Doden leggen getuigenis af voor Jezus aan de
levenden
Jezus zond uit het voorgeborchte vele zielen in hun
lichamen op aarde terug om de onboetvaardigen schrik in te boezemen, te
vermanen en voor Hem te getuigen. Ze maanden deze mensen aan de leer van de
gekruisigde Jezus te aanvaarden. Het tijdperk van het oude offer was afgesloten
en het tijdperk van het nieuwe offer was aangebroken. Omstreeks vier uur
keerden ze terug naar hun graven.
In de tempel
De bekeerde schriftgeleerden keerden naar de tempel
terug en slingerden Annas en Kajafas heftige verwijten toe. Annas was als een
waanzinnige, het bezoek van de doden was voor hem teveel geworden. Kajafas,
daarentegen bleef nuchter bij de gebeurtenissen en verspreidde leugens om de
gebeurtenissen te kunnen verklaren. Pilatus en Herodes bleven van schrik in
hun paleis. Velen, zoals Nikodemus en Jozef van Arimatea, namen definitief
afscheid van de tempel.
Pilatus vertrouwt Jezus lichaam aan Jozef
van Arimatea toe
De Hogeraad had een gezantschap naar Pilatus gestuurd
om de dode lichamen te laten verwijderen, omdat ze niet tot op de sabbat aan
het kruis mochten blijven hangen. Jozef van Arimatea kwam net op hetzelfde
tijdstip aan bij het paleis van Pilatus. Hij was met Nikodemus overeengekomen
om het lichaam van Jezus in zijn eigen nieuwe rotsgraf in de tuin, dichtbij de
Kalvarieberg, neer te leggen. Pilatus was nog altijd niet bekomen van angst en
verwarring, want ook hij had doden gezien die hem het onrechtvaardig vonnis
verweten. Hij vroeg hem of hij het lichaam van Jezus, de Koning van de Joden,
van het kruis mocht afnemen om Hem een waardige laatste rustplaats te bezorgen.
Pilatus had wroeging over de terechtstelling van de onschuldige Jezus, maar
liet niets blijken.
Pilatus
(schijnbaar onverschillig) : Is Hij dan al dood ?
Pilatus had even tevoren gerechtsdienaren uitgezonden
naar de kruisen. Hij zond hoofdman Abenadar mee met Jozef van Arimatea, die op
zijn beurt van Pilatus de volmacht kreeg over het lichaam van Jezus. Jozefs
vriend Nikodemus was ondertussen in enige winkels lijkwaden en specerijen,
voor de bereiding en de balseming van het lijk, gaan kopen. Jozef ging zelf ook
nog een kostbare, katoenen lijkdoek kopen. Jozefs en Nikodemus dienaren
zorgden voor het nodige materiaal en draagbaar.
Bij de drie kruisen
De door Pilatus gezonden beulen kwamen de beenderen
van de gekruisigden breken om zo hun dood te versnellen. Maar Jezus lichaam
lieten ze gerust. Ze twijfelden nog aan zijn dood. Maar Cassius, die nu
bevelhebber was in plaats van Abedanar, nam zijn paard en reed tot het kruis
van Jezus. Hij wilde voorkomen dat de beulen toch Jezus beenderen zouden
breken. Hij nam zijn lans met beide handen vast en dreef de punt ervan in de
rechterzijde van Jezus lichaam. De lans ging door het binnenste en het hart
en opende links op de borst een kleine wonde. Toen hij zijn lans uit het
lichaam trok, liep er uit de brede wonde van de rechterzijde een stroom van
bloed en water. Het was als een stroom van heil en genade. Het besproeide zijn
gezicht, dat hij omhoog naar Jezus richtte. Het volgende ogenblik sprong Hij
van zijn paard, viel op zijn knieën, sloeg rouwmoedig op zijn borst en beleed
hij zijn zonden aan Jezus voor alle aanwezigen. Cassius was een totaal ander
mens geworden. De aanwezige soldaten waren geweldig onder de indruk van dit
wonder. Ze volgden hem na in zijn geloof en vielen eveneens op hun knieën,
sloegen zich op de borst en beleden hun geloof in Jezus. Cassius werd later
Longinus genoemd. Dat was zijn doopnaam. Abenadar werd later ook gedoopt en
Ktesifon genoemd. De beulen vertrokken. Betekenis van Jezus doorboord hart
Jezus bloed was vergoten en Hijzelf was gestorven om
de wereld te verlossen. Maar de daadwerkelijke verlossing moest nog worden
toegepast. De toepassing gebeurt door de instelling van de sacramenten. Het
doopsel (water) geeft de kiem van het goddelijk leven af, en de Eucharistie
(bloed) die voedt, onderhoudt en doet dat leven groeien. De Kerk wordt geboren
uit de zijde van Jezus (die eigenlijk slaapt want Zijn lichaam bleef verenigd
met zijn Goddelijke natuur en moest spoedig verrijzen en terug leven). Het hart
moest het bewijs geven van zijn oneindige en onzichtbare liefde. Liefde woont
in het hart. De wonde is de opening of deur van Zijn Hart, waar alle zielen
naar binnengeleid worden. Jezus Hart is oneindig groot en iedereen is welkom.
In zijn hart leeft diepe vrede, geluk en oneindige liefde. Het is bestemd voor
iedereen die Jezus trouw blijft. Jezus gaf echt alles weg ten voordele van de
mensen. Zijn laatste druppels bloed waren bestemd om de mensen vrij te kopen
van zonde.
De kruisafneming
In de straten van Jeruzalem was het stil en verlaten.
Iedereen bleef van schrik binnen. Slechts weinigen vierden het paasfeest, in
plaats daarvan verrichten ze boetvaardigheden. Jozef van Arimatea, Nikodemus
gingen naar Jezus kruis. Bij het kruis troffen ze de heilige vrouwen, Joannes
en hun eigen dienaren aan, die ze hadden vooruitgestuurd met het nodige
materiaal.
Toen Abenadar aangekomen was begonnen ze met de
kruisafneming. Jozef en Nikodemus klommen op ladders en haalden de nagels uit
de handen. Abenadar haalde de nagels uit de voeten. Cassius legde de nagels bij
Maria neer. Zij bleef op de grond zitten. Ze verrichtten het werk met veel
liefde en betoonden Jezus de laatste eer. Daarna wikkelden ze zijn lichaam in
lijnwaad en legden Hem in de armen van Zijn Moeder. Jezus hoofd rustte op
haar knie. Ze hield haar geliefde Zoon in haar armen. Vol liefde kuste Zij Zijn
wangen, die vol bloed hingen. Daarna troffen de mannen de nodige
voorbereidselen om het lichaam te balsemen. Ook alle heilige vrouwen hielden
zich klaar om de specerijen en balsem aan te geven. Cassius en de resterende
soldaten hielden zich eerbiedig op een afstand en hielpen een handje wanneer
dit van hen gevraagd werd. Onder de vrouwen waren Maria Magdalena, Maria van
Kleofas, Salome, Veronika en Maria Heli. Maria had de nodige moed bijeen
geraapt en nam met de hulp van anderen de doornenkroon van zijn hoofd. Om de
wonden niet groter te maken moesten enkele doornen afgesneden worden. Daarna
trok ze de overgebleven doornen uit het hoofd met een buigbare tang. Vol
droefheid toonde Ze de doornen aan haar vriendinnen, die medelijdend toekeken.
Ze waste ook de wonden uit. Ze begon met het hoofd en gezicht. Daarna ging ze
zo verder tot de voeten. Nu werd haar pas echt duidelijk wat Jezus allemaal had
doorstaan. Ze kuste Zijn doorboorde handen. Dan zalfde Ze al Zijn wonden en
sloot Zijn halfopen ogen en Zijn mond. Ze nam daarna afscheid door zijn lichaam
nog een laatste keer te omarmen. De mannen namen dan het lichaam mee om de
lijkbereiding (= wassen, kruiden met mirre en aloë en inwikkelen van het
lichaam in lijkdoeken) te voltooien. Dit moest gebeuren voor de sabbat begon.
Toen de mannen en vrouwen geknield rondom het lichaam geschaard waren om het
een laatste vaarwel te zeggen, deed zich nog een wonder voor. Het heilig
lichaam van Jezus vertoonde zich, met al zijn wonden, in zijn hele gestalte,
bruinrood afgebeeld op de oppervlakte van de doek die het bedekte. Wenend en
weeklagend omarmden zij het heilig lichaam en kusten zij die wonderbare
afbeelding. Hun verbazing werd nog groter, toen ze zagen dat de andere windsels
om het lichaam onveranderd wit gebleven waren. De afdruk van de Heer was
slechts op het bovenste doek afgetekend. Dit beeld was geen afdruk, ontstaan
uit bloedende wonden, maar een wonderbeeld. Het teken en bewijs van de
aanwezigheid van de Scheppende God in Jezus gestorven lichaam. Men kwam tot
drie afdrukken ervan door deze doeken op het origineel doek te leggen en door
gebed afdrukken te vragen. Neerlegging in het graf op de avond voor het
aanbreken van de sabbat
De neerlegging in het graf gebeurde door Nikodemus,
Jozef van Arimatea, Abenadar en Joannes. Zij droegen het draagbaar met Jezus
lichaam.
Na hen kwamen H. Maagd Maria, Maria Heli (oudste
zuster van Maria), Maria Magdalena, Maria van Kleofas. Ook Veronika, Joanna
Chusa, Maria Markus, Maria Zebedeï, Maria Salome, Salome van Jeruzalem, Suzanna
waren in de begrafenisstoet. Er werden psalmen gezongen. De stoet werd gesloten
door Cassius en de bekeerde soldaten. Anderen bevonden zich bij Marta en
Lazarus te Betanië. De mannen legden het lichaam in het graf, waar soldaten met
brandende toortsen voor het nodige licht zorgden. Ook Maria ging binnen om
afscheid te nemen van Jezus. Daarna werd een grote steen voor het graf
gewenteld. De leerlingen van Jezus hadden de grafplechtigheid vanop afstand
gevolgd en gingen daarna terug naar de bergspelonken, waar ze zich
schuilhielden.
Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden het Cenakel
opengesteld aan Maria, de heilige vrouwen en Joannes. Na de graflegging waren Maria en haar
gezelschap nog op de Kalvariëberg gaan bidden. Nikodemus en Jozef van Arimatea
kwamen met de apostelen Petrus, Jakobus de Meerdere en Jakobus de Mindere in de
stad samen. Petrus was erg bedroefd, omdat hij de dood van de Heer niet
aanwezig was geweest. Hij dankte de raadsheren, omdat ze Jezus eervol in hun
eigen graf hadden begraven. De raadsheren vertelden aan de apostelen ook in het
Cenakel mochten verblijven. Zij waren daar veilig en niemand zou verder toegang
krijgen tot het Cenakel. Ook Abenadar was er welkom.
Maria en de heilige vrouwen waren allemaal in het huis
van Maria verzameld. Lazarus (een goede vriend van Jezus), Marta (zus van
Lazarus) en nog andere vrouwen kwamen bij Maria langs om hun medeleven te
betuigen. Marias huis was heel dicht bij het Cenakel gelegen en Lazarus ging
daarna naar het Cenakel bij de mannen.
Ondertussen had Kajafas beraadslaagd met de Joodse
overheden en nog voor middernacht, trokken ze naar Pilatus.
Kajafas
: Wij herinneren ons dat die volksverleider bij zijn leven nog beweerd heeft
dat Hij na drie dagen uit zijn graf zou opstaan. Geef maar het bevel dat het
graf tot de derde dag bewaakt wordt, om het zijn aanhangers onmogelijk te maken
zijn lijk te komen stelen en dan onder het volk het gerucht te verspreiden dat
Hij uit de doden verrezen is. Dit tweede bedrog zou noodlottiger zijn dan het
eerste.
Pilatus
(verveeld) : U beschikt zelf over wachters ! Ga dan zelf het graf van de nodige
bewakers voorzien !
Toch gaf Pilatus hun Cassius mee. Hij moest alles in
het oog houden. Cassius had eerder al aan Pilatus verslag gedaan van hetgeen
hij had meegemaakt. Nu trokken ze met zn twaalven naar het graf om het te
bewaken. Het waren allemaal tempelsoldaten. Ze losten elkaar af, maar altijd
waren ze met vijf of zes man. Cassius was de enige die permanent bij zijn post
bleef. Hij bracht de tijd door in berouw, dankzegging en aanbidding. Voor het aanbreken van de sabbat
Na een paar uur nachtrust trokken de mannen uit het
Cenakel, samen met de heilige vrouwen omstreeks drie uur in de ochtend naar de
tempel. De Joden trokken op dat vroege tijdstip naar de tempel. Nadat ze het
paaslam hadden gegeten, moesten de Joden offeranden in de tempel brengen. Voor
Jezus Moeder en de rest van het gezelschap betekende dit bezoek aan de tempel
een definitief afscheid. Het hele Joodse paasfeest was nu verstoord en er waren
bijna geen mensen in de tempel. De tempel was verwoest en de verschijning van
de doden had de tempel verontreinigd (volgens de Joodse Wet). Uiteindelijk
waren er vele herinneringen in de tempel die aan Jezus deden herinneren. Maria
herinnerde zich ook hoe Jezus over de tempel had geweend en hoe Hij had
voorspeld : Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem weer opbouwen. De
vijanden hadden nu de tempel van Zijn lichaam afgebroken. Nu zag Maria uit naar
de derde dag om het woord van de eeuwige Waarheid in vervulling te zien gaan. Op sabbatsdag
De sabbat werd door de apostelen en leerlingen in het
Cenakel gevierd. Ze bleven de hele dag in de zaal van het Laatste Avondmaal. Ze
waren in rouw en baden voortdurend. Ze hielden zich zeer stil en de deuren van
het Cenakel bleven gesloten. Ze waren bang om opgepakt te worden. Zij waren in
de ogen van de overheid medeplichtig, omdat ze leerlingen waren van de
onruststoker. Maria en de heilige vrouwen bleven in de woning van Maria. Zij
brachten de tijd al biddend en rouwend door en namen hun avondmaal, achter
gesloten deuren en afgedekte vensters.
|