er dan gerealiseerd worden ? 1 wereldregering, 1 wereldbank, 1 religie en vooral 1 leider.

    Dit zullen ze HOE DAN OOK REALISEREN !!!!!!!!! Met of zonder jou !!!!!

    Daarom is het héél belangrijk dat je KIEST VOOR GOD IN DE KWADE TIJDEN DIE NOG KOMEN !!!!!!!!!

    Het is spijtig dat te moeten zeggen, maar op dit moment helt de weegschaal door voor Satan. Als je denkt dat dit fabeltjes zijn dan heb ik één ding te zeggen.

    DE ILLUMINATI HEBBEN BOMMEN IN DE ONDERSTE VERDIEPEN VAN DE TORENS BEVESTIGD OM DE TWEE TOWERS ZEKER TE DOEN INVALLEN !

    Waarom ? DE SLACHTOFFERS ZIJN GEVALLEN VOOR DE EREDIENST VAN DE SATANISCHE ILLUMINATI !!! Dit was geweten door enkele van de kopstukken van de CIA, die altijd zorgt voor de uitvoering van dit soort smerige, stinkende zaken.

    Als u mij niet gelooft, ga dan onmiddellijk naar de volgende website :

     http://advice7.com/psychic_spiritual/badspirits.html

    Ik wist dit al enige tijd, maar eigenlijk zou ik het niet willen weten. Achter elke ‘move’ is er wel kwaad te vinden. Hoe ver ze al staan is schokerend ! De concentratiekampen zijn intrekklaar om alle tegenstanders van het schrikbewind op te vangen en te doden.

    Moeite, nog middelen zullen hierbij gespaard worden !!!! In Amerika hebben ze nieuwe concentratiekampen gebouwd !!!!!!

    De Antichrist (= Gods tegenstander) staat in de startblokken om zijn entree te maken op het toneel. Mensen zullen NIETS meer zelf kunnen kopen zonder ‘chip’. Een electronisch, micro-apparaatje die zal ingeplant worden in je hand. Zeg niet dat Jezus op de kantlijn staat toe te kijken. Hij is al lang bezig de Amerikanen te verwittigen doorheen verschillende zieners en zieneressen vb. John Leary, Louise S. Tomkiel, Mary Jane Even,... Bij ons is dit ook zo. Zieneressen zoals Hille Kok weten ook de gebeurtenissen.

    In de States zullen de gelovige mensen naar schuilplaatsen worden begeleid.

    God heeft ons vrije wil gegeven. Het is aan ons om te kiezen : God of Satan.

    KIES NU NIET VERKEERD !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

    LAAT JE GEEN CHIP INPLANTEN, ANDERS WORD JE BIJ DE BOKKEN GEREKEND !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

    God weet hoeveel mensen er voor Hem zullen kiezen, maar je kunt je toch wel inbeelden dat de grote massa al op voorhand verloren is. Alleen de rest die God’s geboden volgt en resoluut kiest voor God, en het minder comfortabele leventje zullen overleven.

    Kortom lijden is door God niet gewild, het is de schuld van het Satansgebroed !!!!!!!

    02-02-2008, 22:42 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pater Pio : z'n leven + uitspraken

    Pater Pio heeft een stempel gedrukt op het christendom. Hij is vooral een heilige die niet in de middeleeuwen leefde maar in modernere tijden.

    Pater Pio werd op 25 mei 1887 te Pietrelcina (Italië, provincie Benevento) geboren, als zoon van Grazio Forgione en Giuseppa de Nunzio. Bij zijn H. Doopsel kreeg hij de naam Francesco. Toen hij 15 jaar oud was, trad hij binnen in het noviciaat van de paters Kapucijnen te Morcone, waar hij op 22 januari 1903 ingekleed werd.

    Op 10 augustus 1910 werd hij in de dom van Benevento priester gewijd. Zijn eerste H.Mis vierde hij in de kerk waar hij gedoopt werd. Wegens zijn zwakke gezondheid verbleef hij lange tijd thuis.

    In Piëtrelcina ontving hij op 20 september 1910 de onzichtbare stigmata en acht jaar later, op 20 september 1918 kreeg hij de zichtbare wonden van de Heer. Dit gebeurde tijdens zijn dankzegging voor het Kruis in het koor van de kleine kerk te San Giovanni Rotondo, na het opdragen van de H. Mis. Deze wonden droeg hij gedurende 50 jaar in zijn lichaam.

    Heel zijn leven wijdde hij aan zijn ambt als priester en biechtvader. Hij stichtte de “Gebedsgroepen” en liet een ziekenhuis ter verzachting van het lijden, “Casa Sollievo della Sofferenza”, bouwen. Hij stierf in geur van heiligheid te S. Giovanni Rotondo op 23 september 1968. Hij werd heilig verklaard op 16 juni 2002.

    Uitspraken van Pater Pio

    Denk eraan, dat de liefde de kern van de volmaaktheid is. Wie in de liefde leeft, leeft in God, want God is liefde.

    Bid en hoop, wind je niet op. De opwinding dient tot niets. God is barmhartig en zal je gebed verhoren. De gebeden van de heiligen in de hemel en van de rechtvaardige zielen op aarde zijn een parfum die nooit verloren gaat.

    Heel je bestaan moet gericht zijn op Maria en Zij zal je leiden naar de veilige haven van het eeuwige heil.

    Zalig de ziel die de schoonheid bezit die God van haar verlangt. Zij trekt niet alleen de aandacht van de Engelen maar ook die van Jezus.

    Het kruis zal je niet verpletteren ! Wanneer de last te zwaar lijkt, zal juist de kracht van het kruis je oprichten.

    Zoek geen troost bij de mensen. Welke troost kunnen ze u geven ? Ga naar het Tabernakel en stort uw hart uit voor Hem. Daar zult ge troost vinden.

    Het hart en de armen van God openen zich wijder, naarmate we ons kleiner maken door het vertrouwen.

    Net als Maria moeten we dicht bij het kruis rust zoeken. Dan zal ons aan troost niet ontbreken.

    De Rozenkrans was mijn wapen.

    Mijn verleden, Heer, vertrouw ik toe aan uw barmhartigheid, mijn heden aan uw liefde, mijn toekomst aan uw Goddelijke Voorzienigheid.

    Het leven van de christen is niets anders dan een voortdurende strijd tegen zichzelf, en ontplooit zich slechts ten koste van het lijden.

    02-02-2008, 17:35 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe zijn de andere religies ?

    Hoe werd de aarde gecreëerd ? Hoe werd de aarde aangekleed ? Hoe werden mensen op aarde gezet ?

    Bestaat liefde in die godsdienst ?

    Stierf hun god voor zijn schepsels ?

    Kwam hun god hun heuglijk nieuws melden, zoals als je in Mij gelooft zul je blijven leven ?

    Is hun god met zichzelf begaan of met zijn schepsels ?

    Is hun god trouw ?

    Houdt hij zijn beloftes ?

    Is er hoop in die religies ?

    Is de ene mens gelijk aan de andere ?

    Verbergt hij zich ?

    Leeft die god nog of is die al eeuwen en eeuwen dood ?

    Geeft religie een antwoord op lijden en komt er een einde aan het lijden ?

    Bestaat geluk in die religie ?

    Als er geen god is, wordt de religie dan van bovenaf geleid door mensen ?

    02-02-2008, 17:27 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De duif - verhaaltje

    God zond eens een Duif naar de aarde. De mensen wisten niet dat God de Duif had gezonden en ze dachten : ’t Is niets speciaals. Gewoon een vogel net zoals die vele anderen.

    Sommigen wilden de Duif vangen om bij de rest van de duiven te voegen. Als duivenmelker zouden ze dan proberen de Duif met een kampioenschap mee te laten vliegen. En dan had je de mensen die de duif liever dood dan levend hadden om ze in de kookpot gaar te stoven als ‘cuisine du chef’.

    In elk geval was de Duif nergens meer veilig. Op een dag kwam de Duif aangevlogen en reed er juist een auto op de Duif toe. Met alle gevolgen vandien. De Duif sloeg te pletter tegen de voorruit. En de Duif gaf de geest... Nee, toch niet. Ze bleef versuft van de klap op het trottoir zitten. Vliegen kon ze niet meer.

    Er stapte juist een klein meisje voorbij met haar mama. Het meisje liet de hand van haar moeder los en liep op de Duif toe. ‘Kijk eens mama, dit beestje is zo stil ! Het heeft waarschijnlijk pijn aan zijn vleugel. Mag ik het duifje meenemen om te verzorgen ?’

    De moeder pruttelde nog tegen. Maar de magie tussen kinderen en dieren haalt altijd de bovenhand. Ze zweeg en hielp de Duif vasthouden. Bij de boodschappen namen ze een doos en zetten de stille, zwakke Duif erin.

    Thuisgekomen zetten ze de doos met de Duif in de woonkamer. Kwestie om de gezondheidstoestand van de Duif op de voet te kunnen volgen. De Duif at graankorrels en na enkele dagen was de Duif al een heel stuk beter. En als dank voor de redding zorgde de Duif dat ze steeds in de buurt van het meisje vloog. Vervang nu het meisje door ‘ik’ en de Duif door ‘de medemens’ en verzorgen door ‘helpen’.

    Daarom zond God de Duif naar ons !

    02-02-2008, 01:22 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven van Godelieve van Gistel

    Ongeveer in het midden van de elfde eeuw werd Godelieve geboren aan de Vlaamse kust, op het slot Landesvoorde in het graafschap Boonen (= Boulogne in Frankrijk). Haar jeugd was als een sprookje. Zowel de vader, Heer Heinfried, als de moeder, Vrouw Godiva, en al de mensen die haar kenden koesterden een uitzonderlijke liefde voor het lieftallig meisje. De kinderen van de lijfeigenen (= de slaven) moesten reeds zeer jong van ’s ochtends tot ’s avonds op het veld werken. Zij kregen zelden of nooit een lekker maal voorgeschoteld. Daarbij kwam nog dat ze’s nachts in kleine povere hutjes moesten slapen. Godelieve daarentegen liep gekleed in mooie kleedjes, snoepte aan fijne spijzen, verkeerde in ruime zalen in fijn, vrolijk gezelschap of reed op een van de eigen paardjes door de lanen van het park.

    Toch was Godelieve niet als zovele welstellende kinderen : zij zag niet met minachting neer op de kinderen die minder geluk hadden dan zij. Integendeel ! Zij voelde een innig medelijden met alle arme stumperds en bovendien wou zij, zoals haar dat geleerd was, alle mensen en vooral de noodlijdenden als broers en zusters in Christus beschouwen. Zij wilde daadwerkelijk de christelijke naastenliefde beoefenen. Bij elke gelegenheid bezocht de jonkvrouw de lijfeigenen om met raad en daad de mensen, vooral de zieken, te troosten en te helpen. Iedere dag rond het middaguur trok zij naar de keuken, haalde een vracht spijzen en ging ermee naar de slotpoort, waar de armen al stonden te wachten om deze in ontvangst te nemen. De koks lieten het meisje begaan en ook vader toonde begrip voor de edelmoedigheid van zijn dochtertje. Er was immers toch genoeg.

    Tot op zekere dag toen er hoge gasten verwacht werden, een deel van de heerlijkste spijzen verdwenen was. Reeds tweemaal was Godelieve van de keuken naar buiten gerend. De derde maal stond plotseling haar vader voor haar met de hofmeester. De hoogachtige, krenterige hofmeester was zich bij Godelieve’s vader gaan beklagen en had deze ervan overtuigd, dat het zo niet verder kon. De tranen kwamen Godelieve in de ogen toen zij de strenge blik van haar vader zag. Wat hield zij daar in die schort verborgen ?

    Gelaten opende Godelieve haar voorschoot, maar – grote God ! – het waren geen geurende spijzen die te voorschijn kwamen, maar wat droge houtspaanders. Stomverbaasd staarde Heer Heinfried en de hofmeester naar de spaanders tot hij opeens begreep en ontroerd zijn dochtertje omhelsde. Godelieve maakte zich zacht los en haastte zich met haar vrachtje naar de poort waar zij weer dampende vleesbrokken en verse druiven kon uitreiken.

    Voor Godelieve vlogen de kinder- en jeugdjaren vlug voorbij. Stilaan kwam de leeftijd waarop men de meisjes pleegde uit te huwelijken. Bertolf, heer van Gistel, die gehoord had van de lieftallige jonkvrouw van Landesvoorde en het wonder der spijzen, deed zijn huwelijks-aanzoek en verwierf de toestemming van Godelieve’s ouders. Bertolf was wel ruw van aard maar hij was adellijk, welstellend en invloedrijk. Godelieve, die er steeds van gedroomd had als maagd haar leven toe te wijden aan de Heer was niet gelukkig. Toen zij na het pralerig huwelijksfeest naar Gistel moest vertrekken, besloot ze ieder offer te brengen dat de Heer van haar verlangde.

    Zij zou nog vele offers moeten brengen. Reeds bij haar aankomst viel haar een ontzettende vernedering te beurt. ‘Moest gij daarom zo ver lopen, om zulke kraai hier binnen te brengen ?’, verwelkomde Vrouw Izelinde haar zoon Bertolf en zijn jonge gade. Izelinde, een feeks van een vrouw, slaagde erin Bertolf te bepraten. Vanaf de eerste dag al verstootte hij zijn lieve, jonge echtgenote in plaats van haar met liefde te omringen en haar bij te staan in de aanpassing aan het nieuw milieu waar ze terecht kwam.

    Godelieve werd als een assepoester behandeld. Overal werd zij met harde, hatelijke woorden bejegend. Aan de rijkgevulde tafels werd haar geen plaats gegund en zij moest als een gevangene genoegen nemen met één broodje per dag. Toen men bemerkte dat zij alles met geduld bleef verdragen en de helft van haar broodje nog wegschonk aan de armen, kreeg Godelieve nog een half broodje. Daarnaast werd ze verplicht samen met een dienstmeid de oogst op de akkers te vrijwaren tegen de kraaien. Maar Godelieve’s geduld kende geen grenzen. Opgedragen aan God is het onbenulligste werk verdienste-lijk.

    Op zekere dag verlangde zij vurig de H. Mis bij te wonen. Zij riep de kraaien bijeen in een schuur en slaagde erin deze daar te houden tot zij weergekeerd was. Het dienstmeisje vertelde aan iedereen die het wilde horen van welk wonder zij getuige was geweest, maar Izelinde en Bertolf lieten zich niet vermurwen. Erger zelfs ! Stilaan kreeg in Bertolf’s satanische geest het plan vorm om zijn lieve gade te vermoorden. Godelieve vluchtte naar haar vaders slot om Bertolf deze zware zonde te besparen. De ruwe heer van Gistel, die bang was voor de wraak van de machtige Heer Heinfried, veinsde echter berouw en beloofde beterschap zodat Godelieve hoopvol terugkeerde.

    Nu begon haar lijden pas goed. Op zekere dag gaf Bertold twee knechten de opdracht Godelieve te vermoorden. Terwijl Bertolf naar Brugge reisde – om zijn onschuld te laten blijken – werd Godelieve door twee beulen gewurgd en daarna verdronken in het water van een nabijgelegen moeras. Zo stierf Godelieve op 6 juli 1170 als een lam, zonder één klacht...

    Kort nadien hertrouwde Bertolf. Zijn eerste kindje, Edith, werd blind geboren. Jaren later verscheen Godelieve aan het meisje en schonk haar het licht in de ogen. Dat was de eerste ‘wraak’ van de martelares. Nog indrukwekkender was de tweede. Ongetwijfeld door haar gebed bekeerde Bertolf zich, werd monnik in het klooster van St. Winocus te Bergen en stierf pas na jarenlange boetedoening.


     

    02-02-2008, 00:19 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franciscus van Assisië

    In 1181 leefde Franciscus als zoon van een rijke lakenhandelaar in het stadje Assisië in Midden-Italië. Franciscus was een jonge kerel die er van droomde te genieten van het leven. Daarvoor had hij veel geld nodig. Overal is hij de eerste om gek te doen. Hij houdt ook van avontuur. Daarom trekt hij met een andere ridder naar Beneden-Italië om er met de pauselijke legers te vechten tegen de legers van het Duitse Rijk. Maar onderweg wordt hij gevangen genomen. Zijn vader moet hem vrijkopen. Hij is 23 jaar jong, heeft alles wat hij wenst, maar toch voelt hij zich niet gelukkig. Hij zit er veel over te piekeren. In zijn eenzaamheid begint hij te bidden. Zijn roeping wordt echter nog duidelijker tijdens een mis als hij het evangelie hoort voorlezen dat handelt over totale armoede. Nu pas ontdekt hij Gods voorliefde voor de armsten en voor hen die lijden.

    Op een avond nodigde hij een hele groep armen en sukkelaars uit zijn geboortedorp bij zich aan huis. Je kunt je voorstellen dat ze onwennig keken naar de pracht en praal van dat huis. Maar vlug zijn ze gerustgesteld en spreken met Franciscus over het werk, de onrechtvaardige loonverdeling en het onrecht dat ze op alle gebieden ondergaan.

    Zijn vader kan met die verkwisting van geld en goederen van zijn zoon niet akkoord gaan. Hij is zo kwaad dat hij hem voor de rechtbank van de bisschop laat komen. En de rechtbank besluit inderdaad dat Franciscus al het weggegeven geld moet teruggeven. Daarop trekt hij zijn rijke kleren uit en geeft ze aan zijn vader terug.

    Hij is niet meer de jonge rijke van Assisië. In een armoedige monnikenpij probeert jij de totale armoede te beoefenen. Hij begint te prediken en te bedelen. Natuurlijk verwekt dat soms spot waar hij eens een gevierde jongeling was.

    Hij doorkruist zijn streek 17 jaar lang. Schoenen bezit hij niet, geld evenmin. Nog anderen willen hem volgen en gaan met hem leven. Met enkele gezellen sticht hij in 1208 zijn groep.

    De ‘minderbroeders’, zo noemden zich de volgelingen van Franciscus, zijn ook missionarissen geworden. Franciscus zelf reisde naar Rome.

    In 1224 werd Franciscus ziek en stierf na veel pijn in 1226.

     

    Dit was zijn gebed :
     

    Wees geloofd, mijn Heer,

    met zuster maan en al de sterren,

    Gij hebt ze aan de hemel gewrocht,

    klaar en schoon en kostbaar.

    Wees geloofd, mijn Heer, met broeder wind,

    en met de lucht en met de wolken,

    en het kalme azuur en met alle seizoenen.

    Met hen houdt Gij uw schepselen in leven.

    Wees geloofd mijn Heer, met zuster water.

    Want zij is nuttig en ootmoedig,

    kostbaar en zuiver.

    Wees geloofd mijn Heer,

    met allen die vergeven uit liefde voor U

    en leed en droefheid geduldig dragen.

    Zalig als ze de vrede bewaren.

    Want van U, o Allerhoogste,

    ontvangen zij een kroon.

    Loof en prijs mijn Heer

    en Dank en dien Hem in grote ootmoed !

     


    02-02-2008, 00:11 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    01-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Homoseksualiteit

    In mijn kennissenkring heb ik zowel een lesbisch koppel als een homo koppel. Het zijn allemaal toffe en lieve mensen. Ik zou ze niet willen missen.
    Toch lees je dat Jezus en de hele hemel hun seksuele daden verafschuwen.
    In een boodschap stond eens :
    Jezus : Veel homoseksuelen komen naar Mij en bidden dat hun relatie zou lukken. Maar wat wil je dat Ik zeg ?
    Jezus zei hierover al in tegenwoordigheid van Maria aan een zieneres (Veronica Lueken) : Weet je wat we met Sodom en Gomorra gedaan hebben ? We hebben ze vernietigd !

    Er zijn toch enkele punten die over homoseksualiteit moeten gezegd worden, anders lijkt het erop dat ze zomaar kunnen verder leven zonder eens te denken dat hun leven langer is dan dit leven. Een kerkelijk homohuwelijk is verboden, niettegenstaande dit door sommige priesters wordt toegestaan. Maar wat wil je als in de hoogste rangen in het Vaticaan homosexualiteit en pedofilie voorkomen. Zij zitten niet bepaald te wachten om deze zaken te verbieden.

    Als ze kinderen er willen bijsleuren dan wordt het misdadig ! Dus geen draagmoederschap en geen adopties voor homoseksuele koppels. Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen daden. Laten ze hun ding maar doen bij soortgenoten, als dit hun keuze is ! De Amerikaanse Catherine Baxter werd door Jezus 'rondgeleid' in de hel en zag dat alle homoseksuelen in het zwarte hart van de hel terecht kwamen. Dolend in de extreme duisternis, alleen, liefdeloos, om nog te zwijgen van alle andere straffen. Het is bitter om dragen, want ik zou ze graag blijvend aan mijn zijde hebben.

    Bovendien is er geen enkele eerlijke studie te vinden waaruit blijkt dat homoseksualiteit in het DNA zit. In Amerika hebben de homogroeperingen studies laten uitvoeren en hebben ze de studie rond het verplichte resultaat laten uitvoeren. Het zat in het DNA. Niet dus. Jezus zei hierover aan Veronica Lueken : Waar halen ze het ? Het is niet aangeboren. Neutrale psychiaters zeiden dat familiale omstandigheden, de puberteit, de omgeving waar ze opgroeiden, vrienden en vriendinnen, traumatische ervaringen de kern waren tot het overgaan naar relaties van dezelfde sexe. Maar het is HUN KEUZE !

    Hieronder volgen uittreksels uit de boodschappen gegeven aan Veronica Lueken op verschillende tijdstippen en doorgegeven voor publicatie aan een groot publiek. Niet alleen bedoeld voor Amerika maar ook voor ons.

    174 - HOMOSEXUALITY

    "For this cause God delivered them up to shameful affections.  For their women have changed the natural use into that which is against nature.  And, in like manner, the men also, leaving the natural use of the women, have burned in their lusts one towards another, men with men working that which is filthy, and receiving in themselves the recompense which was due to their error." - Romans 1:26-27 


    BLACK  CLOUD  OVER  AMERICA
    "In the days of Sodom, so too were men giving themselves over to all the pleasures of the flesh: eating, drinking, marrying, giving in marriage. All manner of sinful lusts are being committed. Men shameful with men, women casting aside their role of motherhood and lusting after women. As it was in the days of Sodom, so now is this black cloud over America."  Our Lady of the Roses, July 14, 1979

    "YOU  WILL  BE  SURELY  DESTROYED"
    "As in Sodom and Gomorrah, mankind had gone down and given itself over to satan. I ask you now, My children, to turn back from your road to destruction, for you will be surely destroyed as was the time of Sodom and Gomorrah.  Homosexuality shall not be condoned.  It is an abomination in the eyes of the Eternal Father, and as such, is condemning many to hell."  Jesus, June 18, 1991

    SODOM:  "WE  DESTROYED  IT"
    "And the great issue now of homosexuality in your country, that shall be on the balance that Michael holds.  Unless this balance is evened by removing this evil from your country and bringing in just laws to prevent the spread of homosexuality, you cannot be saved; your country cannot be saved.  Because I repeat again, as I have repeated in the past:  When a country has given itself over to immorality and all pleasures of the flesh, and abominations of the flesh, then that country will fall!  If you do not believe Me, My children, I say:  You will read your history books, and you will find out that there was a Sodom and Gomorrah.  And what did We do to that abominable city, Sodom?  We destroyed it!  And what did We do to Gomorrah?  We destroyed it!  And We destroyed all who did not follow the plan for their redemption." Jesus, November 1, 1985 

    LEADERS  LAX,  CORRUPT
    "Homosexuality is rampant throughout your country and all of the nations of the world.  Your leaders are lax and corrupt.  There are very few voices with authority crying out against the sins that shall bring destruction upon your nation and many nations of the world." Our Lady of the Roses, July 14, 1979

    "YOU  WILL  BE  REMOVED"
    "I am your God, and I say unto you:  continue to change My Church and you will fall!  You will build a secular church, bringing in all--even heretics, even homosexuals.  All aberrations condemned by the Eternal Father, you will permit in the name of humanism.  Nay, no!  I say unto you as your God.  You will be given a short reign, for I consider you then an abomination, and as such you will be removed." Jesus, May 23, 1979 

    WOE  TO  THE  PASTORS
    "My children, can I bring you a message of joy when My heart is torn by the murders and the loss of respect for your elders?  Children against parents, parents going about, running to and fro, marrying and giving in marriage, living adulterously, consorting with evil, with homosexuals and lesbians!  What manner of life do you show for your children to make example of?  Woe to the parent that scandalizes his child.  It is better if that parent had died in his mother's womb!  Woe to the pastors that scandalize the children!  They shall burn in an eternity of hell for their deception!" Our Lady of the Roses, August 5, 1977 

    READ  YOUR  BIBLES
    "Your word of homosexuality can be explained by the story of Sodom and Gomorrah.  Read in your Bibles or consult your clergy.  Find yourselves, My children, a humble, pious clergy.  Many have fallen away from the Faith." Our Lady of the Roses, October 6, 1992 

    PASTORS  HELD  RESPONSIBLE
    "We hold the pastors of My Son's House, We hold them as being responsible for the fall of the children.  Be ye warned now, My children, that woe to the man who has this responsibility upon his conscience and his soul.  Scandals have been brought into the lives of your children.  Perversion, homosexuality, immorality, perverted sex, My children-where shall you stop but at the abyss!" Our Lady of the Roses, December 7, 1977

    HOMOSEXUALITY  IN  PRIESTHOOD
    "I will not stand for My priests who condone homosexuality and allow it in My priesthood! I will not stand for My priests who allow the murder of the unborn with their permissiveness! I will not stand by and allow My priesthood to be destroyed!" Jesus, June 18, 1982

    THEOLOGIANS
    "Immorality, homosexuality, and what do We hear now but permissiveness in sex, even from the mouths of Our trained ones known as theologians?  Have you all lost your minds or your souls to satan?  Human sexuality you call it?  Animal sexuality I call it!  You fornicate like animals.  And why did the Father deem it necessary to intervene upon Sodom and Gomorrah?" Jesus, November 21, 1977

    AGAINST  NATURE
    "Homosexuality shall always be condemned, because it is against the nature of man*; and it is a violation of all human morality, and shall not be tolerated by the Eternal Father in the Trinity." Our Lady of the Roses, October 5, 1985 

    * "... tradition has always declared that 'homosexual acts are intrinsically disordered.' They are contrary to the natural law." (Catechism of the Catholic Church, #2357) 

    PRIESTS  UNDERMINING  CHURCH
    "We see a church of man being built, a church that has no angels guiding it, a church that is made, as the true Church of My Son is being chipped away at, undermined by My Son's own priests! How dare you debase My Son's heritage by allowing all evil to be condoned in His Church!
         "You men who are formerly of the light an have given yourselves to the darkness, you condone this foul act of homosexuality. And why? As satan inspires you and directs you, you go about looking for excuses for sin! You condone it with permissiveness! You have taken the direction and the Commandments of your God and you re-evaluate! You take them to your scholars who have heads of fog, and in your masterly, worldly way, you delude those of less learning to believe, because of your high-sounding words and theses, and all manner of scholarly knowledge; you delude those who do not have the God-given knowledge to believe your rot! You even deny the truth of what the Eternal Father did to Sodom and Gomorrah for the sin of homosexuality.
         "You who cry love your neighbor, do not twist the truth and say that Sodom and Gomorrah fell because they were inhospitable! Oh, no! I say unto you: hospitality had nothing at all to do with this. It was a manner of degrading, debased sin, using a creation of the Father for vile acts, animal acts, and far worse until your filth and pollution has entered into the minds and souls of the young! You defilers of mankind, the skin shall burn off of your bones soon!" Our Lady of the Roses, April 2, 1977 

    AN  ABOMINATION
    "Man shall not condone evil or rationalize sin. Homosexuality is an abomination in the eyes of God and man! The Creator condemns those who do not repent of this sin." Our Lady of the Roses, August 5, 1977

    THE OFFENDERS OF GOD
    "Laws are being made now to protect the offenders of God, the homosexuals." - Our Lady of the Roses, June 18, 1993

    SHALL  NEVER  BE  ACCEPTED
    "Homosexuality shall never be accepted.  In the writings of the good Fathers, My child and My children, you were made fully aware in the Old and the New Testament of the Book of life and love, the Bible--you had been made full aware of the dastardly acts of mankind, as men consort with men.  This shall not be accepted nor condoned by the Eternal Father even if He has to send another plague upon you."  Jesus, August 21, 1985 

    CONDEMNS  TO  HELL
    "Homosexuality is a sin that condemns to hell!  Lesbianism means eternal damnation and banishment!  Bestiality is the  most foul and heinous of crimes in the eyes of the Eternal Father.  There shall be no scientific excuse given!  For each and everyone of you in mankind's reign shall stand before the Eternal Father to be judged when you die upon earth, when you leave your body.  And what excuse will you give to Him if you do not repent now of your sin?  Do penance!  His Heart is all forgiving if you will do penance!" Our Lady of the Roses, August 4, 1979

    "THAT  COUNTRY  SHALL  FALL"
    "How can a great country like the United States fall, you say, My child?  You ask Me in your heart.  I read your heart.  I will tell you why.  Because they have given themselves over to satan.  When a country has lost its morality and seeks the pleasures of the flesh, giving over, themselves over, to all manner of abominations, like homosexuality, and condoning this up the highest courts of the land, then that country shall fall." Our Lady of the Roses, November 1, 1985

    UNITED  STATES  HELD  RESPONSIBLE
    "I hold your country, My child, at fault because too few who are in power in the government and the teachers from My Church on earth, too few are willing to fight against the abomination of the homosexuality that is raging throughout the United States, Canada, and the world.  In no way will homosexuality be accepted, for it means damnation and destruction." Jesus, July 1, 1985 

    NOT  JUDGING
    "When a priest tells you that you do not have to speak up, out against homosexuality, because you are judging another person, and you should love your neighbor and therefore never set him up to be judged, you are not judging. If a person is doing wrong, and you tell him in a kind manner, a charitable manner, that they are committing a sin, and that they will lose their soul and go to purgatory, or even hell, that is not judging. You are helping and loving your neighbor. What is love?" Our Lady of the Roses, June 18, 1982 

    RAMPANT
    "Now I hear, I hear the prayers of many who call out for mercy because they have the disease called AIDS.  My child, make it known to them, in writing, that this was a direct admonition by the Eternal Father for their performing terrible acts of indecency upon earth that destroys the young souls who follow them.  I am talking, My child, about homosexuality.  It is rampant all over the earth." Our Lady of the Roses, June 18, 1990 

    CURE  FOR  AIDS  IF ...
    "I say again: if man will repent of his sin and discard the homosexual life they're living, I will give them a cure for AIDS." Our Lady of the Roses, June 18, 1990 

     AIDS CURE:  AS  SOON  AS ...
    "Now, My child, My Mother made it known to you about the AIDS epidemic.  There will be a cure for mankind as soon as We see the legislative bodies and those politicians of the world, who are at this time causing the abortions with their monies and their funding*, especially in the United States--abortion is murder, and as such you shall all be condemned as murderers at the time of your death unless you repent now of your sin!" Jesus, June 18, 1990 

    *The condition attached would be the enacting of legislation by the world's politicians that would eliminate all funding of abortion.

     SIN:  FORERUNNER  OF  WAR
    "For sin is always a forerunner for war, My children:  murders, persecutions, robberies, all manners of sins of the flesh, homosexuality, lesbianism, perversion, sodomy.  Sodom and Gomorrah fell for less sins than you have committed now upon your earth.  Noah took to the ark and the world was in a better state spiritually than your world now; for you have accepted a sophisticated manner of sin, based on man's reasoning and not God's truth." Our Lady of the Roses, October 2, 1979 

    ANY  COUNTRY
    "Any country that allows homosexuals to roam and to seduce the young shall be destroyed."  Our Lady of the Roses, June 30, 1984

    NEITHER  CHASTISE  NOR CONDEMN
    "Red Hats, bishops, you go about earth oppressing the children of God, but you neither chastise nor condemn the evil ones in your House, the Church." Our Lady of the Roses, May 3, 1978 

    FALLEN  BISHOPS
    "Are you so blind that you do not recognize the acceleration of sin among you? Murders abound, thievery, all manner of carnage, destruction of young souls, abortion, homosexuality, condemned from the beginning of time by the Eternal Father. Yet sin has become a way of life. Sin is condoned now, even unto the highest judge of your land and your lands throughout the world. As you have sown so shall you reap. Sin is death, not only of the spirit, but of the body. Wars are a punishment for man's sin, his greed, his avarice. Pride and arrogance is bringing down into hell mitres from My Son's House." Our Lady of the Roses, August 14, 1981

    01-02-2008, 20:56 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guido Gezelle : leven + enkele gedichtjes

    Dit gedeelte heb ik genomen uit het favoriete boekje van mijn vader. Een beduimeld, oud, geel uitgeslagen, samengeplakt en nog uiteenvallend boekje over Guido Gezelle en zijn Gedichten.

    Op 1 mei 1830 werd Guido Gezelle te Brugge geboren als oudste zoon van Pieter Jan Gezelle en Monica Devriese. Zijn vader was een rasechte Vlaming. ‘Pier Jan die geen Fransch en kan’ zei hij met trots over zichzelf. ‘Mijn vader was nen aardigaard’ (= een speciaal type) zei Guido later om aan te geven waar zijn dichterlijke aanleg zijn oorsprong vond. Eveneens bepalend voor de aard van zijn dichterschap waren de karaktertrekken die hij van zijn moeder had geërfd. Zij was een ernstige, vrome tot beschouwen geneigde vrouw die wat levensschuw was. Zij had haar stille weemoed in Gezelle overgebracht.

    Toch zullen de diepe teleurstellingen in zijn leven Gezelle’s zwaarmoedigheid wel in de hand hebben gewerkt, maar ze moeten reeds aanwezig zijn geweest, want ook in de gedichten uit de eerste gelukkige leraarsperiode is de zware ondertoon van de melancholie te herkennen. Dat Gezelle de van vader en moeder geërfde eigenschappen als tegengestelde krachten in zich voelde werken vindt men in verschillende gedichten terug. Ook zijn reacties weerspiegelden nu eens een mensenschuwe onzekerheid van optreden, en dan weer een koppigheid die vasthoudt aan het eigen inzicht.

    Gezelle had het niet zo best getroffen : zijn vader die een bekwaam tuinman was, werd door een algemene crisis getroffen en kwam op een steeds lagere trap van welstand, en dat terwijl de zorgen voor het groeiend gezin toenamen. Gebrek aan middelen, maar geen gebrek aan karakter bij deze door en door Vlaamse ouders. Ze hadden een eenvoudige levenswijze : gehecht aan de familieband, trouw aan de ingebakken tradities en bovenal doortrokken van het katholieke geloof. Ook in zichzelf voelde Gezelle die waarden terug :

    O Lieden van te lande, vrienden al

    die ‘k heel mijn leven lang beminnen zal

    omdat ik U het leven en

    zoo menig dingen schuldig ben,

    die niemand prijst dan hij die weet

    wat edele giften God den armen landman geeft !

    Heel zijn leven door zette Gezelle zijn krachten in om het Vlaamse volk besef van eigenwaarde bij te brengen en om de aanwezige krachten tot een nieuwe bloei te brengen. Kortom een herbloei van Vlaamse grootheid gekoppeld aan een herleving van de Christelijke grootheid. Hierbij sloot Gezelle zich aan bij een sterk streven in verschillende Europese landen naar de herleving van de Christelijke Cultuur zoals in de Middeleeuwen.

    De volksschool die Guido in Brugge bezocht had nog een Noord-Nederlandse traditie. En dit ondanks de breuk van 1830 tussen Noord en Zuid. Gezelle had er een grondige afkeer van. Het onderwijs was primitief, maar de jongen, die een goed verstand had, mocht verder studeren. Hij begon op College Den Dune in Brugge zijn middelbare studies. De financiële moeilijkheden thuis maakten hier echter een einde aan, maar Gezelle kon toch zijn studie verder zetten op het klein-seminarie te Roeselare. Als tegenprestatie verrichtte hij portiersdiensten. Dit stelde hem in staat om niettegenstaande de beslotenheid van een streng gereglementeerd, verfranst instituut toch in contact te blijven met het Vlaamse volk en de Vlaamse taal. Het was juist onder de eenvoudige volksmensen dat de Vlaamse taal nog leefde. De hogere standen waren helemaal verfranst. In die taal ‘zoo zij uit de bronne vloeit, het herte en den mond des volks’, voelde hij het kloppend hart van Vlaanderen. Dan al begon hij vast te leggen wat hij aan levend taalbezit te horen kreeg en ook zijn medeleerlingen schakelde hij om woordjes te verzamelen. Dit portierswerk had echter ook zijn nadelige kanten. Het slorpte veel van Gezelle’s studietijd op. Daarnaast zal het voor Gezelle ook pijnlijk geweest zijn om tegelijkertijd leerling te zijn en tegelijk ook bij het dienstpersoneel te horen. Daarbij werd hij ook nog geplaagd met een onrust over zijn priesterroeping. Gelukkig wist zijn vader hem in eenvoudige bewoording aan te moedigen : ‘Stelt u in de handen van God gelijk de potaarde in de handen van den pottebakker. Betrouwt vastelijk dat Hij van u een nuttig vat zal maken voor hem en u zelve...’.

    Van 1850 tot 1854 was Gezelle weer terug in Brugge, waar hij op het groot-seminarie zijn laatste voorbereiding kreeg op het priesterschap. Het waren rustige jaren : geen portierswerk en ook de onzekerheid over zijn roeping was verdwenen. Hij had nu een regelmatig leven van studie en gebed. Hij kon zich nu concentreren op zijn toekomstige taak : dichter en priester zijn. Een dubbele opdracht, maar die door hem altijd als een onverbrekelijke eenheid in zijn roeping werd beschouwd.

    In 1854 werd Gezelle benoemd tot leraar aan hetzelfde klein-seminarie waar hij zijn opleiding had gekregen. Boekhouden en Natuurlijke Historie behoorden tot de hem opgedragen lessen, terwijl hij ook met het toezicht op de jongere leerlingen werd belast. Met veel enthousiasme vatte hij zijn taak aan. Hij schakelde zelfs zijn vader in voor het aanleggen van een tuin, waardoor hij zijn leerlingen praktijkgericht onderwijs kon geven. Want dit is was een van de grondbeginselen van Gezelle’s onderwijs : leer de jongens zelf waarnemen, activeer hun zelfwerkzaamheid. Nu is dit een bekende methode, maar in die tijd was ze nieuw. Later paste hij zelfs zijn methode toe op taalonderwijs.

    Ondertussen was hij hard aan het verder studeren. Homerus was misschien wel zijn meest geliefde schrijver, maar daarnaast las hij ook andere klassieke auteurs en bestudeerde de christelijke schrijvers van Oudheid en Middeleeuwen. Hij  verdiepte zich ook in Duitse, Engelse, Spaanse, Italiaanse en Scandinavische werken.

    In 1857 kreeg hij de gelegenheid zijn verworven kennis door te geven. Hij werd aangesteld als leraar van de poësisklas. De Latijnse thema’s en Franse redevoeringen waren niet langer de saaie hoofdschotel in deze klas maar er werden werken gelezen van Dante tot Shakespeare en van Juvenalis tot van Maerlant. Zo onderging ook de begaafde leerling Hugo Verriest Gezelle’s lessen. Gezelle spoorde de leerlingen aan hun eigen gevoelens en gedachten in de onvervangbare moedertaal uit te drukken. De opgegeven opstelonderwerpen lagen binnen hun belangstellingssfeer en er kwam al gauw een stroom van dichtwerk uit deze poësisklas die, over het algemeen bijzonder talentvol was. Gezelle gaf het voorbeeld. Hij verbeterde het werk van zijn leerlingen of vond hierin aanleiding tot het schrijven van nieuwe gedichten. Er ontstond een vruchtbare wisselwerking tussen de ontvankelijke klas en de bezielende meester. Toen in 1858 stierf een van zijn leerlingen stierf, ging Gezelle met de hele klas de begrafenis bijwonen. Hij was diep aangeslagen door dit gebeuren en in enkele dagen tijd had hij zijn ontroering verwoord in zijn werk ‘Kerkhofblommen’.

    Daarnaast was hij ook al bezig geweest aan een uitgave van andere dichtwerken, die kort daarna verscheen : Dichtoefeningen. Deze bundel werd opgedragen aan de studenten van Roeselare en werd door hen enthousiast ontvangen. Buiten West-Vlaanderen vond Gezelle nauwelijks gehoor. Toch vindt men in deze bundel het oorspronkelijk geluid van Gezelle. Het is een wonder van frisheid naast de al te traditionele poëzie van die dagen. Fris door de fijne zintuiglijke waarneming die neergelegd is in een uiterst gevoelige taal.

    Ook voor Noord-Nederland was dit nieuw. Zij moesten nog wachten op de beweging van de Tachtigers om te kunnen proeven van dit nieuw elan.

    Ook buiten de klas was Gezelle’s optreden totaal nieuw. Hij was voor de jongens een vriend, die hen met goedheid en begrip benaderde. In een tijd dat de afstand tussen leerling en leerkracht nog heel groot was, bewoog hij zich onder de jongens bij hun sport en spel en opende zijn kamer voor wie zijn hart eens wilde uitstorten, of in Gezelle’s boekenkast rondneuzen. Hij was altijd hartelijk, maar streng als dit nodig was. Bovendien sprak, uit zijn omgang en drukke briefwisseling met de jongens en uit de vele gedichtjes die hij voor zijn ‘kinderen’ schreef, zijn verlangen hun zielen te leiden naar God. Dit is steeds zijn diepste bedoeling geweest.

     

    Mocht ik met een dichtje

    Uw herte

    Winnen, ’t waar mij weerd

    genoeg

    dat ik dichtte en dachte

    en werkte

    ’s navonds late en ’s morgens

    vroeg.

    Maar ik zou dan weer

    dat herte

    dragen naar... gij weet ?...

    Genoeg !

    ‘k Gev’ Hem wat ik win

    en werke

    ’s navonds late en ’s morgens

    vroeg.

    Hij... Hij geeft mij voor

    mijn werken,

    ’s navonds late en ’s morgens

    vroeg,

    blijdschap, meer als ooit

    mijn herte

    vragen kon. Genoeg !

    Genoeg !

     

    Ondanks het diepe inzicht van Gezelle en de zuiverheid van zijn bedoelingen, kwamen er moeilijkheden rond zijn persoon. Door zijn oorspronkelijke wijze van lesgeven hield hij niet altijd rekening met lesroosters, exameneisen en het speciale tempo nodig voor zwakke leerlingen. Bovendien ontstond door zijn manier van omgaan met de jongens, tegenover wie hij soms al te goed van vertrouwen was, een gespannen sfeer. Zowel onder de docenten als onder de leerlingen, die al gauw partij kozen voor of tegen Gezelle. De toestand werd onhoudbaar en de overheid greep in door hem eerst zijn poësis-klas te ontnemen en hem kort daarna in 1860 naar Brugge over te plaatsen. Die laatste maatregel trof de van idealen vervulde Gezelle diep. Hij heeft het knagend verdriet heel zijn leven meegedragen.

    In Brugge werd Gezelle medebestuurder van een Engelse kostschool en, als die opgeheven werd, leraar van het Engelse seminarie. Hij bestudeerde hun katholiek verleden en vond in Brugge Engelse vrienden, die zijn ideaal : herleving van een Christelijke kunst, deelden.

    Verschillende oud-leerlingen van Roeselare onderhielden nog nauw contact met hem. Als enkelen hem vroegen de in omloop zijnde gedichten te mogen uitgeven, stemde Gezelle in met de uitgave van ‘Gedichten, Gezangen en Gebeden’. Deze bundel bevat vele gedichten uit zijn gelukkige tijd en ook enkele uit zijn eerste Brugse jaren, met de weerslag van de scheiding. Deze verzameling vond opnieuw een enthousiaste ontvangst in eigen Westvlaamse kring. Daarbuiten werd hij echter fel aangevallen : enerzijds om Gezelle’s ver doorgevoerd West-vlaams taalgebruik i.p.v. algemeen Vlaams en anderzijds van liberale zijde om het religieuze karakter van zijn werk. Maar Gezelle werkte voort als hekeldichter. Onder de naam Spoker mengde hij zich in de politieke strijd van die dagen. Belangrijker was zijn werk als volksopvoeder, wanneer hij in 1865 werd benoemd tot onderpastoor van de St. Walburgakerk. Naast zijn drukke en trouw vervulde priesterlijke plichten, begon hij aan de uitgave van een gezinsblad ‘Rond den Heerd’, waarin hij liturgische onderwerpen en heiligenlevens behandelde, planten en dieren beschreef en een rubriek had met oude volksgezegden en dergelijke. Gezelle werd de bezieler van een grote groep medewerkers, maar hij was niet in staat het financieel beheer te beredderen. Veel te veel werk kwam op hem alleen neer en bij al zijn priesterlijk werk groeiden de zorgen voor het blad hem over het hoofd. Hij werd ziek. Hij was helemaal niet meer tegen de moeilijkheden opgewassen en als hij daarbij nog hoorde dat zijn dienstbode, die op zijn naam schulden had gemaakt, roddels over hem verspreidde, gaf hij het op en vertrok. Dit was zijn tweede diepe ontgoocheling.

    Hij vond zijn toevlucht bij een begrijpende vriend, de deken van Kortrijk. De deken zorgde ervoor dat Gezelle daar in 1872 tot onderpastoor werd benoemd aan de OLVrouwkerk. Het leek erop dat Gezelle voorgoed gaat zwijgen, diep gekwetst door het leven. Toch was het de genezende kracht van zijn diep-beleefd priesterschap, de hartelijkheid en het begrip van goede vrienden, van regelmatig werk en voortdurende studie die er hem bovenop hielp. Bovendien was het verblijf te Kortrijk, stad aan de Leie, stad van de Gulden Sporenslag, stad met een rijk verleden een aangename verblijfplaats voor Gezelle. Hij werkte door aan de culturele verheffing van zijn volk. Hij maakte veel gelegenheidsgedichten in die tijd en in de loop der jaren werd hij de populaire volksdichter.

    Maar zijn diepste innerlijk bleef nog gesloten, ook al kwam hij in 1880 tot een nieuwe uitgave : Liederen, Eerdichten et Reliqua. Het is een bonte verzameling, waarin de Eerdichten (gelegenheidsdichten) het grootste deel vormen, naast knappe vertalingen en geestelijke verhalen in dichtvorm. Ook deze keer vond zijn werk geen waardering buiten West-Vlaanderen. Gezelle zette zijn taalstudie verder en gaf een nieuw blad uit : Loquela of ‘voor allen die hen gelegen laten aan eigene Vlaamsche tale, als uitinge van eigen Vlaamsch wezen en leven’. Met een groep van medewerkers ging hij verder met woorden te verzamelen. Voor hem waren oude woorden meer waard dan oude gesteenten. (Na zijn dood liet hij 150.000 woordverklaringen achter)

    Daarnaast werkte hij aan de vertaling van The Song of Hiawatha, het bekendste werk van Longfellow. In deze vertaling komt de eigen woordkunst van Gezelle duidelijk uit; het is werkelijk een herdichten. In de verfijnde taalnuancering overtrof hij zelfs meermaals het oorspronkelijk werk.

    Zo geraakte Gezelle langzamerhand over zijn diepe inzinking heen. De waardering voor zijn werk begon te groeien. De priesterlijke werkzaamheden werden geleidelijk aan verlicht, waardoor hij meer tijd kreeg voor zijn letterkundig werk. In deze periode begon Gezelle’s lyrisch dichterschap open te bloeien. Zijn dichterschap was door de jaren en het gedragen leed gerijpt tot een diepere menselijkheid. Dit droeg bij tot een groter kunstenaarschap. Een stroom van gedichten brak los, die in 1893 onder de naam ‘Tijdkrans’ gebundeld werden. Er werd nog nog altijd kritiek geleverd, maar Gezelle kreeg een vurig verdediger in  August Vermeylen, die hem als de ‘grootmeester van de Vlaamse poëzie’ erkende. Ook in Noord-Nederland vond hij waardering, niet in het minst door de lezingen die Pol de Mont hield om Gezelle’s werk bekend te maken.

    En steeds rijker vloeiden de gedichten uit Gezelle’s pen. Het jaar 1896 werd een climax. Hij schreef niet minder dan 87 gedichten in dit jaar, sommige in een ruk op het papier gezet, zoals in zijn eerste dichtperiode, maar de meeste pas na een lang wordingsproces, daarna nog met zorg ‘herkastijd en herkleed’, een moeizaam proces dat zelfs deze taalvirtuoos deed zuchten : ‘Men doet ook niet al dat men wilt met de woorden !’. Hij was niet langer tevreden met het bundelen van zijn gedichten in een willekeurige opeenvolging. Hij zocht in de ordening van zijn bundels naar een weergave van de ordening die men in heel de schepping tegenkomt. In de bundels ‘Tijdkrans’ en ‘Rijmsnoer om en om het jaar’ uit 1897 komt dit tot uiting. In Rijmsnoer volgt hij de opeenvolging van de maanden en de gang van de seizoenen. Intussen trok Gezelle zich steeds meer terug, zich concentrerend op het geestelijk leven aan de hand van de mysticus Ruusbroec uit de 14de eeuw.

    Hij kreeg bovendien van zijn overheid de eervolle opdracht om een vertaling te schrijven van een theologisch werk. Het vergde veel van zijn energie en Gezelle voelde zijn lichamelijke krachten afnemen. Wanneer hij zijn aanstelling vernam tot geestelijk leidsman in een klooster van Engelse zusters te Brugge, (een tweede eervolle uitverkiezing) verzuchtte hij : ‘Een oude boom en wilt niet verplant zijn.’ Maar Gezelle deed – zoals altijd – zonder tegenspraak wat van hem verlangd werd, al viel het afscheid van Kortrijk hem zwaar.

    Slechts korte tijd was hij in zijn geboortestad terug als hij ziek werd. Zijn neef, de priester Caesar Gezelle, was bij hem en hoorde zijn laatste woorden, waarin Gezelle zijn ‘eigenzelve’ tekent : ‘Ik geloof dat ik altijd geleefd hebbe in eenvoud en oprechtheid des harten’ en dat ontroerende : ‘ ‘k Hoorde zo geerne de vogelkens schuifelen !’. Op 27 november 1899 stierf Gezelle.

    De gedichten die men in zijn nalatenschap vond, uit verschillende periodes daterend, werden als Laatste Verzen uitgegeven (1901).

    Naast objectief beschrijvende natuurgedichten, treffend door een verfijnd picturale visie en uitblinkend door hun enorme vormkracht, vindt men hier ook verzen waarin Gezelle’s diepste innerlijk opengaat. Deze natuurdichter ontleent zijn beelden veelal aan de natuur, zoals in het hoogtepunt van de laatste bundel en tevens van zijn gehele werk : ‘Ego Flos’.

    EGO FLOS

    Ik ben een blomme

    en bloeie voor uwe oogen,

    geweldig zonnelicht,

    dat, eeuwig onontaard,

    mij, nietig schepselken,

    in ’t leven wilt gedoogen

    en, na dit leven, mij

    het eeuwig leven spaart.

     

    Ik ben een blomme

    en doe des morgens open,

    des avonds toe mijn blad,

    om beurtelings, nadien,

    wanneer gij, zonne, zult,

    heropgestaan, mij nopen,

    te ontwaken nog eens of

    mijn hoofd den slaap te biên.

     

    Mijn leven is

    uw licht : mijn doen, mijn derven,

    mijn’ hope, mijn geluk,

    mijn eenigste en mijn al,

    wat kan ik, zonder u,

    als eeuwig, eeuwig sterven;

    wat heb ik, zonder u,

    dat ik beminnen zal ?

     

    ‘k Ben ver van u,

    ofschoon gij, zoete bronne

    van al dat leven is

    of immer leven doet,

    mij naast van al genaakt

    en zendt, o lieve zonne,

    tot in mijn diepste diep

    uw aldoorgaanden gloed.

    Haalt op, haalt af !...

    ontbindt mijne aardsche boeien;

    ontwortelt mij, ontdelft

    mij !... Henen laat mij... laat

    daar ’t altijd zomer is

    en zonnelicht mij spoeien

    en daar gij, eeuwige, ééne,

    alschoone blomme, staat.

     

    Laat alles zijn

    voorbij, gedaan, verleden,

    dat afscheid tusschen ons

    en diepe kloven spant;

    laat morgen, avond, al

    dat heenmoet, henentreden,

    laat uw oneindig licht

    mij zien, in ’t Vaderland !

     

    Dan zal ik voor ...

    o neen, niet voor uwe oogen,

    maar naast u, nevens u,

    maar in u bloeien zaan;  

    zoo gij mij, schepselken,

    in ’t leven wilt gedoogen;

    zoo in uw eeuwig licht

    me gij laat binnengaan.

                                                                                                    17 november 1898

    zaan = spoedig

    Wie Gezelle leest, wordt onmiddellijk getroffen door het eigen geluid, het oorspronkelijk karakter van zijn toon en zijn visie. Al heeft de dichter de invloeden van vele poëten in zich opgenomen en verwerkt, bij de eerste regels herkent men dadelijk Gezelle’s vaste greep op ritme en rijm, het altijd afwisselend woordenpalet waarmee hij zijn onderwerpen schildert, zijn eigen opmerkingsgeest, die steeds weer iets vindt waar anderen nauwelijks aandacht aan schenken.

    Maar er is meer nodig om zo vruchtbaar te worden als hij. Gezelle zou nooit zoveel prachtige gedichten geschreven hebben als hij niet voortdurend had geluisterd. Niet alleen luisteren naar wat anderen hem leerden, maar ook luisteren naar al de stille woorden die de geduldige opmerkzame verneemt in de wereld rondom hem. Deze innerlijke openheid en ontvankelijkheid voor het schone en het goede in de mensen en in de natuur wordt als het ware tastbaar in dat kleine gedichtje, boordevol van ‘geluid’ :

    Als de ziele luistert...

     
    Als de ziele luistert

    spreekt het al een taal dat leeft,

    ’t lijzigste gefluister

    ook een taal en teeken heeft :

    blâren van de boomen

    kouten met malkaar gezwind,

    baren in de stroomen

    klappen luide en welgezind,

    wind en wee en wolken,

    wegelen van Gods heiligen voet,

    talen en vertolken

    ’t diep gedoken Woord zoo zoet...

    als de ziele luistert !

                                1859

    lijzigste = zachtste, kouten met malkaar = babbelen met elkaar, wegelen = bewegen

    Voor de religieus gevormde mens wordt in dit gedichtje kenbaar hoe scherp Gezelle het Woord, dat in zijn Almacht alles schiep, herkende in het leven en bewegen van de dingen in de natuur. Maar iedereen kan opmerken hoe geduldig en volhardend zijn observatie van de natuurverschijnselen en gebeurtenissen is geweest om tot zulke nauwkeurige beschrijvingen te komen. Niet alleen om het verschijnsel zelf brengt hij dat geduld en die aandacht op. Het is alsof hem een innerlijke kracht steeds drijft om, in zijn gedichten, een gesprek te voeren met datgene wat hij herkent als het wezen van de dingen in de natuur.

    De beschrijving van het vlindertje is hem aanleiding om op eigen wijze Augustinus’ woord te vertolken : Ons hart is onrustig totdat het rust in God.

    Kom e keer hier

     

    ‘Kom e’ keer hier, fliefflodderke,                    vlindertje

                                           ‘k hebbe u, ‘k hebbe u zoo lief !’

                                        Maar ’t wipte, ’t wupte, ’t en wachtte niet,

                                           en ‘ liet mij alleene zijn.

                                        ’t Was wel van dat lief fliefflodderke,

                                           want, hadde ik het eens genaakt,                aangeraakt

                                        ik hadde ‘t, het lief fliefflodderke,

                                           ‘k en wete niet wat gemaakt :

                                        geen hand van ‘nen mensche ’n mocht ‘et ooit

                                           genaken zijn lieve kleed,

                                        of ’t was en het wierd ’t fliefflodderke,

                                           het was en het wierd hem leed ;

                                        de hand van die ’t miek alleene mag

                                           ’t genaken en niet beschaân,                       niet beschadigen

                                        de wind van die ’t miek alleene mag

                                           er, wandelen, over gaan.

                                        Dus, wakker en weg, fliefflodderken,

                                           op planten en bloeiend gers,                                    gras

                                        alwaar dat u God geschapen heeft,

                                           alwaar dat ’t uw woning es !

                                        En zoekt gij nu, kind, een zin hierin,

                                           ’t fliefflodderke, wie dat zij,

                                        uw herte is het, alderliefste mijn,                    hart

                                           ai, wat zou het anders zijn !

                                        God miek het u, maakt dat God alleen

                                           kan zeggen : Dit herte is mijn,                     dit hart is van Mij

                                        zoo zal het, en anders en zal ‘t, o neen,                      (God)  

                                           het uw’ noch gelukkig zijn !                          niet

                                        Zoo zong hij, die lang en lusteloos

                                           gezeten had, eenen dag,

                                        wanneer hij, op de eerste lenteroos,

                                           het eerste fliefflodderken zag.

                                                                                                    1860

     

    Het ruisend riet brengt hem tot de gelijkenis tussen deze plant en zijn eigen gevoelige ziel die door de gebeurtenissen van het leven heen en weer wordt bewogen.


    O ’t ruischen van het ranke riet

     

                            O ! ’t Ruischen van het ranke riet !

                            o wist ik toch uw droevig lied !

                            wanneer de wind voorbij u voert

                            en buigend uwe halmen roert,

                            gij buigt, ootmoedig nijgend, neêr,

                            staat op en buigt ootmoedig weër,

                            en zingt al buigen ’t droevig lied,

                            dat ik beminne, o ranke riet !

     

                            O ! ’t ruischen van het ranke riet !

                            hoe dikwijls dikwijls zat ik niet

                            nabij den stillen waterboord,

                            alleen en van geen mensch gestoord,

                            en lonkte ’t rimplend water na,

                            en sloeg uw zwakke stafjes ga,                                  stengels

                            en luisterde op het lieve lied,

                            dat gij mij zongt, o ruischend riet !

     

                            O ! ’t ruischen van het ranke riet !

                            hoe menig mensch aanschouwt u niet

                            en hoort uw’ zingend’ harmonij,

                            doch luistert niet en gaat voorbij !

                            voorbij alwaar hen ’t herte jaagt,                     ’t hart hen heen

                            voorbij waar klinkend goud hem plaagt ;                            jaagt       

                            maar uw geluid verstaat hij niet,

                            o mijn beminde ruischend riet !

    01-02-2008, 20:17 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hier zijn ze alle 10, de geboden van God
    Vroeger kwamen de geboden geregeld voor in de catechismus, in de 70 en 80- tiger jaren sporadisch nog eens en in de huidige tijd niet meer. Nieuwe tijden, nieuwe wetten. Maar de 10 geboden zijn de eeuwige wetten die God zelf in de stenen tafelen heeft gegrift en aan ons gegeven. Deze wetten zijn de springplank naar echt geluk. Ze voorkomen chaos door de mensen een leidraad te geven hoe ze moeten leven. Maria Valtorta was een Italiaanse zieneres en God de Vader had haar een boodschap ingegeven over de 10 geboden. Hij zei : Als het de aarde gegeven was langer te bestaan dan zouden die geboden NOG GELDEN !

    Kortom : ze gelden dus nu en oneindig in de toekomst !

    Trouwens hoeveel eeuwen gelden die geboden al.

    Deze geboden zijn niet afhankelijk van de toestand van de maatschappij of opinie van mensen. God moet zich niet aanpassen aan de wetten, maar wel de mensen. Zelfs al zijn ze niet altijd gemakkelijk om toe te passen in deze tijd. Mensen kunnen zich niet voorstellen dat er een verandering van maatschappij zal plaats vinden. Denk eens na, in de tijd van Mozes heeft God 40 jaar lang zijn volk in de woestijn rond gestuurd. Dat was omwille van hun hardnekkige zondige neigingen. Toen werden de mensen ook direct gestraft voor zonden. In deze tijd zijn over de hele wereld miljarden keer meer zonden en in ergere proporties dan in Mozes tijd. Waarom dan denken dat God niet meer reageert en immuun is geworden voor de poel des verderfs ? Jaren en jaren heeft Jezus er al op gewezen dat het kaf en het koren zullen gescheiden worden voordat het laatste oordeel plaats heeft. Er moet rekening gehouden worden met een duizendjarig tijdperk van vrede ! Niet iedereen kan in dat tijdperk overgaan, enkel de GODSGETROUWEN. Bid vooral om bijstand, want vooraleer dit tijdperk aanvangt zullen enorm zware tijden aanbreken met veel leed.

    God vraagt niet liever dan dat je de communicatie terug opent. Hij wacht.

    Een klein kind loopt naar z’n moeder en vader. Wel dan ? Ga terug naar je Vader en Moeder. Zij wachten op jouw om je in hun armen te sluiten. 

    Hier zijn dan de 10 geboden :

    1 Bovenal bemin 1 God :

    Het is familie God voor de vrienden. God bestaat uit 3 personen. Dit zijn ze :

    • God de Vader : Kennen we Hem persoonlijk ? Nee.

    MAAR :  We kennen Hem wel van Zijn Schepping. Hij is de grote Schepper die uit niets iets kan voortbrengen. Hij heeft zoveel creaties gemaakt en maakt er nog zoveel, en zal er nog zoveel maken dat we ze niet allemaal kennen. Vooral zijn levende creaties zijn zodanig fijn en perfect gemaakt dat we er kunnen vanuit gaan dat Hij ze met veel liefde gemaakt heeft. De creaties die we het best kennen zijn natuurlijk de mensen. Hij heeft onze wil, ons verstand en kennis, ons geweten enz. gemaakt. Hij dringt zich nooit aan ons op. Vraagt geen geld. Vraagt geen onderwerping. Hij laat ons vrij om Hem beter te willen leren kennen.

    We kennen Hem ook van de innige band die Jezus met Zijn Vader had. Zoals Hij kon er niemand Zijn Vader beschrijven. Hij leerde ons bidden tot de grote God die Zich zo nederig opstelt naar ons nietige mensjes.

    Wij mogen Hem zelfs Onze Vader noemen. We mogen zelfs familielid worden bij de grote familie God. God de Vader heeft zoveel plaats voor ons in Zijn Hart. We zijn allen uitgenodigd op Zijn grote feest.

    Waarom zouden we met tegenzin naar God gaan ? Toch niet omwille van die enkele jaartjes vals geluk op aarde zeker ! Trouwens het feest is niet gepland in de Hemel, maar op AARDE !!!!!!!!!!!!!!

    • God de Zoon : Toen we in de vroegste tijden, wanneer zelfs de tijd nog jong was, als God wilden zijn, op aanraden van de Duivel heeft de Aartsengel Michaël ons uit het Paradijs gezet. Verboden nog te betreden. Adam en Eva wilden zich als schepselen boven de grote Schepper verheffen. God was echt teleurgesteld in Zijn mensen. We vielen in een diepe afgrond van labeur, ziekte en dood. Die miserie zou worden doorgegeven van generatie op generatie. Toch bleef God medelijden tonen met ons en Hij zocht de Aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob op en beloofde beterschap. Hij hielp Mozes de Egyptenaren verschalken en hielp de Hebreeuwen door de Rode Zee trekken. Hij zou voortaan als Jahweh onder hen wonen. Hij gaf hun 10 wetten op steen gegrift. In de woestijn trok Hij mee bij de Ark van het Verbond waarin die stenen wetten zaten. Maar er kwam geen beterschap van het volk uit. Ze waren koppig, eigenwijs en hoogmoedig. Hij zond nog vele profeten, rechters en koningen om het volk hun fouten in te zien en hen iedere keer weer uit te nodigen op Zijn grote feest. De Hebreeuwen stonden de gezondenen iedere keer weer naar het leven. Toen zond Hij Zijn Zoon Jezus door Maria. Hij gaf ons nog eens de kans om voor Hem te kiezen.

    Wat deden we ? We kruisigden Jezus. Maar Hij overwon het lijden en de dood. Jezus kwam terug om ons te vertellen dat alle mensen die in God geloven voor eeuwig gered zullen zijn. Wat een geschenk ! Bij de feesttafel mogen aanzitten.

    • God de Heilige Geest : Degene die overal met ons is, de stuwende kracht, de energie die van een lauwe christen een vurige aanhanger van God maakt. De energie die straalt als X-rays door je hart.

    Degene die je nooit van de familie God mag scheiden. Degene die je nooit mag vergeten. Hij zorgt ervoor dat je kunt opklimmen naar de zoektocht naar God en die God in al Zijn facetten doet kennen en begrijpen.

    2 Zweer niet ijdel, vloek noch spot :

    Haal God niet naar beneden om je wereldse zaakjes voor elkaar te zien komen. God is groter dan dat !

    Span God niet voor je kar om geld en macht te verkrijgen.

    God is meer waard dan dat !

    Als iets mislukt of niet loopt als gepland, geef God daar de schuld niet van.

    God is perfect !

    Spot niet met God.

    Je zal niet met hem moeten spotten als je nog barmhartigheid van Hem verwacht.

    3 Heilig steeds de dag des Heren :

    God heeft zes dagen gewerkt. Voor ons 6000 jaar. Op de zevende dag hield hij rust. Voor ons is die dag de zondag. Op die dag ben je uitgenodigd op de eucharistieviering om met Hem te communiceren. Een vriend wil je regelmatig bezoeken. Dit is de zondag. Je mag niet werken op zondag omdat je dan je leven moet overdenken. Een bezinning over hoever je nog van de Weg, de Waarheid en het Leven verwijderd bent. Richt je antenne op God, verander en verbeter je om terug op Gods weg te komen. Dan weet je ook voor morgen en de rest van de week wat te doen. Als je geloof in de week onder nul zakt, moet je zeker de zevende dag zorgen voor een zomerse dag.

    4 Vader en moeder zult gij eren :

    Zie deze mensen als makers van je lichaam en beschermers van je ziel die je van God gekregen hebt. In het geval dat ze hun taak niet goed vervuld hebben, zullen zij daar verantwoording moeten voor afleggen. Probeer ze niet te haten !

    Zij zijn verantwoordelijk voor de christelijke opvoeding die ze je gegeven hebben. Zij moeten uitleggen dat boven hen een Hemelse Vader en een Hemelse Moeder bestaan : God en Maria. Als ze dit verzaken zijn zij verantwoording verschuldigd tegenover God zelf. Zij moeten een onberispelijk voorbeeld zijn voor de kinderen. Anders raken de kinderen op het verkeerde pad.

    De kinderen moeten respect tonen voor hun ouders. Zij moeten dikwijls optornen tegen de vriendjes en vriendinnetjes die een kwalijke invloed uitoefenen op hun zonen en/of dochters. In deze tijd is dit niet gemakkelijk.

    En vooral niet in deze huidige maatschappij !

    Het moet van beide kanten komen.

    Algemeen :

    Geen dumpen van oudere mensen in rusthuizen en andere verzorgingscentra.

    Respect voor de derde leeftijd.

    5 Dood niet, geef geen ergernis :

    Geen abortus, geen euthanasie, geen zelfmoord, geen andere moorden.

    Niemand doodpesten, niemand monddood maken, niemand doodwensen, niemand de grond inboren, niemand negeren, niemand psychisch doden.

    Geen ergernis : de zon gaat op voor iedereen, zelfs voor je vijanden. Laat je niet meesleuren in een ‘oog om oog, tand om tand’-systeem. Geloof in een geweldloos systeem. Sta niemands ontwikkeling in de weg. Overdenk dat niemand slapeloze nachten en gepieker heeft over wat jij deed naar die persoon toe. In een relatie : grijp je partner niet naar de keel, maar bewaar de vrede. Problemen kunnen ook opgelost worden door met elkaar te praten.

    6 Doe nooit wat onkuisheid is :

    Er is enkel seks mogelijk tussen man en vrouw. Dus geen holebi-cultuur omdat het zo ingefluisterd is door $atan. Het is de ultieme poging om Gods kinderen naar de verdoemenis te helpen. Jezus heeft al gezegd dat homoseksualiteit niet aangeboren is en nog minder overdraagbaar. Man en vrouw zijn geschapen om kinderen te kunnen voortbrengen voor God. Als ze nu hun daden stoppen dan kunnen ze gered worden en binnen enkele tijd het tijdperk van vrede binnengaan. Uiteindelijk blijft niemand in de onperfecte toestand dat hij nu is. Bovendien is seks enkel en alleen toegelaten binnen het huwelijk. Dit is al eeuwen zo. Dit blijft nog eeuwen zo. U kunt de geschiedenis van Aartshertog Albrecht en Isabella zelf lezen. Op de dag van hun huwelijk bleven zij na de ceremonie de rest van de nacht bidden voor het altaar in de Kerk. En dit was in die tijd zelfs heel gebruikelijk.

    Voorhuwelijkse seks mag dus niet. In deze tijd is het moeilijk haalbaar, maar toch moeten deze wetten worden toegepast. Er komt binnen enkele jaren een nieuw tijdperk. Dan zal er niets buiten deze wetten zijn !

    Seks maakt relaties niet beter ! Het zit precies ingebakken dat door seks mirakels gebeuren, maar dat is niet zo.

    Paus Benedictus 16 heeft gelijk over de hele lijn. Er mogen geen voorbehoedsmiddelen gebruikt worden. Waarom ? Wel omdat ze veel gebruikt worden voor seks buiten het huwelijk. Daarnaast is er nog het gebrek aan respect voor elkaars lichaam. Zoveel mogelijk erecties en orgasmes, 1000 keer per dag aan seks denken en liefst nog doen ook. Met gelijk wie, gelijk waar, gelijk hoe.

    Als je minder droomt van seksuele prestaties ben je als ziek of abnormaal beschouwd.

    Ook voorbehoedsmiddelen gaan er definitief uit binnen 4 tot 5 jaar. Er zal een verandering zijn van mentaliteit en de mensen zullen meer op geestelijk vlak bezig zijn. Dichter naar God toe. Probeer een simpele oefening : denk er al eens aan hoe dat zal zijn !

    7 Vlucht het stelen en bedriegen :

    Ook lenen en niet teruggeven is stelen. Wees altijd ter goeder trouw, zelfs al is de andere partij het niet.

    8 Ook de achterklap en ’t liegen :

    Niet roddelen, want dat is zoals iemand een dolk in zijn rug planten.

    Leugentjes om bestwil is ook liegen.

    9 Wees steeds kuis in uw gemoed :

    Maak van je hart geen moordkuil. Laat geen broeihaarden van haat, jaloersheid en woede toe. Gun iemand het licht in de ogen. Ook geen negatieve gedachten of doemdenkerij die leiden tot depressies.

    10 En begeer nooit iemand goed :

    Geen overspel. Ook niet in gedachten.

    Niet afgunstig zijn van andermans zaken.

    01-02-2008, 19:46 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 3 Arken
    1. Ark van Noah : De schepping werd symbolisch gespaard door van alle diersoorten een mannelijk en een vrouwelijk beestje op de boot te zetten.

    God had een Verbond met Noah, dan beloofde God ook dat hij nooit de mensheid zou vernietigen. Hij beloofde een NIEUWE AARDE.

    1. Verbond met Abraham : de nakomelingen van Abraham zullen Gods volk zijn, Zijn uitverkoren volk.
    2. Ark van het Verbond : Gods verbond met de Hebreeuwen : op stenen tafelen heeft God zijn leefregels voor eeuwig vastgelegd nl. De 10 geboden. God beloofde Zijn volk KANAAN of het Beloofde Land.
    3. Verbond met Koning David : uit de stam van David zou uiteindelijk Jezus geboren worden. Gods uitverkoren Zoon.
    4. Ark van Maria : Jezus werd uit haar geboren. God gaat een verbintenis aan voor alle volkeren. In Jezus en al zijn volgelingen belooft God een NIEUWE HEMEL en een NIEUWE AARDE. God spreekt door Jezus over zijn leefregels die nu verfijnd worden. Het gaat niet alleen over de 10 geboden, maar ook over de Wet van Liefde in de Bergrede. Bemin God bovenal en je naaste als jezelf. Het is geen wedstrijd om het meest in Gods achting te stijgen of een levensstijl die het meest tot op het bot gaat. Geloof niet dat je daardoor dichter bij God komt. In deze maatschappij is het waanzinnig om zoiets te proberen. Johannes de Doper groeide op in de woestijn, ga je vooral niet meten met deze superatleten.
    1. Verbond met jouw : NU wordt de uitverkiezing gedaan van het kaf en het koren, de slechten en de goeden, de verdwijnende partij en de blijvende partij. Dit is de voorlopige schifting voor binnen te komen in het tijdperk van vrede. De definitieve schifting gebeurt na die 1000 jaar. Dan is het definitief het einde van de aarde. Alleen de Hemel en de Hel blijven over.


    01-02-2008, 19:29 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat belet je om iemand te bekeren ?
    De apostelen werden door Jezus aangeduid om die taak op zich te nemen. Ze gingen allemaal op pad na Pinksteren. Dan hadden ze de Heilige Geest ontvangen. Jezus had de Helper naar hen toegezonden. Ze namen de taak op zich om de boodschap over de wereldbol uit te dragen.

    Zij prezen de katholieke Kerk aan : een christengemeenschap van allemaal mensen die de boodschap van Jezus hadden begrepen en naar Jezus’ voorbeeld zouden leven. Petrus was het hoofd van die Kerk geworden toen Jezus teruggekeerd was naar Zijn Vader. Christenen moeten nog altijd de boodschap uitdragen en laten zien hoe een christen naar Jezus’ voorbeeld leeft. Ieder christen moet dit doen in zijn leven en op de plaats waar hij zich bevindt op elk tijdstip. Gesterkt door de Heilige Geest die hij door gebed over zich roept. Dat is het belangrijkste dat Jezus van ons verlangt als we zijn voorbeeld al nastreven en beleven.

    Iedereen wordt uitgenodigd om mensen op te vangen in het net van Jezus en Zijn Boodschap.

    Welke mensen ? Iedereen.

    Welke boodschap ? Dank God, respecteer Hem en bemin Hem als de Gever van alle leven, ook het jouwe. God heeft iedere mens als Zijn kind op aarde gezet, waaronder jij. Daaruit volgt dat je de mensen van over de hele wereld mag aanvaarden als je broers en zussen. En vooral dat je hen dan ook graag ziet, want we vormen één grote familie. Iedereen is uitgenodigd om dit te geloven en dit in daden om te zetten. Dit is een leefregel voor alle christenen. Mensen zijn echter niet onfeilbaar. Als mensen iets mispeuteren kunnen ze ALTIJD bij God de Vader terecht. Hij wist al hun zonden uit. Mensen moeten onderling elkanders fouten vergeven. Vergevingsgezindheid is een tweede leefregel voor alle christenen.

    Als je volgeling van God bent, dan kan de dood je niet raken. Je leeft erna verder (ziel). Bovendien worden alle doorstane miserie en lijden omgezet in geluk en liefde in Gods Koninkrijk. Deze boodschap is er een van hoop ! Als mensen dit niet aanvaarden, dan vraag je aan God om bijstand en kracht. Vraag Hem dat Hij de mensen die dit niet willen aannemen zou helpen, zodat ze toch ooit in hun leven een ommekeer zouden maken naar God en Zijn hoopgevende boodschap.

    Als mensen weigeren om geholpen te worden, dan ligt de bal in hun kamp. Maar persoonlijk zou ik toch graag hebben dat iemand me duidelijk maakt dat ik verkeerd bezig ben, voor het definitief te laat is. Ze zullen na een tijdje wel inzien dat Jezus’ Weg de enige, echte Weg en Waarheid is en die leven geeft.

    01-02-2008, 19:16 Geschreven door claudia  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    ALLES GAAT VOORBIJ................BEHALVE GOD !
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    kris
    www.bloggen.be/kris
    Mijn favorieten
  • levend geloof 2
  • levend geloof 3
  • levend geloof 4
  • levend geloof 5
  • levend geloof 6
  • levend geloof 7
  • levend geloof 8


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs