God zond eens een Duif naar de aarde. De mensen wisten
niet dat God de Duif had gezonden en ze dachten : t Is niets speciaals. Gewoon
een vogel net zoals die vele anderen.
Sommigen wilden de Duif vangen om bij de rest van de
duiven te voegen. Als duivenmelker zouden ze dan proberen de Duif met een
kampioenschap mee te laten vliegen. En dan had je de mensen die de duif liever
dood dan levend hadden om ze in de kookpot gaar te stoven als cuisine du
chef.
In elk geval was de Duif nergens meer veilig. Op een
dag kwam de Duif aangevlogen en reed er juist een auto op de Duif toe. Met alle
gevolgen vandien. De Duif sloeg te pletter tegen de voorruit. En de Duif gaf de
geest... Nee, toch niet. Ze bleef versuft van de klap op het trottoir zitten. Vliegen
kon ze niet meer.
Er stapte juist een klein meisje voorbij met haar
mama. Het meisje liet de hand van haar moeder los en liep op de Duif toe. Kijk
eens mama, dit beestje is zo stil ! Het heeft waarschijnlijk pijn aan zijn
vleugel. Mag ik het duifje meenemen om te verzorgen ?
De moeder pruttelde nog tegen. Maar de magie tussen
kinderen en dieren haalt altijd de bovenhand. Ze zweeg en hielp de Duif
vasthouden. Bij de boodschappen namen ze een doos en zetten de stille, zwakke
Duif erin.
Thuisgekomen zetten ze de doos met de Duif in de
woonkamer. Kwestie om de gezondheidstoestand van de Duif op de voet te kunnen
volgen. De Duif at graankorrels en na enkele dagen was de Duif al een heel stuk
beter. En als dank voor de redding zorgde de Duif dat ze steeds in de buurt van
het meisje vloog. Vervang nu het meisje door ik en de Duif door de medemens
en verzorgen door helpen.
Daarom zond God de Duif naar ons !
|