Kies Keurig
Links
  • Uitleg bij mijn engelstalige website
  • Mijn engelstalige website (uitgebreider)
  • Recensies
    Zoeken in blog

    Inhoud blog
  • Zien en verwachten (deel 2)
  • Zien en verwachten
  • Herschepping
  • Alleen God heeft de macht over de wereld
  • Jezus verschijnt, ook aan Thomas
  • Manasse - De verloren zoon van het Oude Testament
  • De Weg van het Kruis - de Weg naar het Licht
  • 1 Petrus 5
  • 1 Petrus 4 - deel 2
  • 1 Petrus 4 - deel 1
  • 1 Petrus 3
  • 1 Petrus 2
  • 1 Petrus 1
  • Nieuwjaar 2024
  • Advent 2024
  • Religieuze Excuses
  • Dankbaarheid (2)
  • Een Huwelijk (2)
  • Liturgie van het Huwelijk
  • Alles wat jullie (niet) gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie (niet) voor mij gedaan
  • Niet verslappen
  • 1 Johannes 5
  • 1 Johannes 4
  • 1 Johannes 3
  • 1 Johannes 2
  • 1 Johannes 1
  • Wereldgezindheid
  • Hier komt het op aan
  • Dankbaarheid (1)
  • De Wedloop blijven lopen
  • Verkondiging en Vervolging
  • Hemelvaart als Voorbeeld en als Werkelijkheid
  • Beelden van God
  • Verder pionieren
  • Herinneringen voor de Toekomst
  • Herders zijn
  • De stille Stem van God
  • De Dwaasheid der Prediking
  • Geloofsopvoeding
  • God is Liefde
  • Vertrouwen en Moed
  • Christenen die Familiebanden herstellen
  • Geldbeheer of Afgoderij?
  • Kerstpreek
  • Een Preek over Evangelieverkondiging
  • De Doop: van Dood in een slechte Wereld onder Demonen of valse Goden naar Levend in Christus
  • Trouw aan Jezus Christus is Noodzakelijk
  • Liturgie van het Avondmaal voor een Evangelische Kerk
  • Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 2
  • Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 1
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 2
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 1
  • Avondmaalsviering bij "Wie bepaalt jouw agenda?"
  • Maria, de Apostelen en de Heilige Geest
  • Over Hulp die we mogen verwachten van de Heilige Geest
  • Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 2 – vervolg
  • Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 1 – introductie
  • Als het even niet meer gaat… Een Paaspreek
  • Enkele "Verbannen" Delen van het Evangelie
  • Enkele Overdenkingen bij het Avondmaal
  • Preek voor de bevestigingsdienst
  • Focus steeds op de Heilige Geest - deel 2 (vereenvoudigd)
  • Focus steeds op de Heilige Geest - deel 1 (vereenvoudigd)
  • Een Huwelijk (1)
  • Hoe kom ik te weten welk soort boom ik ben en hoe heb ik hoop voor de toekomst? (2b) (korte versie)
  • Bijdrage aan "Diversi-Date: 'Vredevol samenleven in diversiteit.'"
  • Hoe kom ik te weten welk soort boom ik ben en hoe heb ik hoop voor de toekomst? (2b) (lange versie)
  • Een Preek over Twee Verschillende Bomen (versie 2a)
  • Mattheüs 6: uiterlijke Schijn of innerlijke Vroomheid (korte versie)
  • Mattheüs 6: uiterlijke Schijn of innerlijke Vroomheid
  • Bijbels Ouderlingschap
  • Avondmaal bij Bijbels Leiderschap
  • Bijbels Leiderschap
  • Waarom herdenken we de Dood van de levende Christus?: een korte Overdenking bij het Avondmaal
  • De Kroon van Volharding
  • De Tempel, het Paradijs en het Avondmaal
  • Over helden die ons een voorbeeld geven om na te volgen
  • Over de Doop en het Vasten van Jezus onze Heer
  • Galaten hoofdstuk 6: hoe behoren we onszelf te gedragen en hoe behoren we elkaar te behandelen?
  • Galaten hoofdstuk 5: bouw op je fundament!
  • Jezus Christus: de voorafgebeelde Vervuller van het Oude Testament en de gegeven Liefde van God: een overdenking bij de menswording van het Woord van God
  • Galaten hoofdstuk 4B: laat u niet weer manipuleren en tot slaven maken
  • Een Overdenking over het Avondmaal aan de hand van Psalm 104
  • De Eerste Protestantse Splitsing: de Letterlijke Tegenwoordigheid van Jezus Christus in Brood en Wijn of een Representatie? Wat met Andersdenkenden? (Een Overdenking bij het Avondmaal)
  • Een Overdenking over het Avondmaal aan de hand van Psalm 23
  • Galaten hoofdstuk 4A: van Slavernij tot Vrijheid
  • Onze Vader en het Avondmaal
  • Het Avondmaal: Verbond in Gemeenschap
  • Het Tegengif – Een Overdenking bij het Avondmaal
  • Galaten hoofdstuk 3: De Kar vóór het Paard – de Juiste Volgorde van het Evangelie
  • Galaten hoofdstuk 2: Verdedig de Waarheid van het Evangelie
  • Galaten hoofdstuk 1: Trachten wij Schijnbroeders te behagen?
  • Overdenking bij het Avondmaal / Pasen
  • Volg het Woord, wees een woord
  • Een preek over de liefde ter gelegenheid van het feest van St. Valentijn
  • Kleine maar grote verschillen: vergelijkingen tussen Judas Isakriot en Simon Petrus, Martha en Maria Magdalena en Maria Magdalena en Simon Petrus
  • Focus niet op angst
  • Focus steeds op de Heilige Geest
  • Geniet van het leven
  • De boze wijngaardeniers
  • Psalm 25:1-11
  • Hoe God de vrouw eer geeft - oude versie
  • Wie bepaalt jouw agenda?
  • Een Vreugdevol Nieuwjaar
  • De Kracht van het spreken in Tongen voor Evangelisatie
  • Mensen Uitnodigen tot Jezus
  • Ruth
  • Een Hoofd vol Vrede in plaats van een Hoofd vol Zorgen
  • De Macht van Jezus: Vergeving, Verzoening, en Herstel
  • De Macht van Jezus over onze Levens
  • De Macht van Jezus
  • De Geest en de Eucharistie
  • Herder of Wolf?
  • Nieuwjaarswensen
  • Een Preek over de Dwaalleer der Nicolaïeten en der Gnostici
  • Een Preek over Twee Bomen (versie 1a)
  • Maria, de Apostelen en de Heilige Geest - originele versie
  • Enkele Leerrijke Elementen uit Gordon Fee en Douglas Stuart, "How to Read the Bible for All Its Worth"
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen [korte versie]
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen [lange versie]
  • Nieuwtestamentische Aansluiting
  • Genesis versus Egyptologie
  • IJsjeschristendom en Erfzondeleer
  • De Mens en zijn Zoektocht naar Voldoening en naar God
  • De Verkiezing in het Oude Testament
  • Persoonlijke Relatie met God in het Oude Testament
  • De Antichrist
  • Jeremia 11:11 uitgelegd
  • Onvoorwaardelijke Gehoorzaamheid
  • Zuiver van Hart
  • Waarin Geloven Pinksterchristenen?
  • Het Geloof in de Godheid van Christus is Noodzakelijk
  • Kladversie van "Het Geweten en de Gouvernementele Visie op het Zoenoffer in Relatie tot Evangelisatie"
  • Het Einde vanaf Het Begin
  • Dr. W.F. Dankbaar over Dwaalleraar Marcion
  • Dr. W.F. Dankbaar over De Gnostiek
  • Niet buigen
  • Jezus huilde
  • De 'Grote Toorn' over Israël (2 Koningen 3:27)
  • God bezoekt 2 Prostituees - De Parabel van De 2 Prostituees
  • Advent - De Verwachting van De Wederkomst van Christus
  • Romeinen in Perspectief
  • Waarom Ik hou van Mijn Lokale Kerk
  • De Drie-Eenheid in Jesaja 48:12-13,16
  • Genesis 3:22 leert niet dat De Mens aan God Gelijk is geworden
  • Een Facebook Gesprek over De Gouvernementele Theorie van Het Zoenoffer
  • Volgens De Bijbel zou Jij Dood moeten zijn
  • William Booth over De Gaven van De Geest volgens Gordon Lindsay
  • Recensies
  • John Wesley over Het Calvinisme volgens Gordon Lindsay
  • Leiders zijn niet gebaat bij Huldeblijken
  • Wat We in De Kerk nodig hebben
  • De Grenzen van Het Land van Belofte
  • Bijbels Verschil tussen Vreemdeling en Onbekende
  • Het Zondvloedverslag uit Het Gilgameš-Epos en Oudere Teksten versus Het Bijbelse Zondvloedverslag
  • Het Babylonische Scheppingsverhaal versus Het Bijbelse Scheppingsverhaal
  • Genesis 10 is geen Interpolatie
  • Één Paar of Zeven Paar
  • Het Verschil tussen De Namen Jahwè en Elohim
  • Het Bewijs van Onze Liefde voor Jezus
  • Losprijs Model van Het Zoenoffer
  • Tõledõt
  • 5 Redenen om De Sabbat te houden
  • Uitleg bij mijn engelstalige website
    18-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 Johannes 2

    Voordienst: 1 Johannes 2:1-6, 18-21 (NBG51)

    Goedemorgen iedereen.

    Ik heb vorige keer al verteld dat Johannes het doel van zijn schrijven heel duidelijk aan het begin van hoofdstuk 2 verklapt en dat dit niet van hoofdstuk 1 afgesneden mag worden: "Dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt" (1 Johannes 2:1b).

    Hiervóór plaatst hij liefkozend: "mijn kinderkens". Dit is een term die Johannes dikwijls gebruikt voor de christenen onder zijn pastorale hoede om aan te geven dat hij zich over hen ontfermt als een vader zich over zijn kinderen ontfermt. Een soortgelijke term die hij doorheen zijn brief gebruikt is "geliefden". Let hier dus goed op doorheen deze brief!

    "Mijn kinderkens" gebruikt hij dus dikwijls om aan te geven dat hij met hen inzit en dat hij inziet, als een vader die goed voor zijn kinderen zorgt, dat anderen hen willen misleiden.

    De eerste misleiding waar Johannes specifiek tegen spreekt is de gedachte dat je te ver bent gegaan. Dat Jezus je niet meer wilt vergeven. Hiertegen stelt Johannes duidelijk: "En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld" (1 Johannes 2:1b-2).

    Met andere woorden: Jezus vergeeft christenen christenen – die waarlijk berouw hebben – gráág en Hij wilt dat iedereen christen wordt en zodoende tot Hem komt. Als wij onrechtvaardig zijn geweest, blijft Hij rechtvaardig om ons te vergeven! Halleluja! Hou je vast aan deze belofte! Wat meer is: hij wilt niet alleen de christenen, de uitverkorenen vergeven. Hij wilt iedereen vergeven: elke jongen, elk meisje, elke vrouw, elke man. Jezus is voor allen gestorven en wil dat niemand verloren gaat doch dat allen behouden worden.

    Dit is het goede nieuws dat wij als Zijn ambassadeurs aan de wereld mogen verkondigen! Dit is werkelijk goed nieuws! God heeft geen geheim plan waarin Hij sommigen uitverkoren heeft om naar de hemel te gaan en anderen om naar de hel te gaan.

    Nogmaals: Jezus wilt iedereen vergeven. Hij wilt dat niemand verloren gaat doch dat allen behouden worden. Dit goede nieuws mogen wij aan iedereen verkondigen!

    Hoe weten we nu of we een levende relatie met Jezus hebben?

    “En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft. Geliefden, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord, dat gij gehoord hebt. Toch schrijf ik u een nieuw gebod, want – wat waarheid is in Hem en in u – de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds. Wie zegt in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nu toe. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en in hem is niets aanstotelijks; maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want de duisternis heeft zijn ogen verblind” (1 Johannes 2:3-11).

    Ook hier geven velen zich aan zelfmisleiding over: ze beweren dat hoewel ze zondigen, niet heilig leven, niet liefhebben maar andere christenen haten, ze toch in het licht zijn; ze toch Jezus persoonlijk kennen. Hier zal ik, naar Johannes, in de volgende preek verder op ingaan.

    “Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om zijns naams wil. Ik schrijf u, vaders, want gij kent Hem, die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt de boze overwonnen. Ik heb u geschreven, kinderen, want gij kent de Vader. Ik heb u geschreven, vaders, want gij kent Hem, die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk en het woord Gods blijft in u en gij hebt de boze overwonnen” (1 Johannes 2:12-14).

    We mogen weten dat we vergeven zijn "om zijns naams wil". Alleen Jézus kan ons vergiffenis schenken. Alleen door Hém te aanroepen, kunnen we vergeven worden. Alleen in Zíj́n Naam kan er vergiffenis geschieden.

    Door Zijn liefde en vergiffenis veranderen wij. Bijgevolg gaat alle eer naar de Naam van Jezus wanneer andere mensen deze verandering zien.

    Wees dus rechtvaardig in uw wandel en schijn heiligheid, niet schijnheilig, opdat de ongelovigen het zien en op een positieve manier jaloers worden.

    “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Johannes 2:15-17).

    Dit heb ik enkele weken geleden al uitgelegd. Kortom, de Heer ziet ons hart; onze gedachten. Hij weet waar we moeite mee hebben en waar we soms nog in struikelen. Voor sommigen onder ons is dat vrees voor mensen, voor anderen is dat vertrouwen op wereldse mensen of wereldgezindheid. Laten we oprecht tot hem gaan, onze zonden belijden en Hem telkens weer de Heer; de Nummer één in ons leven maken, ons vertrouwen op mensen en onze wereldgezindheid van ons afschudden, Hem vragen om wijsheid, en doen wat Hij van ons vraagt.

    “Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is. Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen. Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij haar weet en omdat geen leugen uit de waarheid is. Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. Een ieder, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. Wat u betreft, wat gij van den beginne gehoord hebt, moet in u blijven. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord hebt, dan zult gij ook in de Zoon en [in] de Vader blijven. En dit is de belofte, die Hij zelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven.

    Dit heb ik u geschreven over hen, die u misleiden. En wat u betreft, de zalving, die gij van Hem ontvangen hebt, blijft op u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving u leert over alle dingen, en waarachtig is en geen leugen, blijft in Hem, gelijk zij u geleerd heeft” (1 Johannes 2:18-27).

    Bemerk weer het woord "kinderen". Johannes waarschuwt hier weer tegen misleiders. Hij waarschuwt tegen hen die zich afgesplitst hebben van de oorspronkelijke christelijke groep en zichzelf hierdoor als valse christenen getoond hebben. Wat meer is, is dat ze beweren geheime leren te hebben, waardoor het gewone christendom, het algemene of katholieke christendom niet goed genoeg is, maar dat je bij hen moet komen om bijvoorbeeld nogmaals vergeven te worden indien je gezondigd hebt na christen te zijn geworden.

    Zij beweren een speciale zalving te hebben en kijken neer op gewone christenen. Zij beweren geheime kennis; geheime waarheden te bezitten maar zijn daarom doortrapte leugenaars die door hun eigen ego en de demonen misleid worden.

    Een duidelijk voorbeeld is Mohammed, de valse profeet van de moslims: hij beweert dat God geen Zoon heeft en dat Jezus Christus niet de Zoon van God is maar slechts een profeet en toch de Messias. Als je dan vraagt wat "Messias" betekent, kan de hedendaagse moslim geen nuchter antwoord geven. Mogen ze zich schielijk afkeren van deze valse profeet en verknipte, plagiërende religie.

    Een ander voorbeeld van zulke misleiders zijn de joden. Zij beweren ook dat God geen Zoon heeft en zij beweren zelfs dat Jezus een misleider en een tovenaar was, Die in de hel brandt. Beide religies zijn verenigbaar onder één enkele antichrist-figuur, zoals Jezus over hen en bijgevolg over soortgelijke mensen profeteerde:

    “Eer van mensen behoef Ik niet, maar Ik ken u: gij hebt de liefde Gods niet in uzelf. Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen. Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige God komt, niet zoekt?” (Johannes 5:41-44).

    Zelfs zogenaamd christelijke predikanten beweren dat Jezus niet waarlijk mens is geworden zoals wij maar dat Hij in ander vlees is gekomen of slechts ten dele mens is geworden.

    Anderen beweren dat Hij slechts een profeet of een goed man was die over God sprak en van Hem getuigde, maar Die zeker niet zelf God was.

    Johannes zegt over dit alles: blijf bij het ware evangelie, probeer niet van deze dwaalleraars te leren, ook al klinken ze zó charismatisch, zoals de slang in de tuin, máár houd vast aan de Bijbelse relatie tussen de Vader en de Zoon, dan zult gij het eeuwig leven beërven.

    “En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst. Als gij weet, dat Hij rechtvaardig is, erkent dan ook, dat een ieder, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is” (1 Johannes 2:28-29).

    Hier heb ik daarstraks al naar verwezen. Als je de rechtvaardigheid doet, ben je uit de Rechtvaardige, dat is uit Jezus Christus, geboren. Indien je dit niet doet, misleid je jezelf alleen maar. Hier hamert Johannes op en dit gaan we concreet maken in de volgende preek. Kinderkens, zoekt naar de waarheid zoals doorgegeven vanuit de vroege Kerk en ziet toe dat niemand jullie weer misleidt of heeft misleid. Amen.

    ---

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 18 augustus 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.


    Categorie:Preken
    11-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 Johannes 1

    Voordienst: 1 Johannes 1:1-5 (NBG51)

    Goedemorgen iedereen.

    Deze ochtend beginnen we met een reeks over de eerste brief van Johannes. Dit is een brief die dikwijls verkeerd begrepen wordt, doordat ze verkeerd uitgelegd wordt. Het eerste hoofdstuk is een korter hoofdstuk. Bijgevolg is de preek ietwat korter maar dit geeft ons de mogelijkheid om na de dienst openhartig verder te praten over dit alles of over andere zaken waar we eventueel mee zitten. Laten we er direct invliegen:

    “Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is – hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij.” - 1 Johannes 1:1-4

    Johannes doet hier iets zeer interessants. Hij begint vanuit de mondelinge traditie die ook hij doorgeeft, hetzij door gesproken woord, hetzij door epistel. Trouw hieraan leidt tot christelijke gemeenschap met elkaar in liefde en waarheid zoals het van in het begin bedoeld was. Ik zei het al enkele weken geleden: “de heilige God past zich niet aan aan zondaars of aan deze zondige eeuw. Zondaars en deze zondige eeuw behoren zich aan te passen aan God.”

    Je moet mijn uitspraken wel niet uit de context rukken. God heeft Zichzelf ook aangepast. De onzichtbare God, het Woord, werd zichtbaar en tastbaar, aangezien Hij Zich had omgord met onze mensheid. Hij heeft Zichzelf als het ware “ontledigd” van Zijn goddelijkheid “en Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen, en is aan de mensen gelijk geworden. En in zijn uiterlijk is Hij als een mens bevonden” (naar Filippenzen 2:5-8a).

    Het kwam er kortom op neer dat het Leven; het eeuwige Leven nu geopenbaard is. Dit leven is een Persoon: Jezus Christus die bij de Vader was en aan ons geopenbaard is.

    Ja, Johannes focust op trouw aan de traditie, trouw aan de boodschap, maar de kern van die boodschap is Jezus Christus: “hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus” (1 Johannes 1:3). Of zoals Jezus in het Evangelie van Johannes stelt: “Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt” (Johannes 17:3).

    Jezus is betrouwbaar. God de Vader bevestigde dit. Hij zond Zijn Zoon Jezus Christus en zei: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb” (Matteüs 3:17b). Dit was niet een filosofisch vernuftig verhaal of een mooie allegorie of een mooi sprookje. Neen! Dit was een feit, onder andere waardoor mensen Jezus zijn beginnen te volgen.

    Petrus stelde het eenvoudigweg als volgt: “Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren” (2 Petrus 1:16-18).

    Dit is het ankerpunt van de geschiedenis. Vandaar trouwens ook dat we spreken in voor Christus en na Christus als we een alledaags gesprek hebben over geschiedenis.

    Alles heeft God de Vader geschapen door Zijn Woord (Genesis 1) en dit Woord van God, Die Mens is geworden, is het Ankerpunt van onze geschiedenis. Het allerbelangrijkste in dit leven is daarom Jezus kennen en Hem bekend maken.

    Iemand vroeg me onlangs: “Ik ben een nieuwe christen. Wat moet ik doen met mijn leven?” Ik vertelde hem: “Ik ben geen profeet maar ga en verkondig het evangelie. Dat is altijd goed.”

    Dat mensen Jezus mogen kennen, daarvoor ijverden Johannes, Petrus, Paulus en hun collega’s. Dat is goed. Al deze heren ijverden ook voor persoonlijke heiligheid en de heiligheid van anderen. Dat staat daar niet los van maar volgt natuurlijk op het werkelijk willen kennen van onze Heer en Redder Jezus Christus.

    “En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” - 1 Johannes 1:5-7

    Heiligheid is geen optie maar is noodzakelijk om werkelijk in gemeenschap met Jezus Christus en met echte christenen te leven. We mogen onszelf en anderen niet misleiden, kijk maar naar 1 Johannes 1:8-10:

    “Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.” - 1 Johannes 1:8-10

    Spijtig genoeg nemen mensen de hoofdstuk- en versindeling, die door mensen is gemaakt, als door God geïnspireerd aan. Voor zij die graag de blijvende zondigheid van de christen – en daarmee hun eigen zonden – verdedigen komt het goed uit dat 1 Johannes 2:1 afgesplitst wordt van 1:10. “Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet” wordt zodoende afgesplitst van “mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt.” Het hele doel van Johannes’ schrijven is onze heiligheid.

    In de context van 1 Johannes 1:8-10, wat we daarnet aangehaald hebben, pakt Johannes, zoals eerder gezegd, louter de zonde van de zelfmisleiding of zelfrechtvaardiging aan. Pas eeuwen later werd zijn brief en de christelijke theologie verdraaid naar een Gnostische re-interpretatie die spijtig genoeg in bijbelcommentaren van de Calvinisten, bijvoorbeeld vooral van de Refo’s, gepusht wordt.[1] Zij lasteren en worden geloofd omdat zij, met sluwe en godsdienstig klinkende woorden valselijk beweren dat zij de Bijbel en daarmee het ware, oorspronkelijke evangelie volgen. Zoals Johannes het al eeuwen eerder had voorzegd: “Kinderkens, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is; wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (1 Johannes 3:7-8).

    Aan u de keuze wat u wilt: het vroege, echte christendom of het christendom dat politiek correct is in bepaalde kringen. Laten we hier volgende keer zeker op verdergaan maar moge de Heer uw hartenwens van Hem alsmaar zuiverder en alsmaar dieper te leren kennen, steeds vervullen. Ik geef u nog het advies van Petrus mee: “En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten” (2 Petrus 1:19). Amen.

    ---

    [1] E.g. H. van der Loos, "De Brieven van Jacobus, Petrus, Johannes en Judas," in Bijbel in de nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap met verklarende Kanttekeningen, red. J. H. Bavinck en A. H. Edelkoort (Baarn: Bosch & Keuning, 1957), 398-99, n. 9-11.

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 11 augustus 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.


    Categorie:Preken
    21-07-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wereldgezindheid

    Voordienst: Spreuken 29:25-26 en Jeremia 17:5-8 (NBG51)

    Goedemorgen iedereen.

    X las u daarstraks voor:

    “Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. Velen zoeken de gunst van een heerser, maar van de Here ontvangt de mens zijn recht” (Spreuken 29:25-26).

    en:

    “Zo zegt de Here: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van de Here wijkt; hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt, maar staat in dorre oorden in de woestijn, een ziltachtig, onbewoond land. Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen” (Jeremia 17:5-8).

    Ik wil deze ochtend een korte overdenking rond wereldgezindheid aan uw voeten leggen. Laat ik het eerst hebben over voorzichtigheid aan de hand van een parabel:

    Lodewijk was een rijke man. Hij wilde iemand in dienst nemen als zijn persoonlijke chauffeur. Iedereen met een rijbewijs mocht solliciteren. Zodoende kwamen er vele kandidaturen binnen en er moest natuurlijk beslist worden wie uiteindelijk de persoonlijke chauffeur van Lodewijk zou worden.

    Om dit te beslissen moesten de kandidaten zo goed mogelijk als ze konden van een kronkelende berg af rijden. Iedere chauffeur racete al driftend zo snel mogelijk van de berg en zo dicht mogelijk bij de rand. Elke kandidaat dacht immers: “Dit zal indruk maken op mijn toekomstige baas.”

    Er was slechts één uitzondering: Lowieke. Lowieke dacht: “Ik rij rustig en ik blijf van de rand weg. Dat is het veiligst voor mij en vooral voor de persoon waar ik verantwoordelijk voor zou kunnen worden.”

    Wie kreeg natuurlijk de job? Lowieke.

    Zonde is als het ravijn. Gaan we zo dicht mogelijk tegen het ravijn maar er net niet in of blijven we er zo ver mogelijk van weg? Je wilt je kinderen niet wereldvreemd opvoeden en je wilt zelf niet wereldvreemd zijn, dat begrijp ik, maar er is ook zoiets als: “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Johannes 2:15-17). En “Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt. (…) Kinderkens, wacht u voor de afgoden” (1 Johannes 5:19, 21).

    Soms hebben we vrees voor wat mensen van ons zullen denken en dus proberen we niet wereldvreemd te zijn. In onze pogingen om niet wereldvreemd te zijn, worden we soms te wereldgezind.

    Zo wil je bijvoorbeeld, net als andere mensen, carrière maken, waarom niet in plaats hiervan carrière maken bij God? Je wilt bijvoorbeeld, net als andere mensen, veel geld verdienen, waarom geen eeuwige schatten in de hemel verdienen? Je wilt populair zijn, waarom niet populair zijn bij God?

    Dat je populair was, een hoge diploma had, dat je bekend stond als een groot theoloog of bijbelleraar, of dat je bekend stond als een eerlijk mens, gaat helemaal niets meer uitmaken als God hiermee niet akkoord is. Hij ziet alles zoals het werkelijk is. “En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.” Zoals ik twee weken geleden zei: Hij zal alles voor het gerecht brengen, hetzij goed, hetzij slecht.

    Uit ervaring weet je waarschijnlijk wel hoe onbetrouwbaar en wispelturig mensen kunnen zijn. Het ene moment dragen ze je op handen, het volgende moment hebben ze je nooit gekend of steken ze een mes in je rug en vervloeken je naam. Dat is oké. Het gebeurde namelijk ook met de Here Jezus: “Maar zij schreeuwden als één man, zeggende: Weg met Hem, laat ons Barabbas los!  (…) Maar zij riepen terug en zeiden: Kruisig Hem, kruisig Hem! (…) Maar zij drongen aan en eisten onder luid geschreeuw, dat Hij gekruisigd zou worden, en hun geschreeuw werd al sterker” (Lukas 23:18, 21, 23).

    Wat niet oké is, is je vertrouwen stellen op mensen. “Zo zegt de Here: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van de Here wijkt; hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt, maar staat in dorre oorden in de woestijn, een ziltachtig, onbewoond land. Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen” (Jeremia 17:5-8). Stel je vertrouwen niet op politieke leiders en ook niet op christelijke leiders want er is een grote kans dat je bedrogen uit zult komen. De mens is er om God te aanbidden, niet om zelf aanbeden te worden! Pas hier voor op! Hoeveel christelijke leiders waar vele christenen naar op keken zijn er wel niet door de mand gevallen? Je zult wel zelf op enkele voorbeelden kunnen komen. Als een predikant razend populair is, scheelt er meestal iets mee! Het waren diepreligieuze, superpopulaire leiders die Jezus lieten kruisigen! Vertrouw niet op de mens! Vertrouw op Jezus!

    Jezus stelde zijn vertrouwen ook niet in de mensen: “En terwijl Hij te Jeruzalem was, op het Paasfeest, geloofden velen in zijn naam, doordat zij zijn tekenen zagen, die Hij deed; maar Jezus zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe, omdat Hij hen allen kende en omdat het voor Hem niet nodig was, dat iemand van de mens getuigde; want Hij wist zelf, wat in de mens was” (Johannes 2:23-25). Laat dit een waarschuwing voor ons zijn, beste broeders en zusters! “Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden” (1 Korintiërs 15:33).

    Maar Jezus was toch een vriend van zondaars, zegt u? Wij behoren toch ook om te gaan met wereldse mensen? Jezus werd door de farizeeërs en de schriftgeleerden “een vriend van zondaars” genoemd (Lukas 15:2). Dit was een scheldwoord, in de zin van: “Hij gaat met zondaars om, Hij laat hen binnen bij Zich thuis en eet met hen. Zie dus wat een slecht mens die Jezus moet zijn. Wij zijn gerechtvaardigd, Hij is een zondaar.”

    Als je echter de context van deze uitspraak ziet, dan zie je duidelijk dat Jezus deze religieuze hypocrieten weerlegt en uitlegt dat Hij met een reden met zondaars omging. Hij deed dit om naar de verloren schapen om te zien, om hen te redden, om hen terug op het goede pad te krijgen. Ja, onze Herder is een Herder die van zondaars houdt. Neen, Hij past Zichzelf of Zijn boodschap niet aan maar Hij komt om zondaars te redden. Mensen mogen vrijelijk tot de Heilige God komen om te luisteren, ze mogen vrijelijk het evangelie horen en zijn vrij om dit al dan niet in zich op te nemen en om zich al dan niet er aan aan te passen. Maar de heilige God past zich niet aan aan zondaars of aan deze zondige eeuw, in tegenstelling tot wat vele dwalende katholieke en protestantse leiders tegenwoordig beweren. Zondaars en deze zondige eeuw behoren zich aan te passen aan God.

    Zo behoren ook wij te zijn, net als Jezus: we behoren echte, ongeveinsde liefde voor zondaars te hebben, maar dit houdt in dat we hen de waarheid van het evangelie vertellen, dit evangelie in ongeveinsde heiligheid voor hun ogen uitleven, hen oproepen tot bekering en hen oproepen om tot Christus te komen door volledige onderwerping in de waterdoop en levenslange trouw aan Hem.

    Wat is nu de oplossing tegen wereldsgezindheid, tegen het meelopen met de wereld, wat soms zelfs wordt gepromoot in onze kringen?

    “Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. Velen zoeken de gunst van een heerser [zo ook de dwalende geestelijke leiders waar ik het daarnet over had], maar van de Here ontvangt de mens zijn recht” (Spreuken 29:25-26). “Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden” (Jeremia 17:9-10). “Here, Gij doorgrondt en kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd. (…) Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg.” (Psalm 139:1b-3, 23-24).

    De Heer ziet ons hart; onze gedachten. Hij weet waar we moeite mee hebben en waar we soms nog in struikelen. Voor sommigen onder ons is dat vrees voor mensen, voor anderen is dat vertrouwen op wereldse mensen of wereldgezindheid. Laten we oprecht tot hem gaan, onze zonden belijden en Hem telkens weer de Heer; de Nummer één in ons leven maken, ons vertrouwen op mensen en onze wereldgezindheid van ons afschudden, Hem vragen om wijsheid, en doen wat Hij van ons vraagt. Zo kunnen we veel vrucht voor Hem dragen; blijvende vrucht tot in eeuwigheid. Amen!

    ---

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 21 juli 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.


    Categorie:Preken
    07-07-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hier komt het op aan

    Voordienst: Psalm 103:13-19 (NBG51)

    Op een poëtische manier vatte de Prediker de essentie van het leven samen. Het laatste hoofdstuk van zijn laatste boek gaat als volgt:

    Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen; voordat de zon verduisterd wordt evenals het licht en de maan en de sterren en de wolken na de regen wederkeren; op de dag, dat de wachters van het huis beven en de sterke mannen zich krommen, en de maalsters ophouden, omdat haar aantal gering geworden is, en zij, die uit de vensters zien, hun glans verliezen, en de deuren naar de straat gesloten worden; als het geluid van de molen verzwakt, en de stem hoog wordt als die van een vogel en alle tonen gedempt worden; op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, en er verschrikkingen op de weg zijn, de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept en de kapperbes niet meer helpt – want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat –; voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt; voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het scheprad in de put verbroken wordt, en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.

    IJdelheid der ijdelheden, zegt de Prediker, alles is ijdelheid!

    En behalve dat Prediker wijs geweest is, heeft hij het volk in kennis onderwezen; en hij overwoog en onderzocht, hij stelde vele spreuken op. Prediker zocht welgevallige woorden te vinden, een oprecht geschrift, betrouwbare woorden. De woorden der wijzen zijn als prikkelen; als ingeslagen nagelen zijn de verzamelingen daarvan; gegeven zijn zij door één herder.

    En overigens, mijn zoon, wees gewaarschuwd; er is geen einde aan het maken van veel boeken en veel doorvorsen is afmatting voor het lichaam. Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad” (Prediker 12:1-14).

    Koning Salomo, de schrijver van het boek Prediker, geeft ons hier wijsheid onder leiding van de Heilige Geest. Hij leert ons direct dat we onze Schepper behoren te gedenken in onze jongelingsjaren. Idealiter behoren we dus al te leven met respect voor de Heer van onze jeugdjaren; onze jaren des onderscheids af. Zo kunnen we een vol geleefd leven geleefd hebben, zoals bijvoorbeeld de blinde Fanny Crosby, schrijfster van talloze hymnes, die ik onlangs aanhaalde in een preek. Maar ook als je later gekomen bent, aanvaardt de Heer je nog in Zijn genade, lees de parabel van de arbeiders in de wijngaard in Matteüs 20:1-16 hier nog maar eens op na.

    Prediker spreekt in zijn poëtische slottekst over allerlei ouderdomsverschijnselen, te veel om hier op te noemen, en concludeert: “want de mens gaat naar zijn eeuwig huis” en: “het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft”.

    Het stof keert weder tot de aarde. “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren” (Genesis 3:19). De mens is van nature sterfelijk[1] en als God, die alleen onsterfelijkheid heeft (1 Timotheus 6:16a), hem niet in leven houdt, keert hij terug naar zijn oorspronkelijke staat. Inderdaad, wij zijn, lichamelijk gezien, slechts als stof. “De sterveling – zijn dagen zijn als het gras, als een bloem des velds, zo bloeit hij; wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer” (Psalm 103:15-16). Zelfs de atheïst weet dat dit leven eindig is en daarom vindt hij hierin geen absolute, blijvende voldoening.

    “want de mens gaat naar zijn eeuwig huis”: dit leven is maar tijdelijk, het is niet eeuwig. De atheïst gelooft graag dat er geen eeuwig huis is, geen eeuwige bestemming. Dat is gemakkelijk. Dan kom je letterlijk met alles weg.

    Nochtans beseffen we dat dit leven en al het prachtige wat we hierin hebben bereikt en ervaren, vergankelijk is. Daarom hunkeren we naar de eeuwigheid; naar datgene wat blijft.

    Prediker stelt het als volgt: “Welk voordeel heeft de werker van datgene waarvoor hij zich aftobt? Ik heb in ogenschouw genomen de bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te kwellen. Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken. (…) Ik heb ingezien, dat al wat God doet, voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor zijn aangezicht vreze. Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op, wat voorbijgegaan is” (Prediker 3:9-11,14-15).

    Voor de Christen, echter, die waarlijk met en voor God leeft, is “want de mens gaat naar zijn eeuwig huis” geen enge bijzin. Zeker, behoren ook wij het oordeel van God te vrezen en met eerbied en nauwgezetheid ernaartoe te leven maar het is vooral een bijzin die ons als christenen hoop geeft. Doet het ons immers niet onmiddellijk denken aan de woorden van Jezus:

    “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg” (Johannes 14:2-4).

    In Israël, en in India trouwens ook, is het de traditie dat een man eerst zijn huis in gereedheid brengt, dat hij een eigen vertrek aanbouwt tegen het huis van zijn ouders. Als het huis volgens zijn vader klaar is, mag hij zijn meisje trouwen en haar in zijn eigen vertrek brengen. Jezus stelt hier de Kerk, zijn mensen voor als Zijn Bruid. Liefdevol zegt Hij: “Vader! Ik kijk er zo naar uit om Mijn Meisje tot bij U te brengen!”. Tegen Zijn Bruid zegt Hij: “Ik kom weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.”

    Deze ochtend heb ik sterk de nadruk gelegd op onze sterfelijkheid. Wij blijven hier niet eeuwig maar als we leden van de universele Kerk van Christus zijn, dan gaan we naar het eeuwige huis, het huis van God onze Vader, het huis van Jezus onze Echtgenoot.

    Ik heb u daarnet verteld wat Jezus allemaal beloofd heeft te doen. Maar wat is nu onze taak? Wij moeten ons klaarmaken! “Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.” (Openbaring 19:7-9). “En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer. En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn” (Openbaring 21:1-3). “De dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken: hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven; (…) heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God.” (Romeinen 2:5-7,10-11).

    Wij behoren te houden van Jezus, onszelf veranderen en Zijn liefde ons laten veranderen. Wij behoren gered te worden door Hem en we behoren onszelf te redden. “Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden” (Matteüs 1:21) en “laat u behouden uit dit verkeerde geslacht” (Handelingen 2:40b) of “red uzelf uit dit ontaard geslacht” (KJV).

    “Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij de zonden zou wegnemen, en in Hem is geen zonde. Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.

    Kinderkens, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is; wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.

    Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels kenbaar: een ieder, die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft.

    Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben; niet gelijk Kaïn: hij was uit de boze en vermoordde zijn broeder. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig. Verwondert u niet, broeders, wanneer de wereld u haat” (1 Johannes 3:1-13).

    Ook als er vervolging komt, wanneer de wereld ons haat, behoren wij gelouterd te worden door, waar het moet, zelfs letterlijk in het vuur te stappen en niet te buigen voor de wereld met al haar vuiligheid maar volmondig te antwoorden: “Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden; maar zelfs indien niet – het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden” (Daniël 3:17-18).

    “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Johannes 2:15-17).

    Zuiver uzelf, tooi uzelf met wit linnen, ga voor pure, heilige, zuivere liefde voor Jezus Christus als u wilt behoren tot die uitverkoren en geliefde Bruid die het eeuwige leven beërfd, opdat “gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen” (1 Petrus 1:9).

    “Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad.” (Prediker 12:13-14).

    Begin hier weer met vernieuwde moed aan en blijft dit doen, ondanks de wereld die gij rondom en zelfs in de kerken ziet. Onze levenseindes komen. We kunnen slechts één keer lopen dus wees bemoedigd en maak er een mooie wedloop van. Amen!

    ---

    [1] Naar Theodorus van Mopsuestia.

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 7 juli 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.


    Categorie:Preken
    23-06-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dankbaarheid (1)

    Voordienst: Psalm 51:16-19 (NBG51)

    Goedemorgen iedereen,

    Zoals reeds gezegd, is het thema van de zangdienst van deze ochtend: ‘een hart van aanbidding’. Midden in deze zangdienst krijgt u een preek te horen. Voor de preek heb ik een aanleunend thema gekozen; een thema dat daaruit voortvloeit en daar nauw mee verwant is, namelijk ‘dankbaarheid’.

    Hiervoor neem ik u ten eerste mee in enkele verhalen van de Bijbel: We kijken eerst naar iets wat koning David geschreven heeft en dan naar iets wat de profeet Jona gezegd heeft:

    “Schep mij een rein hart, o God,

    en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest;

    verwerp mij niet van uw aangezicht,

    en neem uw heilige Geest niet van mij;

    hergeef mij de blijdschap over uw heil,

    en laat een gewillige geest mij schragen.

    Dan zal ik overtreders uw wegen leren,

    opdat zondaars zich tot U bekeren.

    Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils,

    laat mijn tong over uw gerechtigheid jubelen;

    Here, open mijn lippen,

    opdat mijn mond uw lof verkondige.” (Psalm 51:12-17)

    “Toen mijn ziel in mij versmachtte, gedacht ik de Here, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel. Zij die nietige afgoden dienen, geven Hem prijs, die hun goedertieren is. Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen; de redding is des Heren. En de Here sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge.” (Jona 2:7-10)

    Zowel koning David als Jona de profeet hadden gekozen om zonde te begaan, om precies datgene te doen wat God niet wou dat ze deden.

    Jona had ervoor gekozen om Gods roeping te negeren, om niet te gaan profeteren, terwijl God dit wel bevolen had. Hij liep letterlijk de andere kant op, naar Tarsus in het Westen in plaats van naar Nineve in het Oosten. Even kort door de bocht: als straf werd hij opgeslokt door een grote vis of een monster uit de diepte.

    David had gekozen om seksuele betrekkingen te hebben met een vrouw die niet de zijne was. In feite was het zelfs de vrouw van een van zijn beste, meest trouwe soldaten. Hoe laag kan je vallen?

    Hoe laag waren ze gevallen? De situatie leek, zeker vanuit een geestelijk oogpunt en voor Jona zelfs vanuit een letterlijk oogpunt, in de diepten van de Middellandse Zee, compleet hopeloos. Ze leken reddeloos verloren.

    Maar… toch bedankten ze God vanuit hoop en vertrouwen voor het herstel, voor de redding vanuit hun zonde die Hij zou brengen.

    Zowel David als Jona hadden anders kunnen reageren. David had boos kunnen worden op God. Hij had kunnen zeggen: “God, het is uw schuld dat die bloedmooie vrouw voor mijn ogen begon te baden. Had u er voor gezorgd dat ik haar niet had gezien of als U haar of mij een ander plan of gedacht had geven, dan was dit niet gebeurd.” Of hij had kunnen zeggen: “Ik ben zondig geboren, ik heb een zondige natuur, het is niet mijn schuld.”

    Dit is echter niet wat de Bijbel ons leert. Sla er een goede vertaling op na, zoals bijvoorbeeld de NBG51, en je komt uit dat David zelf uit een zondige, overspelige relatie was verwekt: “Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (vers 7). Hij wist hoeveel pijn dit hem berokkend had, dus híj had zeker geen excuus. Integendeel. David verzon dus helemaal geen excuses. Integendeel. Hij erkende: “Tegen U [God], U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen” (vers 6). David hoopte dat God hem zou herstellen door hem weer een stabiele geest en blijdschap over zijn redding te geven, vanuit Gods Heilige Geest.

    Ook Jona had negatief kunnen reageren. Hij had kunnen zeggen: “God, ik heb helemaal niet gekozen om de profeet uit te gaan hangen bij die Assyriërs. Laat mij hier maar rotten in deze stinkende vis. Ik kan toch niets tegen u beginnen. De situatie is toch hopeloos.” Neen! In tegendeel! Jona kwam bij zinnen en koos ervoor om tot God te bidden en hem lof te zeggen.

    Beiden bedankten ze God vanuit hoop en vertrouwen voor het herstel, voor de redding van zonde die Hij zou brengen.

    Ten tweede, bied ik u het verhaal van Fanny Crosby kort aan:

    Fanny Crosby was een dochter van boerenouders in Putnam County in de staat New York. Ze werd geboren op 24 maart 1820. Als baby leed ze aan een ooginfectie. Haar ouders lieten haar ogen nakijken door een dokter die het zicht in haar ogen totaal en permanent vernielde door warme kompressen op haar ogen te leggen. De dokter bleek helemaal geen dokter te zijn. Hij was een psychopathische pseudo-dokter die na de betaling het dorp uitvluchtte. Op de kop toe: toen Fanny slechts één jaar oud was, stierf haar vader aan een longontsteking.

    Haar oma las haar de Bijbel voor en zo kon ze de verhalen in haar opnemen. Ze was heel poëtisch en kon uitstekend memoriseren. Ze bad tot de Heer: “Heer, help me alstublieft te leren zoals de andere kinderen.” In haar binnenste kreeg ze de geruststelling dat God haar gebeden zou beantwoorden.

    Om een lang verhaal kort te maken, ze zou vele gedichten en christelijke hymnes componeren, waaronder mijn favoriet: “Volle Verzeek’ring”, lerares worden en belangrijke politieke leiders toespreken. Haar leven was een zeer rijk, succesvol leven. Ze trouwde zelfs met een leraar die ook blind was. Haar meest opmerkelijke woorden van dankbaarheid waren misschien wel: “Wist je dat ik, als ik mocht kiezen, blind blijven verkies? Want wanneer ik sterf, zal het eerste gezicht dat ik ooit zie het gezicht van mijn gezegende Redder zijn!”

    Fanny had een heel ander leven kunnen leiden. Een leven van bitterheid en ondankbaarheid waarin ze God van alles de schuld gaf, bijvoorbeeld van haar permanente blindheid of van de dood van haar enige baby. Dankbaarheid zorgde ervoor dat alles te dragen was en dat ze veel vrucht kon dragen, zelfs tot in onze dag en tot in de eeuwigheid. Op haar oorspronkelijke grafsteen stond: “Ze heeft alles gedaan wat ze kon.” Een mooi, vol geleefd leven.

    Wat kunnen we hier nu uit leren? Dankbaarheid geeft je vleugels. Zuurpruimerij houdt je onder. Je kan nog zo veel betekenen in dit leven uit dankbaarheid voor de Heer. Neem nu bijvoorbeeld de examenperiode waar de jeugd in zit. Zijn ze dankbaar voor de goede resultaten of geraken ze in een depressie vanwege minder goede examens? Minder goede examens zijn niet het einde van de wereld! Kijk eens naar hoe ver je al bent geraakt in dit leven en kijk vooral naar wat de Heer allemaal al voor je heeft gedaan!

    Net zoals koning David en Jona de profeet, mogen wij God dankbaar zijn voor de redding die Jezus Christus ons gebracht heeft, ondanks onze vele fouten, onze vele zonden waar wij vrijwillig voor gekozen hebben. “Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden” (Matteus 1:21). Net zoals Fanny mogen wij Hem danken dat Hij ons zal redden uit deze onrechtvaardige maatschappij en deze onrechtvaardige wereld.

    Deze dankbaarheid, ondanks het zichtbare, is nu net een functie van de Heilige Geest. De Heilige Geest is ons onder andere hiervoor gegeven. Het spreken in tongen is volgens dominee Aalders immers “een uit de volheid des harten spreken tot God in aanbidding en overvloedige dankbaarheid, om zoo het eigen gemoed lucht te geven. (…) Het is een zich uiten in verrukking, die alle redelijke grenzen doorbreekt, en als zoodanig een loflied (1 Cor. 14:15), een dankzegging (1 Cor. 14:16) over de ontvangen genade Gods. Het is de uitdrukking van de blijdschap waarmee het Evangelie ontvangen is (1 Thess. 1:6). (…) [Het is] een prijzen en verheerlijken van God en zijn genade in Jezus Christus. Het is het roemen van de groote daden Gods (Hand. 2:11; 10:46).”[1] Je doorbreekt zo dus de grenzen van het zichtbare en klampt je vast aan de Onzichtbare van Wie onze hoop komt.

    Daarom mogen wij Hem, net zoals Fanny, danken dat Hij ons zal redden uit deze onrechtvaardige maatschappij en deze onrechtvaardige wereld. Paulus stelt het als volgt:

    Wij danken God, de Vader van onze Here Jezus [Christus], te allen tijde bij ons bidden voor u, daar wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde, die gij al de heiligen toedraagt, om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking der waarheid, het evangelie, dat tot u gekomen is. (…)

    Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.” (Kolossenzen 1:3-5,9-14)

    “en [God] heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus.” (Efeze 2:6-7)

    “Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel.” (Hebreeën 12:22-24)

    “Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u. Dooft de Geest niet uit.” (1 Tessalonicenzen 5:16-19)

    In het begin van deze prediking hoorden we:

    “verwerp mij niet van uw aangezicht,

    en neem uw heilige Geest niet van mij;

    hergeef mij de blijdschap over uw heil,

    en laat een gewillige geest mij schragen.

    Dan zal ik overtreders uw wegen leren,

    opdat zondaars zich tot U bekeren.

    Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils,

    laat mijn tong over uw gerechtigheid jubelen;

    Here, open mijn lippen,

    opdat mijn mond uw lof verkondige.” (Psalm 51:13-17)

    Bemerk deze twee verzen:

    “Dan zal ik overtreders uw wegen leren,

    opdat zondaars zich tot U bekeren.

    Here, open mijn lippen,

    opdat mijn mond uw lof verkondige.” (Psalm 51:15, 17)

    De Heilige Geest geeft ons dankbaarheid en stabiliteit uit de zonde en uit deze onrechtvaardige wereld. Hij geeft ons ook liefde voor de verlorenen die nog wel verbonden zijn aan de ongerechtigheid. Hieruit vloeit dan evangelisatie uit dankbaarheid tot God op je eigen manier met je eigen talenten voort.

    Ga en verkondig het evangelie. Besmet anderen met dankbaarheid tot God en Zijn Zoon Jezus Christus. Leer hen waarom dit de beste weg is door het hen voor te leven en door het hen ook te vertellen.

    Zoals Fanny het zo mooi schreef:

    “Rescue the perishing,

    care for the dying,

    Snatch them in pity from sin and the grave;
    Weep o'er the erring one, lift up the fallen,

    Tell them of Jesus the mighty to save.”

    Amen.

     

    ---

    [1] Uit W. Aalders, De oer-christelijke gemeente (Den Haag: 1946), 57-59.

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 23 juni 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.


    Categorie:Preken
    02-06-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Wedloop blijven lopen

    Voordienst: Hebreeën 12:1-3 (NBG51).

    Goedemorgen iedereen,

    De bijbeltekst waar ik vandaag, om te beginnen, samen met u op wil focussen is Hebreeën 12:1-3:

    “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt” (Hebreeën 12:1-3).

    Ik wil vandaag vooral focussen op een thema of, zo u wilt, enkele elementen uit deze passage, vooral op dat alle last en de zonde ons zo licht in de weg staat, dat we volharding nodig hebben om “de wedloop die vóór ons ligt” te lopen en om “onze ogen gericht [te] houden op Jezus” zodat we “niet door matheid van ziel” verslappen.

    Ik hoor namelijk de laatste tijd van heel wat mensen binnen deze geloofsgemeenschap en van vrienden van buiten deze kerk, en dan bedoel ik vrienden die in mijn opzicht de beste christenen zijn, dat ze zich soms zeer ontmoedigd voelen door hun eigen gedrag of door een situatie en bijgevolg weer in zonde vallen omdat een gedachte hen influistert dat ze Jezus gefaald hebben en dus toch verloren zijn.

    ‘Maar X,’ zou zo iemand in het ergste geval kunnen toevoegen, ‘er staat toch geschreven in Hebreeën 10:26-29:

    “Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren. Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen. Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal híj verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft?” (Hebreeën 10:26-29).

    Is dat dan niet eens-verloren-altijd-verloren als je je heiligheid opgegeven hebt door te zondigen?’

    Heb goede moed! Ik geef vandaag vijf redenen waarom eens-verloren-altijd-verloren niet waar kan zijn in dit leven, indien je je afkeert van de zonde en weer terugkeert tot Christus:

    1. Het karakter van God:

      a. De Bijbel leert ons in het Nieuwe Testament dat God liefde is (1 Johannes 4:8,16) en dat Hij, omdat Hij de mensheid zo lief had, en trouwens nog steeds heeft, Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, met de expliciete bedoeling dat niemand verloren zou gaan maar eeuwig leven zou hebben (Johannes 3:16). Hij bracht redding voor alle mensen (Titus 2:11) en Hij wil niet dat iemand verloren gaat maar dat allen zich zouden bekeren en zo tot de waarheid komen en in die waarheid zouden wandelen (1 Timotheüs 2:4; 2 Petrus 3:9; 2 Johannes 4:5-6; Mattheüs 1:18-23).

      b. Ook in het Oude Testament zien we al dat God niet wilt dat iemand verloren gaat, maar dat allen behouden worden en God roept alle zondige mensen expliciet op om van het slechte pad af te gaan door bekering en weer op het rechte pad te wandelen (Ezechiël 18). God is niet veranderd want we zien hetzelfde getuigenis van Zijn liefde in zowel het Oude Testament als in het Nieuwe Testament.

    2. a. “Indien wij opzettelijk zondigen”. “Indien” is voorwaardelijk en “zondigen” is actief dus als je willens en wetens blijft zondigen, dan heeft het offer van Jezus aan het kruis je klaarblijkelijk niet veranderd! Het is alsof de schrijver van de Hebreeënbrief zegt: “Kijk naar wat er voor jou is gedaan; kijk naar het vergoten bloed en het gebroken lichaam van Christus; kijk naar wat je nieuwe relatie met God heeft gekost; kan je dit behandelen alsof het niet uitmaakte? Zie je niet wat voor een heilige zaak dit is? Zonde is de heiligheid van dat offer aan het kruis niet beseffen.”[1] Het doet je niets meer. Het laat je koud. Hoe ga je dan nog veranderen?

      b. De bekende evangelist John Wesley legt “[dan] blijft er geen offer voor de zonden meer over” als volgt uit: “Want als wij – eender van ons christenen – opzettelijk zondigen door God de rug toe te keren, ook wel 'afvalligheid' genoemd (zie vers. 38). Nadat we de waarheid van het evangelie zelf hebben ervaren, blijft er geen offer meer voor de zonden over: geen offer behalve dat offer wat we koppig afwijzen.”[2] Verloren zijn is dus voorwaardelijk: het hangt af van jouw koppigheid; dat je je niet wilt bekeren. Dan blijf je een “wederspannige”.

    1. Als je zegt dat het offer van Jezus jou niet meer kan redden, dan doe je dat offer pas tekort. Je zegt dan eigenlijk: Jezus heeft alles gegeven, Zijn lichaam en Zijn bloed, maar dat is niet genoeg voor mij de grote verschrikkelijke zondaar. Het is zoals een zandkorreltje aan de rand van de zee dat zegt: “Ha, zee! Je kan mij niet wegwassen!” Jouw zonden zijn als dat zandkorreltje en de grote liefdevolle God is als de zee: “Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid! Hij zal Zich wederom over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee” (Micha 7:18-19).[3]

    1. Misschien wel de belangrijkste reden waarom eens-verloren-altijd-verloren niet waar kan zijn in dit leven is de context: bemerk dat deze verzen volgen op verzen 23-25:

      “Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.” De context is dus duidelijk een lijst van aanmoedigingen. Waarschuwingen behoren aanmoedigend te werken om weer te gaan wandelen op de rechte weg of te blijven wandelen op die weg.

    2. a. Nog een reden tegen eens-verloren-altijd-verloren zou kunnen zijn dat we doorheen heel de kerkgeschiedenis in de vele verscheidene christelijke groeperingen kunnen zien dat christenen of voormalig christenen zich weer kunnen bekeren tot Jezus, dat ze vergiffenis kunnen ontvangen van God en van hun medemensen en dat ze zich hierna weer gered of weer dicht bij Jezus voelen. Ik denk dat we dit allemaal wel hebben meegemaakt na onze oorspronkelijke bekering. Ik alleszins persoonlijk wel.

      b. Langs de andere kant, zien we ook dat het een algemene ervaring is onder christenen doorheen de geschiedenis dat ze hebben ervaren dat de duivel hen probeert in schande te laten wegkwijnen, dat het precies zijn bedoeling is dat ze niet meer naar Jezus durven teruggaan. Ja, er zit een addertje onder het gras maar luister niet naar dat addertje! Als mensen een vrouw niet leuk vinden, dan zeggen ze: “Dat is een echt serpent!” Wel ja, dit is een echt serpent dus luister niet naar dat serpent (Openbaring 12:9)!

     

    Het is dus de bedoeling dat we als christenen:

    1) Elkaar aansporen om trouw te blijven aan onze Heer en aan Zijn evangelie.

    2) Elkaar bemoedigen en troosten om weer trouw te zweren aan onze Heer Jezus.

    3) Samen komen om op elkaar te letten om heilig te zijn en te blijven.

    4) Elkaar aanvuren tot liefde en goede werken.

    5) De context maakt dus ook duidelijk dat de bedoeling is dat we verder of weer verder lopen in heiligheid. Expliciet omdat: “Hij, die beloofd heeft, is getrouw.”

    Ook geeft de bijbeltekst die ik oorspronkelijk aanhaalde aan het begin van deze preek aan dat een essentieel onderdeel van het christelijke geloof is dat het geleefd wordt onder het toeziend oog van de geloofshelden die in hun tijd leefden, leden en stierven. Het is alsof ze in een stadion zitten en ons de wedstrijd zien lopen. Als zulk een groots publiek ons toekijkt, hoe kunnen we dan de worsteling tot grootsheid vermijden?[4] Hoe kunnen we dan niet het beste van onszelf geven en elkaar hier niet toe aanmoedigen?

    Komaan christenbroeder! Komaan christenzuster! Neem de waarschuwingen uit liefde voor u geschreven ter harte! Wat er ook is gebeurd, bekeer u en kop op! Zet door! Loop weer verder! Loop die goede wedloop! Geef niet op, sta weer op en loop verder! Indien nodig: sta elke dag weer op door bekering en loop verder!

    Misschien zei een wijze christelijke monnik:

    ““Elke dag zeg ik tegen mezelf: vandaag begin ik. Mijn taak is niet: oordelen. Het is niet mijn taak om erachter te komen of iemand iets verdient. Het is mijn taak om de gevallenen weer op te heffen, de gebrokenen te herstellen en de mensen die pijn lijden te genezen.”[5]

    Of die monnik dat nu gezegd heeft of niet, laten we dit principe alleszins toepassen op onszelf en anderen helpen weer op te staan en met volle moed door te gaan. Het is immers onze christelijke plicht elkaar te bemoedigen![6] Laten we voor de vreugde die voor ons ligt, ons kruis weer op ons nemen, de schande niet achten en verderlopen naar de rechterzijde van de troon Gods. Je mag nog steeds de wedloop lopen die vóór je ligt en daarbij je ogen alleen gericht houden op Jezus![7]

    We hebben beslistheid, doorzetting en volharding nodig, een vastberaden volharding om:

    1) Samen met de Heilige Geest te lopen naar en te groeien naar Jezus.[8]

    2) Onze ogen niet op deze wereld te houden (1 Johannes 2:15-17)

    3) Geen angst voor mensen te hebben (Spreuken 29:25-27) maar ons leven volledig te leven voor Jezus, als goed getrainde atleten.

    “In de tijd die ons nog rest is het onze plicht voor alle mensen op alle manieren al het goede te doen.”[9] Ik bid tot de Heer dat deze preek je hierin zal sterken en bemoedigen. Amen.

     

    ---

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 2 juni 2024.

    Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem.

    [1] William Barclay, The New Daily Study Bible. The Letter to the Hebrews (Louisville, Kentucky: Westminster John Knox Press, 2002), 149.

    [2] John Wesley, “John Wesley's Bible Commentary Notes - Hebrews 10,” https://godrules.net/library/wesley/wesleyheb10.htm.

    [3] Naar Isaak van Nineve, Ascetische Homilieën, Homilie 51 of A. J. Wensinck, Mystic Treatises by Isaac of Nineveh. Translated from Bedjan’s Syriac Tekst with an Introduction and Registers (Amsterdam: Koninklijke Akademie van Wetenschappen, 1923), 231 [daar mystical treatise 50].

    [4] Naar Barclay, The Letter to the Hebrews, 203.

    [5] Antonius de Grote? Primaire bron niet gevonden. Dit zou staan in Athanasius van Alexandrië, Het Leven van Antonius maar ik heb het daar alleszins nog niet gevonden.

    [6] Barclay, The Letter to the Hebrews, 203.

    [7] Naar Hebreeën 12:1-2.

    [8] Gebaseerd op Barclay, The Letter to the Hebrews, 202-204.

    [9] Barclay, The Letter to the Hebrews, 146.


    Categorie:Preken
    19-05-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkondiging en Vervolging

    Voordienst: Mattheüs 5:10-16 (vertaling naar keuze van de voordienstleider).

    Goedemorgen iedereen!

    Het is vandaag Pinksteren. Het verhaal over de uitstorting van de Heilige Geest, de verkondiging van het evangelie en de resulterende groei van de Kerk in Handelingen hoofdstuk 2 kennen jullie nagenoeg allemaal. Het is normaalgesproken dé tekst die wordt aangehaald bij Pinksteren. Om niet in herhaling te vallen, wil ik het vandaag over een andere boeg gooien.

    Didier Pollefeyt, professor aan KU Leuven, en Michael Richards schreven terecht dat tegenwoordig het idee van religie als ouderwets wordt afgedaan. Zo wordt de “steeds” in “Geloof je nog steeds?”, “Ga je nog steeds naar de kerk?”, “Leren ze nog steeds christelijk godsdienstonderwijs op school?” heel subtiel gebruikt in media. De idee hierachter is dat de evolutie van de maatschappij uiteindelijk zal leiden tot volledige secularisatie.[1] Wie dus nog christen is, is nog niet helemaal mee. De enige waarheid die er is, is dat er geen relationele God en bijgevolg geen absolute waarheid is.

    Dit is de geest of de weg van deze wereld. Het is de spottende, ontkennende toon van Pilatus jegens Jezus: “Ach, wat is waarheid?” (Johannes 18:38) of de spottende toon van het evangelie-afwijzende deel van de menigte die getuige was van de uitstorting van de Heilige Geest: “Die mensen hebben vast teveel zoete wijn gedronken” (Handelingen 2:13a). Het zijn mensen die “over hun kennis opscheppen [hier hun trots in vinden en hier graag over discussiëren] en daarmee bewijzen dat zij geen kennis hebben.” Deze mensen “missen het belangrijkste in het leven: zij kennen God niet werkelijk” (1 Timotheüs 6:20b-21a). Ze praten vanuit lege, misleidende filosofieën die ingegeven zijn door demonische geesten, dikwijls via wereldse mensen (Kolossenzen 2:8).

    Hiermee meelopen, stelt je veilig. Hoe anders is dit met de weg van de Heilige Geest; de weg van de Bijbel, waarin we de volgende, duidelijke opdracht lezen: “Maar let erop dat u zich altijd in overeenstemming met de goede boodschap van Christus gedraagt. Laat ik altijd goede berichten over u mogen horen, of ik u nu terugzie of niet. Wees één van hart en ziel en zet u volledig in voor het geloof en het goede nieuws. En laat u daarbij in geen enkel opzicht schrik aanjagen door uw tegenstanders. Dat zal hun dan duidelijk maken dat zij verloren gaan, maar voor u zal het een duidelijk teken van God zijn dat Hij u heeft verlost. Want het is uw voorrecht niet alleen op Christus te mogen vertrouwen, maar ook voor Hem te mogen lijden.” (Filippenzen 1:27-29).

    Het is normaal dat vervolging volgt op verkondiging. Hier wil ik het vandaag over hebben. Ik wil u namelijk wakker schudden. Al in het boek Handelingen zelf, niet lang na de uitstorting van de Heilige Geest en de daaruit vloeiende verkondiging van het evangelie, lezen we dat het Sanhedrin; de Religieuze Hoge Raad van de Joden de eerste verkondigers van het evangelie het zwijgen probeerden op te leggen vanuit dwang (Handelingen 5). De vervolging komt dikwijls van vele valse, ogenschijnlijke medegelovigen, die zich, net als de mannen van die Joodse religieuze raad, naar buiten voordoen als schapen maar, als puntje bij paaltje komt, eigenlijk huurlingen, wolven in schaapskledij en handlangers van satan zijn (Mattheüs 7:13ff, Johannes 10:12-13, 2 Corinthiërs 12:7-10). Positief bekeken zorgt dit ervoor dat we afhankelijk van God blijven, nederig blijven en op God blijven vertrouwen (cf. 2 Corinthiërs 12:7-10). Nogmaals: het is normaal dat vervolging volgt op verkondiging.

    Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de Chinese christen John Sung, zoon van voorganger Sung Xue Lian. Hij was theologiestudent in de Verenigde Staten en hij ervoer het werk van de Heilige Geest tijdens het lezen van Lukas hoofdstuk 23. Zo kreeg hij een levende ervaring met Jezus in februari 1927, bijna honderd jaar geleden. Hij kwam tot het besef dat ook hij vergeven was door het bloed vergoten aan het kruis. Jezus ontmoette hem in kamer 405 van een atheïstisch seminarie, zoals hij zelf schreef.

    Hij veranderde helemaal en begon het evangelie te verkondigen, ook aan zijn liberale professors. Zo sprak hij bijvoorbeeld met professor Harry Emerson Fosdick; de trotse verkondiger van een verdraaid liberaal sociaal evangelie dat de opstanding van Jezus en de waarheid van de Bijbel ontkent, onder andere door theïstische evolutie te verkondigen.[2] Deze Fosdick is trouwens de broer van Raymond Fosdick die voor de bekende John D. Rockefeller werkte en hem hielp heel veel geld te geven voor dit liberale sociale evangelie, alsook om de oecumenische beweging naar zijn hand te zetten.[3] Onze Chinese vriend en bondgenoot zei tegen deze eerstgenoemde professor: “U bent van de duivel.” En hij riep zijn professoren op zich te bekeren tot Jezus. Ze verklaarden hem gek en lieten hem bijgevolg opnemen in een gekkenhuis.[4] Na 193 dagen in dat gekkenhuis kreeg het Chinese consulaat hem vrij. Hij ging naar China en begon daar te verkondigen. Hij sprak over bekering zowel tot ongelovigen als tot nepchristenen en er kwam een opwekking die honderdduizenden mensen tot bekering bracht.

    Ook in Sovjet Rusland mocht je geen echte christen meer zijn. Toch bleven er christenen trouw aan Christus en aan de verkondiging van Zijn evangelie. Mensen kwamen nog steeds tot bekering. Voormalig atheïsten verkondigden dat ze de Heer persoonlijk kenden, ook al wisten ze dat dit er toe zou leiden dat ze in een gekkenhuis gestoken en daar gemarteld zouden worden. En hoeveel mensen hebben ze wel niet in een gekkenhuis gestoken in de Sovjet Unie omdat ze Christus trouw beleden![5] Deze helden hebben, in samenwerking met God en Zijn Heilige Geest, ervoor gezorgd dat het evangelie bleef verspreid worden in de Sovjet Unie. Ze waren niet laf! John Sung en zovele Chinese, Russische en Oost-Europese christenen bleven trouw verkondigen, ook al werden ze voor gekken aangezien en nog erger behandeld!

    Je denkt misschien, dit is een ver van mijn bed show. Nochtans leert de bijbel ons: “Ja, het is nu eenmaal zo dat wie werkelijk één met Jezus Christus willen blijven, het zwaar te verduren krijgen van de mensen die Hem haten. De slechte mensen en de valse leraren zullen steeds slechter worden en velen misleiden, zijzelf worden op hun beurt misleid door de duivel” (2 Timotheüs 3:12).

    We mogen ons niet laten meeslepen met deze wereld. We mogen geen watjes worden; “modelchristenen” die braaf naar de kerk gaan, misschien wat mensen helpen en maar braaf hun mond dichthouden over het evangelie maar we moeten mannen en vrouwen met moed zijn. Mannen en vrouwen die niet opgeven, net zoals de apostelen, net zoals evangelist John Sung. Of we nu lichte vervolging ervaren: “Geloof je nog steeds?” of of het er veel serieuzer aan toe zal gaan, onder andere door opsluiting, fysieke aanvallen of martelingen, onze taak is nog steeds en zal altijd blijven: het evangelie verkondigen (Mattheüs 28:18-20).

    Paulus waarschuwt ook tegen filosofieën die niet volgens Christus zijn (cf. Kolossenzen 2:8ff). In de vroege kerk was dit bijvoorbeeld het platonisme, nu zijn dit ideeën als darwinistische of theïstische evolutie, laissez-faire, relativisme, islam en andere manieren van meelopen maar Jezus onze Heer zei nochtans: “Gelukkig bent u als u beledigingen, vervolgingen, leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort” (Mattheüs 5:11).

    We moeten ons bekeren van de weg van deze wereld; van de meeloperij tot de weg van de Bijbel; de weg van de Heilige Geest: “Petrus en de andere apostelen antwoordden: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen” (Handelingen 5:29). (…) “Blij verlieten de apostelen de rechtszaal, want God had hun het voorrecht gegeven ter wille van Jezus slecht behandeld te worden. Zij trokken zich niets aan van de Hoge Raad en bleven gewoon over Jezus spreken, in de tempel en bij de mensen thuis. Elke dag vertelden zij dat Jezus de Christus is” (Handelingen 5:41-42). “Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen. Gelukkig bent u als u beledigingen, vervolgingen, leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort [, zegt Jezus]. Juich van blijdschap, want in de hemel ligt een geweldige beloning voor u klaar. Vroeger zijn de profeten immers ook zo vervolgd. U bent als zout voor de wereld. Maar als het zout zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven? Waar is het dan nog goed voor, behalve om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden. U bent het licht van de wereld, een stad op een berg kan iedereen zien. Men steekt immers geen lamp aan om er vervolgens een emmer overheen te zetten? Die lamp moet toch op een standaard staan en licht geven voor iedereen in huis? Laat daarom ook uw licht voor alle mensen schijnen. Als zij dan de goede dingen zien die u doet, zullen zij uw hemelse Vader eren.” (Mattheüs 5:10-16). “Voor God en Jezus Christus—als Hij verschijnt om zijn koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en de doden oordelen – vraag ik je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of niet. (…) Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen” (2 Timotheüs 4:1-2a,5). Zijn wij hier klaar voor? Als we niet meer voor onszelf leven maar leven met het vuur van de Heilige Geest, ook dan kan dit bij ons aanstekelijk werken. Dit heet dan: een opwekking. Net zoals in Jerusalem (Handelingen 2), in Wales, in Azusa, in PyongYang, in Nagaland en ongetwijfeld ook op talloze andere plaatsen.[6] Doe hier je uiterste best voor!

    Lieve broeder of zuster, ik vraag “je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of niet. (…) Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen” (2 Timotheüs 4:1-2a,5). De Heilige Geest zij hiervoor altijd met jou! Amen.

    ---

    De bijbelteksten voor deze preek zijn genomen uit Het Boek, Copyright © 1988 International Bible Society.

    Gepreekt op 19 mei 2024 in de Evangelische kerk te Balen.

    [1] Didier Pollefeyt and Michael Richards, “The living art of religious education: a paradigm of hermeneutics and dialogue for RE at faith schools today,” British Journal of Religious Education 42, no. 3 (2020): 315, https://doi.org/10.1080/01416200.2019.1593106.

    [2] R. L. Hymers, “The Real Conversion of Dr. John Sung,” Sermon Index, Sermons for the World, accessed May 15, 2024, https://www.rlhymersjr.com/Online_Sermons/2009/060609PM_JohnSung.html.

    [3] Charles E. Harvey, “John D. Rockefeller, Jr. and the Interchurch World Movement of 1919-1920: A Different Angle on the Ecumenical Movement,” Church History 51, no. 2 (June 1982): 205-209, https://doi.org/10.2307/3165836; Peter Collier and David Horowitz, The Rockefellers: An American Dynasty (New York: Holt, Rindhart and Winston, 1976), 308-316.

    [4] G. Wright Doyle, “1901 – 1944 John Sung Song Shangjie Chinese revivalist, evangelist, and author,” Biographical Dictionary of Chinese Christianity, accessed May 15, 2024, https://bdcconline.net/en/stories/john-sung.

    [5] Oksana Vysoven, Nina Brehunets, and Tetyana Lohvynyuk, “Repressive Psychiatry as a Means of Combating Religious Dissidents in the Soviet Union,” Occasional Papers on Religion in Eastern Europe 42, no. 4 (May 2022): 61-82, https://doi.org/10.55221/2693-2148.2353.

    [6] Tom Torbeyns, “A Strategy from Acts 2 for a Pastor to see a Steady Growth in his Local Church” (paper, Continental Theological Seminary, 2017).


    Categorie:Preken
    12-05-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hemelvaart als Voorbeeld en als Werkelijkheid

    Voordienst: Romeinen 8:19-30 (vertaling naar keuze van de voordienstleider).

    Het is goed dat we als christenen geregeld kijken naar het leven van Jezus hier op aarde en dit als voorbeeld en ankerpunt tot ons nemen. Maar laten we vandaag samen kijken naar enkele passages van de Bijbel die betrekking hebben op Jezus’ hemelvaart. Er staan hier heel wat stukken over geschreven in de Bijbel, veel meer dan wij dikwijls denken. Daarom heb ik slechts enkele passages uitgekozen. Laat ze gewoon tot u komen. Ik probeer ze zo goed als ik kan uit te leggen.

    Jesaja profeteerde al eeuwen vóór Jezus’ hemelvaart:

    “Nadat Hij [dat is Jezus] zijn eigen leven heeft opgeofferd om ons te bevrijden van onze schuld, zal Hij kinderen hebben.  En Hij zal heel lang leven. Door Hem zal de Heer zijn plannen kunnen uitvoeren. En nadat Hij zo vreselijk heeft geleden, zal Hij ervan genieten dat Gods plan werkelijkheid is geworden. De Heer zegt: "Zo zal mijn Dienaar, die zelf nooit iets verkeerds gedaan heeft, heel veel mensen bevrijden van hun schuld. Want Hij zal hun ongehoorzaamheid op Zich nemen.  Daarom zal Ik Hem een belangrijke plaats geven, bij de machtigen. Hij zal met hen de buit verdelen. Want Hij heeft vrijwillig zijn leven gegeven. Hij heeft Zich laten behandelen als een misdadiger. Zo droeg Hij de ongehoorzaamheid van heel veel mensen. En Hij heeft gebeden voor de schuldige mensen” (Jesaja 53:10b-12).

    We mogen met blij gemoed vieren dat we nu Zijn volk zijn dat Hij, als het ware, voor Zich zag. Dat we ons tot Hem bekend hebben en dat we leven in Hem. Dat Hij met ons blijft doorheen de geschiedenis en dat Hij ons zal helpen en steunen wanneer we samenwerken met Hem.

    Ook wij mogen bidden, bemiddelen en pleiten voor anderen en hen vergeving schenken. In die zin, mogen wij, in navolging van het Lam Gods, hun ongehoorzaamheid, als het ware, op ons nemen en hun zonden wegdragen. Ook al zijn ze in de fout, ze mogen opnieuw beginnen.

    Paulus kwam tot de volgende conclusie, nadat hij tot het diepe besef was gekomen dat die profetie van Jesaja, die we zonet gehoord hebben, in zijn tijd had plaatsgevonden en dat Jezus de Heer is Die nu met de Vader in de hemel troont:

    “We weten dat God in alles voor het goede werkt met de mensen die van Hem houden en die Hij volgens zijn plan geroepen heeft. Van tevoren had God al de bedoeling met de mensen waarmee Hij een relatie heeft dat ze op Zijn Zoon zouden gaan lijken. Zo zou Jezus de eerste Zoon zijn die uit God werd geboren. Daarna zou hij nog heel veel broeders en zusters krijgen. En de mensen met wie Hij de bedoeling had dat ze op zijn Zoon zouden gaan lijken, heeft Hij ook geroepen. En de mensen die Hij heeft geroepen, heeft Hij ook rechtvaardig gemaakt. En de mensen die Hij rechtvaardig heeft gemaakt, heeft Hij ook verheerlijkt.

    Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen?  God heeft zelfs zijn eigen Zoon aan ons gegeven. Dan zal Hij ons toch zeker ook al het andere geven dat we nodig hebben? Wie zal de mensen die door God zijn uitgekozen, nog ergens van kunnen beschuldigen? God Zelf rechtvaardigt hen! Wie zal hen dan nog kunnen veroordelen? Want Christus is voor ons gestorven. En wat nog veel beter is: Hij is uit de dood opgestaan! Nu zit Hij naast God en Hij komt voor ons op. Wie zal ons dan nog kunnen scheiden van de liefde van Christus? (…) Maar in al deze dingen zijn we meer dan overwinnaars, dankzij Hem die van ons houdt. Want ik weet zeker dat geen dood of leven, geen engelen of duivelse geesten, geen enkele macht, geen dingen nu of in de toekomst, geen macht uit de hoogte of uit de diepte, nee, niets op deze aarde ons zal kunnen losmaken van de liefde van God. Die liefde heeft God ons gegeven door Jezus Christus, onze Heer” (Romeinen 8:28-35a, 37-39, BasisBijbel en eigen vertaling).

    God wilt een relatie met ons. Hij wilt ons, ondanks onze tekortkomingen, vergeven, vrijspreken, en weer rechtvaardig maken. Hij wil dat we gaan lijken op Zijn Zoon. Hij wil een familie, een volk rond Zich verzamelen; een grote groep mensen die op Hem lijken, die weer rechtvaardig zijn geworden en die Hij eer kan geven, ja, zelfs verheerlijken. Daartoe heeft Hij ons geroepen. Dan behoren wij dit ook te doen voor anderen. Wij behoren anderen ook hiertoe te roepen; hiertoe uit te nodigen.

    Martin Luther King had een droom: dat racisme zou ophouden. Hiervoor heeft hij edelmoedig zijn leven gegeven, in navolging van Jezus. Pas na zijn leven is zijn droom, alleszins grotendeels, werkelijkheid geworden.

    Jezus had ook een droom: dat alle mensen tot Zijn volk zouden gaan behoren. Hiervoor was Hij gestorven, terug opgestaan én tot de Vader ten hemel gevaren. Werken wij mee aan die grote droom van Jezus die nog steeds verdergaat doorheen de geschiedenis; zelfs in onze levens?

    De schrijver van de Hebreeënbrief concludeerde ook omtrent Jezus’ hemelvaart:

    “Maar wij hebben dus een machtige Hogepriester. Hij is de hoogste hemel binnen gegaan. Die Hogepriester is Jezus, de Zoon van God. Aan dat geloof moeten we vasthouden. We hebben een Hogepriester die ons kan begrijpen als we zwak zijn. Want we hebben een Hogepriester die op dezelfde manier als wij met het kwaad te maken heeft gekregen. Maar Híj werd nooit ongehoorzaam aan God.  Daarom mogen we altijd vol vertrouwen naar Gods troon komen. God verlangt ernaar om ons te vergeven. Daarom zullen we van Hem vergeving krijgen wanneer we verkeerd hebben gedaan. Want Hij zal altijd goed en vriendelijk voor ons zijn. Hij zal ons op het juiste moment te hulp komen” (Hebreeën 4:14-16).

    “Onder het oude verbond zijn er heel veel priesters geweest. Want doordat ze stierven, konden ze niet voor eeuwig priester blijven. Maar Jezus leeft voor eeuwig. Daarom zal er nooit meer een andere priester nodig zijn.  Daarom kan Hij ook álle mensen redden die door Hem naar God toe komen. Want Hij leeft voor altijd om bij God voor hen op te komen.

    Zo'n Hogepriester hadden we ook nodig: volmaakt, zonder ooit ongehoorzaam te zijn aan God, smetteloos, en hoog boven elk ander wezen geplaatst in de geestelijke wereld. Daarom hoeft Hij niet (zoals de andere hogepriesters) elke dag eerst voor zijn eigen ongehoorzaamheid offers te brengen, en daarna voor de ongehoorzaamheid van het volk. Want toen Hij Zichzelf offerde, heeft Hij één keer, voor altijd, het offer gebracht voor de ongehoorzaamheid van alle mensen” (Hebreeën 7:23-27).

    We mogen anderen wel wijzen op het rechtvaardige oordeel dat komen zal, dat we allen geoordeeld zullen worden naar onze daden, maar óók dat er een Pleitbezorger voor ons klaarstaat, Die ons vergiffenis en een nieuwe kans wil schenken wanneer we weer opnieuw willen beginnen. Gunnen wij dit anderen ook? Of zijn zij dit niet waard en wij opeens wel? Hier ben ik zeer zeker akkoord met de Reformatie en met de vroege Kerk: we hebben onze redding niet verdiend. Als God ons, ondanks onze tekortkomingen, wilt vergeven, wilt vrijspreken, dan behoren wij dit ook te doen naar anderen. “God verlangt ernaar om ons te vergeven. Daarom zullen we van Hem vergeving krijgen wanneer we verkeerd hebben gedaan. Want Hij zal altijd goed en vriendelijk voor ons zijn. Hij zal ons op het juiste moment te hulp komen” (Hebreeën 4:16b). Doen wij dit ook naar anderen?

    Zoals ik in het begin van deze prediking al zei, is het goed dat we als christenen geregeld kijken naar het leven van Jezus hier op aarde en dit als voorbeeld en ankerpunt tot ons nemen. Maar we denken dikwijls onbewust dat dit verhaal stopt bij de hemelvaart van Jezus. Dat Jezus, als het ware, buiten de geschiedenis is gewandeld. Zo komen we eigenlijk onbewust tot de zogenaamde verlichte ideeën dat God terug enkel Schepper en Instandhouder is geworden of zelfs dat God, alleszins praktisch gesproken, dood is.

    We denken foetsie, weg is Hij? Neen, maar dé Weg is Hij, nog stééds. Ook de Waarheid en ook het Leven, nog stééds. Niet slechts in de geschiedenis maar nog stééds. God gaat met ons mee doorheen de geschiedenis. Ook in onze dagen en ook vanuit Zijn specifieke plaats in de Hemel. “En Ik ben alle dagen met jullie, totdat de tijd van de wereld om is” (Matteüs 28:20). Bijgevolg: “En de Heer maakte de groep van mensen die gered werden elke dag groter” (Handelingen 2:47b).

    Wat kunnen we hier nu uit leren? Dat Hij inderdaad nog stééds met de mensen die op Hem vertrouwen is en dat Zijn genade inderdaad nog stééds meewerkt om onze levens te veranderen naar Zijn Beeld en andere mensenlevens te veranderen opdat ze zich ook tot Zijn groep zullen bekennen. Ook is Hij nog stééds een voorbeeld voor ons. Laten wij dan ook een beeld van Hem; een voorbeeld voor anderen zijn.

    Zoals ik al zei, mogen we vieren dat we Zijn volk zijn. Dat we ons tot Hem bekend hebben en leven in Hem. Dat Hij met ons blijft doorheen de geschiedenis en dat Hij ons zal helpen en steunen wanneer we samenwerken met Hem. “We weten dat God in alles voor het goede werkt met de mensen die van Hem houden” (Romeinen 8:28a, mijn vertaling).

    Ook wij mogen bemiddelen, bidden en pleiten voor anderen en hen vergeving schenken. Ook al zijn ze in de fout, ze mogen opnieuw beginnen. Er staat een Pleitbezorger voor hen klaar, Die ook hen vergiffenis en een nieuwe kans wil schenken wanneer ze weer opnieuw met Hem willen beginnen.

    “Maar Jezus leeft voor eeuwig. Daarom zal er nooit meer een andere priester nodig zijn.  Daarom kan Hij ook álle mensen redden die door Hem naar God toe komen. Want Hij leeft voor altijd om bij God voor hen op te komen” (Hebreeën 7:24-25). Geloven we dat deze Hogepriester voor eeuwig leeft bij God onze Vader en dat Hij állen wil behouden? Hij wil niet dat er iemand verloren gaat maar dat allen door Hem tot God onze liefdevolle Vader komen. “Want toen Hij Zichzelf offerde, heeft Hij één keer, voor altijd, het offer gebracht voor de ongehoorzaamheid van alle mensen” (Hebreeën 7:27b). Leven we hiernaar? Verkondigen we dit?

    Hemelvaart en het feit dat Jezus nu bij de Vader op de troon zit maakt een verschil voor de eeuwigheid en het zou een verschil moeten maken in onze levens en in de levens van de mensen rondom ons. Want nu hebben we hoop. Hoop die gebaseerd is op dit feit: de Mens Jezus zít op de troon!

    Mogen wij daarom, als christenvolk, alle elementen van deze preek toepassen en ook een verschil voor de eeuwigheid maken door onze woorden en daden door Christus onze Heer Die ons is voorgegaan, nu bij de Vader zit en steeds weer liefdevol wacht op ons.

    Hij wacht ook op de grote schare die nu nog verloren is. Zijn hoop is dat die ooit tot Zijn volk zal behoren. Laten we aan Zijn droom meewerken. De Heer zit op de troon en werkt hiertoe samen met ons. Amen.

    ---
    Gepreekt op 12 mei 2024 in de Evangelische kerk van Balen.

    Behalve indien anders vermeld, zijn de bijbelteksten voor deze preek genomen uit de BasisBijbel.


    Categorie:Preken
    05-05-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beelden van God

    Voordienst: Genesis 1:26-2:1 (NBV).

    Als je kijkt naar tempels van verschillende godsdiensten, zoals bijvoorbeeld het Hindoeïsme, dan zie je dat ze altijd een tempel hebben met een afgod in. Een afgod is een afbeelding van een bepaalde godheid. Maar wist je dat de tabernakel in het Oude Testament geen beeld van God had in het heilige der heiligen (Leviticus 26:1)? Waarom? Omdat God op zich niet afgebeeld kan worden, zeker niet vóór de incarnatie van Christus,[1] maar ook omdat de mens het beeld van God is. Kijk maar in Genesis. Daar zien we dat Adam, de man, en Eva, de vrouw, beiden beeld van God zijn. De mens is het beeld van God (Genesis 1:26-27).

    Er is discussie onder theologen of de mens het beeld-van-God-zijn is kwijtgeraakt of dat dit beeld in ons gebroken of verwond is geraakt tijdens de zondeval. Maar de Bijbel zegt zelfs na de zondvloed dat de mens het evenbeeld van God is, zonder een verwonding of gebrokenheid te vernoemen (Genesis 9:6) en direct na de zondeval wordt er van de mens gezegd dat hij een vrije wil heeft (zie Genesis 4:6-7, vergelijk met Genesis 3:6). Irenaeus van Lyons leert duidelijk, in tegenstelling tot de dwaalleraren, dat alle mensen een vrije wil van God hebben gekregen en dat dit betekent dat ze allemaal geschapen zijn naar het beeld van God.[2]

    Het ultieme Beeld van God is Jezus Christus; de Afbeelding van de Vader (Colossenzen 1:15). Als we Jezus hebben gezien, hebben we God de Vader gezien (Johannes 14:9). Hoezo? Jezus leefde een perfect leven als mens. Als we naar Jezus kijken, zien we dus hoe God het altijd bedoeld had. - Dit staat in schril contrast met hoe de mens, vlak voor de zondvloed, helemaal ontaard was (Genesis 6:2-13). - Volgens Maximus de Belijder koos de mens immers uit vrije wil om de zonde te begaan en moest hij dus zelf kiezen om tegen de zonde in te gaan en om steeds het goede te doen. Zo ook Christus, hoewel Hij, in tegenstelling tot ons, geen zonde had begaan en dus bijgevolg geen gewoonte van zondigen had ontwikkeld.[3]

    Voor Maximus is de wil pas werkelijk vrij als we ons bewust focussen op deïficatie of vergoddelijking.[4] Wat is vergoddelijking? Vergoddelijking (beter bekend als theosis) is een concept dat meer wordt benadrukt in het Oosters christendom maar het is wel een Bijbels concept. Daarom zou het, naar mijn mening, een universeel christelijk concept moeten zijn. Ons doel is dat we meer en meer op Christus gaan lijken door onszelf leeg te maken van onze egoïstische motieven of begeerten en door meer en meer de goddelijke natuur in ons op te nemen. Petrus stelde het zo: “Zijn goddelijke macht heeft ons allen geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur” (2 Petrus 1:3-4). Paulus stelde het als volgt: “Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen” (Titus 2:11-14). Ik heb zonet 2 Petrus 1 en Titus 2 gelezen maar hetzelfde staat in Efeze 2, zoals u vorige zondagnamiddag hoorde in mijn namiddagpreekje. God wilde dus altijd al dat de alle mensen deel zouden worden van Zijn volk, dat vol ijver is om het goede te doen (cf. Efeze 2:10).

    Dit was de beginfase van de mens in het Paradijs (Genesis 1-2) en God wilde dit opnieuw herstellen (e.g. Openbaring 21-22). Met Israël wilde Hij een priesterschap vormen dat zichzelf zou reinigen (zie Exodus 19:14) en God zou representeren: een licht zou zijn voor de hele wereld: “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk. (…) Toen Mozes de HEER vertelde wat het volk had geantwoord, zei de HEER hem ook: ‘Ga terug naar het volk en zorg ervoor dat ze zich vandaag en morgen heiligen, en laten ze hun kleren wassen’” (Exodus 19:4-6a,10). De bedoeling was dus dat het hele volk zichzelf zou reinigen; dat het hele volk een koninkrijk van priesters zou zijn en hierdoor een licht zou zijn voor de heidenen. Petrus trekt in het Nieuwe Testament dezelfde conclusie over het christenvolk, de vervulling van het volk van Israël: “Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. (…) Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht” (2 Petrus 2:5b,9). Maar wat doet een priester nu eigenlijk? Een priester is iemand die God vertegenwoordigt naar de mensen en de mensen vertegenwoordigt naar God. Hij staat, als het ware, tussen hemel en aarde, heft de offers van de gelovigen op en geeft hen instructies. Zo bijvoorbeeld ook Mozes die zei tegen Jozua: “Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen? Legde de HEER zijn geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!” (Numeri 11:29). We behoren dus allemaal priesters te zijn: beelden en voorbeelden van God. Zulk een beeld en voorbeeld is voor mij mijn broeder en collega bisschop Mari Emmanuel van Sydney in Australië.

    Hoe was Mar Mari een beeld van God en een voorbeeld? Hij dacht niet aan zijn eigen hachje maar preekte vrijmoedig de waarheid van het evangelie voor de moslims. Hij zei hier altijd expliciet bij dat hij hen liefheeft. Op het internet uitten moslimjongeren publiek hun bedreigingen jegens hem maar toch bleef hij de waarheid in liefde preken. Toen een moslimjongere de daad bij het woord voegde op 15 april en Mar Mari verschillende malen met een mes stak, waarbij hij zijn oog verloor, stond hij onmiddellijk recht, ging naar de jongen toe, die ze ondertussen overmeesterd hadden, bad voor hem en vergaf hem. Toen hij weer hersteld was en bijgevolg ontslagen was uit het hospitaal, zei hij in het Arabische gedeelte van zijn eerstvolgende preek: “Heer Jezus, ik bid dat u dit oog aanvaardt als een teken van liefde voor elke moslim. Dit oog is voor jou, geliefde Fadwa [dat is de naam van de tiener die de aanslag op hem pleegde].” Mar Mari hoopt dus dat dit Fadwa (en elke moslim) tot een teken kan zijn waardoor ook hij tot die Christus komt die hem liefheeft en hem wilt redden.[5] Waar Fadwa spijtig genoeg duidelijk een beeld van de duivel is die komt om te stelen en te moorden, is Mar Mari duidelijk een beeld van Christus die komt om vergeving, verzoening en herstel te brengen, ook nadat ze hem de meest vreselijke dingen hebben aangedaan (Johannes 10:7-18). Mar Mari zei ook: “Liefde faalt nooit. Wat er ook met mij persoonlijk is gebeurd, ik bedank de Heer Jezus. Ik vergeef wie dit heeft gedaan, ik zeg tegen hem: ‘Je bent mijn zoon, ik hou van jou en ik zal altijd voor je bidden.’ En wie hem gestuurd heeft om dit te doen, die vergeef ik ook, in Jezus’ machtige naam. Er zit niets in mijn hart behalve liefde voor iedereen, of die persoon nu christen is of niet, dat is totaal naast de kwestie.”[6] Hij bedoelt hiermee dat hij van alle mensen houdt of die nu christen zijn of niet. Ons gebed is dat de moslims, onder andere hierdoor, het licht van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het Beeld van God is, zullen zien (naar 2 Korintiërs 4:4b). Het is dus de bedoeling dat ook wij onze eigen begeerten, onze eigen egoïstische verlangens opzij leggen en een beeld van Christus worden. Jezus Christus is het Beeld; de visuele Manifestatie van God (Colossenzen 1:15). Als we Hem hebben gezien, hebben we de Vader gezien (Johannes 14:9). Zo is het ook de bedoeling dat wij een beeld; een visuele manifestatie van Christus worden voor elkaar én voor anderen.

    Als we al deze informatie samenbundelen, dan zien we dus dat ons doel als mensen is: priesters en heilige beelden van God zijn door onder andere: onze vijanden lief te hebben, te bidden voor andere mensen en met andere mensen, hun gebeden mee op te heffen naar God, een voorbeeld te zijn voor hen en hen, waar we kunnen, de juiste uitleg te geven. Ik verwees vorige zondag naar Jezus, X verwees bijvoorbeeld ook naar Jezus. Wij allen behoren dit te doen. Zo zijn we beelden of spiegels van God, zoals Hij het bedoeld heeft. Ik sluit af met de woorden van Jezus onze Heer: “Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel” (Mattheus 5:11-16). Verander dus, waar je kan, bewust naar het beeld van Christus en wees Zijn beeld; Zijn spiegel voor de mensen om je heen, opdat ze de luister van Christus, die het Beeld van God is en het licht van het evangelie kunnen zien (2 Korintiërs 4:4b-6). Amen.

    ---

    De Bijbeltekst in deze preek is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.

    Gepreekt in de Evangelische gemeente Pniël (te Balen) op 5 mei 2024.

     

    [1] Johannes van Damascus, Apologetische Verhandelingen tegen degenen die de Heilige Afbeeldingen ontkennen,  1.4; 2.5; 3.2; 8; 12.

    [2] Irenaeus van Lyon, Tegen de Ketterijen, 4.4.3; 4.37.4.

    [3] Naar Irenei Steenberg, “Maximos the Confessor: On the Free Will of Christ,” Pravoslavie. Uploaded on February 3, 2016.

    [4] Naar Anthony Marco, “Maximus the Confessor’s Answer to the Crisis of Meaning,” Church Life Journal. Uploaded on August 25, 2022.

    [5] Followers of Christ, “I LOST MY EYE IN THE ATTACK – Mar Mari Emmanuel,” YouTube. Uploaded on April 30, 2024. Retrieved on May 1, 2024.

    [6] Lucy Slade (18 April 2024). "Bishop forgives alleged stabber in first message after terror attack in Sydney's west," Nine News. Retrieved on April 18, 2024.


    Categorie:Preken
    28-04-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verder pionieren

    Goedemiddag gemeenteleden en gasten,

    X, onze dierbare oudste, heeft daarnet gesproken over de geschiedenis van onze Evangelische kerk.

    Als u deze ochtend ook aanwezig was, dan weet u dat ik het had over hoe herinneringen ons kunnen motiveren om een toekomst vol van hoop tegemoet te gaan. Dit, dankzij het werk van God dat we mogen ervaren in onze levens. Straks zal ik het ook een klein beetje hebben over de toekomst van deze kerk; over hoe we samen een hoopvolle toekomst binnen kunnen stappen, maar eerst een woord over het heden.

    Ik mag hier sinds bijna een jaar en half geleden voorgaan. Dit met ondersteuning van mijn kostbare vrouw Y. Zoals X al aangaf, is de samenwerking met de huidige kerkenraad, die dus al bestond voor ik aankwam, inderdaad erg goed.

    Sommige dingen zijn in deze kerk hetzelfde gebleven, zoals: een sterke focus op dat er wordt voorgelezen en gepreekt uit de Bijbel en dat we tijdens onze kerkdiensten focussen op God te prijzen met muziek. Ook gaat het kinderwerk verder. Kinderen worden opgevoed met de waarden die wij belangrijk vinden om hen mee te geven. Hoewel ze weliswaar later zelf vrij de keuze maken of ze hierin zullen wandelen of niet. Wij reiken hen de mogelijkheid slechts aan en daar blijft het bij.

    Maar nieuwe bezems vegen ook schoon. Zo vond ik het belangrijk dat er ook een zondagsschool voor de oudere kinderen van 7 tot en met 12 jaar zou zijn. Met weer hetzelfde doel: kinderen onze waarden meegeven maar hen natuurlijk wel hier vrij in laten.

    Theologen hebben al eens andere inzichten of overtuigingen. Ik ben geen meeloper of naprater. Zo leg ik bijvoorbeeld doorheen mijn preken en Bijbelstudies een sterkere nadruk op de kerkvaders en op de vroege traditie van de toen nog gemeenschappelijke Kerk. Ook kijk ik breder dan de Evangelische hoek door, waar ik kan, de oecumene te ondersteunen, hieraan mee te werken en anderen hier toe uit te nodigen. Velen onder ons zegenen en bidden voor onze broeders en zusters in andere kerkverbanden. We proberen ook, waar mogelijk, samen te bidden en Bijbelstudies te houden. Sommige christenen zijn hier mee akkoord, anderen niet. Soms is het water bij de wijn doen, maar vooral jezelf blijven.

    Waar ik vooral een sterke nadruk op probeer te leggen is dat hier een sfeer van vriendschap, van familie-zijn, van liefde en van vertrouwen heerst. Wie je ook bent, wat ook je achtergrond of geloofsovertuiging is, zolang je hier komt met goede bedoelingen, ben je hier van harte welkom!

    Het is niet alleen belangrijk dat de relatie tussen ons onderling goed zit. Het is ook belangrijk dat onze relatie met God: onze hemelse Vader en Schepper, Zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest goed zit.

    Daarom leg ik ook een sterke nadruk op bekering van al datgene wat niet juist is in de ogen van onze Schepper, op de waterdoop en op een heilige levenswandel want “God heeft ons, die één met Jezus Christus zijn, samen met Hem levend gemaakt en ook met Hem een plaats in de hemel gegeven. Door in de persoon van Jezus Christus zo goed voor ons te zijn, heeft God voor altijd laten zien hoe oneindig groot zijn goedheid is. Door uw geloof in Hem bent u gered en dat komt door zijn genade. Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God. Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben. God heeft ons één gemaakt met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild” (Efeziërs 2:6-10).

    “We leren als groep samen verder over ons geloof vanuit de Bijbel.”

    Of je nu al christen bent, je kijkt de kat nog wat uit de boom, of je bent gewoon geïnteresseerd in wat die mensen op een zondagmorgen allemaal uitspoken, je bent van harte welkom. Zo kan jij een deel uitmaken van de toekomstige geschiedenis van deze levende geloofsgemeenschap.

    De toekomst, die ligt namelijk nog niet vast. De toekomst maken we zelf. Wil je dit doen vanuit een levend geloof, vanuit een levende relatie met onze Heer Jezus Christus? Dat bepaal jij zelf.

    “God wil ons allemaal één maken met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild” (naar Efeziërs 2:10). Sta eens stil bij deze uitnodiging, deze hartenwens van God, onze liefdevolle Vader en Schepper. Ik wens je het goede toe! Amen!

    ---

    De bijbelteksten voor deze preek zijn genomen uit Het Boek, Copyright © 1988 International Bible Society.

    Gepreekt op zondagmiddag 28 april 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen voor de Toekomst

    Voordienstteksten: Psalm 104:1-5 en Psalm 104:24, 31-35  (Het Boek)

    Goedemorgen, dierbare gemeenteleden.

    Vandaag vieren we het 75 jarig bestaan van deze gemeente. Daarom zou ik graag willen beginnen met een stuk uit een passende Psalm voor te lezen; Psalm 143, vanaf vers 5.

     

    “Ik denk aan vroeger

    en aan wat U toen allemaal deed.

    Alles wat U hebt gedaan en gemaakt,

    trekt aan mijn geestesoog voorbij.

    Ik strek mijn handen naar U uit.

    Ik verlang naar U

    zoals droog land naar water verlangt.

    Geef mij snel antwoord, Here,

    want ik houd het niet meer uit.

    Verberg U niet voor mij,

    want dan kan ik beter sterven.

    Laat mij ʼs morgens vroeg al

    uw goedheid en liefde ervaren.

    Ik vertrouw U volkomen.

    Laat mij weten welke weg ik moet inslaan.

    Alles in mij richt zich op U.”

    - Psalm 143:5-8

     

    “Ik denk aan vroeger

    en aan wat U toen allemaal deed.

    Alles wat U hebt gedaan en gemaakt,

    trekt aan mijn geestesoog voorbij.”

     

    Volgens deze Psalm geeft denken aan vroeger, aan de trouw van de Heer ons dus hoop voor de toekomst. Als we denken aan vroeger en we voelen ons neerslachtig, dan zou het wel eens kunnen dat we luisteren naar de woorden van de demonen, die ons maar al te graag herinneren aan wat verkeerd is gegaan en ons permanent neerslachtig willen maken over dingen waar we ons al van hebben bekeerd, maar als we luisteren naar de stem van God, dan krijgen we hoop voor de toekomst. Psalm 143:5 herinnert ons er namelijk aan om bij Gods trouw grondig stil te staan.

    Zit je al eens in gebed voor het aangezicht van God en denk je dan aan wat God in het verleden heeft gedaan? Sta eens grondig stil bij alles wat God heeft gedaan. Denk maar eens na over het werk van Zijn handen. Dat is echt waardevol om te doen. Sterker nog, ik wil ons ertoe aanzetten dit in gebed te doen. Laten we daarom nu samen bidden:

    “Vader, we kijken terug en staan grondig stil bij alles wat U hebt gedaan voor ons en we zijn blij dat U een trouwe God bent. Inspireer ons vanuit het verleden en gebruik ons leven voor uw glorie. Amen.”

    Vanuit deze Psalm vertrouw ik dat God ons, wanneer we naar het verleden kijken om te zien wat God voor ons heeft gedaan, inspiratie en aanmoedigende kracht vanuit het verleden kan geven om ons geloof te geven in het heden en hoop voor de toekomst. Hier zal ik het deze namiddag onder andere over hebben.

    Maar laten we nu even stilstaan bij God en het werk van Zijn handen. Er staat in Zijn woord dat Hij sprak: laat er licht zijn en er was plotseling licht. Hij sprak en bergen ontstonden. Hij sprak en er stroomde water op het land. Waar er voorheen niet eens zoiets als water bestond, schiep Hij het. Hij schiep niet uit het niets, uit een big bang, uit een oerzee of dergelijke. Nee, Hij sprak en Hij schiep de hemel en de aarde en alle dieren naar hun soort (Genesis 1:1-4, 20-21, 24-25). Op Zijn bevel verscheen dit allemaal.

    Psalm 143 zet ons er dus toe aan God te prijzen.

    Wij staan stil bij het werk van Zijn handen. Alle wezens die momenteel in de zee leven, heeft Hij allemaal geschapen. Stuk voor stuk ontworpen door Hem, stuk voor stuk geschapen naar hun soort (Genesis 1:20-21). We denken bijvoorbeeld aan leeuwen en cheeta's en vogels, olifanten en kleine mieren en termieten. Onze grote God heeft al deze wezens gemaakt en elk van hen krijgt hun voedsel; hun levensonderhoud van Hem (Genesis 1:24-25; Psalm 104). Wij prijzen God voor Zijn werk: de schepping; het werk van Zijn handen. We hebben tijdens deze preek enkel nog maar nagedacht over het eerste hoofdstuk van de Bijbel en we hebben nog maar één Psalm bekeken. Er staat zo véél in de Bijbel om uit te pakken. We gaan er dikwijls zo licht overheen!

    Op één of andere manier zijn die Goddelijk geïnspireerde verhalen tot bij ons geraakt, zelfs dat verhaal waar alleen God bij was, namelijk het scheppingsverhaal. Dit alles is al een énorm wonder. En wat we verder zien doorheen de Bijbel is dat de Joden hun eigen verhalen in Gods scheppingsverhaal verweefden. (En die verhalen zijn ook op hun beurt tot bij ons zijn geraakt. Hoe wonderbaarlijk is dit toch allemaal!)

    En dit stelt ons tot voorbeeld! De Naam van onze God is namelijk Jahweh; Hij die met ons is. God gaat met ons mee, doorheen de geschiedenis (zie Exodus 3:14). Ons leven is daar maar een klein stukje van maar ook voor God zijn onze levens belangrijk, of dit nu in de mensen hun ogen van veel betekenis is of niet.

    Nu even iets over gedenktekens en hét gedenkteken in het leven van vele van onze gemeenteleden.

    De Twaalf Stenen, waarover wordt gesproken in het boek Jozua, zijn stèle. Stèles zijn een veel voorkomende vorm van gedenktekens voor het markeren van een spectaculaire, dikwijls bovennatuurlijke, gebeurtenis. Jozua liet twaalf stenen of stèles leggen ter herinnering aan het verbazingwekkende wonder “dat de Jordaan ophield met stromen toen de ark van het verbond de rivier overstak” (Jozua 4:7).

    Op dezelfde manier gebruikte de profeet Elia twaalf stenen om een altaar te bouwen (1 Koningen 18:30–31). Wat uniek was aan het altaar van Elia was dat God het offer aanstak met vuur uit de hemel. De timing van deze vertoning maakte het tot de meest spectaculaire bovennatuurlijke gebeurtenis sinds de Exodus. Het gebruik van een twaalfstenen monument werd een vorm van het markeren van een spectaculaire gebeurtenis. Koning Josia zou de praktijk volledig afgeschaft hebben tijdens zijn religieuze hervorming omdat sommige mensen een religieuze betekenis aan de stenen zelf toekenden en afgodsbeelden maakten. Zo neigden ze naar afgoderij (2 Koningen 21:26b-23:28, lees Deuteronomium 12). Religieuze gedenktekens behoren te verwijzen naar de ware God (Jozua 4:20-24).

    Zo ook onze gemeente; hét gedenkteken in het leven van vele van onze gemeenteleden.

    Bij de voorbereiding van de PowerPoint voor deze namiddag, waar ook X en Y aan hebben gewerkt, zag ik dikwijls foto’s van ons kerkgebouw, doorheen de jaren. Dit kerkgebouw zou je een monument kunnen noemen van wat God heeft gedaan doorheen de jaren, en dit voor alle kerkgebouwen in de omstreken, ook van kerken die nog véél ouder zijn. Natuurlijk moeten we de stenen niet gaan verafgoden. Aan de stenen op zich is niets heiligs maar ze getuigen wel van een christelijke geschiedenis in Rosselaar en omstreken.

    Voor vele van onze mensen, komen er herinneringen naar boven, als ze kijken naar dit gebouw of naar bepaalde hoeken in deze kerk. Soms goede herinneringen, soms slechte. Laten we vooral vasthouden aan de goede herinneringen en hierop verder bouwen. Laten we vergeven wat verkeerd is gegaan en de Heer in die dingen om genezing bidden. Vergeving is niet ontkennen wat er is gebeurd of doen alsof het ons niet raakt maar het is samen naar een weg vooruit zoeken en elkaar een nieuwe kans geven. God heeft ons in onze levens al dikwijls een nieuwe weg; een nieuwe kans gegeven. Waarom zouden wij dan geen nieuwe kans geven aan onze broeders of zusters?

    Jozua liet twaalf stenen leggen ter herinnering aan het verbazingwekkende wonder “dat de Jordaan ophield met stromen toen de ark van het verbond de rivier overstak” (Jozua 4:7). Impliciet verwijst deze laatstgenoemde gebeurtenis ook verder terug naar het splijten van en de redding van Gods volk doorheen de Schelfzee of Rode Zee (Exodus 14). Jozua begrijpt dit en zegt dit ook expliciet: “Het is hetzelfde wonder dat de Here veertig jaar geleden bij de Rietzee deed” (Jozua 4:23b). Waar het onmogelijk was, baande God een nieuwe weg. Wij zijn overgestoken door het water van de doop tot het kruis van Jezus. Waar het onmogelijk was voor ons om vergeven te worden, baande God, door het kruisoffer van Zijn Zoon Jezus Christus, voor ons een nieuwe weg. De Heer is namelijk trouw geweest. “Heb daarom diep ontzag voor de Here en dien Hem oprecht en trouw. Doe de afgodsbeelden die uw voorouders aan de Eufraat en in Egypte vereerden, voor altijd weg. Aanbid alleen de Here” (Jozua 24:14). We hebben het oude leven afgelegd en het nieuwe leven opgenomen: “Maar ik en mijn gezin, wij zullen de Here dienen” (Jozua 24:15b). Laten wij deze les toepassen door wat verkeerd was in het verleden achter te laten en samen nieuwe wegen te banen!

    Wanneer we het hebben over het verleden en over herinneringen, dan is de mooiste herinnering die die we vinden in het Nieuwe Testament. Dit is het ankerpunt van de geschiedenis, namelijk dat Jezus Christus het Woord van God naar ons toe kwam, geboren uit een maagd in een wereld in nood. Hij kwam naar ons uit liefde en barmhartigheid. God in het vlees. Emmanuel, God met ons (Mattheüs 1:23), zoals al lang daarvoor gepland en geopenbaard door onze grote God (Jesaja 7:14). Jezus leefde als mens een perfect leven. Hij stierf aan het kruis voor onze zonden. Hij stond op uit de dood; Hij overwon de dood. Vervolgens zorgde Hij ervoor, in samenwerking met zijn christenvolk doorheen de geschiedenis, dat dit goede nieuws overal ter wereld verspreid werd. Kostbare mensen uit Zijn volk gaven hun leven om dit goede nieuws bekend te maken, ook aan ons. Met God kunnen we samen verder bouwen in en aan een toekomst vol van hoop.

    Laten we op dit moment in de geschiedenis samen bidden:

    “God, wij vertrouwen U. Wij prijzen U. Wij houden van U en we aanbidden U. Wij geven ons aan U over. Werk in ons leven, hoe U maar wilt. Leid ons leven. Doe uw wil in onze levens. Mogen onze levens Uw vakmanschap zijn; het werk van Uw handen. Onze gezinnen, onze kerk, doe in ons midden wat U maar wilt om Uw glorie in onze dagen op nog grotere manieren te tonen. Help ons de dagen van weleer te herinneren, zoals ons wordt aangemoedigd in Psalm 143, en help ons grondig stil te staan bij alles wat U heeft gedaan. Leer ons na te denken over het werk van Uw handen: in de schepping, doorheen de geschiedenis, en in onze levens en help ons om U doorheen onze levens verder te aanbidden en groot te maken. In Jezus’ naam. Amen.”

     

    ---

    Deze preek is verder gebouwd op “Pondering the Works of His Hands (Psalm 143:5),” van David Platt, te vinden op radical.net.

    De bijbelteksten voor deze preek zijn genomen uit Het Boek, Copyright © 1988 International Bible Society.

    Gepreekt op zondagochtend 28 april 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    14-04-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herders zijn

    Voordienst: Johannes 10:11-18 (BasisBijbel).

    Een herder met zijn kudde schapen zie je niet zo dikwijls meer in het dagelijks straatbeeld. Het woord herder komt ook al niet zo vaak meer voor, tenzij in kerkelijke kringen. In het woord ‘pastoraal’ steekt bijvoorbeeld het woord ‘pastor’, en dit betekent herder. Pastorale hulpverlening is dus herderlijke hulpverlening. Herderlijke hulpverlening bevat begaan zijn met mensen; mensen willen helpen en leiden naar het goede. Dit kan bijvoorbeeld herstel in hun levens zijn.

    Zoek maar eens in de goed gevulde weekendkranten met hun bijlages. Je verneemt dikwijls veel over politici, over vedetten en over schanddalen. Zelden vind je daar het woord herder. Je vindt het evenmin in het blad van elke dag, al kan je er nu en dan de klacht lezen over mensen die hun leiderschap onvoldoende uitoefenen of zelf misbruiken. Het zijn geen goede herders, maar dit woord gebruikt de journalist niet. Zelfs als men het woord herder niet gebruikt, willen toch meerdere mensen goede herders zijn voor wie en wat hun is toevertrouwd.

    God, de herder van zijn volk

    De profeet Ezechiël heeft een zware aanklacht tegen de slechte herders die de koningen van Israël vaak zijn geweest. De profeet geeft aan hoe God Zelf als een goede Herder optreedt om de schapen te beschermen, het zieke te genezen, het verdwaalde op te sporen (Ezechiël 34).

    De Jood bad en bidt met vertrouwen psalm 23 en deze wordt nog graag en vaak gezongen “God is de Herder, die waakt over mij”, maar zowel de Jood in het concentratiekamp van Auschwitz als mensen die nu lijden in Palestina, in Israël, in Oekraïne, in Rusland, in Armenië of in Oost-Congo stelden en stellen zich de vraag: “Waar is de Herder in ons lijden?”. En er wordt echt veel geleden, ook hier in België.

    Psalm 23 blijft nochtans een gebed van vertrouwen. Janet Winston was ernstig verwond bij de aanslag in de luchthaven van Zaventem op 22 maart 2016, acht jaar geleden. Vorige maand getuigde zij hierover in het blad Tertio: “Hoewel ik dacht dat ik stierf, was ik merkwaardig kalm. Ik bezwijmde met de gedachte: ’Al ga ik door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij’ (ps.23,4). Ik had mijn vertrouwen op Hem gesteld en wist waar ik naartoe ging.” Zij blijft het verwonderlijk vinden dat de woorden die op dat ogenblik door haar heen gingen, uit de Bijbel kwamen (Tertio, 20 maart 2024).

    Als christenen hebben we net daarom de blijvende opdracht om het goede woord van de Bijbel door te geven, het te verkondigen en te beleven. Dit kan namelijk een diepe, ondoorgrondelijke troost zijn voor mensen in tijden van nood, van lijden, van verdriet of van beproeving.

    Jezus, de goede Herder

    Herder is een van de vele beelden die Jezus gebruikt om over Zichzelf te spreken en om Zichzelf te typeren en te situeren.

    De herder is helemaal begaan met zijn schapen. Hij zal het schaap gaan opzoeken waar het verstrikt is geraakt. De huurling vlucht als de wolf komt. Hij zal zichzelf in veiligheid stellen, als gevaren dreigen. De huurling geeft zich volgens Jezus niet helemaal. Hij is immers minder met de kudde verbonden.

    Jezus tekent met gulle trekken een portret van Zichzelf. Als herder is Hij er ten volle voor Zijn schapen. Wij kunnen eronder lijden wanneer niemand naar ons omziet. Maar Jezus zegt dat Hij als goede herder ons kent en naar ons omziet. Hij kent Zijn schapen en houdt van hen. Hij zal ze redden bij gevaar. Hij ziet wie Hem zijn toevertrouwd heel graag en Hij is bezorgd om elk van Zijn schapen. “Ik geef mijn leven voor de schapen” (Johannes 10:16), zegt Hij in de evangeliën tot viermaal toe.

    In kerkelijke kringen wordt het beeld van de herder vaak gebruikt. Schapen zijn geliefd, zeker de lammetjes, maar ze roepen soms ergens ook een houding op die we niet mogen aannemen. We hoeven niet schaapachtig te zijn. We zijn geen kuddedier. We willen evenmin de schapen zijn die door hun herders geschoren worden, door herders die uit zijn op winstbejag.

    Verbondenheid

    God is de Herder en Hij verwacht dat zijn mensen voor elkaar en in de maatschappij goede herders en herderinnen zouden zijn. Kerken, en ook bedrijven, hebben herders en herderinnen nodig die naar de geur van de schapen ruiken. Jezus verruimt onze blik wanneer Hij Zijn zorg wil delen en uitdrukken met anderen die zich buiten Zijn schaapstal bevinden.

    Christus wil dat verantwoordelijken in Zijn Kerk tot aan de voleinding der tijden herders zullen zijn. Een verantwoordelijke in de Kerk dient het voorbeeld van de goede Herder voor ogen te houden Die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en om voor Zijn schapen Zijn leven te geven; herders voor de gelovigen zijn. Dat is essentieel!

    En het moet ook gezegd worden: niet elke verantwoordelijke en christengelovige is waakzaam en trouw geweest. De kerk lijdt onder misbruik van herders en herderinnen. Zij weet van herders in de mist. Zij weet van wolven in herderskleren die hun zogenaamde schapen verscheuren.

    Laten wij anders zijn. Laten we allemaal het beeld voor ogen houden van Jezus de goede Herder, Die tederheid, nabijheid en zorg uitdrukt en laten we Hem navolgen, of we nu een officiële functie in de kerk hebben of niet. De Vader gaf aan Jezus de opdracht om Zijn leven neer te leggen (Johannes 10:18b). Wij behoren navolgers van Christus te zijn: “Kinderen die van hun vader houden, doen hun vader in alles na. Laat op dezelfde manier God jullie voorbeeld zijn en doe Hem na. Houd van elkaar, net zoals Christus van ons houdt. Want omdat Hij zoveel van ons houdt, heeft Hij zijn leven voor ons geofferd. En God was blij met zijn offer” (Efeziërs 5:1-2). Hij vertelde ons ook: “Luister goed! Ik zeg jullie: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij gewoon één enkele graankorrel. Maar als de korrel in de aarde sterft, levert dat een grote oogst op. Iemand die aan zijn leven vasthoudt, raakt het kwijt. Maar als hij niet geeft om zijn leven in deze wereld, zal hij het eeuwige leven krijgen. Als iemand Mij wil dienen, moet hij Mij volgen. En waar Ik ben, zal ook hij zijn als mijn dienaar. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem prijzen” (Johannes 12:24-26). Laten wij dus er ook voor kiezen om niet voor onszelf te leven maar om ook, net zoals Jezus, ons leven over te hebben voor de schapen (Johannes 10:11, 15b).

    Als je jezelf christen noemt, dan ben je hiertoe geroepen. Laten we bidden en ondersteunen dat elke gedoopte christen zijn of haar roeping mag ontdekken en beleven en dat wij samen op weg mogen gaan als pelgrims die hoop en vertrouwen uitstralen in deze niet zo gemakkelijke tijden. “Het leven van goede mensen lijkt op het glanzen van het eerste ochtendlicht dat steeds helderder gaat stralen, totdat het helemaal dag is” (Spreuken 4:18b). “Laten we daarom alles uit ons leven wegdoen wat onze omgang met God in de weg staat, en alles waarin we God ongehoorzaam zijn. Het is alsof we een hardloopwedstrijd lopen die voor ons is uitgezet. We moeten geduldig tot aan het einde doen wat God van ons vraagt. Daarbij moeten we alleen op Jezus letten, want Hij is onze Leider. Hij wijst ons de weg en gaat voor ons uit. Hij is ons voorbeeld in het geloof. Hij verdroeg de dood aan het kruis en alle schande, omdat Hij wist hoe blij Hij daarna zou zijn. Nu zit Hij naast God op de troon” (Hebreeën 12:1b-2). Hoe gaan we om met elkaar en met mensen buiten onze kerk? Doen we dat als zorgzame herders in navolging van onze ene Opperherder? “De wijze mensen zullen stralen als de sterren aan de hemel. Zij die andere mensen hebben geleerd hoe ze God moeten dienen, zullen schitteren als de sterren, voor altijd en eeuwig” (Daniël 12:3). We kunnen anderen onderwijzen maar tegelijk ook, door onze daden, hen tot een voorbeeld zijn, opdat ze Christus mogen zien. De Heer zegene u in het uitvoeren van uw bediening! Amen!

    ---

    Behalve indien anders vermeld, zijn de bijbelteksten voor deze preek genomen uit de BasisBijbel.

    Deze preek is verder gebouwd op “De Herder en de Huurling”, van een anonieme auteur, te vinden op preken.be. Hij werd gepreekt op 14 april 2024 in de Evangelische Kerk van Balen.


    Categorie:Preken
    07-04-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De stille Stem van God

    Voordienst: 1 Koningen 19:1-18 (BasisBijbel).

    Goedemorgen allemaal. Voor deze preek als aanleiding op de doop van X moet ik eerst even een context geven als introductie. Vandaag gaan we naar Elia en Noach kijken als voorbeeldfiguren. Elia was een profeet van God in het land Israël. In Israël werden de mensen beetgenomen. Religie was louter staatsgodsdienst geworden. Iets wat geld in het laadje van koning Achab en koningin Izebel bracht. Elia was dat bedrog beu en ging een weddenschap aan met wel 950 corrupte profeten voor de ogen van heel het volk. Hij alleen tegen de corrupte profeten. Vuur daalde neer vanuit de hemel en daarmee bewees Jahweh, de God van Elia, dat Hij de ware God is. Noach bespreken we straks nog wel, laten we nu verder kijken naar wat er met Elia gebeurde:

    ‘[Koning] Achab vertelde aan [koningin] Izebel wat Elia had gedaan en dat Elia alle profeten had gedood. Toen stuurde Izebel een boodschapper naar Elia die hem moest zeggen: "Ik zweer bij de goden dat jij morgen net zo dood zal zijn als die profeten." Toen Elia dat hoorde, vluchtte hij. Hij kwam bij Berseba in Juda. Daar liet hij zijn dienaar achter. Zelf liep hij een dagreis ver de woestijn in. Daar ging hij onder een struik zitten en bad dat hij zou sterven. Hij zei: "Ik heb er genoeg van, Heer. Neem mijn leven maar. Ik ben niet beter dan mijn voorouders." Hij ging onder de struik liggen en viel in slaap. Maar een engel raakte hem aan en zei tegen hem: "Sta op en eet." Toen hij rondkeek, zag hij bij zijn hoofd een versgebakken koek liggen en een kruik water staan. Hij at en dronk en ging weer liggen. Maar de engel van de Heer raakte hem voor de tweede keer aan en zei: "Sta op en eet. Want anders zal de reis te ver voor je zijn." Hij stond op, at en dronk en liep door de kracht van dat voedsel 40 dagen en 40 nachten lang, tot hij bij Horeb kwam, de berg van God. Daar vond hij een grot waar hij die nacht bleef slapen.

    Toen vroeg de Heer hem: "Wat doe je hier, Elia?" Elia zei: "Ik heb heel erg mijn best gedaan voor U, de God van de hemelse legers. Maar de Israëlieten hebben zich niet meer aan uw verbond gehouden. Ze hebben uw altaren afgebroken en uw profeten gedood. Daardoor ben ik alleen overgebleven. En nu proberen ze mij óók te doden." De Heer zei: "Ga naar buiten en kom bij Mij op de berg staan." Vlak voordat de Heer voorbij zou gaan, begon het geweldig hard te stormen. De wind die voor de Heer uit ging, verscheurde bergen en brak rotsen stuk. Maar de Heer was niet in de storm. Na de wind kwam er een aardbeving. Maar de Heer was niet in de aardbeving. Na de aardbeving kwam er een vuur. Maar de Heer was niet in het vuur. Na het vuur hoorde Elia het suizen van een zacht briesje. Zodra hij dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht en bleef in de ingang van de grot staan.

    Toen zei een stem tegen hem: "Wat doe je hier, Elia?" Elia zei: "Ik heb heel erg mijn best gedaan voor U, de God van de hemelse legers. Maar de Israëlieten hebben zich niet meer aan uw verbond gehouden. Ze hebben uw altaren afgebroken en uw profeten gedood. Daardoor ben ik alleen overgebleven. En nu proberen ze mij óók te doden." Toen zei de Heer tegen hem: "Ga dezelfde weg terug die je bent gekomen, naar de woestijn van Damaskus. Ga Damaskus in en zalf daar Hazaël tot koning van Aram. En zalf Jehu, de zoon van Nimsi, tot koning van Israël. En zalf Elisa, de zoon van Safat uit Abel-Mehola, tot profeet in jouw plaats. Iedereen die ontsnapt aan het zwaard van Hazaël, zal door Jehu worden gedood. En iedereen die ontsnapt aan het zwaard van Jehu, zal door Elisa worden gedood. En Ik heb ervoor gezorgd dat er in Israël nog 7000 mensen over zijn die hun knieën niet voor Baäl hebben gebogen en zijn beeld niet hebben gekust."’

    - 1 Koningen 19:1-18 (BasisBijbel)

    Vorige keer, bij de doop van Y, had ik het over ervoor te kiezen slechte stemmen van ons verleden achter te laten. Dat kunnen bijvoorbeeld trauma’s of zonden zijn. Deze beslissing heeft X ook gemaakt.

    Maar vandaag ga ik het hebben over het bewust kiezen om te luisteren naar goede stemmen. Dit kan de stem van God zijn maar ook de stem van goede vrienden of de stem van je geweten.

    Soms denken we dat de doop iets spectaculairs moet zijn. Iets waarbij, zoals bij Jezus, er een stem uit de hemel komt en God aan ons verschijnt. Of het moet iets zijn waarin X heel emotioneel wordt.

    In het verhaal van Eliah op de berg Horeb, zien we echter dat God niet in de harde storm, de harde aardbeving of het vuur was maar dat hij kwam als een zacht briesje. God kiest er dikwijls voor om tot ons te komen in de stem van ons geweten, in de stem van een bemoediging, in de stem die fluistert: goed gedaan, mijn geliefde zoon, je hebt vandaag de juiste keuze gemaakt.

    X hoeft dus, met andere woorden, straks niet in tranen uit te barsten, hoewel tranen hier wel mee gepaard kunnen gaan. Er hoeft hier geen zichtbaar wonder plaats te vinden, hoewel dit ook wel kan.

    Wat wel nodig is, is dat X een beslissing neemt. Een beslissing om zich te onderwerpen aan en te leven voor Koning Jezus, net zoals Elia dit had gedaan nadat hij de stem van de Heer persoonlijk tot zich had horen spreken, hoewel de levensbedreigende situatie rondom hem niet veranderd was.

    En er waren er nog 7000 die recht voor God en voor hun geweten stonden en die niet hadden meegedaan met de populaire religie maar die er voor hadden gekozen om God trouw te blijven dienen, ondanks alle gevaren die dit met zich meebrengt. Zo ook X. Atheïsme, agnosticisme en islam zijn vandaag ‘in’ maar X kiest er bewust voor om christen te zijn en dit voor zijn vrienden vrijmoedig te tonen en te belijden. Met een zuiver geweten, kiest hij er vandaag voor om de ware God voortaan te dienen. Inderdaad,

    “Zorg dat jullie een zuiver geweten hebben. Want dan zullen de mensen die slechte dingen over jullie leven met Christus zeggen, voor schut komen te staan. Want als God wil dat jullie lijden, is het beter om te lijden voor het doen van goede dingen, dan voor het doen van slechte dingen.

    Ook Christus Zelf heeft één keer geleden voor de ongehoorzaamheid van de mensen. Hij was Zelf een onschuldig mens. Maar Hij werd gedood voor schuldige mensen. Zo kon Hij jullie bij God brengen. Zijn lichaam werd gedood, maar zijn geest werd levend gemaakt. Zo ging Hij het goede nieuws vertellen aan de geesten die in [het dodenrijk in] de gevangenis zaten. Dat zijn de geesten van de mensen die vroeger ongehoorzaam bleven aan God, ook al bleef God geduldig afwachten of ze alsnog naar Hem zouden willen luisteren. Dat was in de tijd dat Noach de boot bouwde waarin een klein aantal mensen (acht mensen om precies te zijn) door het water heen gered werd.

    [Petrus zegt hier dat Noach en zijn gezin koppig waren. Ze kozen er namelijk voor om de ware God te blijven dienen, ook toen dat niet ‘in’ was. Zij volgden hun gewetens en de stem van God en zo werden zij een beeld van de doop voor ons:]

    Ook jullie worden door het water heen gered. Namelijk door het water van de doop. De doop is niet iets wat het vuil van je lichaam afwast. Maar de doop is een gebed tot God, een gebed van een geweten dat zuiver is geworden. Jullie worden gered door de doop, doordat Jezus uit de dood is opgestaan. En nadat Jezus uit de dood is opgestaan, is Hij naar de hemel gegaan en naast God gaan zitten. En alle engelen en machten en krachten moeten Hem nu gehoorzamen.”

    - 1 Petrus 3:16-22 (BasisBijbel)

    Niet-christenen worden opgeroepen om hunzelf aan Koning Jezus te onderwerpen door de doop. Dit is in onze tijd geen populaire keuze meer maar hierdoor worden hun zonden afgewassen en krijgen ze een rein geweten. Christenen worden opgeroepen om hun geweten en de stem van God koppig en trouw te blijven volgen, ook na de doop:

    "Want ik [Paulus] wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan, allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, allen hetzelfde geestelijke voedsel aten en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (want zij dronken allen uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.) Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn. En deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in het kwade zouden hebben, zoals ook zij er begeerte in hadden. Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: 'Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden op om te spelen'. Laten wij ook niet hoereren, zoals sommigen van hen hoereerden en er vielen er op één dag drieëntwintigduizend. Laten wij ook Christus niet verzoeken, zoals sommigen van hen Hem verzochten en door de slangen omkwamen. Moppert ook niet, zoals sommigen van hen mopperden en door de verderver omkwamen. Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen. Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt."

    - 1 Korinthiërs 10:1-12 (TELOS-vertaling)

    In het kort uitgelegd, gebruikt Paulus hier een verhaal uit het Oude Testament. Hij verwijst hier namelijk naar het volk van Israël in de tijd van de Exodus, toen ze al in de woestijn waren. Hij gebruikt dit als beeld en voorbeeld voor de gedoopte christenen:

    De Israëlieten, zo leert Paulus hier, waren ook “gedoopt” ["de zee"] en bezaten ook de Heilige Geest ["de wolk"]. Ze dronken van Christus ("de steenrots", symbool van de eucharistie, bij ons beter bekend als het avondmaal). In het kort: ze hadden de doop ontvangen, waren vervuld met de Heilige Geest en namen deel aan de Eucharistie of het avondmaal. Ze waren dus typisch leden van de Kerk; het volk van God.

    Toch heeft de overgrote meerderheid van hen het beloofde land niet bereikt. God was niet tevreden met hen omdat ze begeerte in het kwade hadden, van daaruit afgodendienst en hoererij bedreven, Christus verzochten en mopperden.

    Paulus’ conclusie is dus tegen eens-gered-altijd-gered: “Ik ben gedoopt en nu is alles voor eeuwig in orde.” Neen! De doop is een serieuze beslissing en het is de bedoeling dat we niet alleen in de doop trouw zweren aan Christus maar hierna voor altijd trouw aan Hem blijven.

    “Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt. U heeft geen verzoeking getroffen dan menselijke; en God is getrouw, die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u kunt [verdragen]; maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, zodat u ze kunt verdragen.”

    - 1 Korinthiërs 10:12-13 (TELOS-vertaling)

    Vat goede moed en strijd door! Volg koppig de stille stem van God! Wees trouw aan Christus en houd je steeds aan dit besluit! Amen!

    Gepreekt op zondag 7 april 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    24-03-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dwaasheid der Prediking

    Voordienst: 1 Korintiërs 1:18-25 (NBG51).

    Goedemorgen iedereen,

    Ik ga vandaag beginnen met de tekst van de voordienst nogmaals voor te lezen. Hierop heb ik mijn preek voor vanochtend gebaseerd, dus luister zeker aandachtig:

    “Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. Want er staat geschreven:

    Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen.

    Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt? Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen” (1 Korintiërs 1:18-25).

    Indien je je ietwat bezighoudt met christelijke liturgische kalenders, dan weet je dat we momenteel in de vastentijd zitten; de periode naar aanloop van Pasen. In deze periode is het onder christenen de gewoonte om grondiger na te denken over wat ze denken, geloven en doen en om grondiger stil te staan bij het lijden en de kruisdood van Jezus Christus onze Heer, alvorens Zijn opstanding te vieren bij Pasen.

    Laten we even samen nadenken over Zijn kruisdood. We horen misschien wel elke zondag: “Jezus is gestorven aan het kruis voor jouw zonden.” Maar dat we dit überhaupt nog horen is, menselijk gesproken, uiterst onwaarschijnlijk! De Joden wilden tekenen en mirakels, de Grieken wilden wijsheid. Maar waar was nu dat teken, dat mirakel? Waar was nu die wijsheid? De man die beweerde de Messias te zijn, waar velen hun hoop op hadden gesteld was tussen de zware criminelen op een kruis genageld. Einde verhaal. Game over.

    “En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd en zeiden: Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis! Evenzo spotten de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten en zij zeiden: Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Hij is Israëls Koning; laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen aan Hem geloven. Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld; laat die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Op dezelfde wijze beschimpten Hem ook de rovers, die met Hem gekruisigd waren” (Matteus 27:39-44).

    Om zeker te zijn dat Jezus niet zou leven in de harten of in de overtuigingen van mensen, stelde de geschiedenis alles in haar werk opdat de mensen Hem zouden vergeten.

    Na Zijn kruisiging, dus voor Zijn opstanding, gebeurde namelijk het volgende:

    “De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeën gezamenlijk tot Pilatus, en zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste. Pilatus zeide tot hen: Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten. Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben” (Matteus 27:62-66).

    En na Zijn opstanding gebeurde het volgende:

    “Toen zij onderweg waren, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad om de overpriesters al het gebeurde te berichten. En in een vergadering met de oudsten kwamen zij tot een besluit en zij gaven de soldaten veel geld, en zij zeiden: Zegt, zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen. En indien dit de stadhouder ter ore komt, wij zullen het in orde brengen en maken, dat gij buiten moeite blijft. En zij namen het geld aan en deden zoals hun gezegd was. En dit gerucht is onder de Joden verbreid tot [de dag van] heden toe” (Matteus 28:11-15).

    Je ziet dus, dat er vele valse getuigenissen rondgingen over Jezus met de bedoeling dat Zijn verhaal; dat Zijn opstanding vergeten zou worden.

    De bijbeltekst van Paulus die we in het begin gehoord hebben, zou ik als titel geven: “De waarheid wint gewoon”. Want hoe loste Jezus dit op? Allereerst door mooiklinkende wijsheid of door machtige wonderen? Neen! Gewoon door de opdracht van de verkondiging van de waarheid. Luister maar naar de oplossing van Jezus: “En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb” (Matteus 28:18-19).

    Jezus’ oplossing was niet welbespraaktheid of wonderen en tekenen maar gewoon de opdracht van de verkondiging van de waarheid en de belofte dat Hij met Zijn volgelingen, die deze taak ter harte nemen en uitvoeren, zal zijn: “En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld” (Matteus 28:20).

    Ziet u, het verhaal van Jezus, van het kruis en van de opstanding won tegen alle waarschijnlijkheid in. Ik weet dat we dikwijls ontmoedigd zijn omdat er schijnbaar nog weinig christenen in Europa leven en dat de media steeds lijkt aan te sturen op geloofsafval. Maar wees vandaag bemoedigd door het feit dat, tegen alle waarschijnlijkheid in, de verkondiging van het evangelie wereldwijd verder wordt gezet. Jezus beloofde namelijk dat Hij Zijn gemeente zou bouwen en dat de poorten van het dodenrijk haar niet zouden overweldigen (Matteus 16:18b).

    De publieke dood van Jezus voor de ogen van iedereen kon de verkondiging van het evangelie niet tegenhouden. Er kwam namelijk een publieke opstanding voor vele getuigen (1 Korintiërs 15:5-8). Tegenpropaganda door Jood, Romein of Griek, door godsdienstoorlog, door schijnchristen of door moderne media kon de verkondiging van de waarheid van het evangelie, namelijk dat de opstanding werkelijk heeft plaatsgevonden, door de eeuwen heen tot op heden niet tegenhouden (1 Korintiërs 15:1-11). Jezus zal Zijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen (Matteus 16:18b). “Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus. Maar ik vraag: hebben zij het dan niet gehoord? Zeer zeker: Over de ganse aarde is hun geluid uitgegaan en tot de einden der wereld hun woorden” (Romeinen 10:17-18). Dit is al meerdere malen gebeurd en het gebeurt tot op de dag van vandaag nog steeds. En daar ben ik vandaag blij om. Ook ben ik er blij om dat het evangelie tot in deze uithoek van de aarde is geraakt, dat hier in Balen Vlamingen en anderen het woord van het evangelie van het leven, de zelfopoffering en de opstanding van Jezus Christus onze Heer hebben aangenomen tot redding: het evangelie is “een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek” (Romeinen 1:16b).

    Ook jij kan meewerken aan deze verkondiging:

    “Want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen” (Romeinen 10:13-15).

    “Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen” (1 Korintiërs 1:21-25).

    Dit mogen we getrouw verderzetten. Wees gerust! Er zit genoeg kracht in “het dwaze en zwakke van God”, wat ‘de [“dwaze”] verkondiging van de “gekruisigde Christus”’ is! Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen” (1 Korintiërs 1:25). Immers, is uw eigen leven hier geen getuigenis van?

    Laten we dus tijdens deze liturgische vastenperiode in aanloop naar Pasen diep nadenken over hoe we dit evangelie van de “gekruisigde Christus”; van het leven, de dood en de opstanding van onze Heer Jezus Christus nog meer kunnen verkondigen en nog meer gestalte kunnen geven in de wereld rondom ons. En als we deze opdracht van onze Heer ter harte nemen, laten we dan ook Zijn belofte ter harte nemen: “En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld” (Matteus 28:20). Amen.

     

    ---

    Tenzij anders is vermeld, is de bijbeltekst in deze preek ontleend aan de NBG-vertaling 1951, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951.

    Gepreekt op zondag 24 maart 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    10-03-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloofsopvoeding

    Voordienst: Psalm 78:1-7 en 2 Timoteüs 3:14-17 (NBG51).

    Goedemorgen iedereen. Vandaag zou ik het kort met u willen hebben over de geloofsopvoeding van onze kinderen.

    Een rooms-katholieke pastoor zei zo’n twintig jaar geleden in een preek: “We klagen over de achteruitgang van het geloof. Maar als er geen verkondiging is van het evangelie kan er ook geen geloof ontstaan. Als ouders aan hun kinderen niet vertellen over het evangelie en samen met hun kinderen bidden, kan er geen geloof ontstaan.”[1]

    Misschien is dit wat kort door de bocht, zou je denken. Is het namelijk niet de taak van de voorganger, de catechist of de zondagsschoolleider om het christelijke geloof door te geven aan onze kinderen? Zullen wij ons als ouders wel bezighouden met hun algemene opvoeding. Voor godsdienst hebben ze een godsdienstleerkracht, net zoals ze voor lichamelijke opvoeding een leerkracht lichamelijke opvoeding hebben. Zo segmenteren we alles in onze Westerse maatschappij. Vanuit het socialisme worden we geleerd dat het goed is dat de staat onze kinderen opvoedt en vanuit het kapitalisme worden we dan weer geleerd dat we vrijheid en ontspanning moeten ervaren. Met andere woorden: waarom zouden we ons, na een hele dag gewerkt te hebben, nog uitsloven om onze kinderen iets bij te leren? De school heeft dit immers toch al gedaan?

    Paulus, gaat hier lijnrecht tegenin.

    Ja, hij erkent zijn eigen werk in het leven van Timotheüs en schrijft bijgevolg:

    “Neem tot voorbeeld de gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in het geloof en de liefde, die in Christus Jezus is” (2 Timoteüs 1:13). “Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade van Christus Jezus, en wat gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten” (2 Timoteüs 2:1-2). “Gij daarentegen hebt volle aandacht geschonken aan mijn onderricht, wijze van doen, bedoeling, geloof, lankmoedigheid, liefde, volharding, vervolgingen en lijden…” (2 Timoteüs 3:10-11a).

    Maar hij schrijft ook:

    “Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust” (2 Timoteüs 3:14-17). En: “en dan komt mij voor de geest uw ongeveinsd geloof, zoals het eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en uw moeder Eunike, en ook – daarvan ben ik overtuigd – (woont) in u” (2 Timoteüs 1:5).

    Paulus erkende dus de Bijbelse opdracht die ouders hebben om hun kinderen op te voeden in het geloof. Vandaar trouwens ook dat een essentieel onderdeel van de kinderdoop of de kinderopdracht idealiter behoort te zijn dat ouders beloven over hun kinderen te zullen waken en hen op te zullen voeden tot goede christenen. Kinderdoop of kinderopdracht behoort niet een romantisch ritueel te zijn waarna de kinderen maar aan hun lot overgelaten worden, zoals het dikwijls in België wel het geval is. Bedoeling is dat de kinderen in een bijzonder verbond met de Heer worden gebracht waarna ze hierin ook worden opgevoed.

    Het oude testament leert immers: “Wanneer uw kinderen later vragen: Wat hebben deze stenen voor u te betekenen? dan zult gij tot hen zeggen…” (Jozua 4:6-7) Gij! De ouder! En je moet niet wachten totdat ze je vragen stellen! Immers, hou zouden ze je vragen stellen als ze niet eerst geprikkeld worden? “Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel leggen; (…) Gij zult ze uw kinderen leren en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat; gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten” (Deuteronomium 11:18a,19-20). We behoren de Bijbel dus eerst zelf grondig te bestuderen en het geloof dan aan onze kinderen overal en op elk daartoe gepast moment te leren en daarover te spreken! Ouder! Benut je kansen en laat het niet aan iemand anders over! Trigger je kinderen! Zet het voor hun ogen opdat ze je vragen gaan stellen! Dit kan op je eigen manier, misschien door middel van een kruis, een gedicht, een afbeelding, icoon of Bijbel op een prominente plaats in je huis te plaatsen. Er zijn hier oneindig veel combinaties in mogelijk. Laat u niet betuttelen maar wees hier creatief in. “Oefen kinderen in de weg, die ze moeten gaan, Dan wijken ze ook in hun ouderdom er niet van af” (Spreuken 22:6, CV).

    Jij bent verantwoordelijk voor jezelf en voor je kinderen. Leer je kinderen ook verantwoordelijk te zijn voor hunzelf en later voor hun eigen kinderen. Kinderen moeten de verantwoordelijkheid voor hun daden voor het aangezicht van God leren te dragen.

    Je kinderen opvoeden in het geloof is allereerst jouw verantwoordelijkheid maar dit gaat hand in hand met “alternatieve”, bijkomstige geloofsopvoeding, zoals over het geloof leren in de zondagsschool, in de godsdienstles of het geloof bijgebracht worden door de grootouders of andere personen.

    Als voorbeeld: ik heb je al verteld dat de verantwoordelijkheid van de geloofsopvoeding allereerst ligt bij de ouders. Soms kan dit echter niet. Het is namelijk mogelijk dat de ouders niet geloven. Dan breekt nood wet.

    Zo was er onlangs een misdienaar wiens ouders helemaal niet gelovig zijn op bezoek in onze kerk. Zijn grootvader leerde hem over het christelijke geloof en hij heeft dit geloof persoonlijk verdergezet. Hij vertelde me dat hij in de Bijbel en in het evangelie gelooft en dat hij niet wilt trouwen maar dat hij zijn leven volledig wilt wijden aan liefde voor God en voor zijn medemensen, alsook aan het evangelie, door priester te worden en hier levenslang trouw in te blijven.

    Wat een rijkdom was christelijk België kwijt geweest als zijn grootvader niet de moeite had gedaan; als hij bij zichzelf had gezegd: “Zijn ouders zullen het hem wel op een dag leren.” Of: “Hij zal er wel over leren in de godsdienstlessen op school.”

    Een ander voorbeeld: ik was eens in Korea en mocht daar het geloof bijbrengen aan mensen met atheïstische, boeddhistische en christelijke of sektarische achtergronden. Ik had daar een Amerikaanse collega en hij legde het geloof uit aan een Koreaan. Steeds als hij een wedervraag stelde aan die Koreaan, zei die: “Dat weet ik niet, dat moet ik aan mijn voorganger vragen.” Ook in Noordelijk Nederland zijn er plaatsen waar het antwoord steevast is: “Dat moet u aan de dominee vragen.” Dit kan niet! Dit is luiheid onder een mom van vroomheid! Het is niet goed als u zelf het geloof niet kunt bijbrengen aan uw kinderen! Vraag desnoods hulp en bespreek dingen. Daar is niets verkeerd mee! Maar kom niet af met: “De voorganger of de godsdienstleerkracht moet het maar uitleggen aan mijn kinderen.”

    Neen! Jij moet het allereerst bestuderen en uitleggen aan jezelf en dán aan je kinderen. Dat je kinderen de Bijbel, de lessen of de preken nog niet ten volle kunnen begrijpen is niet hun schuld maar jij kan alleszins wel je best doen voor je kinderen door goed op te letten tijdens de preken, door de Bijbel en de kerkgeschiedenis grondig en trouw te bestuderen en door zelf kritisch en grondig deze preken, kerkgeschiedenis en bijbelverhalen door te vorsen. Jij kan je best doen om je geloof echt uit te leven voor de ogen van je kinderen. Zij zullen het zien, hier lessen uittrekken, deze lessen dan ook toepassen en zelfs deze lessen leren door te geven: “Oefen kinderen in de weg, die ze moeten gaan, Dan wijken ze ook in hun ouderdom er niet van af” (Spreuken 22:6, CV).

    Laten we dus met vernieuwde moed en doorzetting onze kinderen opvoeden als geloofsgemeenschap, als godsdienstleerkrachten en predikanten maar zeker ook als ouders! Moge de Heilige Geest ons voor deze edele taak steeds weer moed geven en steeds weer toerusten! Amen!

     

    ---

    Tenzij anders is vermeld, is de bijbeltekst in deze preek ontleend aan de NBG-vertaling 1951, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951.

    [1] Jan Mostin, “Startmis” (2003), https://preken.be/thematisch/313-schooljaarbegin/5345-startmis-2003.

    Gepreekt op zondag 10 maart 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    18-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God is Liefde

    Voordienst: Mattheüs 5:43-48 (vanuit de BasisBijbel) en 1 Corinthiërs 13:1-13 (vanuit Het Boek).

    “God is liefde,” (1 Johannes 4:8b, 16b) “God houdt van jou,” (Johannes 3:16, 1 Johannes 3:1b, 1 Johannes 4:9a, Romeinen 5:6-11) “Jezus houdt van jou” (Johannes 10:11-18, Romeinen 5:6-11). Dat is allemaal waar. We zeggen dit soort dingen vaak. Maar wat betekent dit nu eigenlijk?

    Wat is ‘liefde’? We stellen ons liefde voor als een warm gevoel. Liefde is geen gevoel. Liefde is onzelfzuchtigheid: iets doen voor iemand anders zonder eigenbelang; zonder zelf iets terug te verwachten. Wanneer we zeggen dat God liefde is, dan zeggen we eigenlijk dat God het goede wilt en steeds werkt voor het goede, niet om er Zelf iets voor terug te krijgen of voor Zichzelf maar voor jou en voor alle mensen.

    Enkele voorbeelden die bewijzen dat God, uit liefde, altruïstisch of belangeloos geeft en wil geven aan alle mensen:

    De Schepping (Genesis 1). God geeft de aarde aan de mensen (Psalm 115:16). “God laat zijn zon opgaan voor goede en slechte mensen. Hij laat het regenen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mattheüs 5:45b, HTB). God geeft de wereld met al het goede aan alle mensen, zelfs aan slechte mensen.

    “Ik ben er niet blij over als iemand moet sterven, zegt de Heer. Heb dus spijt en verander, zodat jullie in leven zullen blijven” (Ezechiël 18:32b, BB) God wil niet dat er iemand verloren gaat.

    “En de heerschappij, de macht en de rijkdom van alle koninkrijken op aarde zullen worden gegeven aan het volk van de Allerhoogste God. Hij zal voor eeuwig Koning zijn en zijn Koninkrijk zal eeuwig blijven bestaan. Alle heersers zullen Hem dienen en gehoorzamen” (Daniel 7:27, BB). God zal zijn koninkrijk geven aan Zijn mensen.

    “Als u wilt weten wat God van u verwacht, vraag het Hem en Hij zal het u graag vertellen. Want Hij staat altijd klaar om ieder die Hem daarom vraagt, voldoende wijsheid te geven, Hij zal het u niet kwalijk nemen.” (Jakobus 1:5, HTB) God geeft wijsheid ‘onzelfzuchtig’ aan wie Hem erom vraagt.

    Dat God onzelfzuchtig geeft, door het leven van Zijn Zoon te geven aan het kruis, wordt ook duidelijk vanuit de Bijbel:

    “Want op de tijd die God had bepaald, is Christus voor ons gestorven. Op dat moment waren we nog hulpeloos en trokken we ons nog niets van God aan. Het is al heel bijzonder als iemand zijn leven wil geven om een góed mens te redden. Misschien heeft iemand daar nog de moed voor. Maar Christus heeft zijn leven voor ons gegeven toen we nog sléchte mensen waren. Daarmee bewijst God hoeveel Hij van ons houdt” (Romeinen 5:6-8, BB).

    “Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Johannes 3:16, HTB). Daarnet hoorden we dat God niet wil dat er iemand verloren gaat. Hier horen we dat Hij er alles aan gedaan heeft “opdat eenieder die in hem gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:16b, NBG51).

    “Door het voorbeeld van Christus, die voor ons gestorven is, weten wij wat echte liefde is” (1 Johannes 3:16a, HTB).

    “We hebben gezien dat God van ons houdt: Hij heeft zijn enige Zoon naar de aarde gestuurd om ons eeuwig leven te geven. De liefde waar ik het over heb is niet ónze liefde voor God, maar Gods liefde voor óns. Omdat Hij zoveel van ons houdt, stuurde Hij zijn Zoon. Zijn Zoon gaf zijn leven als offer, waardoor wij vergeving voor onze ongehoorzaamheid konden krijgen. Lieve broeders en zusters, als God zóveel van ons houdt, moeten wij ook van elkaar houden” (1 Johannes 4:9-11, BB).

    God wenst dus dat we dit verderzetten; dat we God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus navolgen in het onbaatzuchtig geven van liefde. Dit werkt als volgt: we ontvangen Zijn liefde; Zijn onbaatzuchtigheid en geven daarom hetzelfde aan ‘alle’ andere mensen, ook aan diegenen die niet tot onze christelijke groep horen (zie de parabel van de barmhartige Samaritaan in Lukas 10:29-37), ja, zelfs naar onze ‘vijanden’.

    “Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken is gezegd: 'Houd van je broeders en haat je vijanden.' Maar Ik zeg tegen jullie: houd van je vijanden en bid voor de mensen door wie jullie slecht behandeld worden. Want dan zijn jullie kinderen van jullie hemelse Vader. Want Hij laat zijn zon schijnen op goede mensen en op slechte mensen. Ook laat Hij het regenen op goede mensen en op slechte mensen. Als jullie houden van de mensen die ook van jullie houden, waarom zou God jullie dan een beloning geven? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden groeten, dan doen jullie toch niets bijzonders? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde?” (Mattheüs 5:43-47, BB)

    Doen slechte mensen niet precies hetzelfde? Slechte mensen doen ook goed voor andere mensen. Ze doen bijvoorbeeld goed voor hun vrienden want ze weten dat ze op die manier iets terug zullen krijgen. Of ze doen goed voor arme mensen, ze geven bijvoorbeeld een bedelaar te eten, omdat het hun een goed gevoel geeft.

    Jezus roept ons hier op om niet zoals hen te zijn maar om te zijn zoals onze Volmaakte Vader in de Hemel, Die Zijn zon laat schijnen op goede mensen en op slechte mensen. Hij roept ons dus op om óók goed te doen voor onze vijanden.

    We leven in een tijd van laisser-faire; van subjectivisme. De ongeschreven regel is: “Er is geen waarheid; alles is subjectief. Jij hebt jouw waarheid, ik heb mijn waarheid; jij laat mij met rust, ik laat jou met rust. Kom niet af met God of gebod; probeer me niet te bekeren.” Mensen zijn vriendelijk totdat je hun manier van denken in vraag stelt. Dan kunnen ze zeer vijandig uit de bus komen. Bijgevolg is het gedaan met de vriendschap. Maar zo mogen wij als christenen niet zijn.

    Laten we niet meedoen met deze boze wereld waarin vriendschap dikwijls wordt gegeven vanuit egoïsme; om zelf iets terug te krijgen. Wat maakt ons anders als christenen? Wat ons anders maakt als christenen, is: dat we anderen altruïstisch liefhebben; dat we anderen onzelfzuchtig proberen te helpen, ja, zélfs onze vijanden.

    Een traditie over Johannes; Jezus’ geliefde leerling (Johannes 13:23, 19:26, 20:2, 21:7, 21:20, 21:24) verhaalt dat toen hij zeer oud en zwak geworden was, hij constant in zijn gemeente te Efeze herhaalde: “Mijn geliefde kinderen, hou van elkaar.”[1] Hoe dit ook zij, hij schreef ook duidelijk: “Vrienden, laten wij elkaar liefhebben want de liefde komt van God. Wie liefheeft, is uit God geboren en kent God. Maar wie niet liefheeft, kent God niet, want God is Zelf liefde. God heeft ons laten zien hoe groot zijn liefde voor ons is, door zijn enige Zoon de wereld in te sturen. Door Hem wilde God ons nieuw leven geven. De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij zijn Zoon, die de straf voor onze zonden op Zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken. Omdat God ons zo heeft liefgehad, moeten wij elkaar ook liefhebben. Niemand heeft God ooit gezien, maar als wij elkaar liefhebben, leeft God in ons, dan is zijn liefde volledig in ons aanwezig” (1 Johannes 3:7-12, HTB).

    Laten we het bij deze eenvoudige les houden: elkaar en ‘alle’ andere mensen, zélfs onze vijanden, onzelfzuchtig liefhebben.

    Het is moeilijk dit in de praktijk te brengen wanneer we nog egoïstische drijfveren hebben. Laten we ons hiervan bekeren en deze les steeds weer in de praktijk brengen.

    Laten we steeds weer reflecteren over onze eigen daden, bijgevolg tot besef komen en vervolgens uit zuivere; onbaatzuchtige liefde handelen. Amen.

     

    ---

    De bijbelteksten voor deze preek zijn genomen uit de BasisBijbel en uit Het Boek, Copyright © 1988 International Bible Society.

    [1] Hiëronymus van Stridon, Commentaar op Galaten, commentaar op Galaten 6:10.

    Gepreekt op zondag 18 februari 2024 in de Evangelische kerk te Balen.


    Categorie:Preken
    11-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwen en Moed

    Voordienst: Spreuken 24:11-22.

    Ik zeg het misschien tegenwoordig elke zondag, maar het valt me meer en meer op en het spreekt me meer en meer aan hoe praktisch het christelijke geloof is en behoort te zijn volgens de Bijbel. Daarom wil ik het met u hebben over vertrouwen en moed. Vertrouwen in God en moedig, soms zelfs tegendraads, verder doen in onzekere tijden.

    Hiervoor wil ik u even meenemen naar de tijd van de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald naar Nazi Duitsland. Een tijd niet geheel anders dan de onze. Het was een tijd waarin de meeste burgers, kerken, voorgangers en priesters meelopers waren. Hun ethiek, hun moraliteit was duidelijk fout maar ze waren niet meer voor rede vatbaar. Iedereen zei immers toch dat de Weimarrepubliek gefaald had, dat Duitsland daarom een sterke leider en een sterke politieke partij nodig had en dat de Joden de schuldigen waren voor het verlies van de Eerste Wereldoorlog? Joden waren toch immers geen echte Duitsers?

    De Duitse kerken konden in die tijd over het algemeen in twee groepen opgedeeld worden: de Rooms-Katholieke kerken en de Lutheraans “Evangelische” kerken.

    Voor de Rooms-Katholieken drukten de Nazi’s bijvoorbeeld Tegen de Joden van Johannes Chrysostomos en misbruikten deze geschriften om rassenhaat en antisemitisme aan te wakkeren. Schreef hij immers niet dat Joden bezetenen zijn en dat je beter naar een bordeel gaat dan naar een synagoge?[1]

    Voor de Lutheranen of Evangelischen drukten de Nazi’s bijvoorbeeld Over de Joden en hun Leugens, één van de geschriften van Maarten Luther zelf. Had Luther immers niet geschreven dat synagogen verbrand moesten worden, dat mensen voor Joden gewaarschuwd moesten worden, dat ze leugenaars zijn, dat ze bezetenen zijn, dat ze niet tussen de christenen mochten wonen, dat hun goud moest afgenomen worden en dat ze moesten verplicht tewerk gesteld worden voor hun brood?[2] Staat in Romeinen 13 immers ook niet dat je ten allen tijden de overheid onvoorwaardelijk moet gehoorzamen? Dit is een passage die ook bij ons dikwijls verkeerdelijk wordt aangehaald. Dat het gaat om een overheid die goede mensen beloont en slechte mensen straft, wordt er niet bij verteld…

    In het kort, de meeste burgers en zelfs de meeste christenen, zowel Rooms-Katholieken als Protestanten, hadden geen probleem met het meelopen met Hitler. Ze steunden hem zelfs. Immers, ons, Duitsers, was leed aangedaan. God was dus met ons en Hij zou onze plannen zeker doen gelukken. Ook Hitler noemde Jezus, onze God, publiekelijk zijn Heer, en hij zou afrekenen met atheïsme en bolsjewisme. Hij zou de christenen, ongeacht hun specifieke geloofsovertuiging, beschermen en God zou het Duitse volk beschermen. Het Duitse volk had weer “een toekomst vol van hoop”. Hier kon zowel katholiek als protestant en zowel priester als dominee zich wel in vinden.
    De Protestanten werden tot één staatskerk en de Rooms-Katholieke kerk was natuurlijk al één kerk. Zo werd God voor ieders kar gespannen. God werd de voorzienigheid; de glorieuze voorbestemming van het Duitse volk. Zowel de Protestanten als de Katholieken heulden nagenoeg allemaal mee.

    Er was één christen die doorhad wat het probleem was. Dit was de Lutheraans-Evangelische voorganger Dietrich Bonhoeffer. Hij zag dat het probleem “goedkope genade” was. Hij begreep dat christenen, gelovigen en geestelijken, meeliepen omdat ze de genade zo goedkoop hadden gemaakt dat het Duitse volk onvoorwaardelijk werd gedoopt, gevormd, en vergeven in naam van naastenliefde. Ik zou zelfs verder durven gaan en beweren dat het probleem ‘monergisme in plaats van synergisme’ is: “Jezus heeft je kruis al gedragen”, zoals je het tegenwoordig in veel kerken hoort, in plaats van: “Neem je kruis op en volg mij” (Matteus 16:24). De Duitse Lutheranen geloofden dat je toch niet volmaakt kon zijn, dat je toch niet het christelijk leven zoals beschreven in de Bergrede kon uitleven. Volgens hen was het punt van de Bergrede je te wijzen op je zondigheid en je onvolmaaktheid. Dat is hetzelfde evangelie zoals je het misschien in 95 procent van Lutheraanse, Calvinistische, Evangelische, Baptistische en Pinksterkerken hoort. Bonhoeffer kwam tot het besef dat dit niet klopte. Hij zei: “Goedkope genade is vergiffenis prediken zonder bekering te vereisen, doop zonder kerkelijke discipline, avondmaal zonder belijdenis. Goedkope genade is genade zonder discipelschap, genade zonder het kruis, genade zonder Jezus, levend en verlichamelijkt.”

    Het probleem was dat de Duitsers dachten dat ze weliswaar gruwelijke dingen moesten doen maar dat de Heer het allemaal wel door de vingers zou zien. Ze zaten immers in een hachelijke situatie. God begreep dit en zou hen wel helpen. Hij zou hen wel vergeven. De Duitsers, ook zij die zich christenen noemden, hielden zich dom en liepen mee.

    Ook voorganger Bonhoeffer had al eens meegelopen of was zelfs weggevlucht naar het Westen zoals Jona. Hij las in de Bijbel: “Hij die op die Steen [Jezus Christus] vertrouwt zal niet hoeven te vluchten” (Jesaja 28:16) en besefte dat hij, tijdens deze crisis, met zijn Duits volk zal moeten zijn en blijven en dat hij zal moeten lijden om Jezus na te kunnen volgen. Hij nam de laatste boot terug naar Nazi Duitsland. “Want de rechtvaardige kan vaak vallen, maar zal net zo vaak weer opstaan.” (Spreuken 24:16a).

    Dietrich kwam tot een besef dat laf meelopen geen christelijke deugd is. Hij schreef: “Zwijgen als je wordt geconfronteerd met kwaad is in zichzelf ook kwaad. God zal ons dan niet als onschuldig beschouwen.” Hij begon met het Duitse volk en zelfs Hitler zelf te waarschuwen via de radio. Hij waarschuwde tegen een Fürhercultus en tegen massamisleiding. Hij was nog geen 27 jaar oud. Was hij misschien te jong? De oudere dominees waren alleszins laffe meelopers geworden. Ze hielden zich van den domme.

    Dietrich kwam tot het besef dat we moeten vertrouwen op Gods woord en dat we de waarheid moeten blijven gehoorzamen en blijven verkondigen, ook wanneer andere christenen scheef lopen; wanneer ze meelopen, wanneer predikanten een corrupt evangelie moeten, of zelfs willen verkondigen en wanneer ware kerken gesloten worden en predikanten die trouw zijn aan Gods woord en aan Zijn heilige Traditie, het zwijgen worden opgelegd.

    “Eet honing, mijn zoon! Want die is goed en smaakt zoet. Net zo zoet is de wijsheid voor jou en als je je die wijsheid eigen maakt, wacht je een beloning, je hoop op God is dan niet tevergeefs” (Spreuken 24:13-14). Dietrich had dit begrepen. Hij zei: “Wanneer je in de Bijbel leest, moet je denken: hier en nu spreekt God met me.” “Wat is het woord van God voor ons?” is “Bonhoefferiaans” voor: “Wat wordt er van ons verwacht?”. Hij gaf als advies: “Werp jezelf op de genade van God, doe wat je denkt dat goed is en blijf dit trouw doen tot op het einde.”

    “Doen. Wat moet ik doen? Wat is mijn taak? Wat is mijn roeping?” Je bent voorbestemd in Christus Jezus tot goede werken met God (Efeziërs 2:10; Romeinen 8:28). “God heeft ons één gemaakt met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild” (Efeziërs 2:10). “We weten dat God in alles voor het goede werkt met hen die van Hem houden, die tot Zijn voornemen [; tot Zijn plan] geroepen zijn” (Romeinen 8:28, eigen vertaling). Dat is jouw taak. Dat is jouw roeping. Je moet altijd luisteren naar God door het lezen van Zijn woord, door te luisteren naar Zijn stem, door je geweten en hier dan ook gevolg aan geven door gehoorzaamheid.

    “Ja, X” is gemakkelijk gezegd maar wat doe je als het er op aan komt?: “Ga je door de knieën wanneer het erop aan komt, dan blijkt je kracht tekort te schieten” (Spreuken 24:10). Je leeft nu, niet “gisteren”; in het verleden, niet “morgen”; in de toekomst maar ‘nu’. Wat wil God ‘nu’ van mij? Deze vraag moeten we heel ons leven met ons meedragen en uitleven. Zie je de kansen en benut je die kansen ook? Zet je je geloof om in daden van gehoorzaamheid jegens God?

    Zo kreeg Dietrich de kans om bij het Abwehr te gaan. Dit was de Duitse inlichtingendienst. Via zijn oecumenische contacten kon hij spioneren voor de geallieerden en kon hij meedoen aan actief verzet; aan Operatie Walküre.

    Een andere persoon die hieraan meedeed was kolonel Claus von Stauffenberg. Kort door de bocht, hij was heel zijn leven overtuigd Rooms-Katholiek en had dus sterke morele bezwaren tegen de onderdrukking van de Joden in Nazi Duitsland. “Bevrijd hen die weggeleid worden om gedood te worden, doe alles om hun leven te redden. Als je zegt: ‘Ik kan er ook niets aan doen,’ zal God, die de harten ziet en de diepste beweegredenen kent, dan niet beter weten? Want God zal de mensen vergelden naar wat zij hebben gedaan” (Spreuken 24:11-12). Dit zou hij, vanuit zijn geweten, in de praktijk brengen. In samenwerking met Dietrich en anderen probeerde hij een bomaanslag op Hitler uit te voeren.

    Dietrich en Claus lieten zich niet beperken door hun verschillende kerkelijke achtergronden. Ze wisten dat ze elkaar konden vertrouwen. Soms beperken we onszelf door enkel binnen onze eigen kerk of denominatie te willen werken. Dikwijls komt dit voort uit hoogmoed, verharding, bitterheid en dergelijke meer. Niet vanuit vertrouwen en gehoorzaamheid aan God. Vanuit dit voorbeeld zien we dat officieuze oecumene ten goede kan werken en zelfs noodzakelijk kan zijn. Een ander voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen predikant Richard Wurmbrand en aartsbisschop Fulton Sheen. Samen smokkelden ze Bijbels naar de Sovjetunie. Voor God zijn er immers geen Protestanten of Katholieken maar enkel rechtvaardigen of bozen. Dit is alleszins het patroon dat ik zie vanuit het Oude Testament.

    Dietrich en Claus waren totaal andere kalibers. Maar beiden waren actief bruikbaar in het plan van God. De ene was Protestant, de andere Katholiek, de ene was pacifist, de andere militair van hoge rang. Maar waar het om gaat is een actief vertrouwen in God en van daaruit een actieve navolging van Christus. Wat is het kruis dat ik moet dragen? Waar ben ik toe geroepen of voorbestemd? Waar kan ik op een proactieve manier verandering brengen? Kan ik hiervoor met andere christenen samenwerken? Waar vertrouw ik God nog niet? Laat ons altijd in vertrouwen naar Gods stem luisteren en Christus steeds navolgen, liefst samen maar, indien nodig, ook alleen, ongeacht de staat van de wereld of van de kerken.

    Dietrich moest over zijn pacifistische overtuigingen heen geraken en Klaus over zijn nationalistische. Het is niet belangrijk dat Klaus ook diende in het Duitse leger en zelfs misschien sympathie had voor Hitler als militair bevelhebber en voor de concentratiekampen als straf voor de Joden. Wat belangrijk was, wat er echt toe deed, was het bereiken van zijn telos; zijn doel. Zijn doel was heel duidelijk: het vernietigen van Hitler; een dictator die miljoenen onschuldigen vermoordde. Dit plan mislukte echter. Vlak voor zijn executie schreeuwde hij zijn doel heel duidelijk uit als een schietgebed vanuit zijn hart: “Lang leve het heilige Duitsland!” Hij bad dus voor een Duitsland dat heilig voor Gods aangezicht was. Ook het leven van Dietrich liep goed af. Hij gaf zich rustig over aan de wil van God en werd opgehangen.

    Had de aanslag van Claus gelukt, dan was mijn geboortedorp niet verdeeld geweest tussen “zwarten” en “witten”, dan had mijn vader waarschijnlijk zijn grootvader nog gekend – hij werd later opgepakt en naar een concentratiekamp gestuurd en is daar naar alle waarschijnlijkheid overleden aan een longontsteking – en dan had mijn grootmoeder bijgevolg niet voor een groot deel van haar leven geleefd in bitterheid en onvergevingsgezindheid. Dan was het geen getraumatiseerd, asociaal dorp geworden waar er geen vertrouwen meer was tussen families.

    Je daden kunnen slagen maar of ze slagen is voor God niet zo belangrijk als de juiste intentie. Voor God maakt het niet uit dat de moedige poging van Claus en Dietrich mislukt was. Wat wel uitmaakt voor Hem was dat ze het juiste; het rechtvaardige deden. Zo zijn zij ons tot voorbeeld.

    In de hemel zullen Dietrich en Klaus niet apart gehouden worden. Er is geen hoekje voor Katholieken en een hoekje voor Protestanten. Daar zitten alle rechtvaardigen samen aan één tafel. Maar, over onrechtvaardigen zoals Hitler staat voorspeld: “buiten de stad zijn de honden, de tovenaars, de overspeligen, de moordenaars, de afgodendienaars en allen die met plezier liegen en bedriegen” (Openbaring 22:15) en: “Goddeloze! Loer niet op de rechtvaardige! Gebruik geen geweld tegen zijn woonplaats. Want de rechtvaardige kan vaak vallen, maar zal net zo vaak weer opstaan. De goddelozen zullen echter over hun eigen wandaden struikelen. (…) Wind je niet op over boosdoeners en word niet jaloers op goddeloze mensen, want de boosdoener krijgt geen beloning en het leven van de goddeloze is maar kort. Koester ontzag voor de Here en voor de koning, mijn zoon, sluit je niet aan bij rebellen en opstandelingen. Want zij zullen onverwacht vernietigd worden en wie weet welke straf hun wacht?”” (Spreuken 24:15-16, 19-22).

    Dietrich was opgesloten, toch schreef hij boeken en brieven voor de Kerk van morgen. Hij wilde een einde brengen aan onrecht. Claus had nog één oog en één hand met welgeteld drie vingers. Toch deed ook hij er alles aan om een einde te brengen aan het onrecht. De ene gevangen, de andere gehandicapt. Welk excuus heb jij? Elk leven is kostbaar voor God. Dat wisten Claus en Dietrich. Daarom telde voor hen elke seconde. Ook jouw leven en de tijd die je nog rest is kostbaar. Ook jij kan veel bereiken in samenwerking met, afhankelijkheid van, en gehoorzaamheid aan God.

    Waar voel jij je toe geroepen, tot welk werk voel jij je voorbestemd? Durf jij anders te zijn? Durf jij een verschil te maken? Gehoorzaam je geweten, gehoorzaam Gods woord, gehoorzaam de stem van de Heilige Geest en de stem van de goede Herder en doe datgene waar God je toe roept.

    Heb jij vertrouwen dat dit de beste weg is? Vertrouwen leidt tot moed. Vertrouw jij de Heer werkelijk? Geef jij je leven ook met heldhaftig vertrouwen en moed, in navolging van Claus, in navolging van Dietrich en uiteindelijk in navolging van Christus onze Heer? Moge het zo zijn.

    ---

    [1] Johannes Chrysostomos, Tegen de Joden.

    [2] Maarten Luther, Over de Joden en hun Leugens.

    Gepreekt op 11 februari 2024 in Evangelische gemeente Pniël (Balen). Bijbelteksten genomen uit Het Boek, Copyright © 1988 International Bible Society.


    Categorie:Preken
    04-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christenen die Familiebanden herstellen

    Voordienst: Psalm 133:1-3 en Romeinen 12:16-18 uit de BasisBijbel.

    “Broeders en zusters, jullie zijn door God geroepen om vrij te zijn. Maar jullie mogen die vrijheid niet gebruiken om maar te doen waar jullie zin in hebben. Nee, jullie moeten elkaar liefdevol dienen. Want de hele wet van Mozes wordt samengevat met deze woorden: "Houd net zoveel van je medemens als van jezelf." Maar als jullie als beesten tegen elkaar tekeer gaan, pas dan maar op dat jullie niet door elkaar verscheurd worden! Ik bedoel dit: laat je leiden door de Geest en niet door je 'ik'. Want wat het 'ik' wil, is precies het tegenovergestelde van wat de Geest wil. En wat de Geest wil, is precies het tegenovergestelde van wat het 'ik' wil. Jullie moeten dus niet doen wat je maar wil. Maar als jullie je door de Geest laten leiden, is de wet van Mozes niet voor jullie.

    Het is duidelijk wat de verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen.

    Maar door de Geest ontstaan liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, hulpvaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen heeft de wet van Mozes niets. De mensen die van Christus zijn, hebben hun 'ik' met alles wat daarbij hoort gekruisigd. Laat je dus leiden door Gods Geest. Dan zul je ook door de Geest op het rechte pad blijven. We moeten niet lopen opscheppen, elkaar irriteren of jaloers zijn op elkaar” (Galaten 5:13-26).

    Hoe praktisch spreekt Paulus hier in het vijfde hoofdstuk van zijn brief aan de Galaten! We zien hier duidelijk dat de Bijbel niet bedoeld is geweest om te kunnen bluffen over onze kennis of hoe goed we de Bijbel kunnen analyseren of hoe mooi we hieruit wel kunnen preken of redeneren. Neen! De Bijbel is bedoelt om praktisch toe te passen. Jezus zegt dat er mensen zullen zijn die zich christen noemen, die Jezus zelfs hun Heer noemen en die toch niet in het Koninkrijk van God zullen komen omdat ze niet de wil van Zijn Vader hebben gedaan (Matteus 7). Paulus gaat hier verder in op hetzelfde thema. We kunnen óf wandelen in de Heilige Geest en daarmee de wil van onze Vader doen óf we kunnen wandelen in onze egoïstische verlangens en daardoor leven voor onszelf.

    En, laten we eerlijk zijn, als we niet oppassen, als we niet letten op onszelf, hebben we allemaal die egoïstische verlangens. Ieder van ons worstelt misschien met iets anders maar dat doet er niet toe.

    We moeten letten op onszelf. Ook moeten we ervoor zorgen dat we onszelf niet misleiden. Misschien is iedereen hier vandaag aanwezig wel gewend om van kleins af aan naar een kerk te gaan. Dan wordt het gevaarlijk. Diep in ons zit de assumptie geworteld dat we voldoende goede christenen zijn omdat we al heel ons leven naar de kerk gaan of dat dit helemaal niet nodig is, of ten minste dat we het allemaal niet zo nauw moeten nemen, aangezien de Heer toch genadig is en we gered worden door geloof en genade alleen?

    Zowel Jezus als Paulus gaan hier lijnrecht tegenin. Jezus spreekt over de wil van Zijn Vader en Paulus spreekt over de wil van de Geest. Jezus beweert dat er zelfs mensen zullen zijn die beweren charismata van de Heilige Geest te bezitten waardoor ze demonen hebben uitgedreven en verschillende krachten hebben gewerkt, dit allemaal zelfs in Jezus’ Naam, maar die toch niet de wil van God de Vader hebben gedaan. In dezelfde trant vertelt Paulus ons dat we niet de assumptie mogen hebben dat we wandelen in de Geest; dat we de wil van de Heilige Geest doen.

    Maar… hoe weten we dan welk soort christen we zijn? Allereerst moeten we beseffen dat dit niet vastligt. Er is niet zoiets als een eeuwige zekerheid. Dit is bedrog dat veel voorkomt in Evangelische middens. We gaan namelijk niet in de hemel komen omdat we ooit Jezus aanvaard hebben, ons hebben laten dopen, onze zonden hebben beleden, etc. indien we gewoon verder leven; indien we gewoon verder zondigen. We moeten levenslang streven tegen eventuele zondige verlangens of vormen van egoïsme die op ons pad komen om voor eeuwig vrienden met God te blijven. Paulus vertelt ons dit op een kristalheldere manier: “Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen” (Galaten 5:21). Ik zal dit aan de hand van enkele concrete voorbeelden aantonen:

    Ik bekeek onlangs een korte documentaire over een 19e-eeuwse Russisch-Orthodoxe missionaris van de Aleoeten van Alaska die terug naar zijn eigen volk ging en naar de volken rondom om hen het evangelie te brengen. Zo kwam hij op een plaats waar twee stammen al eeuwenlang met elkaar aan het vechten waren. Hij verkondigde hen het evangelie. Ze luisterden aandachtig. De boodschap raakte hen diep en ze bekeerden zich. Ze werden zij aan zij in dezelfde rivier in Christus gedoopt en vanaf toen leefden ze als broeders in vrede. Ook in Nagaland, waar mijn vrouw vandaan komt, waren er stammen en zelfs verschillende dorpen van dezelfde stam, die in oorlog met elkaar leefden. Ze sneden of rukten elkaar letterlijk het hoofd af. Hun haat ging namelijk zo ver dat het zelfs overging tot deze haatgedachten in daden om te zetten. Ze waren elkaar aan het uitmoorden. Toen ze zich bekeerden tot Jezus Christus, was het hiermee gedaan!

    Broeders en zusters, laat ik heel praktisch spreken. Tot mijn groot verdriet weet ik dat er hier verschillende families zijn waarin familieleden met elkaar in de clinch liggen. Ieder van hen maakt zichzelf wijs dat ze goede christenen zijn want ze gaan naar de kerk of lezen de Bijbel of het ligt niet aan hen maar aan de anderen,… Misschien zeggen ze me wel: “X, je overdrijft. Dat is onze zaak en we zijn elkaar toch niet aan het vermoorden?”

    “Wie zijn broeder of zuster haat, heeft hem in zijn hart eigenlijk al vermoord. En u weet dat er in het hart van een moordenaar geen plaats is voor het eeuwige leven van God” (1 Johannes 3:15, HTB). En wat waren de Aleoetische stammen en de Naga stammen ermee als ze gezegd zouden hebben: “Mijnheer de missionaris, we stoppen met elkaar te vermoorden. Maar je moet respect hebben voor onze lokale geschiedenis. Er leeft gewoon haat tussen ons. Maar we zijn nu wel goede christenen.” Binnen de kortste keren zou de haat weer omgezet zijn in moord! De verdeeldheid zou verder bestaan hebben! Deze volkeren moesten werken aan hun haat. Dit vergt inspanning. Veel inspanning op de lange termijn!

    Zo ook met onze families. Het kan niet zijn dat jullie harten gevuld zijn met haat, afgunst, jaloezie, bitterheid, onvergevingsgezindheid en hoogmoed en dat er zo veel tweedracht onder jullie is en dat ieder van jullie in mijn gezicht beweert een schone christen te zijn en dat de schuld aan de ander ligt. Begrijp me niet verkeerd. Ik heb jullie allemaal lief en ik kies voor niemand zomaar partij. Liefde maakt dat ik af en toe wat strenger spreek. Zo ook Paulus. Paulus zegt hier duidelijk: “haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, (…) en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen” (Galaten 5:20b,21b).

    Als christenen moeten we de koe bij de horens vatten, onze haat, ruzies, jaloersheden, driftbuien, vormen van egoïsme, verdeeldheid en boosheid laten varen. Laten we gaan voor herstel, verzoening en vergeving. Onderzoek jezelf! Wat er ook gebeurd is, waar jij in de fout bent gegaan, ga naar de ander en verneder je. “ U moet één van hart en ziel zijn. Wees niet hoogmoedig, maar doe uw best nederig te zijn. Doe niet of u de wijsheid in pacht hebt. Als iemand u kwaad doet, zet het hem dan niet betaald. Doe liever iets goeds voor alle mensen. Probeer, voor zover het van u afhangt, met iedereen in vrede te leven” (Romeinen 12:16-18, HTB). Draag jouw steentje bij en doe nog meer: “Als iemand u dwingt om één kilometer met hem mee te lopen, ga dan twee kilometer met hem mee” (Matteus 5:41). Als je dit graag hebt, willen de kerkenraad en ik gerust meehelpen in dit verzoeningsproces.

    Kom niet af met dingen als: “X, je hebt het goed voor maar je bent nog jong, je begrijpt niet wat er allemaal gebeurd is, etc.” Dat kan allemaal goed zijn. Ik wil daar niets van af doen of er lichtvoetig overheen wandelen maar toon me dan maar eens je christelijke volwassenheid. Deze uitdaging leg ik aan jouw voeten: je beweert dat je christen bent? Toon het met je daden! Ga naar je broeder en verzoen met hem en breng dan pas je offer. Dan zal God dat graag aanvaarden. Laten we met die ingesteldheid zo meteen samen avondmaal vieren.

    Ik sluit af met de woorden van Jezus die we allen Heer noemen:

    “Je mag de mensen niet leren dat iets uit de wet onbelangrijk is. Als je dat wel doet, zul je zelf ook onbelangrijk zijn in het Koninkrijk van God. Je moet je aan alle wetten en leefregels houden en aan de mensen leren om dat ook te doen. Dán zul je geprezen worden in het Koninkrijk van God. Want Ik zeg jullie: als jullie niet beter leven dan de wetgeleerden en Farizeeërs, zullen jullie het Koninkrijk van God niet binnengaan.

    Jullie hebben gehoord dat tegen onze voorouders is gezegd: 'Je mag niemand doden.' En ook: 'Als je een ander doodt, ben je schuldig en zul je door de rechtbank gestraft worden.' Maar Ik zeg jullie: als je kwaad blijft op iemand, ben je schuldig. Je zal door de rechtbank gestraft worden. En als je iemand voor sukkel uitscheldt, ben je schuldig. Je zal voor de Hoge Raad komen. En als je iemand voor dwaas uitscheldt, zul je in de hel terechtkomen.

    Stel dat je God een offer gaat brengen. En stel dat je je onderweg opeens herinnert dat er iemand kwaad op je is, omdat je hem iets gedaan hebt. Laat dan je offer bij het altaar staan en ga het eerst goedmaken. Kom daarna pas je offer brengen” (Matteus 5:19b-24). Doe wat Jezus onze Heer zegt! Pas deze preek alsjeblieft toe! Amen!

    ---

    Gepreekt op 4 februari 2024 in de Evangelische Kerk van Balen. Behalve indien anders vermeld, zijn de bijbelteksten voor deze preek genomen uit de BasisBijbel.


    Categorie:Preken
    07-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geldbeheer of Afgoderij?

    Voordiensttekst: Jozua 24:14-18.

    Goedemorgen allemaal,

    Vandaag wil ik het even met u hebben over geldbeheer en afgoderij, over vrijgevigheid en gierigheid.

    Deze preek is bedoeld om u even stil te doen staan en uzelf te toetsen. Hopelijk verandert u zo uw denken ten goede, brengt u het nieuw geleerde in de praktijk en groeit u zo in uw leven als christen.

    Allereerst wil ik iets duidelijk maken: ik ben hier niet om het geld uit uw zakken te kloppen. Het kan me niet schelen aan wie of wat u geeft en hoeveel u geeft. Dat is een zaak tussen u en God. Wel hoop ik dat u uw mindset, uw hart ten goede veranderd tijdens het luisteren naar deze prediking. Dus maak nu een bewuste keuze om tijdens deze prediking gezeglijk te zijn.

    In de lagere school leren we in de wiskundeles dat delen het tegenovergestelde is van vermenigvuldigen. Dus als je deelt met anderen, heb je uiteindelijk minder. In het middelbaar leer je dat enkel de sterken overleven. En wie is er sterk? Diegene die veel geld of macht heeft; diegene die over anderen heen loopt.

    Er is als het ware een wet die stelt: “De sterksten zullen overleven. Wees sterk. Wees hard. Leef voor jezelf. Denk alleen aan je eigen overleving. Zoveel te meer geld je hebt, zoveel te veiliger je bent.” Of in een mildere vorm: “Denk eerst aan jezelf en als je je daar goed bij voelt, mag je ook iets aan je naaste geven.” Onze cultuur leert ons om er zeker voor te zorgen dat je allereerst zelf genoeg hebt opdat jij en je familie zo veiligheid en zekerheid hebben.

    Maar bij God werkt dit helemaal anders. Bij Kerst vertelde ik je namelijk dat God Zijn Zoon aan ons gaf: een broos Kind, net zo broos als het jezusbeeldje van gips in onze kerststalletjes en dat de Here Jezus Zijn menselijk leven gaf in zwakheid en gebrokenheid, zelfs tot in de dood, om meer mensen bij Hem te krijgen. Zo wordt minder meer en zwakheid sterkte. Vrijgevigheid, de ander eerst, jezelf wegcijferen wordt vermenigvuldiging.

    “Want toen we nog zwak waren, is Christus op de gestelde tijd voor goddelozen gestorven. Welnu, niet licht zal iemand zijn leven voor een rechtvaardige geven, al blijft het mógelijk, dat iemand het van zich verkrijgt, voor een goede te sterven. Maar God bewijst zijn liefde voor ons, doordat Christus voor ons is gestorven, toen we nog zondaars waren” (Romeinen 5:6-8, CV). “Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden” (2 Korintiërs 8:9, NBV21).

    Je hebt dus zoveel mooie dingen van de Here Jezus gekregen. Hij heeft Zichzelf en zélfs Zijn leven geven om je te veranderen van een egoïstisch mens tot een altruïstisch mens. Nu mag jij dus ook delen en zélfs je leven geven voor anderen. Jezus zei het als volgt: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35b, CV). Dit leefde Hij ook, zélfs met Zijn hele leven!

    Dit is helemaal anders dan de wereld. Maar toch leren wij van de wereld: denk eerst aan jezelf. Je moet immers je rekeningen toch kunnen betalen? Stel dat je je job verliest? Stel dat je ziek wordt? Zorg ervoor dat je genoeg reserves op de bank staan hebt en je moet zeker nog meer hebben om helemaal veilig te staan!

    Jezus leerde ons nochtans de volgende principes: “Past op, en wacht u voor allerlei hebzucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven is door zijn bezit niet verzekerd” (Lukas 12:15b). “Gij kunt God niet dienen en de mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten of drinken; noch voor uw lichaam, waarmee gij u zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam niet meer dan de kleding?” (Matteus 6:24b-25, CV) “Hiernaar toch vragen de heidenen; uw hemelse Vader weet, dat gij dit allemaal nodig hebt. Maar zoekt eerst het rijk Gods en zijn gerechtigheid, en dit alles zal u worden geschonken als toegift. Weest dus niet bekommerd voor de dag van morgen. Want de dag van morgen zal bezorgd zijn voor zichzelf; iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen leed” (Matteus 6:32-34, CV). “Verzamelt u [dus] geen schatten op aarde, waar roest en worm ze verteren, en waar dieven ze opgraven en stelen. Maar verzamelt u schatten in de hemel, waar roest noch worm ze verteren, en waar geen dieven ze opgraven en stelen. Want waar uw schat is, daar is ook uw hart” (Matteus 6:19-21, CV). En Paulus leerde ons: “Vormt u niet naar deze wereld, maar hervormt u door vernieuwing van inzicht, opdat gij onderscheiden moogt, wat de wil van God is” (Romeinen 12:2a, CV).

    En hoe tegengesteld is dit wereldse principe met de kerk te Korinthe. Zij mochten een deel van wat zij hadden opzij zetten voor de arme christenen van de kerk te Jeruzalem: “Wat de collecte betreft ten bate der heiligen, zo moet ook gij doen, zoals ik het in de kerken van Galátië geregeld heb. Op de eerste dag van iedere week moet ieder van u naar vermogen iets terzijde leggen en opsparen.” (1 Korintiërs 16:1-2, CV). Ook in Handelingen lezen we: “Er was inderdaad geen enkele noodlijdende onder hen [dat is: onder de christenen in Jeruzalem]. Want allen, die landerijen of huizen bezaten, verkochten ze, brachten de opbrengst mee, en legden die voor de voeten der apostelen neer; dan werd er uitgedeeld naar ieders behoefte” (Handelingen 4:34-35). Zo mochten de vroege christenen te Jeruzalem, Galátië en Korinthe, en ongetwijfeld nog vele andere plaatsen, uit de vrijgevigheid van hun harten, meedoen aan het werk van de Heer! “En daarom, mijn geliefde broeders, staat onbewegelijk vast, weest ten allen tijde rijk in ‘s Heren werk; gij weet, dat uw arbeid niet vergeefs is in den Heer” (1 Kor 15:58, CV).

    Jezus houdt er dus van als we tijd en geld opzij zetten om bij te dragen aan Zijn werk. Het werk voor Zijn koninkrijk. Hij houdt ervan als we vrijgevig zijn! Het gaat niet om de hoeveelheid geld maar het gaat om ons hart; alles wat we zijn en hebben behoort aan Hem toegewijd te zijn. Leert de Heer ons dit niet door over zij die weinig had te zeggen: “Voorwaar, Ik zeg u: Deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gestort dan alle anderen. Want allen hebben van hun overvloed geofferd, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven, wat ze bezat, haar hele vermogen” (Markus 12:43b-44) en door over zij die veel had en veel gaf te zeggen: “Haar zonden, haar vele zonden zijn haar vergeven; want zij heeft veel liefde getoond. Wien weinig vergeven wordt, toont weinig liefde” (Lukas 7:47b)?

    Over vrijgevigheid vanuit armoede, kunnen we ook de volgende bijbeltekst vanuit 2 Korintiërs hoofdstuk 8 even onder de loep nemen: “Broeders, we stellen u in kennis van de genade Gods, die aan de kerken van Macedónië is geschonken; zodat te midden van veel beproeving en wederwaardigheden haar hoogste blijdschap en haar diepste armoede een rijke overvloed van milddadigheid deden ontstaan. Want ze gaven naar vermogen; ik durf zeggen, boven vermogen. Uit vrije beweging, en met grote aandrang verzochten ze zelfs het ons als een gunst, te mogen meedoen aan de ondersteuning der heiligen. (…) Verleden jaar zijt gij de eerste geweest niet alleen in het handelen, maar zelfs in het willen” (2 Korintiërs 8:1-4, 10b, CV).

    In het licht van de liefde die de Heer ons betoond heeft en in het licht van het voorbeeld dat de gemeenten te Macedonië en te Korinthe ons hebben gesteld, mogen we dus niet bekrompen, bitter, ongezeglijk en gierig zijn. Met wat we geven aan anderen, kunnen we dus iets van de liefde van onze Heer teruggeven aan Hem. En dat we dit willen doen, is een werk van de Heer in onze harten. De Heilige Geest verandert ons namelijk, waardoor we willen meewerken “want God is het, die naar zijn welbehagen in u het willen uitwerkt en het handelen” (Filippenzen 2:13). Voor onze veranderde harten, krijgt God de glorie!

    Als hedendaags voorbeeld van dit feit kan ik u het volgende verhaal vertellen. In deze kerk zit iemand die vroeger op slinkse wijze geld probeerde te verdienen. Hij wilde namelijk geld verdienen door het dealen van drugs. Hij was voor zijn bekering dus helemaal niet te vertrouwen. Na zijn bekering en nadat duidelijk was gebleken over de jaren dat hij nu wel te vertrouwen was, kreeg hij vertrouwensposities die met het tijdelijke beheer van geld te maken hebben. Ook voor zijn veranderd hart, krijgt God de glorie want God verandert ons door Zijn liefde en door bijgevolg te delen met anderen mogen wij iets van Zijn liefde teruggeven aan Hem.

    Aan de andere kant staat het verhaal van de rijke jongeling: “Toen zag Jesus hem teder aan, en sprak tot hem: Eén ding ontbreekt u nog. Ga heen, verkoop wat ge bezit, en geef het aan de armen; en ge zult een schat in de hemel bezitten. Kom dan, en volg Mij. Maar hij werd ontstemd bij dat woord, en ging treurig heen; want hij had veel bezittingen” (Markus 10:21-22, CV) Hij gaf de liefde niet terug die Hij van Jezus ontvangen had. In plaats daarvan, hield Hij zijn hart gesloten voor God. Bijgevolg bleven zijn handen gesloten voor de armen. Johannes stelde het als volgt: “Hebt de wereld niet lief, noch al wat er is in de wereld. Want wanneer iemand de wereld liefheeft, dan is er geen liefde tot den Vader in hem” (1 Johannes 2:15, CV).

    Jezus houdt er dus niet van als we bitter, gierig en vrekkig zijn en als we meer van de wereld houden dan van hem. Hij zei namelijk: “Verzamelt u geen schatten op aarde (…) Maar verzamelt u schatten in de hemel” (Matteus 6:19a, 20a, CV).

    Herinner u ook de parabel van de rijke man die helemaal niets gaf aan de zieke, hongerige, arme Lazarus (Lukas 16:19-25) en de parabel van de man die goed geboerd had en zijn welverdiend pensioen al voor zich zag (Lukas 12:13-21). Ze waren alleen maar met zichzelf bezig in plaats van vrijgevig te zijn. De dood kwam plots en toen stonden ze met lege harten en lege handen voor Gods troon. Denk hier alsjeblieft over na.

    Bij dit alles wil ik even een kanttekening maken: naar mijn mening zijn er verschillende christelijke aanpakken en verschillende christelijke individuen met verschillende gewetens.

    Sommige christenen volgen Christus misschien na door veel geld proberen te verdienen om dan zoveel mogelijk weg te geven aan anderen door bijvoorbeeld weeshuizen of scholen te openen of door veel geld weg te geven. Zo ken ik persoonlijk goede christenen. Ook Paulus lijkt te waarschuwen tegen blindelings en naïef alles weg te geven in 2 Korinthiërs hoofdstuk 8 vanaf vers 11. In bepaalde contexten van verantwoordelijkheid, zoals bijvoorbeeld als je instaat voor je huisgezin, lijkt dit inderdaad niet de ideale strategie te zijn. Geldbeheer, spaarzaam leven, etc. kunnen ook ten goede gebruikt worden voor het Koninkrijk van God maar het mag nooit een afgod in onze levens zijn! De bekende Anglicaanse evangelist John Wesley zei het als volgt: “Verdien zoveel als je kan, wees zo spaarzaam mogelijk, geef zoveel mogelijk weg.” Dit kan een manier van leven zijn voor bijvoorbeeld christelijke zakenlieden of christelijke grootverdieners.

    Andere goede christenen gaan dan weer wél voor radicale armoede, zoals bijvoorbeeld dezelfde John Wesley die zei: “Ik hou geld nooit lang bij. Ik zou mijn vingers daaraan verbranden. Ik laat het zo snel mogelijk uit mijn handen gaan, voordat het een weg naar mijn hart vindt.” Of zoals bijvoorbeeld de waarschijnlijk nog bekendere Rooms-Katholieke evangelist Franciscus van Assisi: hij was rijk en gaf alles weg om het evangelie letterlijk uit te kunnen leven en met een zuiver geweten te kunnen verkondigen! Jezus kon hem nog steeds gebruiken hoor! Hij predikte het evangelie in Frankrijk, Italië, Egypte en Israël toen er nog geen vliegtuigen bestonden! Ik denk ook aan de vele monniken die afgezonderd met nagenoeg geen voedsel en extreme temperaturen in grotten in bijvoorbeeld Syrië, Egypte of Rusland gingen wonen. Je keurt deze radicaliteit misschien af, het is misschien niet jouw persoonlijke weg, maar God kon hen nog steeds gebruiken om dóór hen vele machtige tekenen, wonderen en bekeringen teweeg te brengen!

    Laten we niet te snel oordelen! Beide groepen volgen Jezus na!

    De eerste groep deed dit door te vermenigvuldigen en uit te delen zoals in de verhalen van de vijf broden en twee vissen en de andere broodvermenigvuldiging in het Johannesevangelie.

    De tweede groep deed dit door wat hun toekwam radicaal te verlaten, net zoals Jezus Zijn hemelse glorie verliet om als mens op deze aarde te leven en uiteindelijk op een gruwelijke, schandevolle manier te sterven als een zogezegde crimineel!

    Het gaat om het hart! Als je echt gezeglijk bent en oprecht luistert naar de stem van de Heer, kan Hij de zogenaamd onmogelijke dingen door jou heen bewerkstelligen en dan kan Zijn wil geschieden! Zonder Zijn genade; Zijn energie die je in staat stelt het goede te doen, kan je toch niets doen dat werkelijk blijft tot in eeuwigheid!

    In mijn vorige preek zei ik: misschien heb je niet veel tijd maar wel geld dat je kan investeren. Of misschien is het juist andersom. Misschien heb je veel tijd maar weinig geld. Misschien heb je geen van beiden maar gewoon weinig geld en weinig tijd. Hoe het ook zij, je kan je tijd en je financiële bijdragen aanbieden in de mate waarop dit voor jou mogelijk is! Het gaat om een hart dat vertrouwt op God en dat vertrouwen daadwerkelijk omzet in daden!

    Laten we ons vertrouwen; ons geloof in de praktijk brengen want ‘Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert, het geloof te bezitten, zo hij de werken niet heeft? Kan het geloof hem soms redden? (…) Werd Abraham, onze Vader, niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij Isaäk, zijn zoon, op het altaar had geofferd? Ge ziet, hoe het geloof met zijn werken gepaard ging, en hoe door de werken het geloof werd volmaakt. En toen ging de Schrift in vervulling, die zegt: “Abraham geloofde aan God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend;” toen ook werd hij genoemd: “de vriend van God.” Ge ziet: uit wèrken wordt de mens gerechtvaardigd, en niet uit geloof alleen. (…) Want zoals het lichaam dood is zonder geest, zo is ook dood het geloof zonder werken’ (Jakobus 2:14, 21-24, 26, CV).

    “Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten; dat ze deugdzaam moeten zijn en rijk in goede werken, vrijgevig ook en mededeelzaam. Dan stapelen ze zich voor de toekomst een goede grondslag op, waarop ze het eeuwig leven bereiken” (1  Timoteüs 6:17-19, CV). Bij deze leg ik, onder de autoriteit van de Schrift, deze opdracht aan jouw voeten.

    Ik geef je nog een laatste, duidelijke waarschuwing mee van onze Heer en Redder Jezus Christus: “Maar God sprak tot hem[; tot de rijke boer die alleen maar met zichzelf bezig was en wou gaan genieten van zijn pensioen]: Dwaas, deze nacht eist men uw ziel van u op; en wat ge verworven hebt, naar wien zal het heengaan? Zó gaat het hem, die schatten voor zichzelf belegt, maar die niet rijk is voor God” (Lukas 12:20-21, CV).

    Spreekt God vandaag tot ons? ‘“Als gij dan heden mijn stem verneemt, verstokt uw harten niet als bij de Verbittering” (…) Zo zien we, dat ze niet konden ingaan om hun ongeloof’ (Hebreeën 3:15b, 19). Laten we ons afkeren van de afgod van het geld die zo veel macht heeft over Vlamingen en Nederlanders, zélfs over christelijke Vlamingen en Nederlanders en laten we vooral ons christelijk geloof, voor zover we kunnen, in 2024 in de praktijk brengen! Doe je best en God doet de rest! Moge God je gedurende dit nieuwe jaar rijkelijk zegenen met Zijn ware rijkdom in Christus Jezus! Amen!

    Gepreekt op 7 januari 2023 in de Evangelische kerk in Balen.


    Categorie:Preken
    24-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstpreek

    Voordienst: Jesaja 7:13b-14 + 9:1-6.

    Dit jaar wil ik de kerstpreek in het teken van het goede nieuws van het evangelie en van de verkondiging van dat evangelie stellen. Daar heb ik de laatste tijd veel aan gedacht en daar ben ik veel mee bezig geweest, ook in mijn preken.

    Kerstmis is goed nieuws. Het is de goede boodschap van de geboorte van Jezus Christus. In de Persoon van Jezus Christus, werd God een baby’tje. Dit is moeilijk voor joden, moslims en deïsten. Zij loochenen namelijk dat het Woord van God mens is geworden. Toch koos God ervoor om in de Persoon van Jezus Christus een fragiel baby’tje, een afstammeling van Adam, zoals jij en ik te worden, met de hulp van een fragiel 14-jarig meisje.

    Haar zwangerschap was niet een gezellige voorbereiding op het kerstfeest, zoals de schattige figuurtjes onder onze kerstbomen. Neen! Het was niet gezellig! Het was bikkelhard! Maria was een zogenaamde schaamteloze slet, een echtbreekster, goddeloos, zonder respect voor haar ouders en haar man, in de ogen van de mensen. Ze was een voorwerp van schaamte en schande. En wat zou haar man Jozef wel niet denken? Hoe zou hij haar behandelen? Maria koos voor een positie van zwakheid, tederheid en kwetsbaarheid.

    Dit Baby’tje zou een leven leiden waarin Hij zou worden vervolgd door diegenen die een sterke, kille, stabiele positie kenden in het bestuderen en verkondigen van de Wet, vanuit een positie van zogenaamde vroomheid en heiligheid. Jezus, daarentegen, zou een volwassen man worden die als een zogezegde crimineel van het laagste soort aan een kruis zou sterven.

    God had dus, om het zo te zeggen, geen moeite met onze zwakheden op Zich te nemen. Hij deed dit zelfs graag: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:16, NBG51); “die [Christus Jezus], in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises” (Filippenzen 2:5b-8, NBG51); “daar ook Christus voor u geleden heeft (…) die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen” (1 Petrus 2:21b, 24, NBG51).

    Jezus koos voor zwakheid, kwetsbaarheid, gebrokenheid. Stel u het lichaam van Jezus kapot gemarteld aan het Kruis even voor. Jezus koos hier zelf voor. Het hart van Maria, doorstoken met een zwaard. Ook dit was een offer dat Hij koos om te brengen met pijn in Zijn hart dat uitging met een tedere liefde naar Maria (Johannes 20). Jezus koos hiervoor!

    Waarom deed Hij dit? Uit liefde! “Want God houdt zoveel van de mensen, dat Hij zijn enige Zoon aan hen heeft gegeven. Iedereen die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar zal het eeuwige leven hebben” (Johannes 3:16, BB). Van wie hield God? Van de mensen! Van iedereen! Jezus is gekomen voor iedereen, is gestorven voor iedereen, wil vergiffenis schenken aan iedereen en dát is goed nieuws voor iedereen! Dan maakt het niet uit welke zonden je al dan niet begaan hebt, dan maakt het niet uit of je nooit naar een kerk wou komen, of dat je heel je leven in de kerk hebt gezeten maar eigenlijk tot nu niet wilde leven voor Jezus en Hem misschien zelfs diep in je hart haatte maar steeds de hypocriet uithing door altijd met de juiste “zondagsschool-antwoorden” te antwoorden! Hij wil iedereen vergeving en eeuwig leven schenken en dát is het evangelie dat we mogen uitdragen in deze kerstperiode!

    Zo kan dit nederige Kind dat opgroeide en Zijn leven zou geven voor de wereld, weer geboren worden in de harten van velen, opdat ze een beeld van Hem mogen worden en mogen deelhebben aan Zijn goddelijke natuur (2 Petrus 1:4); sterven aan hunzelf en een beeld van Zijn leven worden (Romeinen 6). Dit is goed nieuws voor alle mensen van goede wil. Ze kunnen eindelijk weer vrede met henzelf en vrede met God krijgen (Lukas 2). En het maakt niet uit of je tot nu toe geen man of vrouw van goede wil was. Maar wat wel uitmaakt is dat je het nu wél in orde wilt maken met Jezus!

    Dit kan omdat Jezus beloofde dat Hij Zijn volk uit hun zonden zou bevrijden (Matteüs 1:21). Hij keek uit naar jou aan dit volk toe te voegen: “Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben. Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen. Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft” (Jesaja 53:10b-12, NBG51). “Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods” (Hebreeën 12:2, NBG51). Iedereen die dit wilt, kan en mag dus een nieuw leven beginnen. Zij mogen zich bekeren en onderwerpen aan Jezus Christus in de waterdoop (Handelingen 2), zo sterven aan Zichzelf (Romeinen 6) en opnieuw beginnen als onschuldige kinderen (Johannes 3) in een nieuw verbond van onderwerping, gehoorzaamheid en trouw aan Christus.

    Charles Spurgeon zei het als volgt:

    “Onze tekst spreekt van een naam voor onze Heere Jezus. Er staat: ‘en gij zult Zijn naam Immanuël heten’. Tegenwoordig geven we onze kinderen namen zonder een speciale betekenis. Misschien vernoemen we ons kind naar vader of moeder, of een familielid, maar in het algemeen hebben de namen geen bijzondere bedoeling. Dat was vroeger anders. Namen hadden een betekenis. Meestal zit er in de namen in de Schrift een les en dit is zeker het geval voor elke naam van de Heere Jezus. Zijn namen duiden aan wat Hij is. ‘Men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst’ (Jes. 9:5) omdat Hij dit werkelijk is. Hij heet niet zonder reden ‘Jezus’. Met elke andere naam zou Jezus minder lieflijk voor ons zijn, want geen enkele andere naam zou Zijn werk, dit grote werk om Zijn volk te verlossen van hun zonden, zo volledig kunnen beschrijven. Wanneer van Hem gezegd wordt dat Hij een bepaalde naam draagt, betekent het dat Hij ook werkelijk zo is. Nergens in het Nieuwe Testament wordt onze Heere later ‘Immanuël’ genoemd. De apostelen noch de discipelen noemen Hem letterlijk bij deze naam. Maar in feite omschrijven ze Hem wel op deze manier wanneer ze over Hem spreken als ‘God Die Zich geopenbaard heeft in het vlees’ (1 Tim. 3:16). Ze zeggen van Hem: ‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid’ (Joh.1:14). Ze gebruiken dus niet het letterlijke woord, maar ze geven ons inzicht in de betekenis ervan.

    Laten we deze waarheid van God bewonderen: ‘God met ons’. Laten we op eerbiedige afstand blijven zoals Mozes, die zijn schoenen van zijn voeten deed toen hij God in het braambos zag en niet dichterbij kwam. Hij voelde dat de plaats waarop hij stond heilige grond was. Wat is dit een geweldig feit! De oneindige God nam intrek in het kwetsbare lichaam van een kind en woonde in het zwakke, aan lijden onderhevige lichaam van een man. ‘God was in Christus’ (2 Kor. 5:19). ‘Maar heeft Zichzelf ontledigd, heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen, en is aan de mensen gelijk geworden’ (Fil. 2:7). Beschouw eerst met verwondering Gods neerbuigende goedheid, dat Hij, Die alle dingen geschapen heeft, de natuur van één van Zijn schepselen aannam. Degene Die het leven in Zichzelf heeft, maakte Zich één met de afhankelijke en rampzalige mens. De Almachtige verbond Zich met het zwakke en sterfelijke schepsel. Hier daalde onze Heere af in de diepste vernedering en ging een verbond aan met een wezen dat niet de hoogste trap in het bestaan innam! Jehova, de Eeuwige en Onbevattelijke, zou Zijn neerbuigende goedheid al hebben getoond wanneer Hij de natuur van een edel, geestelijk wezen, zoals een seraf of een cherub, aangenomen zou hebben. De eenwording van de Heilige met een geschapen geest zou een onmetelijke stap zijn geweest, maar het is voor God nog veel groter om één te worden met de mens.

    Bedenk dat Christus in Zijn menselijke natuur leed, honger had, sterfelijk was. God had Hem een menselijk lichaam gegeven. Uiteindelijk is een lichaam slechts stof, gemaakt van het stof van de aarde waarop wij leven. We voeden ons met alles wat op de aarde groeit. En wanneer we sterven, zullen we tot het stof terugkeren waaruit we genomen zijn. Is het niet wonderlijk dat dit grover onderdeel van de schepping, dit gemener deel, de zondige mens, dit stof, desondanks opgenomen wordt in het verbond met Dat zuivere, heerlijke en niet te doorgronden Goddelijk Wezen? Wat beseffen wij weinig van Hem. Wij zullen het nooit ten volle kunnen begrijpen.

    O, wat zien we hier een neerbuigende goedheid! Ik roep u op om hierover te mediteren. Ik ben er van overtuigd dat niemand zich kan voorstellen hoe diep God Zich heeft gebogen om intrek te nemen in de menselijke natuur om ‘God met ons’ te kunnen zijn. Wanneer we bedenken dat Christus de natuur aannam van een zondig schepsel, maakt dat het nog des te meer opmerkelijk. Ik zou me er nog iets bij kunnen voorstellen wanneer onze Heere de gedaante had aangenomen van een ras wat nooit gevallen was. Maar zie, het menselijk geslacht rebelleerde tegen God en toch werd Christus Mens, zodat Hij ons kon verlossen van de gevolgen van onze rebellie en opheffen naar iets hogers dan onze onschuldige zuivere staat. ‘… God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees’ (Rom. 8:3). ‘O, wat een diepte’ is alles wat wij kunnen uitbrengen als we ons verwonderen over de neerbuigende genade van de goddelijke liefde.

    (…)

    Ik smeek u om vol bewondering te blijven kijken naar ‘God met ons’ als een pand voor onze verlossing. We zijn een gevallen geslacht. We zijn verzonken in de modder. We zijn gevangenen en slaven van satan. Maar wanneer God naar ons toe komt en Zich met onze natuur verbindt, dan klimmen we op uit onze val. De poorten van de hel kunnen ons niet vasthouden als God met ons is! Slaven van de zonde en verbondskinderen onder de wet, luister naar de jubelende trompet. Iemand heeft Zich onder u gevoegd, geboren uit een vrouw, geworden onder de wet. Hij is de machtige God, Die beloofde redding te brengen. Hij is het gevecht aangegaan en heeft de wapenrusting aangetrokken.

    De voorvechter voor Zijn volk zal niet falen en Zich niet laten ontmoedigen; Hij houdt vol tot Hij het gevecht volledig gewonnen heeft. Jezus, Die uit de hemel neerkwam, is het Pand. Hij zal Zijn volk met Zich in de hemel opnemen. Zou een engel tussengetreden zijn, dan hadden we nog enige vrees kunnen hebben. Was de middelaar slechts een mens geweest, dan zouden we zeker zeer moeten vrezen en wanhopig zijn. Maar wanneer het gaat om ‘God met ons’ – en God hééft werkelijk de menselijke natuur aangenomen, dan mogen we “aanbellen aan de hemelpoort” en ons verheugen! Er zullen vrolijkere en gelukkigere dagen komen. Er is behoud voor de mens! God krijgt de eer! Laten we ons koesteren in de stralen van de Zon der Gerechtigheid, Die over ons is opgegaan, een Licht tot verlichting van de heidenen, tot verheerlijking van Zijn volk Israël.”[1]

    Probeer jezelf tijdens het kerstseizoen te verdiepen in deze ideeën maar verkondig al zeker wat je al weet van het evangelie en draag je eigen getuigenis uit van hoe jij ooit weer een onschuldig kind mocht worden, hoe jij die vergevende, verzoenende en herstellende warme kracht van Gods Zoon hebt mogen ervaren door Zijn Heilige Geest!

    Over warmte gesproken, breng je geloof ook in de praktijk (Jakobus 1-2)! Geef bijvoorbeeld warme drank en voedsel aan bedelaars! Dit kan een krachtige getuigenis zijn voor het evangelie maar doe het niet om hen tot bekering te brengen. Het zou natuurlijk mooi zijn als er bekeringen plaatsvinden maar doe het gewoon omdat je van hen houdt, vanuit de liefde die Jezus in jouw hart heeft uitgestort (Romeinen 5:5-11)!

    OPROEP

    “Ga en verkondig het Evangelie!” “Zalig de voeten van hen die het goede nieuws verkondigen!” “Laten we niet alleen horen maar ook doen!” Je kan bijvoorbeeld een boekje waarin het oorspronkelijke kerstevangelie staat, geven aan vrienden, kennissen of collega’s die nog ongelovig zijn.

    Ik wens je alvast veel zegen en kracht toe bij het ter harte nemen van en uitvoeren van deze uiterst belangrijke opdracht opdat deze kille wereld weer verwarmd moge worden!

    Zalig kerstmis voor jou, jouw huisgezin, jouw bredere familie en alle mensen waarmee jij in contact komt! Amen!

     

    [1] God met ons (Kerstpreek) - Het Spurgeon Archief (charlesspurgeon.nl) (vertaling licht aangepast ter verduidelijking).


    Categorie:Preken
    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs