Kies Keurig
Links
  • Uitleg bij mijn engelstalige website
  • Mijn engelstalige website (uitgebreider)
  • Recensies
    Zoeken in blog

    Inhoud blog
  • Herders zijn
  • De stille Stem van God
  • De Dwaasheid der Prediking
  • Geloofsopvoeding
  • God is Liefde
  • Vertrouwen en Moed
  • Christenen die Familiebanden herstellen
  • Geldbeheer of Afgoderij?
  • Kerstpreek
  • Een Preek over Evangelieverkondiging
  • De Doop: van Dood in een slechte Wereld onder Demonen of valse Goden naar Levend in Christus
  • Trouw aan Jezus Christus is Noodzakelijk
  • Liturgie van het Avondmaal voor een Evangelische Kerk
  • Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 2
  • Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 1
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 2
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 1
  • Avondmaalsviering bij "Wie bepaalt jouw agenda?"
  • Maria, de Apostelen en de Heilige Geest
  • Over Hulp die we mogen verwachten van de Heilige Geest
  • Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 2 – vervolg
  • Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 1 – introductie
  • Als het even niet meer gaat… Een Paaspreek
  • Enkele "Verbannen" Delen van het Evangelie
  • Enkele Overdenkingen bij het Avondmaal
  • Preek voor de bevestigingsdienst
  • Focus steeds op de Heilige Geest - deel 2 (vereenvoudigd)
  • Focus steeds op de Heilige Geest - deel 1 (vereenvoudigd)
  • Een huwelijk
  • Hoe kom ik te weten welk soort boom ik ben en hoe heb ik hoop voor de toekomst? (2b) (korte versie)
  • Bijdrage aan "Diversi-Date: 'Vredevol samenleven in diversiteit.'"
  • Hoe kom ik te weten welk soort boom ik ben en hoe heb ik hoop voor de toekomst? (2b) (lange versie)
  • Een Preek over Twee Verschillende Bomen (versie 2a)
  • Mattheüs 6: uiterlijke Schijn of innerlijke Vroomheid (korte versie)
  • Mattheüs 6: uiterlijke Schijn of innerlijke Vroomheid
  • Bijbels Ouderlingschap
  • Avondmaal bij Bijbels Leiderschap
  • Bijbels Leiderschap
  • Waarom herdenken we de Dood van de levende Christus?: een korte Overdenking bij het Avondmaal
  • De Kroon van Volharding
  • De Tempel, het Paradijs en het Avondmaal
  • Over helden die ons een voorbeeld geven om na te volgen
  • Over de Doop en het Vasten van Jezus onze Heer
  • Galaten hoofdstuk 6: hoe behoren we onszelf te gedragen en hoe behoren we elkaar te behandelen?
  • Galaten hoofdstuk 5: bouw op je fundament!
  • Jezus Christus: de voorafgebeelde Vervuller van het Oude Testament en de gegeven Liefde van God: een overdenking bij de menswording van het Woord van God
  • Galaten hoofdstuk 4B: laat u niet weer manipuleren en tot slaven maken
  • Een Overdenking over het Avondmaal aan de hand van Psalm 104
  • De Eerste Protestantse Splitsing: de Letterlijke Tegenwoordigheid van Jezus Christus in Brood en Wijn of een Representatie? Wat met Andersdenkenden? (Een Overdenking bij het Avondmaal)
  • Een Overdenking over het Avondmaal aan de hand van Psalm 23
  • Galaten hoofdstuk 4A: van Slavernij tot Vrijheid
  • Onze Vader en het Avondmaal
  • Het Avondmaal: Verbond in Gemeenschap
  • Het Tegengif – Een Overdenking bij het Avondmaal
  • Galaten hoofdstuk 3: De Kar vóór het Paard – de Juiste Volgorde van het Evangelie
  • Galaten hoofdstuk 2: Verdedig de Waarheid van het Evangelie
  • Galaten hoofdstuk 1: Trachten wij Schijnbroeders te behagen?
  • Overdenking bij het Avondmaal / Pasen
  • Volg het Woord, wees een woord
  • Een preek over de liefde ter gelegenheid van het feest van St. Valentijn
  • Kleine maar grote verschillen: vergelijkingen tussen Judas Isakriot en Simon Petrus, Martha en Maria Magdalena en Maria Magdalena en Simon Petrus
  • Focus niet op angst
  • Focus steeds op de Heilige Geest
  • Geniet van het leven
  • De boze wijngaardeniers
  • Psalm 25:1-11
  • Hoe God de vrouw eer geeft - oude versie
  • Wie bepaalt jouw agenda?
  • Een Vreugdevol Nieuwjaar
  • De Kracht van het spreken in Tongen voor Evangelisatie
  • Mensen Uitnodigen tot Jezus
  • Ruth
  • Een Hoofd vol Vrede in plaats van een Hoofd vol Zorgen
  • De Macht van Jezus: Vergeving, Verzoening, en Herstel
  • De Macht van Jezus over onze Levens
  • De Macht van Jezus
  • De Geest en de Eucharistie
  • Herder of Wolf?
  • Nieuwjaarswensen
  • Een Preek over de Dwaalleer der Nicolaïeten en der Gnostici
  • Een Preek over Twee Bomen (versie 1a)
  • Maria, de Apostelen en de Heilige Geest - originele versie
  • Enkele Leerrijke Elementen uit Gordon Fee en Douglas Stuart, "How to Read the Bible for All Its Worth"
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen [korte versie]
  • De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen [lange versie]
  • Nieuwtestamentische Aansluiting
  • Genesis versus Egyptologie
  • IJsjeschristendom en Erfzondeleer
  • De Mens en zijn Zoektocht naar Voldoening en naar God
  • De Verkiezing in het Oude Testament
  • Persoonlijke Relatie met God in het Oude Testament
  • De Antichrist
  • Jeremia 11:11 uitgelegd
  • Onvoorwaardelijke Gehoorzaamheid
  • Zuiver van Hart
  • Waarin Geloven Pinksterchristenen?
  • Het Geloof in de Godheid van Christus is Noodzakelijk
  • Kladversie van "Het Geweten en de Gouvernementele Visie op het Zoenoffer in Relatie tot Evangelisatie"
  • Het Einde vanaf Het Begin
  • Dr. W.F. Dankbaar over Dwaalleraar Marcion
  • Dr. W.F. Dankbaar over De Gnostiek
  • Niet buigen
  • Jezus huilde
  • De 'Grote Toorn' over Israël (2 Koningen 3:27)
  • God bezoekt 2 Prostituees - De Parabel van De 2 Prostituees
  • Advent - De Verwachting van De Wederkomst van Christus
  • Romeinen in Perspectief
  • Waarom Ik hou van Mijn Lokale Kerk
  • De Drie-Eenheid in Jesaja 48:12-13,16
  • Genesis 3:22 leert niet dat De Mens aan God Gelijk is geworden
  • Een Facebook Gesprek over De Gouvernementele Theorie van Het Zoenoffer
  • Volgens De Bijbel zou Jij Dood moeten zijn
  • William Booth over De Gaven van De Geest volgens Gordon Lindsay
  • Recensies
  • John Wesley over Het Calvinisme volgens Gordon Lindsay
  • Leiders zijn niet gebaat bij Huldeblijken
  • Wat We in De Kerk nodig hebben
  • De Grenzen van Het Land van Belofte
  • Bijbels Verschil tussen Vreemdeling en Onbekende
  • Het Zondvloedverslag uit Het Gilgameš-Epos en Oudere Teksten versus Het Bijbelse Zondvloedverslag
  • Het Babylonische Scheppingsverhaal versus Het Bijbelse Scheppingsverhaal
  • Genesis 10 is geen Interpolatie
  • Één Paar of Zeven Paar
  • Het Verschil tussen De Namen Jahwè en Elohim
  • Het Bewijs van Onze Liefde voor Jezus
  • Losprijs Model van Het Zoenoffer
  • Tõledõt
  • 5 Redenen om De Sabbat te houden
  • Uitleg bij mijn engelstalige website
    26-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Doop: van Dood in een slechte Wereld onder Demonen of valse Goden naar Levend in Christus

    Vandaag zijn we gekomen tot de feestelijke viering van de doop van X. Graag geef ik een klein beetje uitleg, vanuit de Bijbel, over wat de doop onder andere betekent.

    Wanneer we het over de doop hebben, zijn, onder andere, de volgende passages belangrijk. Laten we allereerst kijken naar de eerste brief van Petrus hoofdstuk 3 verzen 19 tot 22[1]:

    '"Christus heeft ook geleden. Hij is eenmaal voor onze zonden gestorven, als een onschuldige voor de schuldigen. Hij heeft dat gedaan om ons bij God terug te brengen. Maar hoewel Zijn lichaam gestorven is, is het door de Geest weer levend gemaakt [een betere vertaling heeft: wijl hij stierf in het vlees [d.w.z. in Zijn lichaam], leeft hij in de Geest[2] [in de Heilige Geest of, mijns inziens logischer in de context, na gestorven te zijn in zijn vlees dat toen nog niet opgestaan was, tijdelijk in zijn geest; d.w.z. zijn niet-lichamelijke deel, opdat hij de geesten in de onderwereld kon bezoeken[3]]]."[4] "Christus heeft zijn overwinning bekendgemaakt aan de geesten die gevangen zaten. Zij waren in de tijd van Noach ongehoorzaam aan God. God wachtte geduldig af of ze zich beter gingen gedragen, maar dat deden ze niet. Toen liet hij Noach een boot bouwen. In die boot werden alleen Noach en zijn familie gered, acht mensen in totaal. Het water redde Noach en zijn familie uit een slechte wereld. Nu worden jullie ook uit een slechte wereld gered door water. Want door het water van de doop kun je gaan leven zoals God het wil. Het water van de doop wast niet het vuil van je lichaam, maar laat zien dat je bij Christus hoort. Christus is opgestaan uit de dood, en zo heeft hij alle engelen en geesten die over de wereld willen heersen, overwonnen. Nu zit hij in de hemel naast God, aan de rechterkant."[5]

    - 1 Petrus 3:18-22

    De doop gaat er dus over dat je je vereenzelvigd met het lijden, sterven, over de dood triomferen, opstaan en heersen van Christus. Je gaat, met andere woorden, over van een leven onder slavernij van de demonische machten en valse goden naar een nieuw leven in vrijheid onder Christus die de demonische machten en valse goden heeft overwonnen. Jij mag ook hetzelfde soort leven leiden:

    "Christus heeft tijdens zijn leven op aarde veel geleden. Wees bereid om ook te lijden. Want als je lijdt, laat je je zonden achter je. Dan beheersen slechte verlangens je niet langer. Dan kun je voortaan leven zoals God het wil. Jullie hebben lang genoeg meegedaan met alles wat de ongelovigen graag doen: Jullie vereerden afschuwelijke afgoden. Jullie lieten je verleiden tot verboden seks. Jullie dronken te veel, en hielden van wilde feesten met veel drank. De ongelovigen vinden het vreemd dat jullie nu niet meer meedoen met hun slechte gedrag. En daarom vertellen ze slechte dingen over jullie. Maar God zal hun daden beoordelen. Want hij komt om recht te spreken over iedereen, over de levenden en de doden. Daarom is het goede nieuws ook aan de doden verteld. Want ook over hun leven zal God oordelen. Als ze gaan geloven in het goede nieuws, kunnen ze toch nog gered worden."

    - 1 Petrus 4:1-6

    Petrus zegt hier als het ware tegen de toehoorders van zijn brief: jij was een dode vanwege je zondige levensstijl. Jij had jezelf afgesneden van God en leefde per definitie onder de valse goden en demonische machten. Nu krijg je de kans om weer levend te worden voor God. Paulus verwoordt het als volgt:

    "Door Christus is er een einde gekomen aan jullie zondige bestaan. Dat gebeurde toen jullie gedoopt werden. Want de doop is een soort besnijdenis. Het is niet een gewone besnijdenis door mensen, maar het is een teken dat je bij Christus hoort. Jullie zijn gedoopt. Toen zijn jullie eigenlijk samen met Christus begraven. Maar God heeft Christus uit de dood laten opstaan. En omdat jullie geloven in die kracht van God, zijn jullie samen met Christus opgestaan. Vroeger waren jullie eigenlijk dood. Want jullie hoorden niet bij Gods volk, en jullie deden slechte dingen. Maar God heeft al jullie zonden vergeven, en jullie samen met Christus levend gemaakt. Onze zonden waren opgeschreven op een lange lijst. Die lijst was bedoeld om ons te veroordelen. Maar God heeft die lijst weggedaan. Hij heeft hem vernietigd toen Christus stierf aan het kruis. Aan het kruis heeft Christus alle machten overwonnen die over de wereld wilden heersen. Hij heeft aan iedereen laten zien dat die machten verslagen zijn."

    - Kolossenzen 2:11-15

    Als je gedoopt wordt, toon je eigenlijk dat je niet meer verder wil met je oude leven. Je wil niet meer zondigen. Je wil geen slaaf meer zijn van je eigen begeertes en verlangens. Je wil geen slaaf meer zijn van demonie noch afgoderij. Je wil bij Koning Jezus horen. Je wil Zijn slaaf worden. Je wil Hem vanaf nu voor altijd dienen. Is dit wat jij ook wilt, X?

    Paulus gaat verder:

    "Voordat we christenen werden, waren ook wij dwaas en ongehoorzaam. We hadden verkeerde ideeën. We waren in de macht van allerlei slechte verlangens. We waren gemeen en jaloers. We hadden een vreselijke hekel aan elkaar, we haatten elkaar. [Voor ons allen en dan ook voor jou, X, zullen deze volgende mooie woorden gelden:] Maar toen liet God, onze redder, zien hoe goed hij is, en hoeveel hij van mensen houdt. Hij heeft ons gered. Niet omdat wij dat verdienen door onze goede daden, maar omdat hij medelijden met ons had. Door onze doop zijn we een nieuw leven begonnen. Dankzij de heilige Geest leven we als nieuwe mensen. God heeft ons allemaal zijn Geest gegeven, dankzij Jezus Christus, onze redder. We zijn dus gered omdat God goed voor ons is. We zullen het eeuwige leven krijgen. Daar vertrouwen we op."

    - Titus 3:3-7

    "Want kinderen van God zijt gij allen door het geloof [of verbondsvertrouwen] in Christus Jesus; allen hebt gij u met Christus bekleed, omdat gij allen gedoopt zijt tot de gemeenschap met Christus. [We zijn dus gedoopt tot dit verbond.] Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus Jesus; en wanneer gij Christus toebehoort, dan zijt gij ook het kroost van Abraham en erfgenamen volgens Belofte."

    - Galaten 3:26-29[6]

    Ook voor jou en jouw nakomelingen geldt dit:

    'Vandaag gebeurt er iets waarover de profeet Joël al gesproken heeft. In zijn boek staat: "God zegt: Als het einde van de tijd dichtbij is, zal ik mijn Geest geven aan de mensen. Aan mannen en vrouwen, aan oude en jonge mensen. Dan zullen ze dromen krijgen en als profeten spreken. Ja, ik zal mijn Geest geven aan alle mensen die mij dienen. Dan zullen ze mijn boodschap bekendmaken. Petrus zei: 'Jullie moeten allemaal je leven veranderen, en je laten dopen in de naam van Jezus Christus. Dan zal de Heer [Jahweh], onze God, jullie zonden vergeven. En hij zal de heilige Geest aan jullie geven. Want dat heeft hij beloofd aan jullie en aan jullie nakomelingen. En ook aan alle andere mensen, overal op aarde. [Deze belofte geldt dus ook voor jou, X!] Alle mensen die God uitkiest [of beter vertaald: alle mensen die God tot Zich roept via de evangelieverkondigers door de uitnodiging van het evangelie wat kan worden beantwoord door zich te laten dopen in water], zullen worden gered.' [Hier zit dus een belofte in voor je X! God nodigt ook jou uit tot redding en roept je tot de doop in water! In de regel geeft Hij je dan de Heilige Geest!] Petrus zei nog veel meer over Jezus. En hij waarschuwde iedereen met deze woorden: 'Zorg dat je gered wordt! Doe niet mee met de mensen die zich verzetten tegen God.' [Dit bewijst weeral vrije wil, het vorige is dus wel duidelijk jouw keuze of je al dan niet ingaat op de uitnodiging van Jezus]"'

    - Handelingen 2:16-18, 38-40

    Laten wij allen, samen met X, naar de volgende aanmoediging van Paulus luisteren en deze ook op onszelf toepassen. In de Bijbel in Gewone Taal heeft deze aanmoediging als titel: "De zonde heeft geen macht meer":

    "Jullie weten wat de doop betekent. De doop laat zien dat we bij Jezus Christus horen. Door onze doop zijn we eigenlijk samen met hem gestorven en begraven. En door onze doop leven wij nu als nieuwe mensen. Want Christus leeft! Onze machtige Vader heeft hem laten opstaan uit de dood. Dus eigenlijk zijn we gestorven net als Christus. Maar dan zullen we ook opstaan en eeuwig leven, net als Christus. Dit is zeker: ons oude ik is samen met Christus aan het kruis gestorven. Alleen zo kon er een eind komen aan ons zondige bestaan. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de zonde. Want als je gestorven bent, heeft de zonde geen macht meer over je. Dan ben je vrij. Wij zijn gestorven met Christus. En daarom geloven we dat we ook eeuwig zullen leven met Christus. Dit is zeker: Christus is opgestaan uit de dood, en hij zal nooit meer sterven. Want de dood heeft geen macht meer over hem. Door zijn dood heeft Christus voor altijd een eind gemaakt aan de macht van de zonde. Nu leeft hij tot eer van God. Zo is het ook met ons. Ons oude ik is gestorven, dus de zonde heeft geen macht meer over ons. Wij leven tot eer van God, want we horen bij Jezus Christus. We leven nog als sterfelijke mensen met verkeerde verlangens. Maar daar mogen we niet aan toegeven! Want dan zou de zonde opnieuw macht over ons krijgen. Wij zijn vanuit de dood naar het leven gegaan. Doe daarom geen verkeerde dingen meer. Want daarmee leef je in dienst van de zonde. Maar doe het goede, want alleen dan leef je in dienst van God."

    - Romeinen 6:3-13

    In tegenstelling tot de idee dat Jezus sommige mensen uitnodigt en anderen niet, zegt Jezus: "Kom ALLEN naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel. [Deze belofte geldt dus ook voor jou, X. "En u zult rust vinden voor uw ziel."] Want mijn juk is zacht en mijn last is licht" (Matteüs 11:28-30)[7], "IEDEREEN die dorst heeft, mag komen. IEDEREEN die wil, mag zomaar komen drinken van het water dat eeuwig leven geeft" (Openbaring 22:17b)[8]. We behoren te vragen naar de oude paden, we behoren te vragen wat de goede weg is en die volgen, dan zullen we rust vinden (naar Jeremia 6:16[9]). De Bijbel spoort ons aan "het geloof dat eens en voorgoed aan de heiligen werd overgeleverd, krachtig te verdedigen"  (Judas 1:3b).[10] Dit is niet het geloof dat slechts enkelen genodigd zijn maar dit is het geloof dat iedereen genodigd is tot het koninkrijk van Christus en tot Christus zelf door middel van de waterdoop.

    X, je bent genodigd tot het Koninkrijk van Christus. Mag ik je dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals onze Heer Jezus Christus ons geleerd heeft? Hij leerde ons namelijk: "Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden. Jullie moeten de mensen dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest" (Matteüs 28:19). Zo breken we met de macht van zonde, egoïsme, en de satan, demonie en occultisme. We worden dan overgeplaatst van het koninkrijk van satan; het leven in het donker naar het koninkrijk van Jahweh en Jezus, het leven in het licht (naar Handelingen 26:18). Dan worden al je zonden vergeven en mag je een nieuw leven beginnen samen met Jezus. Wil je dat, X?



    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 3 oktober 2021. Hierop werd een andere preek voor een andere doopkandidate gebaseerd en gepreekt op 26 november 2023 in de Evangelische Kerk van Balen. Dit is de aangepaste preek. Deze preek werd voorafgegaan door een algemene catechesatie over doop en avondmaal voor de gehele geloofsgemeenschap ter voorbereiding op deze doop. Deze catechesatie bestond uit vier onderdelen: 1. Het Avondmaal: Verbond in Gemeenschap 2. Bloedverbond 3. Hoe toetreden tot dit Verbond? De laatste catechesatie was de dooppreek: "De Doop: van Dood in een slechte Wereld onder Demonen of valse Goden naar Levend in Christus."

    [1] De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Bijbel in Gewone Taal © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2014. Behalve indien anders aangegeven.

    [2] Holy Bible From the Ancient Eastern Text: George M. Lamsaÿs Translations From the Aramaic of the Peshitta (A. J. Holman Company, 1933), 1214. Vertaling van het Engels naar het Nederlands door mijzelf vertaald.

    [3] Vergelijk met de interpretatie van David Bentley Hart in David Bentley Hart, The New Testament: a Translation (New Haven: Yale University Press, 2017), 467-468, noten d. en e., wat nog wat afwijkt van mijn eigen interpretatie.

    [4] 1 Petrus 3:18 (HET BOEK). Copyright © 1988 International Bible Society. Alle rechten voorbehouden.

    [5] 1 Petrus 3:19-22 (Bijbel in Gewone Taal). De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Bijbel in Gewone Taal © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap 2014.

    [6] Petrus Canisiusvertaling.

    [7] Willibrord Herziene editie 1995. Nadruk van mijzelf.

    [8] Nadruk van mijzelf.

    [9] Willibrord Herziene editie 1995.

    [10] Willibrord Herziene editie 1995.


    Categorie:Preken
    06-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trouw aan Jezus Christus is Noodzakelijk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    "Want ik [Paulus] wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan, allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, allen hetzelfde geestelijke voedsel aten en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (want zij dronken allen uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.) Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn. En deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in het kwade zouden hebben, zoals ook zij er begeerte in hadden. Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: 'Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden op om te spelen'. Laten wij ook niet hoereren, zoals sommigen van hen hoereerden en er vielen er op één dag drieëntwintigduizend. Laten wij ook Christus niet verzoeken, zoals sommigen van hen Hem verzochten en door de slangen omkwamen. Moppert ook niet, zoals sommigen van hen mopperden en door de verderver omkwamen. Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen. Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt." (1 Korinthiërs 10:1-12, TELOS-vertaling)

    In het kort uitgelegd, gebruikt Paulus hier een verhaal uit het Oude Testament, namelijk het volk van Israël in de tijd van de Exodus, toen ze al in de woestijn waren. Hij gebruikt dit als voorbeeld voor de gedoopte christenen:

    De Israëlieten waren ook gedoopt ("de zee") en bezaten ook de Heilige Geest ("de wolk"). Ze dronken van Christus ("de steenrots", symbool van de Eucharistie, dit is bij ons beter bekend als het avondmaal). In het kort: ze hadden de doop ontvangen, waren vervuld met de Heilige Geest en namen deel aan de Eucharistie / het avondmaal. Ze waren dus typisch leden van de Kerk; het volk van God.

    Toch heeft de overgrote meerderheid van hen het beloofde land niet bereikt. God was niet tevreden met hen omdat ze begeerte in het kwade hadden, van daaruit afgodendienst bedreven, hoererij bedreven, Christus verzochten en mopperden.

    Paulus' conclusie is dus tegen eens-gered-altijd-gered; i.e. ik ben gedoopt en nu is alles in orde. Neen! De doop is een serieuze beslissing en het is de bedoeling dat we niet alleen in de doop trouw zweren aan Christus maar hierna voor altijd trouw aan Hem blijven.

    "Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt. U heeft geen verzoeking getroffen dan menselijke; en God is getrouw, die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u kunt verdragen; maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven. zodat u ze kunt verdragen." (1 Korinthiërs 10:12-13, TELOS-vertaling)

    Vat goede moed en strijd door!

    Wees trouw aan Christus en houd je steeds aan dit besluit!


    04-11-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liturgie van het Avondmaal voor een Evangelische Kerk

    Over het Verbond; de relatie die we met Jezus onze Heer mogen hebben, zei Jezus het volgende:

    “‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’”
    - Johannes 6:32-35

    We mogen dus tot Hem komen. Hij heeft Zijn leven al voor ons gegeven aan het kruis, is weer opgestaan, tot de Vader heengegaan en zal van daar wederkomen. Dit mogen we allen samen gedenken:

    “Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.”
    - 1 Korinthe 11:23-26

    [Alles uitdelen]

    Laten we dit nieuwe Verbond samen vieren door samen het brood, symbool van Jezus’ lichaam dat voor ons gebroken is aan het kruis, tot Zijn gedachtenis tot ons te nemen. Amen. [EET.]

    Laten we dit nieuwe Verbond ook samen vieren door samen de wijn, symbool van Jezus’ bloed dat voor ons het nieuwe Verbond bewerkstelligde aan het kruis, te drinken tot Zijn gedachtenis. Amen. [DRINK.]

    Laten we allen dit verbond proberen uit te leven in onze dagdagelijkse levens. Amen.

    De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de NBV21, © 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, Haarlem/Antwerpen. Alle rechten voorbehouden.


    29-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 2

    Voordienst: 1 Korinthiërs 15:12-23 en Romeinen 8:10-11.

    (3) Het volgende feest dat we tegenkomen in Leviticus 23:9-14 is het Eerstelingen feest: “En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf [schoof] der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. En hij zal die garf [schoof] voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen. Gij zult ook op den dag, als gij die garf [schoof] bewegen zult, bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer den HEERE; En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen” (Leviticus 23:9-14 [1]) We zien in deze tekst weeral het symbool van het Lam, het Brood, en de Wijn. Wat is de betekenis van het eerstelingenfeest? Voordat de Joden hun oogst zouden binnenhalen, moesten ze een klein deel van de oogst aan God aanbieden, uit dankbaarheid en als uitdrukking van hun vertrouwen dat Hij de Heer van de oogst is en dat Hij voor de rest van de oogst zou zorgen. De priester heiligde de eersteling, waarna de rest van de oogst ook geheiligd is. Maar wat is nu de specifieke vervulling van de betekenis van de eersteling; het eerste offer? Paulus leert ons dat: “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens. Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst [i.e. bij zijn komst]” (1 Korinthiërs 15:20-23). We zien dus dat Christus de Eersteling is, die door de Geest verheven is uit de dood voor het aangezicht van Zijn Vader en door Zijn opstanding de dood heeft overwonnen (Romeinen 8:11)! Omdat Adam verbannen werd uit het paradijs, zijn wij allen, praktisch gesproken, sterfelijke wezens geworden, aangezien wij geen toegang meer hadden tot het tegengif: de boom des levens (Genesis 3:23). Wij hadden geen toegang meer tot de paradijselijke rust. De weg naar het eeuwige leven was voor ons afgesneden. Maar nu geldt: “En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont” (Romeinen 8:11), “Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood” (Hebreeën 2:14-15, NBV), “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (1 Johannes 3:8b). Dus, om dit allemaal even kort samen te vatten: Jezus is de Eersteling, de eerste die opstond en bij Zijn Vader in de hemel binnenging. Hij is de representant van al Zijn volgelingen die hierna zullen worden binnengehaald. Dit binnenhalen gebeurde 50 dagen na het Eerstelingenfeest. Dit is allemaal niet toevallig. Kijk maar even met me mee:

    (4) “Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf [schoof] des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen” (Leviticus 23:15-16a). Dus stipt vijftig dagen na het Pesachfeest wordt dit feest gevierd. In de oorspronkelijke context was het het Joodse oogstfeest waarin men God bedankte voor het voedsel dat hij hen gegeven had, door verscheidene soorten voorgeschreven voedsel aan Hem terug te geven, zoals u zelf kunt lezen in Leviticus 23:15-22. We zien hier weer de symbolen van brood, lam, en drankoffer terugkeren.

    In de Nieuwtestamentische context gebeurde het volgende: Vijftig dagen na Pasen toen Jezus opstond en 10 dagen na zijn hemelvaart, werd de Heilige Geest over de apostelen uitgestort. Dit staat bij ons beter bekend als Pinksteren. Petrus sprak toen de volgende woorden: “Gij Israëlietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet; Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden (…) Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn” (Handelingen 2:22-24, 32). We zijn dus nu al voorbij het eerstelingenfeest, voorbij de opwekking van Christus en nu wordt de rest van de oogst binnengehaald door Petrus: “En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen” (Handelingen 2:38). Toen werden ze als volgt toegevoegd aan de oogst: “Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen” (Handelingen 2:41). “En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden” (Handelingen 2:47). We kunnen hier dus spreken van een geestelijke oogst op dit Joodse oogstfeest. Net zoals al de voorgaande feesten, wordt dit feest dus ook vervuld in Christus.

    Een korte samenvatting van de belangrijkste punten van deze preken:

    We mogen absoluut vertrouwen in het Lam en in het bloed van het Lam voor de vergeving van onze zonden. Deze positie van geloven in het bloed is uiterst belangrijk: Christus is daadwerkelijk voor onze zonden gestorven aan het kruis! We moeten niet enkel geloven maar we moeten ook in gehoorzaamheid handelen en wandelen. We moeten Christus volledig tot ons nemen en de zonde bannen uit onze levens.

    Verder moeten we de geestelijke oogst binnenhalen door dezelfde uitnodiging als Petrus te geven, namelijk: “Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden” (Handelingen 2:38b, NBV). Geef je dus op bij X en Y als je hieraan wilt meewerken. ‘Jezus zei tegen hen: "De oogst is wel groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen.’ (Lukas 10:2, BasisBijbel). Bidden maakt onze harten bewogen en bereid opdat de oogst van de verloren schare binnengehaald zal worden tot Christus. Het zij zo!

     

    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 26 augustus 2018. Ze werd op 8 oktober en op 29 oktober 2023 in twee delen gepreekt in de Evangelische kerk van Balen. Dit is deel 2 van de nieuwe versie. Op dezelfde dag werd ook een deel van "Het Avondmaal: Verbond in Gemeenschap" gepreekt, als eerste onderdeel van een algemene catechesatie over doop en avondmaal voor de gehele geloofsgemeenschap ter voorbereiding op een doop. Deze catechesatie bestond uit vier onderdelen: 1. Het Avondmaal: Verbond in Gemeenschap 2. Bloedverbond 3. Hoe toetreden tot dit Verbond? De laatste catechesatie was de dooppreek: "De Doop: van Dood in een slechte Wereld onder Demonen of valse Goden naar Levend in Christus."

    Voetnoot:

    [1] Alle bijbelteksten zijn overgenomen uit de Statenvertaling, behalve indien anders aangeduid.


    Categorie:Preken
    08-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus - deel 1

    Voordienst: Genesis 1:14 en Leviticus 23:1-3.

    Goedemorgen iedereen. Vandaag ga ik preken vanuit het boek Leviticus, meer bepaald vanuit hoofdstuk 23, dat gaat over Joodse feesten. De titel van mijn preek is “Gods Gezette Tijden en hun Vervullingen in Christus.” Het is mijn bedoeling om een korte schets van enkele van de feesten van Leviticus 23 te geven, een onvolledige uitleg te geven over enkele van deze feesten en uit te leggen hoe hun betekenis vervuld wordt in Christus. Eerst gaan we dus kijken naar de letterlijke betekenis en dan gaan we naar christologische en nieuwtestamentische interpretaties kijken, met andere woorden: hoe deze feesten en hun symbolen zijn vervuld in Christus.

    Leviticus 23 bevat 8 feesten, waarvan 1 een wekelijks feest is en 7 jaarlijkse feesten zijn. We zullen vandaag en tijdens mijn volgende preekbeurt dit wekelijkse feest en de eerste 4 jaarlijkse feesten bespreken tot en met Pinksteren. “De Heer sprak tot Mozes: Zeg tegen de Israëlieten: De feesten ter ere van de HEER, die u voor Mij tot heilige dagen moet uitroepen zijn de volgende” (Leviticus 23:1-2, WB). De Willibrordvertaling gebruikt hier de termen “feesten” en “heilige dagen”. Mijn preferentie gaat hier echter uit naar de Statenvertaling, aangezien zij de termen “hoogtijden” (מוֹעֵד mow`ed) en “heilige samenroepingen” (מִקְרָא miqra') gebruikt. “Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, die gij uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden” (Leviticus 23:1-2 [1]). Ditzelfde woord wordt trouwens in Genesis 1:14 in de Statenvertaling correct vertaald als “gezette tijden” (מוֹעֵד mow`ed): “En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen de dag en tussen de nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!” (Genesis 1:14). God vond het dus belangrijk om vanaf het begin tekenen in de hemel te plaatsen voor gezette tijden. De tekenen bepalen niet de gezette tijden, ze geven ze slechts aan. God bepaalt zijn gezette tijden voor wanneer Zijn volk wordt samengeroepen voor zulke heilige vergaderingen.

    (1a) De eerste gezette tijd die wordt aangegeven in Leviticus 23 is de Sabbat: “Zes dagen zal men het werk doen, maar op de zevende dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is de sabbat des HEEREN, in al uw woningen” (Leviticus 23:3). Zoals velen van u weten, staat deze uiterst belangrijke rustdag weergegeven in de Tien Geboden als het langste gebod: “Gedenkt de sabbatdag, dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.” (Exodus 20:8-11). De reden die hier aangegeven wordt voor de sabbat gaat terug op Gods zes-dagen-schepping, die u terug kan vinden in Genesis hoofdstuk 1. We haalden het veertiende vers van dit hoofdstuk zonet al even aan. Een maand wordt aangegeven door de stand van de maan, een jaar wordt aangegeven door 12 manen, indien u het jaar berekent vanuit de stand van de maan of door 1 zon indien u het jaar berekent vanuit de stand van de zon. Maar is er een teken dat de week aangeeft? De enige reden waarom onze week 7 dagen duurt, is omdat God dit zelf heeft ingesteld, aangezien er geen teken aan de hemel is dat ons verteld: “de week is nu om”! Hij schiep de wereld op 6 dagen en rustte 1 dag, als voorbeeld voor ons. Dat is voor de mens het ideale ritme: 6 dagen werken, 1 dag rust, 6 dagen werken, 1 dag rust. Adam en Eva – en dus ook hun nakomelingen – werden uit Gods rust verbannen (Genesis 3:23). Hebreeën hoofdstuk 4 verwijst ook naar de oorspronkelijke sabbatsrust (vers 4) en het leert ons dat Jozua de Israëlieten niet in de uiteindelijke rust binnen bracht (vers 8). In vers 9-11 wordt verder uitgelegd dat de gehoorzamen aan Christus, zij die Christus trouw zijn, die sabbatsrust zullen mogen binnengaan. Die uiteindelijke, paradijselijke rust staat niet toevallig beschreven in de laatste hoofdstukken van het laatste boek van de Bijbel, namelijk Openbaring 21-22. De sabbat is het enige wekelijkse “feest” dat hier in hoofdstuk 23 van Leviticus genoemd wordt. De volgende 7 “feesten” zijn jaarlijkse “feesten”. Het patroon van deze jaarlijkse feesten toont ons hoe ze werkelijkheid worden in Christus en hoe Hij ons allen stap voor stap binnenleidt in zijn Sabbatsrust, zowel geestelijk waarmee ik bedoel in het hiernamaals, als letterlijk in dit leven.

    (1b) Het eerste feest van deze 7 is het Pesachfeest: “In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha”(Leviticus 23:5). (2) Ook het feest van de ongezuurde broden kan met het Pesachfeest in verband gebracht worden: “En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten” (Leviticus 23:6). Voor wie aan het noteren is: de uitleg van het Pesachfeest en het feest der ongezuurde broden staat beschreven in Numeri 28 en Exodus 12, waar beiden aan elkaar gekoppeld worden. Ook is dit het geval in Markus 14:12. De hedendaagse Joden vieren deze feesten ook als één feest. Deze feesten werd ingesteld toen de Israëlieten nog in Egypte waren. Op de avond van de 14de april moesten de Israëlieten een lam slachten zoals u kunt lezen in Exodus 12:6. Enkele verzen later wordt de uitleg gegeven: “Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE! En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting” (Exodus 12:12-14). Door deze laatste daad, het doden van de eerstgeborenen en de eerstgeboren zoon van de farao, brak God farao’s verzet, en daarmee farao’s macht over de Israëlieten. Deze Israëlieten waren nu een vrij volk, vrij van hun oude slavenmeester. Hoe ging dit Pesachfeest te werk volgens deze passage? God is aan het woord: “Spreekt tot de ganse vergadering van Israël, zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een huis. Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam. Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen. En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israël zal het slachten tussen twee avonden. En zij zullen van het bloed nemen, en strijken het aan de beide zijposten, en aan den bovendorpel, aan de huizen, in welke zij het eten zullen.” (Exodus 12:3-7) Indien ze hun vertrouwen in het Bloed van het Lam stelden zouden ze gered worden van de dood, de straf voor hun zonden (Romeinen 6:23). Zoals Johannes de Doper later zou zeggen: “Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!” (Johannes 1:29). Het bloed maakt scheiding tussen de mens en zijn zonden, alsook tussen de mens en het ultieme gevolg van de zonde: Gods rechtvaardige straf, zoals Johannes ook zei: “Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op Hem” (Johannes 3:36). Geloven en doen gaan dus hand in hand. De Israëlieten moesten niet gewoon geloven in het bloed maar ze moesten ook de daad bij het woord voegen door het bloed te strijken op hun deurposten. Verder moesten ze ook het vlees van het lam met ongezuurde broden eten (Exodus 12:8). Dit heeft twee implicaties: 1. Ongezuurde broden. 2. Eten. Laten we dit stap per stap bespreken:

    1. Ongezuurde broden: reeds lang voor mij maakte Paulus een christologische verbinding tussen het Pesachmaal en het feest van de ongezuurde broden toen hij schreef: “Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus” (1 Korinthiërs 5:7). Wat is de betekenis van de ongezuurde broden? Paulus legt ons uit dat het symbool staat voor zonde: “Zo dan laat ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid.” (1 Korinthiërs 5:8) Hij dacht misschien aan een oud Joods ritueel waarin de Joodse moeder tien stukjes brood met zuurdesem er in, in het huis verborg, waarna haar man samen met de kinderen deze stukjes zou zoeken en ze buiten het huis zou verbranden. De zuurdesem stond dus voor zonde – slechtheid en boosheid – en het ongezuurde brood stond voor reinheid en waarheid. Nadat we in het Paaslam geloven, en Hem helemaal tot ons hebben genomen, behoren we dus de zonde uit ons leven te doen, en ja zelfs te verbranden. Wij willen ook zo zuiver, rein, en heilig zijn als Christus, het Ongezuurde Brood des Levens.

    2. Eten: zoals ik daarnet al zei, is Jezus het Lam en Hij noemde zichzelf het Brood des Levens (Johannes 6:35). Hij zei het als volgt: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. Ik ben het Brood des levens. Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven? Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank. Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem. Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; alzo die Mij eet, dezelve zal leven door Mij. Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.” (Johannes 6:47-58) Zoals u verder kunt lezen in die passage, hadden velen moeite met onze Heer Jezus Christus nog te geloven vanaf dat Hij zei dat ze zijn vlees moesten eten en zijn bloed moesten drinken en zij volgden Hem niet langer (Johannes 6:60,66). Jezus was geen populist. Hij veranderde niet van gedacht en zei vlak voor ze Hem arresteerden: “dit is mijn lichaam” en “dit is mijn bloed” bij de instelling van het avondmaal, toen Hij het brood en de wijn doorgaf aan zijn discipelen, zoals u kunt lezen in Mattheus 26:26-29, Markus 14:22-25, en Lukas 22:13-20. Zoals we allen weten zou Hij niet slechts zijn lichaam en zijn bloed geven door brood en wijn in het avondmaal maar ook op het kruis. We kunnen hieruit leren dat we niet slechts in Hem moeten geloven, maar dat we Hem volledig tot ons moeten nemen en dat wij onze levens volledig aan Hem moeten geven. Hij heeft zichzelf al volledig voor ons gegeven (Romeinen 8:32).

    ---

    Met deze gedachten in ons achterhoofd zijn we gekomen tot de viering van het avondmaal:

    "Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam; En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis." (1 Korinthiërs 11:23-24)

    Laten we samen eten tot Zijn gedachtenis.

    "Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis." (1 Korinthiërs 11:25)

    Laten we samen drinken tot Zijn gedachtenis.

    "Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt." (1 Korinthiërs 11:26)

     

    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 26 augustus 2018. Ze werd op 8 oktober en op 29 oktober 2023 in twee delen gepreekt in de Evangelische kerk van Balen. Dit is deel 1 van de nieuwe versie.

    Voetnoot:

    [1] Alle bijbelteksten zijn overgenomen uit de Statenvertaling, behalve indien anders aangeduid.


    Categorie:Preken
    01-10-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 2

    Voordienst: Openbaring 21:2-3.

    Ik eindigde mijn vorige preek met de volgende woorden:

    'Vanaf dat de Hebreeën door deze zee trokken, en hun oude slavenmeester verdronken was, kwamen ze als het ware terecht in een nieuw leven, onder een nieuwe Heer.[11] Natuurlijk moest dit ook een geestelijke realiteit worden in hun hart. Zoals Jozua zei: “Vrees dus de HEER en dien Hem oprecht en trouw. Doe de goden weg die uw voorouders aan de overkant van de Rivier en in Egypte hebben vereerd, en wees dienaren van de Heer. (…) Doe dan de vreemde goden bij u weg en buig uw harten naar de HEER, de God van Israël” (Jozua 24:14,23). Op dezelfde manier als de Hebreeërs gaan de dopelingen door het water, en kiezen ze ervoor om geestelijk te verrijzen in een nieuw leven, bevrijd van de ketenen van de zonde.' Ik heb ook beloofd dat we hier de volgende keer nog wat dieper op in zouden gaan. Bij deze.

    De dopelingen kiezen ervoor om door het water te gaan en op te staan in een nieuw leven, bevrijd van de ketenen der zonde. In dezelfde trant gebruikt Petrus het voorbeeld van de buitenstaander Noach, "dieje rare", en zijn familie en aangetrouwde familie. Volgens Petrus waren zij de enige overlevenden van de zondvloed (1 Petrus 3:20). Bijgevolg schrijft hij: “Dit was een voorafbeelding van het doopwater, waardoor u nu gered wordt. De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid, maar is een verzoek aan God om een zuiver geweten, krachtens de opstanding van Jezus Christus.” (1 Petrus 3:21) We zien hier duidelijk dat Petrus de doop vergelijkt met een graf en met een opstanding tot een nieuw leven waarnaar uitgekeken wordt door de doopkandidaten. En er na beschrijft hij de absolute gehoorzaamheid die vereist is in het nieuwe leven van de gedoopten: "1 Omdat Christus tijdens zijn aardse leven geleden heeft naar het lichaam, moet ook u zich wapenen met diezelfde gedachte, namelijk dat Hij die tijdens zijn aardse leven heeft geleden, met de zonde heeft afgerekend; 2 zo iemand moet zich in de rest van zijn leven laten leiden door Gods wil en niet langer door menselijke begeerten" (1 Petrus 4:1-2).

    Paulus doet ongeveer hetzelfde als Petrus. Hij omschrijft dit als volgt: “3. Weet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus, delen in zijn dood? 4. Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden. 5. Want indien wij als het ware vergroeid zijn met zijn dood, moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding.” (Romeinen 6:3-5)

    Om dit concept van dood aan het oude leven en opstanding vanuit de doop tot een nieuw leven te verduidelijken, schreef de in zijn tijd populaire leraar-monnik Morgan van Wales: “Hij [Paulus] toont dat we gedoopt waren op deze manier zodat we door het mysterie begraven zijn met Christus, sterven aan onze overtredingen en afstand hebben gedaan van onze voormalige levens, zodat net zoals de vader is verheerlijkt in de opstanding van de Zoon, zo ook vanwege de nieuwheid van onze manier van leven Hij verheerlijkt is door allen, onder voorbehoud dat zelfs de tekenen van onze oude ik niet meer te herkennen zijn in ons. Want we zouden niet mogen iets te willen of verlangen dat diegenen die nog niet gedoopt zijn, en al diegenen die nog verstrikt zijn in de fouten van het oude leven, willen of verlangen.”[1] U kent Morgan van Wales misschien als de “ketter” Pelagius, uit de geschriften van Augustinus van Hippo. Pelagius was valselijk veroordeeld als ketter in 2 Noord-Afrikaanse synodes, zonder dat hij de mogelijkheid had zich te verdedigen. Dat hij een ketter was is nog steeds de algemeen aanvaarde "orthodoxie" maar zijn herontdekte commentaar op Romeinen, waaruit we zo net een stukje hebben voorgelezen, toont aan dat hij een bijbelgetrouwe leraar was, in lijn met de voorgaande Traditie.

    Het oudere Ambrosiaster document, van de generatie van voor Augustinus en Pelagius, bevat een soortgelijk idee: “Gelukkig vertelt Paulus ons dat we zullen verrijzen indien we verenigd zijn met Christus en de gelijkenis van Zijn dood. Met andere woorden, indien we al onze slechtheid aan de kant hebben gelegd in de doop en, overgebracht zijnde naar een nieuw leven, niet meer zondigen. Op deze manier zullen we zoals Hem [Christus] zijn in Zijn opstanding, omdat de gelijkenis van Zijn dood een soortgelijke opstanding veronderstelt.”[2]

    Op dezelfde manier moeten wij ons oude leven achterlaten, en door het water binnengaan in een nieuw leven, dat gericht is op het komende koninkrijk van God. Dit is een werkelijk transformerende kracht. Diegenen die zich gaan laten dopen moeten bereid zijn al het oude, zondige achter te laten voor hun doop. Ze mogen echt verwachten dat hun leven vernieuwd en gezuiverd zal worden wanneer ze zich door de doop onderwerpen aan Jezus Christus (Mattheüs 28:18-20).[3] Een doop is een volledige onderdompeling, een sterven aan onze oude, zondige zelf. Zo geven we alles over aan Christus. Ons hele leven en onze hele wil. Ook laten we ons onderdompelen in Zijn liefde. Ik herhaal nogmaals dat volgens Paulus het oude leven sterft in de doop en dat diegenen die dus al gestorven zijn aan deze zondige natuur zichzelf moeten beschouwen als dood voor de zonde en opgestaan in een nieuw leven met de opgestane Heer, verenigd met Hem.[4] Want, in Hebreeën 11:16b staat geschreven:

    ‘16b. hun verlangen ging uit naar een beter Vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet om hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad gebouwd.”’

    Door het verbond met Christus is God nu al onze God. Maar, net zoals de geloofshelden uit Hebreeën 11, de vroege christenen, en de christenen erna, kijken wij uit naar de komst van Jezus Christus en de komst van de stad van onze God:

    “2. Ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, vanuit God uit de hemel neerdalen, gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. 3. Toen hoorde ik een luide stem, die vanaf de troon riep: ‘Dit is de tent van God bij de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. 4. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen, en de dood zal niet meer bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.’” (Openbaringen 21:2-4)

    “Want al het oude is voorbij.” In zekere zin gebeurt dit nu al. Alle gedoopte christenen moeten beseffen dat ze al binnengetreden zijn in een nieuw en heilig leven, verwachtende de stad Gods. Ze zijn al ingeschreven als burgers in die stad (Hebreeën 4:16; 12:22-23). We mogen allen beseffen dat we al als individuen; als leden van Christus' universele Kerk in zo een relatie staan met de Godmens Jezus, de Koning van de stad die zal neerdalen uit de hemel. Dit was de hoop van de geloofshelden van de Hebreeënbrief. Hun geloof was gefocust op deze eeuwige stad; hun vaderland (Hebreeën 11:10, 16).[5] Deze stad, in tegenstelling tot Nimrods stad, of de stad van één of andere farao of dictator, zal eeuwig blijven bestaan.[6] Dan zal volledig vervuld worden wat in Jesaja 9:1-7 staat geschreven en wat al ten dele vervuld is:

    “Het volk dat ronddwaalt in het donker, ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis gaat een stralend licht op. Uitbundig laat U hen juichen en U overstelpt hen met vreugde; zij verheugen zich voor uw aanschijn zoals er vreugde is bij de oogst en gejuich bij het verdelen van de buit. Want het drukkende juk, de stang op hun schouders, de stok van de drijver, U breekt ze stuk als op de dag van Midjan. Want alle dreunend stampende laarzen en met bloed doordrenkte mantels worden verbrand, en verteerd door het vuur. Want een kind wordt geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem wonder van beleid, goddelijke held, vader voor eeuwig, vredevorst. Groot is de macht en eindeloos de vrede voor de troon van David, voor zijn koninkrijk; hij zal het stichten en onderhouden door recht en gerechtigheid vanaf nu en voor altijd. De geestdriftige liefde van de HEER van de machten zal dit teweegbrengen.”

    Deze belofte was ook al gegeven aan een afstammeling van Abraham, zoals u kunt lezen in Genesis 49:10: “Van Juda zal de scepter niet wijken, de staf zal niet verdwijnen tussen zijn voeten, totdat hij verschijnt die hem [Juda] leiden mag; hem [Christus] zijn de volken gehoorzaam.”[7]

    Deze belofte duidt volledig op de Leeuw van Juda en zal volledig door Hem worden vervuld.[8] Laten we ons dus nu al volledig onderwerpen aan Christus door gehoorzaam aan Hem te zijn door te geloven, door ons te laten dopen, en door Hem blijvend te vertrouwen. Dan zullen we Zijn licht, Zijn vreugde, en bovenal Zijn liefde ervaren. Er is ruimte voor nieuwe hoop als we onze hoop volledig vestigen op Christus. Er is ruimte voor nieuw, bruisend leven, indien ons leven gebouwd is op het fundament van God; Zijn eeuwige fundament: onze Heer en Redder Jezus Christus. Ik geloof dat de geestelijke verduistering van Europa kan worden teruggedraaid. Ik geloof dat in de heilige Kerk in Europa weer het eeuwige licht van het evangelie kan schijnen. Ik geloof dat wij samen hieraan kunnen beginnen in Mol-Balen-Meerhout, Vlaanderen, België, de Benelux, Europa, en ja, zelfs de hele wereld.[9] Laten we hier samen werk van maken! Het gaat niet om onze koninkrijken maar het gaat om het Eeuwige koninkrijk van God de Vader. Franciscus zei het als volgt: “De Heer van genade gaat beslag leggen op ons hart. Hij wil ons helemaal benutten: onze ogen, onze mond, onze handen en voeten, onze gedachten en gevoelens.”[10] Laten we samen met hem bidden: “Heer, U bent het licht in onze duisternis. U hebt over ons mensen gezegd: ‘Uit het hart komen voort boze gedachten; moord, echtbreuk, ontucht, diefstal, valse getuigenis en godslastering’ (Mt.15,19). Maar u bent tot ons gekomen om onze duisternis te veranderen in uw helderheid. Kom dan, Jezus, met uw licht en laat ons de waarheid zien waaruit wij leven. Eén enkel ogenblik is voor u voldoende.”[11] In uw Naam, Heere Jezus Christus. Amen!

     

    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 16 juni 2018. Ze werd op 24 september en op 1 oktober 2023 in twee delen gepreekt in de Evangelische kerk van Balen. Dit is deel 2 van de nieuwe versie.

    Voetnoten:

    [1] Pelagius, Pelagius’ Commentaar op Romeinen, Romeinen 6:4, genomen uit Theodore de Bruyn, Pelagius's Commentary on St. Paul's Epistle to the Romans: Translated with Introduction and Notes (Oxford: Clarendon Press, 1993), 96-97.

    [2] Ambrosiaster, Commentaar op Romeinen, Romeinen 6:5, genomen uit Gerald L. Bray, Commentaries On Romans and 1-2 Corinthians - Ambrosiaster (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 2009), 48.

    [3] Voor de doop om een bekeerling te zijn en de vernieuwende werking, al bij de Joden, zie Alfred Edersheim, The Life and Times of Jesus the Messiah , Volume 2 (Grand Rapids, Michigan: Eerdmans, 1947), 745-747. In ons voorbeeld worden ze bekeerlingen van Jezus de Messias.

    [4] Bruce, Romans, 136-137.

    [5] Merrill C. Tenney, Interpreting Revelation (Grand Rapids: Eerdmans, 1957), 92-94, 133. A. J. Visser, De Openbaring van Johannes (Nijkerk: G. F. Callenbach, 1972), 249-250. Grant R. Osborne, Revelation Verse by Verse (Bellingham, Washington: Lexham, 2016), 337-341.

    [6] Francis A. Schaeffer, Basic Bible Studies (Wheaton, Illinois: Tyndale House Publishers), 84.

    [7] Dit stuk is gebaseerd op John Henry Newman, Works of John Henry Newman (Kindle Locations 5031-5038). Kindle Edition.

    [8] Naar ibid., Kindle Locations 40036-40038.

    [9] Zie ook Routledge, Old Testament Theology, 173-174.

    [10] A. van Corstanje, Franciscus, Bijbel der Armen (Haarlem: J. H. Gottmer, 1976), 115.

    [11] Ibid., 155.


    Categorie:Preken
    24-09-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Stad Gods, Vaderland der Gelovigen - deel 1

    Voordienst: Hebreeën 11:13-16.

    “13. In geloof zijn zij allen gestorven, zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en voorbijgangers op aarde genoemd. 14. Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen dat zij op zoek zijn naar een vaderland. 15. Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst, dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, 16. maar hun verlangen ging uit naar een beter Vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet om hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad gebouwd” (Hebreeën 11:13-16).

    Onze hoofdtekst, die we net hebben gelezen, komt uit het elfde hoofdstuk van de Hebreeënbrief. Het is een hoofdstuk over geloofshelden. Deze geloofshelden hadden hun vertrouwen vast gesteld op Jahweh, met een vaste hoop op de eeuwige stad Gods die onderbouwd is met eeuwige, blijvende fundamenten en totale rechtvaardigheid. Dit hele hoofdstuk van de Hebreeënbrief geeft ons voorbeelden van zulke vertrouwende en volhardende gelovigen, vanaf Abel. We raken in deze preek slechts enkele voorbeelden aan.

    Een leuk weetje: het woord Hebreeër zou afgeleid kunnen worden van het woord heber wat betekent “iemand van de overkant” of “iemand die oversteekt”. Dit betekent dus dat deze personen zijn overgestoken.[1] De Hebreeënbrief was ook geschreven aan Joodse christenen, die zijn overgestoken tot een nieuw leven in Christus en als buitenstaanders, emigranten, die “van de overkant” worden bekeken door hun vroegere Joodse broeders.

    In onze tekst staat: “Zij hebben zichzelf vreemdelingen en voorbijgangers op aarde genoemd.” – Abraham noemde zich zo in Genesis 23:4. Daar zei hij: “Ik ben een vreemdeling en iemand die tijdelijk verblijft bij u” (vertaling van KJV). Ook zijn nakomeling Jakob zei tegen het einde van zijn leven dat hij zwierf (Genesis 47:9). Deze voorbeelden maken duidelijk dat ze hun vaderland nog niet hadden gevonden en dat ze verlangden, ja, zelfs gelovend uitkeken naar een toekomend vaderland.[2]

    Ons eerste voorbeeld dat we dus bespreken is de persoon Abraham. Hij is uiterst belangrijk omdat hij de vader van ons geloof is. Volgens een Joodse traditie was zijn vader Terach. Terach was de hogepriester in de afgodendienst van Nimrod. Nimrod was de God-hatende dictator die de toren van Babel liet bouwen om te rebelleren tegen Jahweh, de ware God. Abraham kwam dus uit een zeer occulte familie. In feite was iedereen in het occultisme terecht geraakt, met uitzondering van Abrahams voorouders Noach en Shem. Maar later stelde Abraham ook zijn vertrouwen op Jahweh, de ware God die hem riep, en hij verzette zich tegen de afgodendienst van Nimrod.[3] Nimrod zou 360 afgoden hebben gehad, dus eentje voor elke dag indien je met de maankalender telt. Maar de hoofdafgod van die regio was Inlel. Hij werd soms afgebeeld met bokkenpoten in een vakje, alsof hij van een andere dimensie komt en de duivel zelf is. Het kan de duivel niet schelen of je één afgod vereert, of meerdere goden, of zelfs miljoenen goden – zoals de Hindoes doen – en of je hem erkent of niet. Hij wil niet liever dan dat je je eigen toren van Babel bouwt, je eigen afgod, je eigen rebellie tegen God. Hij is tevreden zolang je de ware God maar niet vereert, op Hem bouwt en Hem vertrouwt. Of je deze buiten-Bijbelse traditie gelooft of niet, de Bijbel leert ons: “De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen(…)’” (Genesis 12:1).[4] We weten dat dit voor Abraham puur een zaak was van geloof omdat in de tijd van Abraham, de familie, de stam en het land van een persoon uiterst belangrijk waren. Deze dingen gaven je veiligheid en geborgenheid. Abraham wist niet waar hij heen zou gaan. Dit was dus puur een zaak van vertrouwen op God. De Hebreeënbrief stelt het zo voor: “8. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roepstem van God en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen; hij vertrok zonder te weten waarheen. 9. Door het geloof verbleef hij als vreemdeling in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte erfden; 10. want hij zag uit naar de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwer is.” (Hebreeën 11:8-10) Het is ironisch dat Nimrod een reusachtige toren bouwde met een zeer sterk aards fundament en dat zijn toren door God zelf werd vernietigd, terwijl Abraham in een tent leefde zonder sterk aards fundament. Wat hij bouwde in geloof houdt eeuwig stand. Hoe kan dat toch? Abraham had een relatie met de ware God. Nadat hij de afgoden achter zich liet, was Abrahams vertrouwen gebouwd op Jahweh de Rots. In die zin is Abraham de vader van ons geloof. Door zijn geloof – of vertrouwen, of gehoorzame relatie – heeft God hem gezegend met ontelbare nakomelingen en God beloofde hem dat in zijn nageslacht alle volkeren van de aarde gezegend zouden worden (zie ook Genesis 17:1-4). We mogen beseffen dat Abrahams roeping van godswege een significant keerpunt was. Het opende de weg voor alle natiën, die net getroffen waren door Gods oordeel, om de zegen van God te ontvangen.[5] Abraham zelf leefde als een vreemdeling en hij zag deze belofte nog niet in vervulling geraken. Hij kon enkel vertrouwen op Gods belofte.[6] Zoals we in vers 9 van de Hebreeëntekst zagen, werd deze belofte overgedragen op zijn zonen van generatie op generatie[7] en de belofte werd een duidelijke werkelijkheid toen Jezus Christus, dè zegen van God, naar deze aarde kwam. Wij ontvangen deze werkelijkheid indien wij ons vertrouwen stellen in Jezus Christus de Messias, net zoals de geloofshelden dit al op voorhand deden (Handelingen 3:25-26; Galaten 3:6-9).[8] Deze belofte geldt natuurlijk niet alleen voor ons maar ze geldt ook voor Abraham zelf. Aangezien hij bleef vertrouwen in deze belofte, en God geen leugenaar is, vormt dit een duidelijk bewijs voor het leven na de dood en het uitkijken naar “de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwer is” (Hebreeën 11:10b).

    Een tweede voorbeeld van een geloofsheld dat ik wil geven uit het boek Genesis is het voorbeeld van Mozes, een fysieke en geestelijke afstammeling van Abraham.[9] Net zoals Abraham werd Mozes geroepen door God (Exodus 3-4). Mozes is een belangrijk voorbeeld voor de Joden omdat hij de Israëlieten leidde uit Egypte, tot een tweede bestaan in vrijheid.[10] Het wordt als volgt naverteld door de schrijver van Hebreeën: “24. Door het geloof heeft Mozes zelf, toen hij groot geworden was, geweigerd om door te gaan voor een zoon van de dochter van de farao. 25. Hij wilde liever mishandeld worden met het volk van God dan voor korte tijd profiteren van de zonde. 26. Voor hem was de smaad van de Messias kostbaarder dan al de schatten van Egypte, want hij hield het oog gericht op de komende beloning. 27. Door het geloof verliet hij Egypte zonder de woede van de koning te vrezen, want hij zette door, als ziende de Onzienlijke” (Hebreeën 11:24-27).

    Egypte is voor de Joden het slavenhuis. Tevens stond Egypte bekend om haar afgoderij. De Joden waren er slaven; letterlijke slaven en slaven van hun zonden. Toen ze uit Egypte, het land der zonden, trokken, kwam hun oude slavenmeester hen achterna. Echter “Door het geloof trokken zij door de Rode Zee als over droog land; toen de Egyptenaren het probeerden, verdronken ze.” (Hebreeën 11:29). Vanaf dat de Hebreeën door deze zee trokken, en hun oude slavenmeester verdronken was, kwamen ze als het ware terecht in een nieuw leven, onder een nieuwe Heer.[11] Natuurlijk moest dit ook een geestelijke realiteit worden in hun hart. Zoals Jozua zei: “Vrees dus de HEER en dien Hem oprecht en trouw. Doe de goden weg die uw voorouders aan de overkant van de Rivier en in Egypte hebben vereerd, en wees dienaren van de Heer. (…) Doe dan de vreemde goden bij u weg en buig uw harten naar de HEER, de God van Israël” (Jozua 24:14,23).

    Op dezelfde manier als de Hebreeërs gaan de dopelingen door het water, en kiezen ze ervoor om geestelijk te verrijzen in een nieuw leven, bevrijd van de ketenen van de zonde.[12] Hier gaan we volgende keer nog dieper op ingaan maar hoe zit dat met ons, gedoopten en doopkandidaten? Laten we deze voorbeelden zo nauwgezet mogelijk navolgen in onze dagelijkse levens en zo de Stad Gods samen bereiken. Amen.

     

    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 16 juni 2018. Ze werd op 24 september en op 1 oktober 2023 in twee delen gepreekt in de Evangelische kerk van Balen. Dit is deel 1 van de nieuwe versie.

    Voetnoten:

    [1] In tegenstelling tot apiru, zie Robin Routledge, Old Testament Introduction: Text, Interpretation, Structure, Themes (Nottingham: Inter-Varsity Press, 2016), 81-82.

    [2] Gebaseerd op Bruce, Commentary on the Epistle to the Hebrews, 304-305. Zie ook A. van de Beek, Geschiedenis van Israël in het Oude Testament (Kampen: Kok Voorhoeve, 1993), 17-18.

    [3] Boek van Jasher.

    [4] Lees Routledge, Old Testament Introduction, 238-239 voor de roeping van Abraham als een nieuw begin.

    [5] Ibid., Old Testament Theology: a Thematic Approach (Nottingham: Inter-Varsity Press, 2008), 158(, 165, voetnoot 22), 166-167, 172. Zie ook Theologie van het Oude Testament: De blijvende boodschap van de Hebreeuwse bijbel, ed. Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul (Zoetermeer: Boekencentrum, 2013), 188, 230-231, 260-261.

    [6] Zie ook van de Beek, Geschiedenis van Israël in het Oude Testament, 16-18.

    [7] Deels gebaseerd op John Henry Newman, Works of John Henry Newman (Kindle Locations 5025-5031). Kindle Edition.

    [8] Het voorgaande is gebaseerd op Herbert Wolf, An Introduction to the Old Testament Pentateuch (Chicago: Moody Publishers, 1991), 129-130. Deze connectie wordt ook gemaakt in Theologie van het Oude Testament, ed. Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, 406-408.

    [9] Voor een interessante uitbreiding over Abraham en Mozes, lees Paul Copan, Is God a Moral Monster? Making Sense of the Old Testament God (Grand Rapids, Michigan: Baker Books, 2011), 43-46.

    [10] van de Beek, Geschiedenis van Israël in het Oude Testament, 23. Zie ook Claus Westermann, Hoofdlijnen van een theologie van het Oude Testament (Kampen: J. H. Kok, 1981), 41-42, 77.

    [11] Deze zin is gebaseerd op Routledge, Old Testament Theology, 162. (Zie ook de verwijzingen naar John Bright, Covenant and Promise (London: SCM, 1977), 35, 43. Stephen L. Cook, The Social Roots of Biblical Yahwism, Studies in Biblical Literature 8 (Leiden: Brill, 2004). Walther Eichrodt, Theology of the Old Testament, Volume 1 (London: SCM, 1961), 37.)

    [12] Dit idee komt overeen met F.F. Bruce, The Epistle of Paul to the Romans: An Introduction and Commentary (London: Tyndale Press, 1963), 137.

    [13] Pelagius, Pelagius’ Commentaar op Romeinen, Romeinen 6:4, genomen uit Theodore de Bruyn, Pelagius's Commentary on St. Paul's Epistle to the Romans: Translated with Introduction and Notes (Oxford: Clarendon Press, 1993), 96-97.

    [14] Ambrosiaster, Commentaar op Romeinen, Romeinen 6:5, genomen uit Gerald L. Bray, Commentaries On Romans and 1-2 Corinthians - Ambrosiaster (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 2009), 48.

    [15] Voor de doop om een bekeerling te zijn en de vernieuwende werking, al bij de Joden, zie Alfred Edersheim, The Life and Times of Jesus the Messiah , Volume 2 (Grand Rapids, Michigan: Eerdmans, 1947), 745-747. In ons voorbeeld worden ze bekeerlingen van Jezus de Messias.

    [16] Bruce, Romans, 136-137.

    [17] Merrill C. Tenney, Interpreting Revelation (Grand Rapids: Eerdmans, 1957), 92-94, 133. A. J. Visser, De Openbaring van Johannes (Nijkerk: G. F. Callenbach, 1972), 249-250. Grant R. Osborne, Revelation Verse by Verse (Bellingham, Washington: Lexham, 2016), 337-341.

    [18] Francis A. Schaeffer, Basic Bible Studies (Wheaton, Illinois: Tyndale House Publishers), 84.

    [19] Dit stuk is gebaseerd op John Henry Newman, Works of John Henry Newman (Kindle Locations 5031-5038). Kindle Edition.

    [20] Naar ibid., Kindle Locations 40036-40038.

    [21] Zie ook Routledge, Old Testament Theology, 173-174.

    [22] A. van Corstanje, Franciscus, Bijbel der Armen (Haarlem: J. H. Gottmer, 1976), 115.

    [23] Ibid., 155.


    Categorie:Preken
    10-09-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Avondmaalsviering bij "Wie bepaalt jouw agenda?"

    Laten we voor deze avondmaalsviering nog even verder lezen in het evangelie van Lukas; het evangelie dat we tijdens de preek besproken hebben:

    ‘Toen het tijd was voor de maaltijd, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.  Hij zei: "Ik heb er heel erg naar uitgekeken om deze paasmaaltijd met jullie te eten voordat Ik lijd. Want Ik zal het paaslam niet meer eten, totdat het werkelijkheid zal zijn geworden in het Koninkrijk van God." Hij nam een beker met wijn en dankte God ervoor. Toen zei Hij: "Drink uit deze beker en geef hem aan elkaar door. Want Ik zeg jullie dat Ik geen wijn meer zal drinken, totdat het Koninkrijk van God is gekomen." En Hij nam een brood en dankte God ervoor. Toen brak Hij het in stukken, gaf die aan hen en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gebroken. Eet hiervan en denk aan Mij." Hetzelfde deed Hij met de beker na de maaltijd, en zei: "Deze wijn is het bloed waarmee God een nieuw verbond sluit met de mensen.  Het is mijn bloed dat voor jullie wordt uitgegoten’ (Lukas 22:14-20, BasisBijbel).

    Kortom, Jezus heeft ons een voorbeeld gegeven door Zijn leven ten volle te gebruiken om het Koninkrijk van God te brengen, door constant gefocust te zijn op de wil van Zijn Vader en door zelfs Zijn leven; Zijn lichaam en Zijn bloed voor ons te geven aan het kruis.

    Jezus wilde dat we in dit nieuwe verbond; deze nieuwe relatie van Godswege zouden stappen en niet meer zouden leven volgens de principes en de plannen van deze wereld maar dat we zouden leven, in navolging van Christus, volgens de principes en de plannen die God met ons heeft. Laten we hier samen aan denken bij het nuttigen van dit avondmaal. Amen.

    ---

    Oorspronkelijk gepreekt op 29 december 2019. Herwerkt en opnieuw gepreekt op 10 september 2023 in Evangelische gemeente Pniël (Balen). De bovenstaande avondmaalsviering werd toegevoegd aan de nieuwe versie.


    Categorie:Preken
    28-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maria, de Apostelen en de Heilige Geest

    Voordienst: Handelingen 1:8-14, Handelingen 2:1-4.

    Mag ik beginnen met jullie allereerst een vrolijk Pinksterfeest te wensen? Bij Pinksteren werd de Heilige Geest door God onze Vader uitgestort over de eerste Kerk. Hiervoor gaan we vandaag lezen uit het evangelie van Lukas en uit het boek Handelingen. Beide boeken zijn geschreven door dezelfde auteur, namelijk Lukas. Laten we even lezen uit Lukas hoofdstuk 1 en Handelingen hoofdstuk 1 en 2.

    We beginnen met Lukas 1:26-38 (NBV):

    26 In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea,  27 naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria.  28 Gabriël ging haar huis binnen en zei: 'Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.'  29 Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.  30 Maar de engel zij tegen haar: 'Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.  31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.  32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven.  33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jacob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.'  34 Maria vroeg aan de engel: 'Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.'  35 De engel antwoordde: 'De Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.  36 Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap,  37 want voor God is niets onmogelijk.'  38 Maria zei: 'De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.' Daarna liet de engel haar weer alleen.

    Een kleine overdenking hierbij: we kunnen het leven van Maria beschrijven door 3 M’en; 3 maal de letter “M”: Maria als Maagd: Maagd verwijst naar haar zuiver leven. Ze had geen seks voor het huwelijk en ze was zuiver in ieder ander opzicht: “Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad’” (Lukas 1:34, NBV), Maria als DienstMeid van de Heer: dit verwijst naar haar gehoorzaam, dienstbaar en nederig leven; Maria stond open voor alles wat God met haar wilde doen: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.” (Lukas 1:38b, NBV), Maria als Moeder: dit verwijst naar haar volhardend en verdragend leven: “Zelf zult u [Maria] als door een zwaard doorstoken worden.” (Lukas 2:35a, NBV). Uit deze 3 M’en, Maagd, DienstMeid, en Moeder, kunnen we dus leren dat we rein, gehoorzaam, volhardend en verdragend mogen zijn. Ondanks alles mogen we tegen God zeggen: “Laat het dan gebeuren zoals U het wilt” (Matteüs 26:42, NBV).

    Laten we nu lezen uit Handelingen 1:8-9,12-14 (NBV):

    8 'Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.'  9 Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen.  (…)  12 Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand.  13 Toen gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jacobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jacobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar en Judas, de zoon van Jacobus.  14 Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.

    En, als laatste, lezen we Handelingen 2:1-4,12,41,47 (NBV):

    1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar.  2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde.  3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten,  4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: 'Wat heeft dit toch te betekenen?'  41 Degenen die [de woorden van de apostel Petrus] aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. 47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.

    De eerste passage; de passage uit het evangelie volgens Lukas, gaat over de aankondiging van de zwangerschap van Maria en over de geboorte van Jezus. De passage uit Handelingen gaat over Jezus’ hemelvaart, de discipelen die samen met Maria in eenheid bij elkaar in gebed zijn, en de uitstorting van de Heilige Geest, alsook de groei van de gemeente te Jerusalem. In al deze passages zijn Maria en de Heilige Geest aanwezig.

    Als we deze teksten vergelijken, dan zien we dat er niet-toevallige overeenkomsten zijn tussen deze teksten. Deze parallellen zullen een outline; een structuur, vormen voor onze preek maar we zullen ook andere passages bespreken:

    • 2 maal wordt er een profetie uitgesproken dat de Heilige Geest over Maria en over de apostelen zal komen en dat beide groepen kracht zullen ontvangen:
      • In Lukas 1:35 wordt dit omschreven als: “De Heilige Geest zal op u neerdalen, en de kracht van den Allerhoogste zal u overschaduwen.” (CV)
      • In Handelingen 1:8 staat: “Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.” (NBV)
    • 2 maal zien we als reactie complete gehoorzaamheid, het zich volledig overgeven aan de Heer:
      • In Lukas 1:38 staat: “Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’” (NBV)
      • In Handelingen 1:12-14 staat: “Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand. Toen ze in de stad waren aangekomen, gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar en Judas, de zoon van Jakobus. Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.” (NBV)
    • 2 maal komt de Heilige Geest als een reactie op deze toewijding, deze gehoorzaamheid:
      • (Want) we lazen al in Lukas 1:38 dat “Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’” (NBV) Als gevolg “bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest” (Matteüs 1:18b, NBV); “het kind dat ze droeg was verwekt door de heilige Geest” (naar Matteüs 1:20b, NBV).
      • In Handelingen 2:1-4 staat: “Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.” (NBV)
    • 2 maal komt er een negatieve reactie van buitenaf: bespotting (of erger): Maria was zogezegd "onwettelijk" zwanger voor het huwelijk en de apostelen waren zogezegd "dronken vanwege wijn"
      • In Mattheus staat dit duidelijker vermeld dan in Lukas. We lezen in Mattheus 1:18-19a: “De afkomst van Jezus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn van de heilige Geest. Haar man Jozef, die een rechtschapen man was, wilde haar niet in opspraak brengen.” (NBV)
      • In Handelingen 2:13b staat: “Sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’” (NBV)

    Vanwege haar zogezegde “onwettelijke” zwangerschap had Maria het risico om van overspel beticht te worden en als ontrouwe hoer uitgescholden te worden en gestenigd te worden. Jozef, haar verloofde, had volgens de Joodse Wet het recht om haar te laten stenigen vanwege haar zogezegde “onwettelijke” zwangerschap (Deuteronomium 22:20-21). Maar, staat er in Mattheus, “Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen [m.a.w. hij wilde niet dat ze gestenigd zou worden] en dacht erover haar in het geheim te verstoten.” (Mattheus 1:29, NBV) Dit toont ons wat een goed man Jozef was, aangezien hij haar genade wou betonen. Maar, buiten steniging, was de kans dus ook heel reëel dat Maria haar verloofde zou verliezen.

    Maria was niet naïef. Zij wist dat al deze pijnlijke dingen mogelijk waren en zelfs zeer waarschijnlijk zouden gebeuren, maar de genade van God, door de Heilige Geest gaf haar de kracht om met moed deze taak van zwangerschap, bespotting, doodsbedreigingen, eenzaamheid en bevalling aan te vatten. Dit alles gebeurde “niet door eigen kracht of macht (…) maar met de hulp van Zijn Geest” (naar Zacharia 4:6, NBV). De Heilige Geest gaf aan haar de kracht.

    Zijn wij, net als Maria, ook zo vervuld door de Heilige Geest dat we geloven dat het onmogelijke zich zal manifesteren in ons leven? Zullen we, in moeilijke tijden, vasthouden aan Gods woord; aan Gods beloftes? Zullen we vasthouden en doorzetten door bespotting heen? Zullen we vasthouden en doorzetten als mensen ons dronken, krankzinnig, raar,... vinden? Dat zijn vragen die ieder van ons zichzelf behoort te stellen. Wij hoeven het niet voor onszelf op te nemen maar God zal dit wel doen. God nam het immers op voor Maria. Jozef dacht dat ze overspel gepleegd had maar een engel kwam naar hem toe en maakte Jozef duidelijk dat het zo niet zat. De engel zei: “Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.” (Mattheus 1:20, NBV)

    • 2 maal komt er op bovennatuurlijke wijze nageslacht uit voort, namelijk Jezus en geestelijke kinderen:
      • Wat betreft Jezus: “De Heilige Geest zal op u [Maria] neerdalen, en de kracht van den Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat uit u wordt geboren, heilig zijn, en de Zoon van God worden genoemd.” (Lukas 1:35, CV) en verder staat er geschreven in Lukas 2:6-7a: “Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene.” (NBV)
      • Wat betreft geestelijke kinderen: “Degenen die zijn [Petrus’] woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend.” (Handelingen 2:41, NBV) en “De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.” (Handelingen 2:47, NBV)

    De verwekking van Jezus gebeurde niet door eigen kracht, zoals er geschreven staat in Jesaja 7:14: ‘Daarom geeft de Heer zelf u een teken: Zie, de maagd zal ontvangen, en een zoon baren; zij zal hem noemen: “God-met-ons”’ (CV). Ook werden de geestelijke zonen niet toegevoegd aan de gemeente van Jeruzalem door de kracht van de gemeenteleden, zoals geschreven staat: “De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.” (Handelingen 2:47, NBV) en “Wie hem [Jezus] wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.” (Joh 1:12-13, NBV)

    Mag de Heilige Geest ook zo op een vruchtbare wijze in ons wonen? Mag de Heilige Geest vruchtbaar zijn in ons? De bekende Rooms-Katholieke aartsbisschop Fulton Sheen zei het als volgt (ik parafraseer): ‘De Engel Gabriël vroeg aan Maria: "Zal jij God een Man schenken?" Hetzelfde wordt ook aan ons gevraagd bij onze doop: "Zal jij God een man [of vrouw] schenken?". De man [of vrouw] die wij God mogen schenken is onzelf.’ Ik zou nog willen toevoegen bij broeder Sheen dat dit verder ook kan geïnterpreteerd worden als verwijzend naar onze geestelijke kinderen. Zullen wij God vele kinderen schenken? Zijn wij, net zoals Maria, in verwachting? Zijn wij in verwachting van vele geestelijke zonen en dochters?

    Kan de Heilige Geest ons zo gebruiken? Zullen we leven vanuit Zijn kracht? Als wij, zoals Maria, zeggen: “mij geschiedde naar uw woord”, dan zal God het voor ons opnemen. Hij zal ons beschermen als wij ons volledig overgeven aan Zijn wil. Laten wij ons focussen op het doen van Gods wil.

    Dit waren enkele van mijn eenvoudige overdenkingen over het leven van Maria en de apostelen en hoe de Heilige Geest in hen allen werkte. Nu is het aan ons. We kunnen Maria navolgen zoals zij de Heer en haar Zoon navolgde. We kunnen dit doen door ons in gehoorzaamheid open te stellen voor de verrassing van godswege; de plotse werking van de Heilige Geest. Door de Heilige Geest te gehoorzamen, kunnen we Jezus gehoorzamen. Het is zoals Maria, gevuld met de Geest van wijsheid, besloot: “Wat Hij ook zegt, doe dat” (Johannes 2:5).

    God heeft ons allemaal een vrije wil gegeven. Dit leerde Jezus.[1] Dit leerde de vroegste Kerk ook.[2]  Laten we er dus steeds voor kiezen om God altijd lief te hebben, steeds gehoorzaam en bruikbaar te zijn voor Hem en steeds vervuld te zijn met Zijn Heilige Geest! Amen!

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 28 mei 2023.

    [1] Matteüs 23:37, Johannes 5:40.

    [2] Een greep uit de vroegere kerkvaders: Ignatius van Antiochië, Aan de Magnesiërs, 5 (langere versie); Justinus de Martelaar, Eerste Apologie, 43; Irenaeus van Lyons, Tegen de Ketterijen, 4.37.2. Een latere bron: Johannes Chrysostomos, Homilieën over Romeinen 10. Samenvattende bronnen: Lyman Beecher, Views in Theology (Cincinnati: Truman and Smith, 1836), 54-57 en Gustav Friedrich Wiggers, An Historical Presentation of Augustinism and Pelagianism (Texas: OpenAirOutreach, 2011), 299-326.


    Categorie:Preken
    14-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Hulp die we mogen verwachten van de Heilige Geest

    Voordienst: Johannes 3:5-8, Titus 3:4-7, Romeinen 5:5.

     

    [Hier kan u naar de preek luisteren: https://www.mixcloud.com/emmanuelhaacht/2019-07-21-over-hulp-die-we-mogen-verwachten-van-de-heilige-geest-door-tom-torbeyns/]

    De vraag voor vandaag is: “Wat kunnen we, volgens de Bijbel, van de Heilige Geest verwachten?” Met andere woorden: wat dòèt de Heilige Geest in de Bijbel? Zo kunnen we leren uit de Bijbel hoe de Heilige Geest ook ons helpt.

    OUDE TESTAMENT

    Vanaf het begin van het Oude Testament zien we dat de Heilige Geest al getuige was van en intiem verbonden was met de schepping. We lezen namelijk in Genesis 1:2: “Maar de aarde was nog ongeordend en leeg; over de wereldzee heerste duisternis, en Gods Geest zweefde over de wateren” (CV).

    DE HEILIGE GEEST OPENBAART

    In het Oude Testament waren er ook al mensen die verbonden waren met God via Zijn Heilige Geest. Zij werden toegerust door de Heilige Geest. We lezen bijvoorbeeld in Exodus 31:1-5: “Daarna sprak Jahweh tot Moses: Zie, Ik heb Besalel, den zoon van Oeri, zoon van Choer, uit de stam van Juda uitverkoren en hem met Gods geest vervuld: met wijsheid en inzicht, met kennis en vaardigheid: om ontwerpen te maken en uit te voeren in goud, zilver en brons, om edelstenen te graveren en te zetten, om hout te bewerken; kortom voor elk soort van werk.” (Exodus 31:1-5, CV) Door de Heilige Geest kregen ze dus inzicht in handwerk. Verder werden ze door de Heilige Geest bekwaam gemaakt voor bestuursfuncties. Zo lezen we bijvoorbeeld in Rechters 3:9-11: “Maar zodra de Israëlieten tot Jahweh riepen, deed Jahweh een redder opstaan, om hen te bevrijden, namelijk Otoniёl, den zoon van Kenaz, den jongeren broer van Kaleb. De geest van Jahweh rustte op hem en hij was rechter over Israël. En toen hij ten strijde trok, leverde Jahweh Koesjan-Risjatáim, den koning van Edom, in zijn hand, zodat hij Koesjan-Risjatáim overwon. En gedurende veertig jaar genoot het land rust” (CV). Ook konden ze dromen uitleggen en kregen ze zo bestuursfuncties dankzij de Heilige Geest: “En Farao sprak tot zijn hovelingen: Zou er een man zijn te vinden, in wien Gods geest is als in hem? En Farao zeide tot Josef: Nu God u dat alles heeft geopenbaard, is er niemand zo verstandig en kundig als gij. Ge zult dus niet enkel mijn huis besturen, maar heel het volk zal aan uw bevel gehoorzamen, en alleen door mijn troon zal ik boven u staan. En Farao vervolgde tot Josef: Hiermee stel ik u aan over heel het land van Egypte!” (Genesis 41:38-41, CV) en vele jaren later kreeg de profeet Daniël dat hij “bij machte was alle mogelijke visioenen en dromen uit te leggen” (Daniël 1:17b, NBV). Nadat hij een droom had uitgelegd door toedoen van de Heilige Geest: “overlaadde de koning Daniël met eer, gaf hem vele kostbare geschenken, en stelde hem aan tot bestuurder van heel de provincie van Babel, en tot opperste leider van al de wijzen van Babel” (Daniël 2:48b, CV). Wij mogen ook verwachten dat we de juiste uitleg voor openbaringen en visioenen zullen krijgen. We zien dus dat de Heilige Geest vanaf het begin helpt door uitleg te verschaffen voor dromen waarvan de interpretatie boven het menselijke kunnen gaat. Ook in de profetische geschriften lezen we hoe de Heilige Geest individuen met bovennatuurlijke visioenen, openbaringen en profetieën inspireert. Hij doet dit ook nog steeds in het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld in Openbaring 21:10 schrijft Johannes: “In geestverrukking voerde hij mij weg op een grote en hoge berg. En hij toonde mij de heilige Stad, Jerusalem, neerdalend van God uit de hemel” (CV). Al deze verhalen zijn voor òns geschreven als stichtend voorbeeld, bemoediging en inspiratie. Ook wij mogen verwachten dat we openbaringen en visioenen zullen krijgen en de juiste interpretatie van dromen voor specifieke situaties. Dit zou een methode kunnen zijn waardoor de Heer jou wil gebruiken om anderen te bereiken met het goede nieuws van het evangelie. We mogen op een geestelijke gezonde manier openstaan voor Zijn inspiratie.

    NIEUWE TESTAMENT

    DE HEILIGE GEEST LEERT ONS DAT WIJ, HEIDENEN, OOK GERED KUNNEN WORDEN

    Sinds Christus zijn taak volbracht heeft op de aarde geldt: “Het [mysterie van Christus] is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie” (Efeziërs 3:5-6, NBV). Nu leert de Heilige Geest ons door Zijn apostelen en profeten dat wij, de heidenen allen gered kunnen worden. Zoals Paulus ook schreef: “Hij heeft mij bestemd voor de heilige dienst van Christus Jezus onder de heidenen, om het evangelie van God te bedienen, om Hem de heidenen aan te bieden als een welkome gave, geheiligd door de heilige Geest” (Romeinen 15:16, WB). We mogen gered en geheiligd worden door de Heilige Geest, want

    DE HEILIGE GEEST IS VAN IN HET BEGIN VAN ONZE BEKERING BIJ ONS

    De Heilige Geest ligt aan de grond van onze wedergeboorte. De Heilige Geest ligt aan de grond van ons christen worden en zonder uit Hem geboren te worden kunnen we zelfs geen christen worden: “Jesus antwoordde: Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij niet ingaan in het koninkrijk Gods. Wat uit het vlees is geboren, is vlees; en wat uit den Geest is geboren, is geest. – Verwonder u niet, omdat Ik u zeide: Gij moet opnieuw worden geboren. De wind waait, waar hij wil, en ge hoort zijn gesuis; maar ge weet niet, vanwaar hij komt en waarheen hij gaat; zó gaat het iedereen, die uit den Geest is geboren” (Johannes 3:5-8, CV). Bij onze wedergeboorte vernieuwt de Heilige Geest ons helemaal (Titus 3:5b). De Heilige Geest wordt in het begin bij onze bekering door God in ons gelegd: “Dan geef ik u een nieuw hart, en stort een nieuwe geest in uw binnenste, verwijder het stenen hart uit uw lichaam, en geef ik u een hart van vlees” (Ezechiël 36:26, CV) en “In Hem [Jezus] hebt ook u het woord van de waarheid gehoord, het evangelie van uw redding; in Hem bent u ook tot het geloof gekomen; u bent verzegeld met de beloofde heilige Geest” (Efeziërs 1:13, WB). Dus kunnen we met zekerheid stellen dat wij, als wij ons waarlijk bekeerd hebben - en nog steeds bekeerd zijn -, de Heilige Geest in ons wonen hebben. “Welnu, gij zijt niet in het vlees, maar gij zijt in de geest, omdat de Geest van God in u woont; wie toch den Geest van Christus niet heeft, behoort Hem niet toe” (Romeinen 8:9, CV).

    DE HEILIGE GEEST VERBINDT ONS MET GOD EN MET ELKAAR EN GETUIGT VAN ONS

    De Heilige Geest woont dus in ons - als we bekeerd zijn -. Hieruit volgt logischerwijze dat de Heilige Geest ons met God verbindt; de Heilige Geest maakt de verbinding tussen onze geest en Gods Geest en Hij leert ons alle waarheid. Hoe weten we dit? Vanwege de liefde van de Vader die we via de Heilige Geest krijgen en vanwege Zijn getuigenis: “Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is” (Romeinen 5:5, NBV). “De Geest zelf getuigt met onze geest, dat we kinderen zijn van God” (Romeinen 8:16, CV). Verder is het ook zo dat de Heilige Geest ons met elkaar verbindt (zoals we kunnen lezen in 2 Korinthe 13:14) en getuigt van elkaar dat we christenen zijn: “De Geest zelf getuigt met onze geest, dat we kinderen zijn van God” (Romeinen 8:16, CV).

    DE HEILIGE GEEST GETUIGT VAN JEZUS

    Belangrijker dan dat de Heilige Geest van ons getuigt is dat de Heilige Geest van Jezus getuigt.

    “Ook de Geest legt getuigenis af; want de Geest is waarheid” (1 Johannes 5:6b, CV).

    “Maar wanneer de Helper komt, dien Ik [= Jezus] u van den Vader zal zenden, de Geest der waarheid, die uitgaat van den Vader, dan zal Hij van Mij [= Jezus] getuigen” (Johannes 15:26, CV).

    Dus

    DE HEILIGE GEEST HELPT ONS OM RECHTSTREEKS OF DOOR WONDEREN TE GETUIGEN OVER JEZUS

    In het volgende vers staat er namelijk dat ook Jezus’ discipelen moeten getuigen: “Maar ook gij moet getuigen, omdat gij van de aanvang af bij Mij zijt geweest” (Johannes 15:27, CV).

    “Maar de Helper, de Heilige Geest, dien de Vader zal zenden in mijn naam, Hij zal u alles leren en alles u in herinnering brengen, wat Ik u heb gezegd” (Johannes 14:26, CV).

    “Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee je je moet verdedigen of wat je moet zeggen, want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen” (Lukas 12:11-12, NBV).

    De Heilige Geest herinnert ons dus aan de woorden die Jezus gesproken heeft en Hij leert ons wat we moeten weten en wat we moeten zeggen.

    “De Geest des Heren rust op Mij; want Hij heeft Mij gezalfd, Om aan armen de blijde boodschap te brengen. Hij heeft Mij gezonden, Om aan gevangenen verlossing, Aan blinden genezing te verkondigen; Om verdrukten in vrijheid te stellen, Om aan te kondigen het genadejaar van den Heer” (Lukas 4:18-19, CV).

    Dit betekent ook dat de Heilige Geest door ons heen niet alleen woorden wil spreken maar ook concrete wonderen zoals genezing en bevrijding wil bewerkstelligen. Jezus zei bijvoorbeeld zelf: “Maar zo Ik door Gods Geest de duivels uitdrijf, dan is ook het koninkrijk Gods onder u gekomen” (Matteus 12:28, CV). En over ons zei Hij: “Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen” (Johannes 14:12-14, NBV). Verder zei Paulus: “Want ons Evangelie is niet tot u gekomen door woord alleen, maar ook met kracht, met den Heiligen Geest, en met grote beslistheid; gij weet toch nog wel, hoe we om uwentwil onder u zijn opgetreden” (1 Tessalonicenzen 1:5, CV).

    DE HEILIGE GEEST LEERT ONS

    “Maar gíj hebt de Zalving [= de Heilige Geest] van den Heilige, en allen bezit gij kennis. Ik schrijf u dan ook niet, omdat gij de waarheid niet kent, maar omdat ge haar wèl kent, en weet, dat geen leugen deel uitmaakt van de waarheid. (…) Wat toch uzelf betreft: in u blijft de Zalving, die gij van Hem ontvangen hebt; gij hebt dus niet nodig, dat iemand u leert. Maar juist zoals zijn Zalving [= Zijn Heilige Geest] het u leert, zó is dat alles ook waar en geen leugen. Blijft in Hem zoals Zij het u heeft geleerd” (1 Johannes 2:20-21, 27-28, CV).

    En zoals ik al eerder aanhaalde:

    “Maar de Helper, de Heilige Geest, dien de Vader zal zenden in mijn naam, Hij zal u alles leren en alles u in herinnering brengen, wat Ik u heb gezegd” (Johannes 14:26, CV). Dus geen nieuwe dwaalleringen, geen leugens maar het betrouwbare fundament van de oorspronkelijke waarheid, leert Hij ons!

    DE HEILIGE GEEST HELPT ONS BIJ HET BIDDEN EN HIJ PLEIT VOOR ONS

    De Heilige Geest helpt ons bij het bidden en wil ons hier zelfs in leiden: “Maar u, geliefde broeders en zusters, moet uw leven bouwen op het fundament van uw zeer heilige geloof. Laat u bij het bidden leiden door de heilige Geest, houdt vast aan Gods liefde, en ziet uit naar de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken.” (Judas 1:20-21, NBV).

    Hij helpt ons bij het bidden en Hij pleit voor ons naar Gods wil: “Evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij die de harten doorgrondt, weet wat de Geest bedoelt, want Hij pleit voor de heiligen naar Gods bedoeling” (Romeinen 8:26-27, WB). Dit is best bemoedigend als we niet het meest creatief zijn en niet weten hoe wij behoren te bidden.

    DE HEILIGE GEEST BRENGT DE GOEDE VRUCHT TEWEEG IN ONS LEVEN:

    “Want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest” (Romeinen 14:17, NBV). Ook leert 1 Tessalonicenzen 1:6 ons dat de heilige Geest ons vreugde geeft.

    “Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop overvloedig zal zijn door de kracht van de heilige Geest” (Romeinen 15:13, NBV).

    “Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing” (Galaten 6:22-23a, WB).

    Vreugde en vrede zie ik in al deze teksten terugkeren. We mogen dus leven in de vreugde en de vrede die de Heilige Geest ons geeft.

    SLOT

    Zoals ik in het begin al zei: de Heilige Geest wordt in het begin van onze bekering in ons gelegd: “Dan geef ik u een nieuw hart, en stort een nieuwe geest in uw binnenste, verwijder het stenen hart uit uw lichaam, en geef ik u een hart van vlees” (Ezechiël 36:26, CV). Wat we hieruit kunnen leren is dat we de Heilige Geest altijd om hulp mogen vragen en dat Hij ons altijd bijstaat. Voorts staat er: “Mijn geest zal Ik in uw binnenste uitstorten, en maken, dat gij naar mijn wetten leeft, en mijn geboden nauwkeurig onderhoudt” (Ezechiël 36:27, CV). De Heilige Geest zorgt er dus voor dat we God gehoorzamen. Hij staat aan het begin van onze bekering en wedergeboorte van verloren zondaars tot geredde heiligen. Laat ons dus volhouden met op Hem te vertrouwen, ons volledig aan Hem toe te vertrouwen en ons te laten leiden door de Geest. Zo vallen we niet terug in oude zonden. Zoals Paulus schreef: “Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten” (Galaten 5:16, WB).

    Hij sterkt ons vertrouwen, hoop, liefde, vreugde en vrede. Laten we ons dus laten leiden, bemoedigen, vertroosten, leren en gebruiken door de Heilige Geest. “Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst” (Galaten 5:25, NBV). Focus steeds op de Heilige Geest, verwacht alle hulp van Hem en laat je steeds door Hem leiden, inspireren en vertroosten. Amen!

    Deze preek werd oorspronkelijk gepreekt op 21 juli 2019. Bovenstaande tekst is een vereenvoudigde en verbeterde versie die werd gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 14 mei 2023.


    Categorie:Preken
    30-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 2 – vervolg

    Vorige keer spraken we over het feit dat God de vrouw eer geeft, doorheen het Oude Testament door ons keer op keer te wijzen op het huwelijksideaal. De Heere Jezus wees zijn aanhoorders ook keer op keer op dit ideaal van het huwelijk.

    Om dit te doen, verwees Hij, net zoals ik vorige keer heb gedaan, ook naar het begin van Genesis: “(‘…) Maar vanaf het begin van de schepping heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt. Daarom zal een mens [een man] zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze zijn dus niet meer twee, maar één. Dus: Wat God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden.’ Thuisgekomen vroegen de leerlingen Hem opnieuw hierover. Hij zei hun: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt echtbreuk tegenover haar, en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk” (Marcus 10:6-12). Jezus verwijst dus naar het oorspronkelijke “zeer goede” huwelijksbeeld waarin man en vrouw als getrouwd samen door het leven gaan. Beiden moeten zich houden aan het huwelijksverbond dat zij gesloten hebben voor God. Zowel man als vrouw kunnen zich veilig en geborgen voelen in het verbond van het huwelijk. Dit verbond geldt voor het leven. 

    In het Bijbelboek Ruth gaf Boaz de weduwe Ruth eer door met haar te trouwen. God geeft eer aan de vrouw door de man vanwege haar te zegenen: “Wie een vrouw vindt, vindt het geluk en krijgt de gunst van de HEER” (Spreuken 18:22). Boaz werd dus door God gezegend omdat hij met Ruth trouwde.

    Ruth was een Moabietische vrouw. Moab stond bekend als een zeer goddeloos volk van afgodendienaars en seksueel losbandigen. Toch wisten Ruth en Boaz dat Gods ideaal voor de vrouw niet seksuele losbandigheid was maar het huwelijk waarin de vrouw veilig en geborgen bij één man is voor het leven.

    Van wie zou Boaz dit geleerd hebben? Misschien van zijn moeder? Wie was de moeder van Boaz? Weet iemand dit? “Salmon was de vader van Boaz en Rachab was zijn moeder. Boaz was de vader van Obed en Ruth was zijn moeder” (Matteüs 1:5, zie ook 1 Kronieken 2:11-12, Ruth 4:20-21, Lukas 3:32). De moeder van Boaz was dus een zekere Rachab die jullie misschien wel kennen...

    Rachab was een hoer die zich bekeerde van haar hoererij tot verbondstrouw met Jahweh onze God. Zij vluchtte uit de stad Jericho en verbleef bij de Israëlieten in het land Israël (Jozua 6:16-25). Zij wordt beschreven als een vrouw in verbond met [of geloof in] Jahweh, in tegenstelling tot diegenen die geen verbond hadden met [of geloof hadden in] Jahweh (Hebreeën 11:31). Zij behoort dus tot de geloofshelden of de verbondshelden van Hebreeën hoofdstuk 11.

    Rachab was onrechtvaardig maar zij werd gerechtvaardigd door haar verbond met Jahweh en door haar goede daden die overeenkwamen met haar bekering en haar verbond. Als mannen en vrouwen moeten onze daden overeenkomen met een ware bekering van onze zondige levensstijlen naar het houden van onze huwelijksgeloften, net zoals Rachab dit deed. Rachab werd namelijk eerst trouw aan God en daardoor ook trouw aan haar echtgenoot. Zien jullie dat het verbond dat zij had met Jahweh doorvloeide naar de praktijk van haar dagelijks leven of dat dat verbond anders maar lege praat was en geen werkelijkheid?

    Het verbond dat zij beleed was geen lege praat maar het werd omgezet in goede daden waardoor zij gerechtvaardigd werd (Jakobus 2:25). Of zoals Jakobus het zo duidelijk stelde: “Het is duidelijk dat een mens door daden wordt gerechtvaardigd en niet alleen door geloof. Werd ook de hoer Rachab niet gerechtvaardigd vanwege haar daden, omdat zij de spionnen in haar huis opnam en langs een andere weg liet vertrekken? Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood” (Jakobus 2:24-25 en vers 26 NBV2007). Of zoals Jakobus nog iets daar voor duidelijk stelde: “Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? (…) Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood” (Jakobus 2:14,17 NBV2007).

    Natuurlijk vormde de maagdelijke zwangerschap van Maria de uitzondering want, in tegenstelling tot Rachab, was zij compleet onschuldig; compleet zuiver. Zij had zeker geen seksuele omgang gehad met een man. Maar dit verhaal kunnen wij zelfs breder interpreteren door te zeggen dat God het opneemt voor het zwangere tienermeisje en haar beschermt. Want als voorbeeld voor ons liet Hij in een droom een engel verschijnen aan Jozef die hem waarschuwde om haar niet te verstoten en hem toestond met haar te trouwen (Matteüs 1:20-21). Jonge mannen mogen kiezen om aan meisjes die wél in de fout zijn gegaan, toch de weg van vergeving, verzoening, herstel en geborgenheid aan te bieden.

    Door de maagdelijke zwangerschap van Maria krijgt de vrouw misschien wel de grootste eer en het grootste herstel want waar Eva het menselijke geslacht in het verderf stortte, door de woorden van satan te verwezenlijken, bracht Maria herstel, door Jezus Christus het Woord van God te baren, onze Redder die ons van het verderf redt.

    Hoe geeft God nog eer aan de vrouw? Door de geboorte van Jezus krijgen Zijn menselijke voorouders eer. We zien hier de volgende vrouwen: Tamar die zich voordeed als een hoer en zo haar schoonvader verleidde (vers 2, Genesis 38), Rachab de hoer (vers 5), Ruth de Moabietische weduwe (vers 5) en Batsheba de vrouw van Uria (vers 6). Over deze laatste kunnen we zeggen dat zij een onkuise relatie had met koning David en haar echtgenoot werd door David ter dood gebracht waarna zij de vrouw van David werd. God herstelde haar in ere door haar de koningin-moeder te maken van koning Salomo (2 Samuel 11-13). Deze laatste twee vrouwen: Ruth en Batsheba werden dus naar het huwelijksideaal van God geleid.

    Ook de overspelige vrouw werd door Jezus in eer hersteld nadat Hij de zelfrechtvaardige schriftgeleerden en farizeeërs ten schande had gemaakt: “Jezus keek op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze gebleven, vrouw? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Nee Heer, niemand’, antwoordde ze. Waarop Jezus zei: ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer’” (Johannes 8:10-11). Wel werd zij dus streng terechtgewezen. Zij werd dus ook gewezen van haar zonde; of van haar overspel tot Gods huwelijksideaal.

    Lukas 7:36-50 beschrijft het verhaal van de zondige vrouw die Jezus kwam zalven. Zij was waarschijnlijk een hoer. De Heere Jezus gaf haar eer en maakte de zelfrechtvaardige farizeeër ten schande: “Daarop keerde Hij zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: ‘Ziet u deze vrouw? Ik kwam uw huis binnen. Water voor mijn voeten hebt u Me niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt u Me niet gegeven, maar zij heeft sinds Ik hier binnenkwam onophoudelijk mijn voeten gekust. Mijn hoofd hebt u niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten gezalfd met balsem. Daarom zeg Ik u dat haar vele zonden vergeven zijn, getuige haar grote liefde. Maar wie weinig wordt vergeven, heeft weinig liefde. Tegen haar zei Hij: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ De andere gasten zeiden toen onder elkaar: ‘Wie is deze man, die zelfs zonden vergeeft?’ Tegen de vrouw zei Hij: ‘Uw vertrouwen is uw redding. Ga in vrede’” (vers 44-50). Haar zonden werden haar vergeven en ze werd in eer hersteld vanwege haar verbondstrouw aan en liefde voor Jezus. Haar liefde en trouw tegenover Jezus zijn een voorbeeld voor ons allemaal.

    Jezus voegde nog iets toe aan de eer die Hij haar gaf: “Ik verzeker jullie, waar ook ter wereld deze goede boodschap verkondigd wordt, daar zal ook ter herinnering aan haar verteld worden wat zij gedaan heeft” (Matteüs 26:13), zoals ik vandaag aan het doen ben.

    Jezus zei verder: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de hoeren gaan u voor in het koninkrijk van God. Want Johannes is tot u gekomen in de weg van de gerechtigheid en u hebt hem niet geloofd; de tollenaars en de hoeren echter hebben hem geloofd; hoewel u dit echter hebt gezien, hebt u later ook geen berouw gehad om hem te geloven” (Matteüs 21:31b-32, Telos-vertaling).

    Ook verscheen Jezus als eerste aan Maria van Magdala. Zij was misschien wel deze zondige vrouw of hoer met de balsem maar we weten wel zeker dat zij een voormalig bezetene vrouw was die Jezus financieel onderhield en met Hem en de twaalf meereisde (Lukas 8:1-3). We lezen uit het evangelie van Johannes hoofdstuk 20: “Op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala, in alle vroegte, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen voor de opening van het graf was weggehaald. (…) [We slaan enkele verzen over en lezen verder vanaf vers 11:] Maria echter stond buiten bij het graf te huilen. En terwijl ze zo huilde, wierp ze een blik in het graf en zag daar twee in het wit geklede engelen zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plaats waar Jezus had gelegen. Ze spraken haar aan: ‘Waarom huilt u zo?’ Ze antwoordde: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!’ Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. Jezus vroeg: ‘Waarom huilt u zo? Zoekt u iemand?’ In de mening dat het de tuinman was zei ze: ‘Heer, als u het bent die Hem hebt weggenomen, zeg me dan waar u Hem hebt neergelegd; dan kan ik Hem laten halen.’ Jezus zei: ‘Maria!’ Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat is het Hebreeuws voor: meester.) ‘Houd Me niet vast’, zei Jezus. ‘Ik moet nog opstijgen naar de Vader. Ga liever naar mijn broeders en zeg hun: “Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is.”’ Daarop ging Maria van Magdala aan de leerlingen verkondigen: ‘Ik heb de Heer gezien’, en ze vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had” (Johannes 20:1, 11-18). Zij kreeg dus de grote eer om als eerste getuige te zijn van de opgestane Christus, hierdoor krijgt zij in de latere kerkgeschiedenis de titel “apostel van de apostelen”. Vrouwen kregen de eer om als eerste van Jezus’ opstanding te getuigen (Matteüs 28:1-10). In het kort: Jezus gaf een grote, onverdiende eer aan een voormalig zondige of bezetene vrouw en ook deed Hij het oude Joodse idee dat de getuigenis van een vrouw niets waard was teniet.

    De vrouw krijgt zelfs de eer een beeld van de universele Kerk te zijn in Efeziërs 5:32 en in Openbaringen 19:7-8. Hoewel de universele Kerk vele zonden op haar kerfstok heeft, trouwt Christus toch met haar. Zij gaat dus van een staat van zondigheid naar een staat van herstel; het huwelijk waarin zij als zuiver wordt beschouwd: “(‘…) Laat ons verheugd zijn en juichen en Hem eer bewijzen: de tijd is gekomen voor de bruiloft van het lam, zijn bruid heeft zich al klaargemaakt.’ Haar is het vergund zich te kleden in linnen, wit en smetteloos, want het linnen symboliseert de goede daden van de heiligen” (Openbaring 19:7-8). Zoals bij Rachab zien we hier dus weer: verbondstrouw, goede daden binnen dat verbond, huwelijkstrouw. De duivelse kromme leugens die wij zonden noemen, worden vervangen door het paradijselijke ideaal van verbondstrouw, gehoorzaamheid, huwelijkstrouw en zuiverheid.

    Hoe zien wij naar onze vrouwen? Hoe zien wij naar andere vrouwen? Hoe behandelen wij onze vrouwen? Hoe behandelen wij andere vrouwen? Daten wij met als doel huwelijk of gebruiken wij eigenlijk meisjes maar voor ons eigen plezier? Behandelen wij vrouwen als geschapen naar het beeld van God (Genesis 1:27)? Hebben wij onze vrouwen lief (Efeziërs 5:25, 33a) of zijn wij bitter tegenover hen (Kolossenzen 3:19) en schamen wij ons voor hen (Genesis 2:25)?

    Paulus beveelt ons om, net als Christus, een staat van herstel te bewerkstelligen voor onze vrouwen: “Mannen, heb uw vrouw lief, zoals ook Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd om haar heilig en rein te maken, door het waterbad en het woord, om haar tot zich te voeren in haar luister, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar heilig en onbesmet. Zo moeten ook de mannen hun vrouwen liefhebben, als waren die hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Want niemand heeft ooit zijn eigen lichaam gehaat, integendeel: hij voedt en koestert het, zoals Christus de kerk, omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Dit geheim is groot. Ikzelf betrek het op Christus en de kerk. Hoe dit ook zij, ieder van u moet zijn vrouw liefhebben als zichzelf” (Efeziërs 5:25-33a).

    Laten we allemaal tot inkeer komen en onze vrouwen liefhebben als onszelf, hun tranen wissen en al het oude voorbij laten zijn (Openbaring 21:4). Laten we alle vrouwen met respect behandelen en hen eer geven zoals God wil dat wij hen eer geven. Of zoals Paulus het ook zo mooi en poëtisch zei: “Ik ijver voor u met de ijver van God, want ik heb u met één man verloofd, met Christus, om u als een zuivere maagd naar Hem te voeren” (2 Korintiërs 11:2).

    Ik stel je weer deze vragen:

    • In welk gebied van jouw leven kan je tot inkeer komen? Waar kan je dit nog beter in de praktijk brengen?
    • Wat doe je met dit ideaalbeeld waarin man en vrouw in een liefdevolle huwelijksrelatie naar elkaar toe staan, een relatie waarin de vrouw haar man respect geeft en hem eert met wie zij is en wat zij doet, de man zijn vrouw liefheeft, herstelt en vergeeft, voor het leven bij haar blijft, haar koestert, waardeert en beschermt en zo haar en haar ouders respecteert?
    • Hoe kun je vanaf vandaag beter handelen in je leven doorheen de week?

    Heb goede moed. Als christenen kunnen we allemaal nog veel bijleren en groeien. Zie dit als een kans om de Heer en je naaste nog meer lief te hebben. Dat ziet je Heer graag. Wees gezegend wanneer je deze woorden in de praktijk brengt! Amen!

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 30 april 2023.

    [1] Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de Willibrordvertaling, editie 2012.


    Categorie:Preken
    23-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe God de Vrouw Eer geeft: deel 1 – introductie

    Het is goed als we ons afvragen hoe God denkt over bepaalde zaken. Op deze vele vragen die we ons stellen, kunnen we een zeker antwoord vinden in de Bijbel; de Heilige Schrift van God.

    Momenteel bevind ik me in een situatie waarin ik een vrouw, een dochter, nog steeds een moeder en zelfs een schoonmoeder heb. Dan vroeg ik me af: “Hoe denkt God hierover? Hoe behoor ik mijn vrouw, dochter, moeder en schoonmoeder specifiek te behandelen? Hoe denkt God over de vrouw?”

    We horen verschillende winden waaien, we horen verschillende stemmen, verschillende visies, verschillende meningen vanuit menselijke filosofieën, religies en levensbeschouwingen maar hoe denkt God hier nu over?

    Het onderwerp van vandaag is dus: “Hoe God de vrouw eer geeft”. Om een zeker antwoord op onze vraag te krijgen, gaan we niet kijken naar wat mensen ons vertellen maar gaan we kijken naar wat de Bijbel ons wil leren. Staan we hiervoor open?

    In mijn onderzoek begon ik vanuit het begin van de Bijbel[1]. De Bijbel begint al direct met het huwelijk voor te stellen als het ideaalbeeld voor de mens. God zegent zowel de man als de vrouw.

    De tekst zegt het als volgt: “En God zei: ‘Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’ En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. God zegende hen, en God sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt’” (Genesis 1:26-28).

    Merk op dat de man en de vrouw hier als getrouwd worden beschreven. Dit huwelijksbeeld is dus het ideaal voor de mens. En God beschrijft dit als “heel goed” (Genesis 1:31).

    In hoofdstuk 2 wordt deze relatie expliciet een huwelijk genoemd: “Daarom zal een mens [of een man] zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze waren beiden naakt, de mens [de man] en zijn vrouw, maar ze voelden geen schaamte voor elkaar” (Genesis 2:24-25).

    Merk op dat als we kijken naar de volgorde waarin de Bijbel is opgesteld, eerst man en vrouw als getrouwd worden beschreven in hoofdstuk 1:26-28, dat dit als zeer goed wordt beschreven, dat dan pas de man als alleen wordt beschreven en dat dit niet goed is: “De HEER God sprak: ‘Het is niet goed dat de mens [de man] alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past’” (Genesis 2:18), en dat dan de reden voor het huwelijk wordt beschreven: “Daarom zal een mens [of een man] zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze voelden geen schaamte voor elkaar” (Genesis 2:24-25).

    “En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (Genesis 1:27). “God bekeek alles wat Hij gemaakt had, en Hij zag dat het heel goed was” (Genesis 1:31a). Het huwelijk is dus Gods ideaal voor de mens. Zowel de man als de vrouw is geschapen naar het beeld van God en beiden zijn bedoeld om naar het beeld van God verbonden te zijn in het huwelijk (Genesis 1:27) voor het leven. Hier kunnen zij veilig naakt en onbeschaamd zijn, seksuele betrekkingen hebben, en vruchtbaar zijn (Genesis 1:27, Genesis 2:24-25).

    Dit wil; dus concreet zeggen dat alles wat hiervan afdwaalt, bijvoorbeeld seks voor het huwelijk of overspel, is zonde, is een duivelse leugen, en is niet Gods ideaal. Mensen die die wegen verkiezen boven Gods weg zullen Gods paradijselijk ideaal en paradijselijke rust niet bereiken: “Weet u niet dat zij die onrecht plegen, geen deel zullen hebben aan het koninkrijk van God? Maak uzelf niets wijs! Hoerenlopers, afgodendienaren, echtbrekers, schandknapen, knapenschenders, dieven, uitbuiters, dronkaards, lasteraars, oplichters, zij zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God” (1 Korintiërs 6:9-10). “(…) hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel” (Openbaring 21:8b).

    Om dit verder concreet te maken gaan we later in deze preek enkele Bijbelse verhalen bekijken waarin mensen dit soort zonden hadden begaan maar zich bekeerd hadden tot Gods ideaal. Of zoals Paulus het zo mooi zei: “Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar nu bent u schoongewassen: u bent geheiligd, u bent gerechtvaardigd in de naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God” (1 Korintiërs 6:11).

    Paulus gaf als advies tegen seks voor het huwelijk: “Vlucht weg van ontucht” (1 Korintiërs 6:18a). “Ja, maar met het oog op de gevallen van ontucht is het beter dat iedere man zijn eigen vrouw heeft en iedere vrouw haar eigen man” (1 Korintiërs 7:2). “Tegen de ongehuwden en weduwen zeg ik: het is goed voor hen als zij blijven zoals ik. Maar als zij zich niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen. Het is beter te trouwen dan te branden” (1 Korintiërs 7:8-9). “Als iemand meent dat hij zich onbetamelijk jegens zijn meisje gedraagt, omdat zijn verlangen te heftig wordt en de dingen hun loop moeten hebben, laat hem dan doen wat hij wil: laten zij trouwen, daar steekt geen kwaad in” (1 Korintiërs 7:36). Keer op keer wijst Paulus dus de mensen weg van ontucht naar het ideaal van het huwelijk, waarin geldt: “Een vrouw is aan haar man gebonden zolang hij leeft” (1 Korintiërs 7:39a). Het huwelijk is dus voor het leven. 

    In Gods Wet zit een geniaal systeem om mensen naar dit ideaal van het huwelijk te leiden en om seksuele immoraliteit in te perken. We lezen namelijk in Exodus: “Wanneer iemand een nog niet verloofd meisje verleidt en omgang met haar heeft, dan moet hij haar huwen en de bruidsprijs betalen. Weigert de vader haar aan hem af te staan, dan moet hij toch een bedrag betalen gelijk aan de bruidsprijs voor maagden” (Exodus 22:15-16). Er zijn dus in Gods Wet geen “goedkope” meisjes. Ze zijn allemaal stuk voor stuk kostbaar, ook de meisjes die naïef zijn geweest.

    Waar Gods Wet gold, kon een man niet eens rap profiteren van een meisje laat staan van meerdere meisjes. Hij moest met haar trouwen en voor het leven met haar samenblijven. Hij mocht haar dus niet verstoten (Deuteronomium 22:29).

    Ten eerste moest hij de bruidsprijs betalen. Indien het huwelijk niet werd toegestaan door haar vader moest hij toch de bruidsprijs betalen. Deze wet gold ter bescherming van de waarde van een meisje. Als, in de ogen van haar vader, een slechte man het meisje verleidde, mocht die man niet met het meisje trouwen maar moest hij toch de bruidsprijs betalen. Een goede man die haar dan toch vergevingsgezind was, haar liefhad en met haar wilde trouwen, werd vergoed en bevoordeeld aangezien hij geen bruidsprijs meer zou moeten betalen. Met andere woorden: zijn goedheid werd in Gods Wet beloond. We zien hier dus dat Gods Wet leidt tot de eer van het huwelijk, ook voor het meisje dat een fout heeft begaan.

    Het huwelijk kwam dus tot zijn recht. Ofwel met die oorspronkelijke jongen ofwel met een andere jongen indien die eerste zijn plicht niet nakomt of indien haar vader hem niet goed genoeg voor zijn kostbare dochter vindt en niet wil dat hij met haar trouwt maar naar het huwelijk zou zij idealiter geleid worden. Het huwelijk was waar het meisje zich veilig en geborgen zou kunnen voelen. Zie je hoe God eer geeft aan jonge vrouwen en eer geeft aan het huwelijk?

    In het Oude Testament wordt verder ook nog eer gegeven aan vrouwen en aan het huwelijk: “Liefde en trouw mogen u nimmer verlaten, Hang ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart; Dan zult ge goed en verstandig zijn, in de ogen van God en de mensen. Vertrouw op Jahweh met heel uw hart, Verlaat u niet op eigen inzicht; Denk aan Hem op al uw wegen, Dan zal Hij uw paden effenen” (Spreuken 3:3-6, Canisiusvertaling). God wil niet dat de man zijn vrouw wegzendt. Hij wil verbondstrouw. Hij wil huwelijkstrouw: “Vraagt u waarom? Omdat de HEER getuige is geweest tussen u en de vrouw van uw jeugd, de vrouw, aan wie u ontrouw bent geworden, terwijl ze uw gezellin is en de vrouw van uw verbond. Heeft Hij haar niet voor hem gemaakt als zijn vlees en leven? En wat wil Hij anders dan kinderen van God? Draag dus zorg voor uw leven en wees niet ontrouw aan de vrouw van uw jeugd. Want als een man zijn vrouw uit haat wegzendt – zegt de HEER, de God van Israël – bedekt hij geweld met zijn kleed, zegt de HEER van de machten. Draag dus zorg voor uw leven en wees niet ontrouw” (Maleachi 2:14-16).

    Volgende keer gaan we verder met dit thema maar

    • hoe kunnen we dit nu al in de praktijk brengen?

    Als we weten dat God, doorheen de Bijbel, onder andere doorheen al de verscheidene Bijbelboeken die we hebben aangehaald, ons het ideaalbeeld van het huwelijk duidelijk schetst;

    • wat doen we dan met dit ideaalbeeld waarin man en vrouw in een liefdevolle huwelijksrelatie naar elkaar toe staan, een relatie waarin de vrouw haar man respect geeft en hem eert met wie zij is en wat zij doet, de man zijn vrouw liefheeft, herstelt en vergeeft, voor het leven bij haar blijft, haar koestert, waardeert en beschermt en zo haar ouders respecteert?
    • Hoe kunnen wij dan vanaf vandaag beter handelen in onze levens doorheen de week? Het christelijke geloof mag niet op zondag in de kerken worden geacteerd, als het niet doorheen de week wordt geleefd.

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 23 april 2023.

    [1] Behalve indien anders aangegeven zijn voor deze preek de bijbelteksten gekopieerd uit de Willibrordvertaling, editie 2012.


    Categorie:Preken
    09-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als het even niet meer gaat… Een Paaspreek

    Deze ochtend gaan we samen nadenken over enkele elementen van de goede week en vooral over Pasen. Laten we hiervoor allereerst focussen op een Bijbeltekst uit het Oude Testament:

    “En de Here zeide: Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten. Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig” (Exodus 3:7-8a)

    In andere wereldgodsdiensten, kunnen mensen ook zeggen: “En de Here zeide: Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten.” Ze geloven ook dat God ziet wat er gebeurt in deze wereld. God is volgens hen alziend en almachtig. Hij slaat het gebeuren vanop afstand gade. Deze ideeën geloven platonisten, deïsten en moslims.

    Het christendom, dat ingaat tegen deze dwaalleren, leert dus meer. Het leert namelijk ook: “ja, Ik ken hun smarten.” Niet alleen kennen als weten: “Ik weet waar ze doorgaan,” maar bovendien ook kennen als het zélf ervaren. In tegenstelling tot die drie voornoemde dwaalleren, namelijk platonisme, deïsme en islam, heeft de ware God wél een Zoon die Mens is geworden. In Jezus is God mens geworden en heeft God met ons en voor ons geleden. Dit is misschien wel het meest geweldige aspect van het christendom. Jezus, de Zoon van smarten, die zelf God is, weet wat het is om vernederd, bespot, geminacht en uitgekleed te worden. Hij weet wat het is om als een slaaf of zogezegde crimineel het klappen van de zweep te voelen. Hij weet wat het is om zijn baardharen uitgerukt te voelen worden en hij weet zélfs wat het is dat een doornenkroon zijn hoofdhuid in werd geperst en de slagen van de hamer zijn handen en voeten met nagels doorboorden. Hij weet zélfs wat het is om lichamelijk onderdrukt te worden, om steeds weer geen adem te kunnen krijgen, om steeds weer zich te moeten optrekken om adem te kunnen halen, Zijn lichaam dat het niet meer aankan, Hij valt neer en Hij moet weer proberen adem te halen door te proberen te steunen op zijn doorboorde voeten, terwijl zijn opengereten rug dan langs het ruwhouten kruis omhoog en weer omlaag schuurde. Steeds weer, opnieuw en opnieuw, en dit urenlang.

    Maar het ging Hem helemaal niet om Zijn lijden. Het ging Hem om ons lijden: “ja, Ik ken hun smarten. Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig.” Egypte staat hier symbool voor de wereld vol met afgoden. De macht van de Egyptenaren staat hier symbool voor de demonische machten die er van genieten als mensen ziek, gebroken, afgemat, verslaafd, misleid en gemanipuleerd in cirkeltjes lopen.

    Het was Jezus’ missie, Jezus’ bedoeling om ons door Zijn kruisdood en Zijn opstanding te redden van deze cirkeltjes; van ziekte, gebondenheid en gebrokenheid. Hoe heeft Hij dit gedaan?

    Allereerst door nabij te komen. “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.” (Johannes 1:14a) Hoe? Zo: “in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.” (Filippenzen 2:6-7).[1]

    Dan door zelf de vernedering, bespottingen, ziektes en alles wat krom is aan deze wereld op Zich te nemen:

    “En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.” (Filippenzen 2:8) Dit was de zwaarste vernedering die een Jood kon ondergaan (zie Deuteronomium 21:22-23).

    In Zijn vernederde, bespotte, gekruisigde Mens-zijn, heeft God Zijn Vader Hem weer opgewekt:

    “Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken.” (Filippenzen 2:9)

    Zo zit dus die vernederde, bespotte, gekruisigde, gekleineerde Mens Jezus Christus, mede-Mens, mede-Zoon van Adam nu aan de rechterhand van God onze Vader.

    En zo is Gods missie geslaagd:

    “opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!” (Filippenzen 2:10-11)

    Want wat was weer het doel?

    “ja, Ik ken hun smarten. Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig”

    Jezus wil ons wegvoeren uit de macht van verslavingen, uit het land van afgoderij, het land van ellende, het doolhof waarin je steeds verdwaald geraakt door misleidingen en verslavingen en ons voeren naar Zijn Koninkrijk van licht, vrede en blijdschap. Dit is diepere, innerlijke vrede en blijdschap die we nu al kunnen en mogen ervaren. Dit is nu mogelijk

    “Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” (Hebreeën 4:15-16)

    Niemand kan nu God beschuldigen dat Hij veraf is en dat Hij onverschillig is ten overstaande van onze ellende. Hij was als Mens dichtbij en is als Mens dichtbij, zowel bij God als bij ons. Hij zit aan Gods rechterhand als mede-Mens, als mede-Zoon van Adam, als perfecte Adam en als perfecte Hogepriester. Laten we ons in onze ellende en miserie tot Hem wenden, tot Zijn troon gaan en ons dichtbij en geborgen voelen. Hij staat klaar om ons in Zijn genade te redden:

    “Deze ellendige hier riep en de Here hoorde, Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen. Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. Vreest de Here, gij, zijn heiligen, want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek. De HERE is nabij de gebrokenen van hart en Hij verlost de verslagenen van geest. Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de HERE” (Psalm 34:7-10, 19-20).

    “Hij vergeeft alles wat ik verkeerd heb gedaan. Hij geneest al mijn ziekten. Hij redt mijn leven van de dood. Hij is altijd liefdevol en goed voor me” (Psalm 103:3-4).

    Jezus is opgestaan. In enkele voorgaande preken heb ik verteld dat Jezus nu Heer is over de dood en dat Hij de macht heeft van vergeving, verzoening en herstel. Jezus de Heer heeft altijd het beste met ons en onze families voor. Laten we ons niet langer van Hem afkeren maar laten we tot Hem komen, laten we ons tot Hem keren, laten we iedereen vergeven die ons iets heeft misdaan en laten we hem smeken om Zijn liefdevolle vergeving, die Hij ons geeft als we berouw hebben van het verdwaald geraken in het doolhof van afgoderij, verslaving en misleiding. De opgestane Jezus is de Vuurtoren voor het schip van ons leven, de opgestane Jezus is het Anker voor onze ziel, de opgestane Jezus is de Rots in de branding. Vanuit de hemel kijkt Hij verwelkomend naar ons. Wij zijn als de verloren zoon. De Vader liep telkens naar buiten en had altijd het plan om een feest voor hem te organiseren; een feestmaaltijd voor hem klaar te maken. Toch blijven we dikwijls zitten in de varkensstront. We blijven eten van voedsel dat niet bedoeld is voor ons mensen. We blijven vasthangen aan onze verslavingen, zelf-misleidingen, eigen trots, valse mediawijsheid, valse wetenschap, valse zogenaamde theologische kennis en andere vormen van misleidingen en afgodendienst, in plaats van ons te bekeren en terug te gaan naar het huis van de Vader. Pasen is een heuglijk feest! Laat ons ons verheugen! Het Lam is geslacht! Het feestmaal van verzoening staat klaar! Het Lam is opgestaan! We mogen vandaag weer vrienden worden met Jezus en met Zijn vader!

    Over ons mensen die soms lui, afgemat, zwak, moe en slapende zijn, besloot Johannes Chrysostomos, mijn favoriete kerkvader, het volgende:

    “Laat alle vrome mensen en allen die God liefhebben zich verheugen in de pracht van dit feest; laat de wijze dienaren verheugd binnengaan in de vreugde van hun Heer; laat degenen die de last van de vasten hebben gedragen nu hun loon ontvangen, en degenen die sinds het eerste uur hebben gezwoegd, laat ze nu hun verdiende beloning ontvangen; laat iedereen die na het derde uur kwam, dankbaar zijn om aan het feestmaal deel te nemen, en degenen die na het zesde uur zijn gekomen, laten ze niet bang zijn om te laat te zijn; want de Heer is genadig en Hij ontvangt de laatste zoals de eerste. Hij geeft rust aan hem die op het elfde uur komt, evenals aan hem die vanaf het eerste uur heeft gezwoegd: ja, Hij heeft medelijden met de laatste en Hij dient de eerste; Hij beloont hem en prijst zijn inspanning.

    Kom allemaal! Ga binnen in de vreugde van uw Heer! Jij de eerste en jij de laatste, ontvang gelijk je beloning; jij rijk en jij arm, dans samen; jullie die standvastig zijn en jullie die zwak zijn, vier vandaag; jij die hebt gevast en jij die dat niet hebt gedaan, verheug je vandaag. De tafel is rijkelijk beladen: geniet van het koninklijk banket. Het kalf is een vetgemest kalf: laat niemand hongerig weggaan. Geniet allemaal van het feestmaal van het geloof; jullie ontvangen allemaal de rijkdommen van zijn goedheid. Laat niemand treuren over zijn armoede, want het universele koninkrijk is geopenbaard; laat niemand huilen over zijn zonden, want vergeving straalde uit het graf; laat niemand bang zijn voor de dood, want de dood van onze Heiland heeft ons bevrijd: Hij heeft de dood vernietigd door het te verdragen en te doorstaan, Hij heeft Hades geplunderd door af te dalen in zijn koninkrijk, Hij heeft het boos gemaakt door het te laten proeven van zijn vlees.

    Toen Jesaja dit alles voorzag, riep hij uit: "O Hades, je bent boos geworden omdat je Hem in de onderwereld hebt ontmoet." Hades is boos omdat het gefrustreerd is, het is boos omdat het is bespot, het is boos omdat het is vernietigd, het is boos omdat het tot niets is gereduceerd, het is boos omdat het nu gevangen zit. Het greep een lichaam, en zie! het ontmoette de hemel; het greep het zichtbare en werd overwonnen door het onzichtbare.”[2]

    Hier schreef de oosters-orthodoxe pastoor Andrew Stephen Damick nog bij:

    “Dus we zien hier een hele scène van geestelijke wezens die verbitterd en verrast zijn door God te ontmoeten in de onderwereld - Hades zelf, de reuzen die over de aarde regeren, de heersers over de naties. Dit zijn geen politici en koningen enzovoort, maar dit zijn geestelijke wezens die de aarde beheersen en in opschudding raken als ze God daar [in de onderwereld] ontmoeten. Waarom? Het is omdat het domein van de dood de laatste plaats was waar ze echt controle hadden. En die "morgenster" die op de aarde viel, was de boze, die naar de onderwereld werd gestuurd en van elke macht werd beroofd behalve van de dood nadat hij de mensheid had verleid om zich bij zijn rebellie in Eden aan te sluiten.

    Maar dan gaat God de dood zelf binnen. De dood was die laatste kracht, dat laatste domein dat aan de boze is overgelaten. En God verslaat de dood. En als we de essentie van dood en Hades begrijpen als (…) het onder de macht zijn van kwaadwillende geestelijke wezens, dan kunnen we beginnen te beseffen wat het betekent dat Hades verbitterd zou kunnen geworden zijn (…) omdat hij werd onttroond en machteloos werd gemaakt. (…)

    Maar hoe heeft Christus de macht van de dood ongedaan gemaakt? Hoe verbitterde Christus Hades en wierp hem omver? Hij deed het door voor Zichzelf zelfs de verbittering van de dood te accepteren. Het was het meest verkeerde, onrechtvaardige en oneerlijke dat ooit is gebeurd, dat de Heer van het Leven zelfs maar voor een moment door de heer van de dood werd gevangengenomen. Maar uiteindelijk was het Hades die voor de gek werd gehouden en ongedaan werd gemaakt. Het was Hades die zijn koninkrijk verloor. Het was Hades die een lichaam nam en [tot zijn verrassing] God ontmoette.”[3] Dit zouden we, in moderne termen, D-Day of the great reset kunnen noemen. De wereldorde of heerschappij van de Dood werd helemaal ongedaan gemaakt en definitief vervangen.

    Johannes Chrysostomos gaat veder en hier eindigen we mee:

    “O dood, waar is uw prikkel? O Hades, waar is uw overwinning? Christus is opgestaan en jij bent tenietgedaan. Christus is opgestaan en de demonen zijn neergeworpen. Christus is verrezen en de engelen verheugen zich. Christus is opgestaan en het leven is bevrijd. Christus is opgestaan en het graf is ontledigd van de doden: want Christus, die uit de doden is opgestaan, is de Leider en Levendmaker geworden van hen die ontslapen waren. Hem zij glorie en kracht voor eeuwig en altijd. Amen.”[4]

    Verheug jullie! Dood, duivel en zonde zijn overwonnen want Jezus Christus is opgestaan!

     

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 9 april 2023.

    [1] Zie de commentaar van Theodorus van Mopsuestia op Johannes hoofdstuk 1. In tegenstelling tot Cyrillus van Alexandrië, interpreteert hij dit hoofdstuk juist door rekening te houden met Filippenzen hoofdstuk 2. Hetzelfde idee wordt naar mijn inzicht juist weergegeven door Dr. Jos Keulers: 'Nu echter komt het hoogtepunt: De Logos is vlees geworden. Zijn komen in de wereld was een menswording. "Vlees" is een Hebr. term voor "mens", maar met de bijbetekenis van zwakheid en vergankelijkheid (vgl. Gen. 6, 13; Ps. 56, 5; Is. 66, 23; Mt. 16, 17; 24, 22). De vernedering van de Logos wordt zo veel krachtiger uitgedrukt. Het klinkt zelfs hard: De Logos, die van eeuwigheid bij God was en zelfs de goddelijke natuur bezit, is vlees geworden. Heeft Joa. daardoor willen aantonen dat de Logos overheersend bleef en dat Hij wel de menselijke natuur aannam, maar geen menselijke persoon werd? Of heeft hij willen polemiseren tegen dwaalleraars, die leerden, dat Jesus niet in het vlees is gekomen (1 Joa. 4, 2; 2 Joa. 7)? Dan zou hij zich gericht hebben tegen de z.g. Doketen, die aan Jesus enkel een schijnlichaam toeschreven, of tegen de ketter Cerinthus, die de Christus van de mens Jesus onderscheidde. – Er wordt niet gezegd, dat de Logos in vlees (in een mens) veranderde, maar dat Hij vlees werd. De goddelijke Logos kan zijn wezen niet verliezen. Hij blijft de Logos, maar wordt mens door de menselijke natuur aan te nemen. Sindsdien is Hij dus God en mens tegelijk.' - Jos Keulers, Het Evangelie volgens Joannes (Roermond en Maaseik: J. J. Romen & zonen, 1951), 43.

    [2] Johannes Chrysostomos, Paaspreek.

    [3] Naar https://blogs.ancientfaith.com/asd/2020/04/18/hades-is-embittered/.

    [4] Johannes Chrysostomos, Paaspreek.


    Categorie:Preken
    04-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele "Verbannen" Delen van het Evangelie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het Evangelie zoals u het waarschijnlijk nog niet gehoord hebt in uw gemeente:

    "God zal over alle mensen rechtspreken
    Maar als jullie een ánder veroordelen, kunnen jullie je eígen slechte gedrag niet goedpraten. Dat geldt voor iedereen, wie je ook bent. Want als jullie vinden dat een ander voor iets streng gestraft moet worden, veroordelen jullie daarmee ook jezelf. Want jullie doen dezelfde dingen als zij!

    Maar wij weten dat God eerlijk zal rechtspreken over álle mensen die zulke dingen doen. Denken jullie soms dat júllie daaraan zullen kunnen ontsnappen? Jullie veroordelen wat andere mensen doen. Maar intussen doen jullie dezelfde dingen als zij! Denken jullie soms dat Gods liefde, vriendelijkheid en geduld zó groot zijn, dat Hij júllie slechtheid wel door de vingers zal zien? Jullie begrijpen niet dat juist Gods liefde jullie leven wil veranderen. Dat jullie juist dankzij Hem willen gaan leven zoals Hij het wil. Dus dan ga je niet door met slechte dingen doen.

    Maar als jullie koppig en ongehoorzaam blijven, en niet van plan zijn om je leven te veranderen, zal jullie schuld steeds groter worden. Op een dag zal God over alle mensen rechtvaardig rechtspreken. Dan zal Hij ook over júllie rechtspreken. Op die dag zal God ieder mens geven wat hij heeft verdiend. Een deel van de mensen zal het eeuwige leven krijgen. Dat zijn de mensen die geduldig het goede hebben gedaan. Zij hebben aldoor hun best gedaan om te leven zoals God het wil. Ze verlangden naar het eeuwige leven. Maar de andere mensen zullen zwaar gestraft worden. Zij hebben alleen maar aan zichzelf gedacht. Ze hebben niet naar de waarheid willen luisteren en hebben kwaad gedaan. Met alle mensen die slechte dingen doen, zal het slecht aflopen. Dat geldt niet alleen voor de Joden, maar ook voor de andere volken. Maar alle mensen die het goede doen, zullen hemelse macht en majesteit, eer en vrede krijgen. Dat geldt niet alleen voor de Joden, maar ook voor de andere volken. Want het maakt voor God niet uit wie of wat je bent. Hij zal over alle mensen op dezelfde manier rechtspreken.

    De rol van de wet van Mozes
    De niet-Joodse volken kennen de wet van Mozes niet. Daarom zullen zij zonder deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. De Joden kennen de wet van Mozes wel. Daarom zullen zij volgens deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. Want niet de mensen die de wet kénnen worden door God vrijgesproken van schuld, maar de mensen die de wet van God dóen. De niet-Joodse volken kennen de wet van Mozes niet. Maar als ze vanzelf doen wat er in de wet staat, laten ze zien dat ze ook zonder de wet van Mozes zélf weten wat goed en wat kwaad is. Ze laten zien dat in hun hart staat geschreven wat de wet van Mozes eist. Hun geweten en hun gedachten vertellen hun of het goed of kwaad is wat ze doen.

    Mijn goede nieuws zegt, dat God op een dag aan Jezus Christus de opdracht zal geven om recht te spreken. Hij zal de mensen dan beoordelen op wat er diep in hun hart verborgen is."
    - Romeinen 2:1-16 (BB)

    Herinner u ook dat dit een deel vormt van het oorspronkelijke evangelie. Iemand die daarvan afstapt is vervloekt:

    "Ik wens u de genade en vrede van God, onze Vader, en van onze Here Jezus Christus.

    Christus heeft Zichzelf voor onze zonden aan de dood overgegeven, om ons te bevrijden uit de macht van deze door het kwaad beheerste wereld. Daarmee deed Hij de wil van God, onze Vader, aan wie alle eer toekomt, voor altijd en eeuwig. Amen.

    Het verbaast me dat u God, die u in zijn genade geroepen heeft door Jezus Christus, zo vlug de rug hebt toegekeerd en een ander evangelie gelooft, dat helemaal geen evangelie is. U bent van de wijs gebracht door bepaalde personen, die een verkeerd beeld van Christus geven. Als iemand iets anders verkondigt dan het goede nieuws dat u van mij gehoord hebt, moet u hem uit de weg gaan als een vervloekte, zelfs al zou ik het zijn of een engel uit de hemel. Ik herhaal het nog maar eens: als iemand u een ander evangelie verkondigt dan het goede nieuws dat u van ons ontvangen hebt, dan is zo iemand een vloek."
    - Galaten 1:3-9 (HTB)

    U heeft waarschijnlijk ook nog nooit gehoord van de oorspronkelijke definitie van genade:

    "De genade van God is bekend geworden, waardoor voor alle mensen eeuwige redding mogelijk werd. En daardoor leren wij dat wij ons van ons slechte leven en onze zondige verlangens moeten afkeren om daarna van dag tot dag verstandig en goed te leven, met ontzag voor God. Wij moeten vol verwachting uitkijken naar de tijd dat wij zijn heerlijkheid zullen zien, de heerlijkheid van onze grote God en Redder, Jezus Christus. Hij is voor onze zonden onder Gods oordeel gestorven om ons te redden. Hij behoedt ons ervoor dat wij telkens weer tot zonde vervallen. Daardoor heeft Hij ons gemaakt tot zijn eigen volk, dat zuiver van hart is en een groot verlangen heeft om goed te doen. Je moet dit onderwijzen en de mensen aanmoedigen en terechtwijzen met al je gezag. Laat niemand op je neerkijken."
    - Titus 2:11-15 (HTB)

    Dit zijn dingen om over na te denken, rechtstreeks vanuit de Bijbel. Als dit Evangelie niet overeenkomt met uw "evangelie", dan heeft u een probleem...


    02-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele Overdenkingen bij het Avondmaal

    Deze ochtend wil ik enkele kritische aantekeningen maken bij de Evangelische manier van kijken naar het avondmaal. Dit om jullie denken te verbreden. Ook wil ik kijken naar hoe onze ingesteldheid als christenen behoort te zijn.

    Eerste overdenking:[1] Voor deze eerste overdenking moet ik jullie 500 jaar terugnemen in de tijd. Maarten Luther, die soms de vader van het Protestantisme wordt genoemd, nam de woorden van Christus: ´Dit is mijn Lichaam’ en ´Dit is mijn Bloed’ letterlijk. Hij was dus in brede zin akkoord met alle apostolische kerken wanneer het gaat over de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het heilig avondmaal.

    Huldrych Zwingli was ook akkoord tot in 1523 of 1524, en noemde dit zelfs: ´de meest duidelijke, nauwkeurige uitspraak’. Later, in 1524 of 1525, beweerde hij dat Jezus deze woorden figuurlijk had bedoeld, als in: ´Eet, dit representeert mijn lichaam’ of, eenvoudiger gezegd, ´Eet, dit stelt mijn lichaam voor’. Onze viering werd dus, met andere woorden, een ritueel, een symbool zonder krachtdadigheid. Hierdoor kwam er een splitsing tussen Zwingli en Luther. In de woorden van Luther, geschreven aan zijn vrouw: ´We komen perfect overeen op elk vlak behalve dat onze tegenstanders [dit zijn Zwingli en zijn volgelingen] met nadruk beweren dat er eenvoudig brood en wijn in de maaltijd des Heeren aanwezig is, en dat Christus er enkel in aanwezig is in een geestelijke [of symbolische] manier’. Luther besloot: ´De woorden van Christus, ‘Dit is mijn lichaam, staan nog steeds pal tegenover de fanatici’. Dit bracht de eerste van de zo vele splitsingen teweeg binnen het Protestantisme. De heer Gottlieb Blokland, inspecteur van het Protestants-Evangelisch godsdienstonderwijs, besloot: ´Door dit theologisch verschil ontstonden er twee duidelijke stromingen binnen de hervormingsbeweging, de evangelisch-lutherse en de zwingliaans-gereformeerde’.

    In tegenstelling tot Luther, zou ik hier niet voor splitsen of ruziemaken met mijn broeders en zusters die hier een andere mening over hebben. Mijn persoonlijke mening is dat ik, samen met de kerkvaders en de vroegste christenen, geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de sacramenten van brood en wijn maar dat ik u deze sacramenten niet kan aanbieden omdat ik geen onderdeel uitmaak van de apostolische successie. Ik ben namelijk niet aangesteld door een bisschop. Vandaar ook mijn voorstel tot het schrappen van deze woorden in het huisreglement van onze gemeente. Een andere reden is dat dit onnodig verdeeldheid versterkt met onze broeders en zusters binnen de apostolische kerken. In deze gemeente kunnen we hoogstens samen herinneren aan wat Christus voor ons heeft gedaan aan het kruis. Wat uw eigen mening hierover ook moge zijn, laten we elkaar niet verbijten met betweterij en laten we volgende week met een rein hart tot Jezus gaan wanneer we met een nederige en oprechte ingesteldheid deelnemen aan de dienst en aan het symbolische avondmaal.

    Tweede overdenking: ik wil jullie even meenemen naar het interieur van de tempel. Wij denken dikwijls dat de tempel vanbinnen een kale ruimte was zoals een typische Protestants-Evangelische gemeente, zoals bijvoorbeeld deze zaal. Maar dat is niet zo. We moeten ons dus even in onze geest verplaatsen naar een andere denkwijze, een andere mentaliteit, een ander soort inrichting van een ruimte. Ik zal even een omschrijving geven van wat je zoal zou kunnen gezien hebben in de tempel. Dit kan wat langdradig aanvoelen maar probeer het je echt voor te stellen:

    Misschien viel je oog op de zuilen met bloemen:

    “Chiram maakte twee bronzen zuilen, elk met een hoogte van achttien el en een omtrek van twaalf el. Voor de bekroning van de zuilen maakte hij twee kapitelen van gegoten brons, allebei vijf el hoog. Die kapitelen op de zuilen versierde hij met vlechtwerk, en om de hals van elk kapiteel legde hij zeven ketens met kwasten. Ook maakte hij granaatappels, die hij in twee rijen aan het vlechtwerk bevestigde waarmee beide kapitelen overtrokken waren. De kapitelen op de zuilen, die bestemd waren voor de voorhal van de tempel, gaf hij de vorm van lotusbloemen. Ze waren vier el hoog. Aan de bovenkant van elk van de kapitelen, aan de zoom van het vlechtwerk, hingen tweehonderd granaatappels in rijen om de uitstulping heen. De zuilen werden opgesteld in de voorhal voor de grote zaal. De rechterzuil kreeg de naam Jachin en de linkerzuil de naam Boaz. Toen de lotusvormige kapitelen boven op de zuilen waren aangebracht, was het werk aan de zuilen voltooid” (1 Koningen 7:15-22).

    Misschien viel je oog op de kandelaar met bloemen:

    “Maak een lampenstandaard van zuiver goud. De voet, de schacht, de kelken, knoppen en bloemen moeten uit één stuk worden gedreven. De schacht moet zes zijarmen hebben: drie aan de ene kant en drie aan de andere kant. Deze armen moeten versierd worden met amandelbloesem; breng op elke arm drie kelken aan met een knop en bloemblaadjes, telkens op dezelfde manier. Ook de schacht moet versierd worden met amandelbloesem; vier kelken, elk met een knop en bloemblaadjes. Waar de armen uit de schacht komen, moeten eveneens knoppen worden aangebracht: één onder het eerste paar armen, één onder het tweede paar en één onder het derde paar. De hele standaard, met de zes armen en de knoppen, moet uit één stuk zuiver goud gedreven worden. (…) Houd je bij het maken ervan aan het ontwerp dat je hier op de berg getoond is” (Exodus 25:31-36,40).

    Misschien viel je oog wel op Aäron met zijn kleren met bloemen en zijn zonen:

    “De efodmantel moet geheel gemaakt zijn van paarse wol. In het midden moet een opening zijn om het hoofd door te steken, met een geweven rand als bij een wapenrok, om inscheuren te voorkomen. Aan de hele zoom moeten granaatappels bevestigd worden van paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en tussen die granaatappels gouden klokjes, om en om. Aäron moet deze mantel dragen als hij dienst doet, zodat men hem hoort wanneer hij het heiligdom binnenkomt om voor de HEER te verschijnen en hem ook weer naar buiten hoort gaan. Dan zal hij niet sterven. Maak ook een bloem van zuiver goud en graveer daarin als in een zegel de woorden: Gewijd aan de HEER. Maak haar met een paars koord vast op de voorzijde van het hoofddeksel. Doordat Aäron haar op zijn voorhoofd draagt zal hij de ongerechtigheden wegnemen die aan de gewijde gaven van de Israëlieten zouden kunnen kleven. Hij moet de bloem steeds op zijn voorhoofd dragen, dan zullen ze door de HEER aanvaard worden” (Exodus 28:31-38, Willibrordvertaling, editie 2012). Verder staat er dat zijn zonen lendenschorten van linnen moesten dragen “om hun naaktheid te bedekken” (vers 42, Willibrordvertaling, editie 2012).

    Misschien viel je oog wel op het gordijn met cherubs:

    “Maak een voorhangsel van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. Het moet vakkundig geweven worden, met een patroon van cherubs” (Exodus 26:31).

    Doet dit jullie niet aan iets denken? Bloemen, besef van naaktheid die bedekt moest worden, een voorhangsel met een patroon van cherubs,...

    Dit doet inderdaad denken aan de geschiedenis van het paradijs en de verbanning uit dit paradijs, zoals opgetekend staat in het boek Genesis.

    De tempel was dus bedoeld om de omgekeerde weg te gaan. Het was geen lege ruimte maar het was een ruimte die moest doen denken aan het paradijs. De tempel was een afbeelding van het paradijs.

    Wat was er gebeurd in het paradijs?

    “Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar. (…) De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van. (…) Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven. Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen. En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken” (Genesis 2:25;3:6-7,22-24).

    Hun ogen werden geopend, ze beseften dat ze naakt waren, ze werden weggestuurd van God, Die ze voortaan niet meer zouden kunnen zien. Ook werden ze weggestuurd van Gods tempel; het paradijs. Vanaf nu konden ze niet van de Boom van het Leven eten.

    Jezus bood de oplossing: Hij is God, Hij is de Boom van het Leven, Hij geeft aan Zijn discipelen te eten en vanaf dan kunnen zij God zien en terugkeren naar Zijn tempel, hier een afbeelding van het paradijs:

    “Toen hij [Jezus] met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. (…) De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. (…) Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in te tempel waren en God loofden” (Lukas 24:30-31a,35,50-53). Hun ogen werden geopend, ze kenden en herkenden God, ze gingen naar de tempel – wat verwijst naar het paradijs – en daar prezen zij God.

    Wat een machtige Heer dienen wij! Jezus geeft ons weer toegang tot Gods paradijs. Laten we hierbij stilstaan in de vreze des Heeren wanneer we volgende week samen het avondmaal gaan herdenken.

    Derde overdenking: Zoals ik jullie al eens heb verteld, zei Jezus na zijn opstanding: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde” (Matteüs 28:18b). Dit in contrast met koning Kores, die over zichzelf zei: “Zo spreekt Kores, de koning van Perzië: Jahwe, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken” (2 Kronieken 36:23a).[2]

    Dus niet alleen heeft Jezus alle macht over deze aarde gekregen, ook heeft Hij alle macht in de hemel gekregen, en dit voor eeuwig: “Want een kind wordt ons geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem: Wonder van beleid, Sterke God, Vader voor eeuwig, Vredevorst. Groot is de macht en eindeloos de vrede voor de troon van David, voor zijn koninkrijk; hij zal het stichten en stutten door recht en gerechtigheid van nu af en voor altijd. De ijverzuchtige liefde van Jahwe der legerscharen zal dit bewerken” (Jesaja 9:5-6). Christus heeft dus werkelijk alle macht. Door Christus mogen wij familie zijn met Hem en met elkaar en mogen we gemeenschap hebben met God onze Vader.[3] Dit is ook waarom Paulus zei: “Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zeide: ‘Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.’ Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: ‘Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.’ Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt” (1 Korintiërs 11:23-26). Totdat Hij komt en zijn heerschappij zichtbaar zal vestigen over deze aarde en het verbond dat wij nu al met Hem hebben door Zijn liefde en door de Heilige Geest, zichtbaar zal maken over de ganse aarde. Dan zal in vervulling gaan: “Mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. Zij zullen zich niet moe maken voor niets, geen kinderen ter wereld brengen voor de verschrikking. Zij zijn een geslacht dat gezegend is door Jahwe, en hun nakomelingen met hen. Nog vóór zij roepen zal Ik hen antwoorden, terwijl ze nog spreken zal Ik hen verhoren. Dan grazen de wolf en het lam eensgezind, de leeuw eet dan hooi zoals het rund, terwijl de slang zich voeden zal met stof. Niemand zal nog kwaad doen of onheil stichten op geheel mijn heilige berg, zo spreekt Jahwe” (Jesaja 65:22b-25) en “Een twijg ontspruit aan de stronk van Isaï, een telg ontbloeit aan zijn wortel. De geest van Jahwe rust op hem, een geest van wijsheid en inzicht, een geest van beleid en sterkte, een geest van kennis en ontzag voor Jahwe, - hij ademt ontzag voor Jahwe. Niet naar uiterlijke schijn spreekt hij recht en hij doet geen uitspraak op grond van loze geruchten; hij geeft de geringen hun recht en de armen in het land krijgen een eerlijk vonnis. Hij kastijdt de verdrukkers met de roede van zijn mond en de bozen doodt hij met de adem van zijn lippen. Gerechtigheid draagt hij als een gordel om zijn lenden, en trouw als een gordel om zijn heupen. De wolf en het lam wonen samen, de panter vlijt zich neer naast het bokje, het kalf en de leeuw weiden samen: een kleine jongen kan ze hoeden. De koe en de berin sluiten vriendschap, hun jongen liggen bijeen. De leeuw eet haksel als het rund, de zuigeling speelt bij het hol van de adder, het kind strekt zijn hand uit naar het nest van de slang. Niemand doet nog kwaad of handelt nog verderfelijk op heel mijn heilige berg; want de kennis van Jahwe vervult het hele land, zoals het water heel de bodem van de zee bedekt” (Jesaja 11:1-9).

    Wat kunnen we vandaag dus leren en toepassen van deze preek? De avondmaalherdenking behoort ons als gemeente op te roepen tot een eenheid, ondanks theologische verschillen. Hier is geen plaats voor theologische betweterij maar we moeten in eenheid en met reine harten tot Jezus gaan en met een nederige en oprechte ingesteldheid deelnemen aan de dienst en aan het symbolische avondmaal. Het avondmaal doet ons ook denken aan de tempel van God, waar slechts een heilige dienst op zijn plaats was. In navolging van Christus onze Heer, worden we opgeroepen om onszelf als offer op het altaar te leggen. Met andere woorden, telkens wanneer we het avondmaal vieren, worden we opgeroepen om onszelf volledig te geven aan onze Heer. Telkens als we naar het avondmaal gaan, kunnen we dit zien als een oproep om ons volledig tot de dienst aan Christus te wijden. Het avondmaal doet ons ook denken aan teruggaan naar de heilige berg van de Heer; de stad Gods waar geen plaats is voor zonde. Hou dus geen plaats vrij voor zonde in je leven! Het doet ons ook denken aan Gods toekomende paradijs, na de wederkomst van Christus, waar er volledig herstel zal zijn van de zondeval. Kijk dus uit naar dat volledige herstel! Laten we zo denken en laten we zo leven, telkens vanuit de herdenking van het avondmaal! Halleluja! De Heer zij geprezen! Amen!

     

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 2 april 2023.

    [1] Voor de primaire bronnen hierover, lees mijn MTh thesis.

    [2] Naar Hendrik J. Koorevaar, “Hoofdstuk 3: Een structureel canonieke benadering voor een theologie van het Oude Testament als geheel” in Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, ed., Theologie van het Oude Testament: De blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel (Zoetermeer: Boekencentrum, 2013), 115.

    [3] Naar Scott Hahn, “Covenant,” ed. John D. Barry et al., The Lexham Bible Dictionary (Bellingham, WA: Lexham Press, 2016).


    Categorie:Preken
    12-02-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Preek voor de bevestigingsdienst

    Allereerst wil ik iedereen bedanken voor zijn of haar aanwezigheid en eventuele inzet. Bedankt hiervoor!

    Voor de preek[1] van vanmiddag, hernemen we een stuk uit de lezing. Laat ons opnieuw luisteren naar de woorden van de apostel Paulus. Het is goed wanneer de Bijbel rechtstreeks tot onze harten spreekt. Daarom lees ik ook voor uit Efeziërs, meer bepaald lees ik hoofdstuk 4 verzen 11 tot en met 16:

    “En Hij is het die zowel apostelen heeft aangesteld als profeten, zowel verkondigers van het evangelie als herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het hele lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt op eigen wijze bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.”[2]

    Bij de voorbereiding van deze preek vielen me hier onmiddellijk enkele dingen op die ik graag met jullie wil bespreken.

    In het eerste stuk dat John zo mooi voorlas, zien we dat Christus genade en gaven heeft gegeven aan iedere christen. Elke ware christen heeft genade gekregen. Dit is de energie van God om het goede te doen. Elke christen krijgt specifieke gaven van de Heilige Geest om goede vruchten voort te brengen. Op het einde van deze passage zien we dan ook dat Christus het Hoofd van het Lichaam, Zijn Kerk, is, en dat Hij het is Die Zijn Lichaam bijeen houdt. In dit Lichaam, dat enkel van Christus is, is dus geen plaats voor hoogmoed; “Ik ben hier de voorganger of pastoor en hij schenkt maar koffie of kuist maar wc’s.” “Ik ben een doctor in de theologie en ook in de kerkgeschiedenis en dit alles zelfs van de universiteit van Cambridge en ook nog van die van Oxford en hij is niet eens begonnen met zijn theologieopleiding.” Houd geen plaats vrij voor deze hoogmoed want door Zijn Heilige Geest geeft Christus soeverein aan wie Hij wil gaven. Titels en posities zijn slechts bijkomstig. Ze mogen hoogstens een hulpmiddel zijn om te dienen. Wie een basisnotie heeft van kerkgeschiedenis, weet dat de Heer zowel hoogopgeleiden als laagopgeleiden machtig heeft gebruikt. Ook weet hij dat de Heer mensen van verschillende stromingen binnen het christendom machtig heeft gebruikt.

    Verder leer ik uit deze passage dat we mensen nodig hebben die gewrichtsbanden vormen in het Lichaam van Christus; mensen die een brug vormen tussen denominaties, tussen apostolische kerken en protestantse gemeentes. Dit hoeft geen platte oecumene te zijn. Het is een samen toegroeien naar Christus het Hoofd in liefde maar ook in waarheid. Aangezien Christus het Hoofd en het Doel is, is manipulatie hier ook uit den boze; bijvoorbeeld “Jij mag niet naar die of die kerk gaan,” “jij mag bij hen niet deelnemen aan het avondmaal of de eucharistie.” Waarom? Omdat “vanuit dat hoofd [namelijk onze gezamenlijke Heer Jezus Christus] krijgt het hele lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt op eigen wijze bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.” [3] Ik wil een gewrichtsband zijn en ik ben vrij om over de grenzen te kijken en deel te nemen. Jij ook. Laat je door niemand manipuleren.

    Voorganger, draag je bij tot de groei van het Lichaam dat samenhang krijgt vanuit het Hoofd of verdeel je liever? Heers niet hardvochtig over de kudde van de Heer. Het is niet onze kudde en we zullen hiervoor rekenschap moeten afleggen!

    Nog iets, dat ik gezien heb, beste collega’s. In naam van de Bijbel of “ik geloof alleen in de Bijbel” wordt veel gemanipuleerd en worden veel valse dogma’s opgeworpen. Geloven we echt in wat er in de Bijbel staat of geloven we in wat we vanuit menselijke traditie voor Bijbels houden?

    Ik geef een voorbeeld: strijden we voor het geloof “dat voor eens en altijd aan de heiligen is overgeleverd”[4], zoals de Bijbel ons leert, of verkondigen we zomaar wat? Zoek steeds naar de vroegste traditie van de vroegste kerkvaders en andere vroegste christenen en probeer deze zo goed mogelijk aan te leren aan andere christenen.

    Mijn wens voor jullie is dat er geen politieke spelletjes of andere vormen van manipulatie meer zullen voorkomen in het brede Lichaam van Christus. “Misbruik de naam van de HEER [Jahweh], uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan.”[5]

    Ik had ook een zachter thema kunnen aansnijden maar ik vind dat de woorden die ik tot jullie gesproken heb, jullie op de lange termijn kunnen uitdagen en verrijken. Ons doel is toch te leven voor God en Zijn Lichaam te versterken? Laat ons dit werk met goede moed samen verderzetten, aangevuurd door het woord!

    “Moge de HEER [Jahweh] u zegenen en u beschermen,

    Moge de HEER [Jahweh] het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,

    Moge de HEER [Jahweh] u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”[6]

     

    [1] De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de NBV21, © 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, Haarlem/Antwerpen. Alle rechten voorbehouden.

    [2] Efeziërs 4:11-16.

    [3] Efeziërs 4:16.

    [4] Judas 1:3.

    [5] Exodus 20:7.

    [6] Numeri 6:24-26.


    Categorie:Preken
    18-12-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Focus steeds op de Heilige Geest - deel 2 (vereenvoudigd)

    Ignatius van Antiochië beschrijft Jezus als “de nieuwe mens Jezus Christus” (novum hominem Jesum Christum[1]). Deze hebben we volgens Paulus aangetrokken (Galaten 3:27) en behoren we aan te trekken (Romeinen 13:14).[2] “De eerste mens was uit de aarde, aards; de tweede Mens is uit de hemel. Welnu, zoals de aarde was, zo zijn ook de aardsen; zoals de Hemelse was, zo zullen ook de hemelsen zijn; en zoals we de gestalte van den aardsen hebben gedragen, zo moeten we ook de gestalte van den Hemelsen dragen” (1 Korinthe 15:47-49, Petrus Canisiusvertaling).

    Als Christus het [exacte] Beeld is die de onzichtbare God representeert (Kolossenzen 1:15a), hoe kunnen we dan meer op Hem gelijken en hoe kunnen we Hem meer uitdragen naar deze wereld? Hoe kunnen we Hem beter representeren?

    We kunnen Hem zeker beter gaan representeren door ons meer bezig te houden met gebed. De christen die kijkt op het aangezicht van Jezus Christus, zoals Moses keek naar de glorie van God, zal Jezus kunnen weerspiegelen en zal de mensen kunnen verlichten met de kennis van de glorie van God. Met andere woorden: Hij zal geproefd hebben dat de Heer goed is, en dit zal aanstekelijk werken naar hen die hongerig zijn, die op zoek zijn. En zij zullen uiteindelijk verzadigd worden. Vanuit het gebed, vanuit het focussen op de Heilige Geest, mogen we dus de Heilige Geest schijnen uit onze harten zoals mijnwerkers schijnen uit de lamp op hun voorhoofden.[3] We mogen dus de Heilige Geest reflecteren en Hem zo uitschijnen.

    Ik zal een praktisch voorbeeld geven van hoe we verbonden kunnen zijn met de Heilige Geest en Hem kunnen uitschijnen. In Griekenland woonde een christelijke monnik genaamd Paisios. Hij is heel bekend onder de Grieken. Hij ging nog geen 30 jaar geleden het hoekje om. Menselijk gesproken was hij niets bijzonders. Hij was gewoon een oude, aftakelende man op een eiland die bad en ouder werd. Maar geestelijk gezien wandelde en communiceerde hij veel met God. Hij richtte zijn oog dus niet op de dingen die men ziet maar op de dingen die men niet ziet (2 Korinthiërs 4:18a). Hij wandelde door geloof, niet door aanschouwen (2 Korinthiërs 5:7). Zoals ik al had gezegd, bad hij en communiceerde hij met God. Dikwijls als mensen hem kwamen bezoeken wist hij al van tevoren de achtergrond van die mensen, alsook hun namen. God had het hem namelijk al verteld. Zo kwam er ooit een pornograaf bij hem langs. Dit is dus een man die meisjes gebruikt om pornofilms te maken. Menselijk gesproken kon Paisios dit van hem niet weten aangezien niemand hem dit verteld had, maar toen Paisios alle gasten eten gebracht had, nam hij het bord dat bestemd was voor die pornograaf en wierp het op de grond. Toen zei hij “raap het op en eet smakelijk”. Die man was natuurlijk uiterst beledigd. Toen vertelde Paisios hem: “Waarom moeten mensen jouw vuiligheid dan eten?! Bekeer je!” De man bekeerde zich van zijn zonden en werd christen. Had Paisios geen tijd besteed met de Heilige Geest, dan was dit niet mogelijk geweest en dan had die man voortgedaan met zijn zondige leven. Paisios was gericht op de Heilige Geest. Hij had een aandachtig gehoor voor de Heilige Geest. Hij had zijn oren gespitst naar de Heilige Geest. Hij luisterde aandachtig naar de Heilige Geest. Vanuit eigen kracht had hij niets kunnen bereiken maar vanuit de kracht van de Heilige Geest die in hem woonde is dit gelukt. Zoals Paulus ook schreef: “Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de kracht van God is, en niet uit ons” (2 Korinthiërs 4:6-7). “Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft. Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen (want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen); maar wij hebben goede moed en willen liever ons verblijf in het lichaam verlaten en bij de Heer inwonen” (2 Korinthiërs 5:5-8). Wij hebben dus goede moed omdat God ons het onderpand; de verlovingsring van de Heilige Geest gegeven heeft. Zoals ik al eerder verteld heb is de Heilige Geest een onderpand, een ἀρραβῶνα. Het Griekse woord αρραβων kan in het moderne Grieks verlovingsring betekenen.[4] Toen ik mijn verlovingsring aan mijn vrouw gaf voor het oog en met toestemming en zegen van haar ouders, toen wisten ze dat ik met haar ging trouwen. Ik was nog niet met haar getrouwd maar ze had goede moed dat ik met haar zou trouwen. Op dezelfde manier hebben wij goede moed omdat we Gods Verlovingsring, de Heilige Geest in ons wonen hebben. Dit is al een voorteken van wat gaat komen; het huwelijk met Christus de Bruid. We hebben dus goede moed vanwege de Heilige Geest die in ons woont. Wij hebben goede moed indien wij wandelen door het geloof, niet door aanschouwen, en Hem zo behagen. Een kort bijbels voorbeeld volstaat: “Door het geloof werd Henoch weggenomen opdat hij de dood niet zag, en hij werd niet gevonden, omdat God hem had weggenomen; want vóór zijn wegneming heeft hij getuigenis verkregen dat hij God behaagd had. Zonder geloof echter is het onmogelijk Hem te behagen; want wie tot God nadert; moet geloven dat Hij is en dat Hij een beloner is van hen die Hem zoeken” (Hebreeën 11:5-6). Verder staat er ook in de Bijbel geschreven: “Hij [Jezus] zeide hun nog een gelijkenis over de noodzakelijkheid, om altijd te bidden, en nooit de moed te verliezen.” (Lukas 18:1). We kunnen God dus behagen door te bidden en hierin niet moedeloos te worden (Lukas 18:1) want God zal ons recht verschaffen (v. 7-8), ook al ziet de situatie er moedeloos en hopeloos uit. Herinner u ook de woorden van de apostel Paulus: “Daarom worden wij niet moedeloos; maar al raakt ook onze uiterlijke mens in verval, toch wordt onze innerlijke van dag tot dag vernieuwd” (2 Korinthiërs 4:16). ‘Het is de Geest die ons het gevoel geeft dat de “uiterlijke mens” “aan het vervallen” is en de “innerlijke mens” aan het vernieuwd worden is.’[5] “Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons een uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van heerlijkheid.” (2 Korinthiërs 4:17): “De ijver waarmee de apostel spreekt, is voldoende om de meest bedeesde mensen moed te geven. Een leven vol van kruisen, moeiten, vervolgingen, verwondingen et cetera, noemt hij kortstondig en licht, in vergelijking met de eeuwige, immense en onbegrijpelijke glorie die voor ons is voorbereid.”[6]

    “Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft. Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen” (2 Korinthiërs 5:5-6).

    ‘“Daarom” verwijst naar het vorige vers, naar de gezegende toekomst waarnaar de Heilige geest als “onderpand” wijst. De duidelijke aanwezigheid van de eschatologische Geest [dit is de Heilige Geest die verwijst naar het eeuwige, geweldige leven bij Jezus Christus] is een bron van vrijmoedigheid tijdens de tegenwoordige eeuw.’[7] Richt je dus vrijmoedig op de Heilige Geest.

    “Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus tot het eeuwige leven. (…) Hem nu die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor zijn heerlijkheid te stellen met vreugdegejuich” (Judas 20-21, 24). De Bijbel leert dat God bij machte is u van het struikelen te behoeden. Bid dus veel. Bid ook voor mij.

    We behoren onze blik te veranderen van het tijdelijke naar het eeuwige, van het zichtbare (aftakeling, ouderdom, corona, oorlog, dood) naar het onzichtbare (gebed, de Heilige Geest; Gods liefde, geloof). Iemand zei het als volgt: Nu Christus verrezen is uit de dood, is je afkomst niet meer belangrijk. Lichamelijke zwakten tellen niet meer, en het lijden van de dood maakt ook niet meer uit. Dat Jezus verrezen is uit de dood is niet gebeurd omdat Jezus dit nodig had, want het lot van menselijke zwakten had geen effect op hem, maar omdat wij dat nodig hadden. Dit is ons als voorbeeld gegeven, zo dat, als we in de voetstappen van degene die voor ons gestorven is, wandelen, we ook op de beloofde tijd zullen verrijzen, nadat we dit [aardse] leven achtergelaten hebben, en dan zullen alle zwakten en verdorvenheden ophouden te bestaan. De reden waarom Paulus dit zegt is omdat, in [het feit van] de opstanding van Christus, een voorbeeld van onvergankelijkheid en heerlijkheid is gegeven, opdat het mag erkend worden als gunstig voor iedereen die Christus gehoorzaamt. Tot en met het kruis was er een vermoeden dat Christus zwak was, maar eens hij verrees uit de dood, verdween dit helemaal, en waar men eerder aan twijfelde, werd geloofd, zoals hij zelf gezegd had: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, dan zult u weten dat Ik het ben [Johannes 8:28].[8]

    Ik vat deze en de vorige preek als volgt samen:

    Zoals ik reeds zei behoren we onze blik dus te veranderen van het tijdelijke naar het eeuwige, van het zichtbare (aftakeling, ouderdom, corona, dood, oorlog) naar het onzichtbare (gebed, de Heilige Geest; Gods liefde, geloof). In het begin van mijn vorige preek gaf ik aan dat we niet gefrustreerd moeten zijn dat we misschien nog niet zo veel goede werken hebben kunnen verrichten, maar dat we mogen beseffen dat onze werken enkel nut hebben in Christus en dat we zonder Hem niets kunnen doen. We moeten het feit dat we in Christus zijn goed tot ons laten doordringen. Slechts van hieruit kunnen we goede werken verrichten. In Christus zijn we een nieuwe schepping en hebben we de Heilige Geest als Onderpand; als Verlovingsring gekregen. We moeten onze blik dus eerst richten op Jezus onze Heer en dan op Zijn Heilige Geest. Hierdoor worden we veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid. Dan kunnen we dit ontvangen licht, die ontvangen energie uitschijnen naar anderen. Dit kan een waar verschil maken in het leven van anderen. (Herinner u het verhaal van Paisios en de pornograaf die christen werd.) Deze bovennatuurlijke werken, gedaan vanuit ons geloof in Christus, door de kracht van de Heilige Geest, behagen God. We wandelen dan in geloof. In plaats van onze ogen op de ellende die we rondom ons zien te richten, richten we onze ogen dan op de Heilige Geest. Onze uiterlijke mens takelt dan nog steeds af, maar onze innerlijke mens wordt dag na dag vernieuwd. Als we ons meer focussen op de Heilige Geest, dan worden de dagdagelijkse moeiten en verwondingen maar licht ervaren in vergelijking met Zijn onbegrijpelijke en onvatbare glorie die we hier al ten dele mogen ervaren. De Heilige Geest is onze Verlovingsring, ons Onderpand, onze Voorsmaak van de heerlijkheid die gaat komen. Laten we in dit seizoen dus steeds weer focussen op Hem door te bidden en, als je dat wilt, te vasten. Proef de Heerlijkheid van de Heer door middel van Zijn Heilige Geest. Hij is die heerlijke bron van vrijmoedigheid. Wees bemoedigd! “Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus tot het eeuwige leven. (…) Hem nu die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor zijn heerlijkheid te stellen met vreugdegejuich” (Judas 20-21, 24). Wees bemoedigd! Hij is bij machte u te bewaren en u te bemoedigen en u van het struikelen te behoeden. Bid dus veel. Bid ook voor mij. Laat u steeds weer door de Heilige Geest oprichten en persoonlijk bemoedigen en bemoedig ook elkaar! Focus u altijd op de Heilige Geest en weerkaats altijd vrijmoedig zijn licht! Dan ben je een mooi lichtje in navolging van Jezus Christus, het ware Licht Dat als Mens naar deze wereld kwam! Amen!

    ---

    “Jahweh zegene u, En behoede u;

    Jahweh doe zijn aanschijn over u lichten, En zij u genadig;

    Jahweh wende tot u zijn gelaat, En schenke u de vrede!”

    - Numeri 6:24-26

     

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 18 november 2022.

    [1] Ignatius of Antioch, Corpus Ignatianum: Latin Version, Middle Recension, trans. William Cureton (Berlin: Asher and Co., 1849), 38.

    [2] F. F. Bruce, “Commentary on the Epistle to the Colossians: the English text with introduction, exposition and notes,” 273 en vtn. 68.

    [3] Vrij naar A.T. Robertson, Word Pictures in the New Testament (Nashville, TN: Broadman Press, 1933), 2 Corinthians 4:6.

    [4] Murray J. Harris, “2 Corinthians,” in The Expositor’s Bible Commentary: Romans–Galatians (Revised Edition), ed. Tremper Longman III & Garland, David E., vol. 11 (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2008), 475.

    [5] Paul Barnett, The Second Epistle to the Corinthians (Grand Rapids, Mich.: W.B. Eerdmans Pub., 1997), 246.

    [6] George Leo Haydock, Haydock’s Catholic Bible Commentary (New York: Edward Dunigan and Brother, 1859), 2 Co 4:17.

    [7] Paul Barnett, The Second Epistle to the Corinthians (Grand Rapids, Mich.: W.B. Eerdmans Pub., 1997), 269.

    [8] Ambrosiaster, Commentaries on Romans and 1-2 Corinthians, ed. Thomas C. Oden and Gerald L. Bray, trans. Gerald L. Bray, Ancient Christian Texts (Downers Grove, IL: IVP Academic: An Imprint of InterVarsity Press, 2009), 226. Commentaar op 2 Korinthe 5:16.


    Categorie:Preken
    11-12-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Focus steeds op de Heilige Geest - deel 1 (vereenvoudigd)

    Soms kunnen we ons moedeloos en hopeloos voelen. We kunnen zelfs angst voor de toekomst hebben. Niet zo lang geleden, werden we geconfronteerd met de coronapandemie, mensen werden ziek, verloren hun jobs en stierven onverwachts zonder familie naast hun bed. Misschien heb je zelf familieleden verloren. Ik verloor onlangs mijn beide nonkels. Nu worden we geconfronteerd met een oorlog op Europese bodem; de oorlog in Oekraïne. De dood; het einde van ons leven op deze aarde staat bij wijze van spreken vlak voor de deur.

    Dan kan je je afvragen: “Waar is God in dit alles?” Dan vraag ik me ook af: “Waar is de Kerk in dit alles?” Tijdens advent kijken we als het ware uit naar de komst van Jezus Christus die het Woord van God is, dat mens geworden is. We kijken samen terug naar de tijd waarin het Joodse volk nog aan het wachten was op hun Messias. En we kijken ook samen vooruit naar de wederkomst van Jezus. In deze tussentijd, zijn wij het Lichaam van Christus op deze aarde. Als leden van de Kerk; als leden van dat Lichaam, behoren wij de taak van Jezus verder te zetten. Dit kunnen we alleen maar doen als Jezus gestalte in ons krijgt, door het werk van de Heilige Geest in ons en door ons heen. Ik kijk uit naar de wederkomst van Jezus maar ik kijk ook uit naar de komst en werking van de Heilige Geest in onze levens. Vandaag heb ik het dus over de advent maar ik heb het vooral over hoe wij, door ons te focussen op de Heilige Geest, Jezus beter kunnen vertegenwoordigen vóór hij weer komt.

    Misschien ben je wel gefrustreerd dat je als christen nog niet zo veel goede werken hebt kunnen doen. Die frustratie begrijp ik. We willen dingen bereiken. Maar de enige nuttige werken die je kan doen, beginnen toch enkel vanuit Christus. Heeft Christus ons niet duidelijk gezegd: “Ik ben de wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij [of gescheiden van Mij] kunt u helemaal niets doen” (Johannes 15:5)? En schreef Paulus ook niet “Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, die God tevoren heeft bereid, opdat wij daarin zouden wandelen” (Efeziërs 2:10)? Eerst zijn we dus door ons geloof[1] [door ons vertrouwen] en door Zijn genade behouden. Deze redding is een geschenk van God. Het is niet op grond van onze werken (Efeziërs 2:8-9). Dus, vóórdat we gewerkt hadden, mochten we door Zijn genade een nieuw maaksel (Efeziërs 2:10); een nieuwe schepping gemaakt worden: “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden” (2 Korinthiërs 5:17). Als we verder kijken in de brief van Paulus aan de Efeziërs, dan zien we dat de bewoording “in Christus” de grondtoon van de hele brief slaat. Deze vruchtbare kiem brengt een heel bos voort.[2] De zin “in Christus” is het fundament vanwaaruit we deze brief behoren te lezen. Het “in Christus”-zijn is dus essentieel. Zo lezen we bijvoorbeeld onder andere in Efeze hoofdstuk 1(:3-14): “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus” (Efeziërs 1:3), “zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren vóór de teloorgang der wereld (καταβολῆς κόσμου[3])” (Efeziërs 1:4a), “zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde” (Efeziërs 1:6b), “in Wie wij de verlossing hebben” (Efeziërs 1:7a), “om alles wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd samen te brengen in Christus” (Efeziërs 1:10b). Het is dus de bedoeling dat we in Christus zouden zijn; onder zijn hoofd samengevat, opgesomd, bijeengebracht, verenigd[4] –, “in Hem, in Wie wij ook erfgenamen zijn geworden” (Efeziërs 1:11a) en, tot slot, “in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte, het Onderpand onzer erfenis; opdat gij als zijn eigendom moogt worden vrijgekocht, en zijn glorie moogt loven” (Efeziërs 1:13b-14[5]). We zijn verzegeld met de Heilige Geest van de belofte. Dat wil zeggen dat we hier en nu soms al een voorsmaak van gelukzaligheid krijgen; want het leven dat de Heilige Geest in de geredde ziel inplant, heeft deel aan de kwaliteit van dat van de hemel. Dus kunnen we soms genieten van een voorsmaakje van de hemel.[6] Door het geloof, mogen we soms stijgen boven het natuurlijke, alledaagse plateau. (…) Er zijn momenten die voelen alsof de hemel al een beetje op aarde is gekomen, momenten die ons een voorproefje geven van die glorie, momenten waarop we al iets mogen proeven van de hemelse heerlijkheid, waardoor we worden veranderd. Het is alsof we de lucht van de onsterfelijkheid inademen.[7] Met andere woorden, we ervaren iets dat verwijst naar de glorie die we bij God in de hemel zullen krijgen.

    De Heilige Geest zélf is ook zo een voorteken; een verwijzing naar het eeuwige leven bij God en Hij is tevens een onderpand, een ἀρραβών. Het Griekse woord ἀρραβών kan in het moderne Grieks verlovingsring betekenen.[8] Toen ik mijn verlovingsring aan mijn vrouw gaf voor het oog en met toestemming en zegen van haar ouders, wisten ze dat ik met haar ging trouwen. Ik was nog niet met haar getrouwd maar ze had goede moed dat ik met haar zou trouwen. Op dezelfde manier hebben wij goede moed omdat we Gods Verlovingsring; de Heilige Geest, in ons wonen hebben. Dit is al een voorteken van wat gaat komen; het huwelijk met Christus de Bruid. Mijn vrouw kon naar haar verlovingsring kijken als voorteken. Wij kunnen de ogen van ons hart focussen op de Heilige Geest; ons voorteken. Zo hebben we dus goede moed vanwege de Heilige Geest die in ons woont en werkt.

    Een ander voorbeeld van een voorteken dat ik kan geven is het volgende: door de Baby in haar buik te zien groeien, wist Maria dat de Heilige Geest daadwerkelijk over haar heen was gekomen en dat God redding zou brengen. Op dezelfde manier zien we, door het werk van de Heilige Geest in ons, dat God in ons aan het werken is, en redding zal brengen. Laten we onze blik focussen op de Heer en op Zijn Heilige Geest en laten we vertrouwen op Hem en het werk dat de Heilige Geest begonnen is in ons.

    “Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heer aanschouwen, worden naar hetzelfde beeld veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als door de Heer, de Geest” staat geschreven in 2 Korinthe 3:18. Hoe dus goede moed! De Heilige Geest is bezig met ons te transformeren naar het beeld van Christus; het is de bedoeling dat we gaan lijken op Christus (2 Korinthe 3:18; Romeinen 12:2).[9] Laten we hier zelf ook actief aan meewerken. Basilius de Grote, de bekende vroege kerkvader, zegt het eenvoudig als volgt: als we onze blik richten op de Geest dan worden we door de glorie van de Geest op de één of andere manier veranderd in grotere heerlijkheid. Onze harten worden dan, als het ware, verlicht door licht dat van de waarheid van de Geest komt.[10] Een andere vroegchristelijke tekst bevat ook een mooie uitleg over 2 Korinthe 3:18: We zullen worden verheven, door de goedheid van de Heer, van de heerlijkheid van Mozes, waar we niet naar konden kijken vanwege onze zondigheid, en we zullen getransformeerd worden tot een heerlijkheid waarvan we geloven dat die ons is gegeven door de Geest van de Heer. De grootsheid van de komende heerlijkheid zal overeenkomen met wat God passend vindt om ons te geven door zijn Geest. De glorie van Mozes was niet zó geweldig en niet zó eeuwig. Hij ontving heerlijkheid in een vorm die overeenkwam met de wet. Zo zal ook heerlijkheid gegeven worden aan gelovigen op een manier die overeenkomt met de wet van geloof, waarin de Geest van God aanwezig is. Want God heeft zijn Geest geschonken aan zijn getrouwen als een geschenk en een onderpand van de heerlijkheid die hij hun beloofd heeft. In het kort gezegd: we zullen dus worden veranderd in een heerlijkheid waarvan we geloven dat die ons al gegeven is door de Heilige Geest.[11] Een andere theoloog verwoordt het als volgt: de Heer, die het eind is van onze transformatie, is ook haar (…) voorziener [door “de Geest”]. (…) We worden geleidelijk naar dat beeld veranderd door de soevereine Geest.[12] “Dat is de hoop die vóór ons geplaatst is in de opstanding; (…) Jezus is ‘de man van de hemel’; en zoals we het beeld van de oude, vergankelijke mensheid gedragen hebben (zie Genesis 5:3), zo zullen we het beeld van Jezus zelf dragen (zie Romeinen 8:29).”[13]

    ‘Nu is een alles overtreffende openbaring van die eeuwige kracht en goddelijkheid [ons] geschonken: “de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld (εἰκὼν) van God is,” heeft op ons geschenen; Hij wiens scheppingswoord in het begin licht uit duisternis opriep heeft nu in onze harten geschenen, “tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus” (2 Korinthiërs 4;4,6). De schrijver van Hebreeën verwoordt dezelfde waarheid op een andere manier: voor hem is Christus de “uitstraling” van de heerlijkheid Gods en de ware afdruk van zijn wezen (Hebreeën 1:3).[14] (…) Het beeld van God in de mens is een kopie of reflectie van het archetypische beeld – i.e. Gods geliefde zoon. [Met andere woorden: we zijn al gemaakt naar het beeld van God.] De nieuwe mens wordt vernieuwd naar het Beeld van zijn Schepper (Kolossenzen 3:10). (…) Naast de logische betekenis van gelijkenis bevat het woord εἰκὼν nog twee andere ideeën: vertegenwoordiging en manifestatie.[15] Ik begon deze preek met me af te vragen waar God is in leed en trauma. Daarbij stelde ik me de vraag waar de Kerk is. Is de Kerk, het Lichaam van Christus, een afbeelding van Christus? Hoe zit dat met ons? Vertegenwoordigen wij Gods beeld? Zijn wij een manifestatie van Hem? Hoe zit dit in onze familie? Zijn wij daar een vertegenwoordiging van Hem? Is onze familie een vertegenwoordiging van Hem? Is onze kerk een vertegenwoordiging van Hem? Als mensen zich afvragen: “Waar is God in al dat leed?” Laten wij dan beginnen met ons af te vragen: “Waar zijn wij, afbeeldingen van God, in al dat leed?” Door ons, in nederigheid, meer te focussen op God de Vader, Zijn Zoon en Zijn Heilige Geest, mogen wij meer en meer gaan lijken op Christus, de Zoon en de Afbeelding van God. Zo mogen we Gods Licht meer gaan reflecteren en meer gaan schijnen in deze duistere wereld (zie Numeri 6:24-26*). Focus dus op de Heilige Geest, laat Hem je transformeren naar het beeld van Christus en wees een afbeelding van Christus voor deze wereld, opdat de wereld God moge zien! De Here zegene je hierbij! Amen!

    ---

    *“Jahweh zegene u, En behoede u;

    Jahweh doe zijn aanschijn over u lichten, En zij u genadig;

    Jahweh wende tot u zijn gelaat, En schenke u de vrede!”

    - Numeri 6:24-26

     

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 11 november 2022.

    [1] Ga naar https://crosstheology.wordpress.com/faith-is-a-choice/ voor bewijs dat geloof hebben onze keuze is. Het is dus ons geloof.

    [2] Naar E. K. Simpson, “Commentary on the Epistle to the Ephesians: the English text with introduction, exposition and notes,” in ibid. and F. F. Bruce, Commentary on the Epistles to the Ephesians and the Colossians (Grand Rapids, Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 1957), 24.

    [3] "This point, indeed, is not to be idly passed by, that the holy Scriptures have called the creation of the world by a new and peculiar name, terming it 'katabole,' which has been very improperly translated into Latin by 'constitution for in Greek 'katabole' signifies rather 'dejicere,' i.e.., to cast downwards,--a word which has been, as we have already remarked, improperly translated into Latin by the phrase 'constitutio mundi.'...From this it follows, that by the use of the word 'katabole,' a descent from a higher to a lower condition, shared by all in common, would seem to be pointed out." - Origen, De Principiis (Concerning The Principles), Book III, Chapter V

    [4] ἀνακεφαλαιόω. Zie ook Kolossenzen 1:15-20.

    [5] Vers 14 ter verduidelijking genomen uit de Petrus Canisiusvertaling.

    [6] Naar E. K. Simpson, “Commentary on the Epistle to the Ephesians: the English text with introduction, exposition and notes,” 36.

    [7] Naar ibid., 25.

    [8] Murray J. Harris, “2 Corinthians,” in The Expositor’s Bible Commentary: Romans–Galatians (Revised Edition), ed. Tremper Longman III & Garland, David E., vol. 11 (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2008), 475.

    [9] Naar Gordon D. Fee, The First Epistle to the Corinthians, revised ed., The New International Commentary On the New Testament (Grand Rapids, Michigan: William B. Eerdmans Publishing Company, 2014), 886, vtn. 381.

    [10] Naar Basilius de Grote, Over de Heilige Geest, 21.52.

    [11] Naar Ambrosiaster, Commentaries on Romans and 1-2 Corinthians, ed. Thomas C. Oden and Gerald L. Bray, trans. Gerald L. Bray, Ancient Christian Texts (Downers Grove, IL: IVP Academic: An Imprint of InterVarsity Press, 2009), 219.

    [12] Naar Paul Barnett, The Second Epistle to the Corinthians (Grand Rapids, Mich.: W.B. Eerdmans Pub., 1997), 208-209.

    [13] Tom Wright, Paul for Everyone: 1 Corinthians (London: Society for Promoting Christian Knowledge, 2004), 224.

    [14] F. F. Bruce, “Commentary on the Epistle to the Colossians: the English text with introduction, exposition and notes,” 193.

    [15] Ibid., 194. Zie bronnen aldaar.


    Categorie:Preken
    15-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een huwelijk

    Wat we hier vandaag gaan doen (korte inleiding)

    Hallo, mijn naam is Z en ik mag jullie even kort vertellen wat we hier vandaag eigenlijk gaan doen.

    Vandaag vieren we iets samen. Vandaar deze vrolijke, feestelijke stemming.

    Wat we hier vandaag samen vieren is de vrije keuze van twee mensen: de vrije keuze van Y zowel als de vrije keuze van X.

    X en Y kiezen er alle twee voor om samen verder te gaan in het leven. Ze beloven trouw aan elkaar tot de dood hen scheidt. Dit beloven ze niet alleen aan elkaar, ze beloven dit ook vóór (het aangezicht van) God.

    Als christenen geloven we namelijk dat God het huwelijk bedoeld heeft als een levenslang verbond tussen één man en één vrouw. Hierbij kijken we niet neer op mensen met andere overtuigingen maar we hopen voor hen dat ze ooit ook deze magnifieke mogelijkheid mogen ervaren. Wij geloven dat dit de beste keuze is als je je daartoe geroepen voelt.

    Kortom, we staan achter deze vrije keuze van X en Y, dit positieve antwoord, deze “ja” die ze geven op deze roeping en wensen hen hier veel blijdschap en toch ook wel sterkte bij.

     

    Prediking over het huwelijk

    Als je goed hebt opgelet, dan hoorde je daarstraks dat ik Y en X sterkte toewenste. Waarom heb ik dit gedaan? Omdat het huwelijk niet altijd rozengeur en maneschijn is. Het loopt niet altijd van een leien dakje. Er zullen momenten zijn waarop het even moeilijker of misschien zelfs véél moeilijker gaat. “In goede maar ook in kwade dagen, in gezondheid maar ook in ziekte.” Dit zijn woorden die we ons goed voor ogen moeten houden en die we in ons hoofd behoren te prenten.

    Het huwelijk is niet zoals een romantische film waarin er altijd wordt geleefd op romantische gevoelens en waarop dit op de één of andere manier toevallig altijd goed gaat. Als de man en de vrouw voor elkaar gemaakt zijn, dan begrijpen ze elkaar altijd en blijft deze vlam van romantiek, deze brandende pijl van Cupido, altijd gewoon branden. Als dit niet het geval is, tja, dan zijn ze zogezegd “niet-compatibel” of als de romantische gevoelens ophouden dan zijn ze zogezegd niet “de ware” voor elkaar. Bijgevolg moeten ze maar van elkaar scheiden en verder zoeken naar “de ware” waarmee ze zich compatibel voelen.

    Wat een dwaasheid! Wat een eeuwige zoektocht! Het proberen te verzadigen van een alsmaar groeiende maag of het proberen te vullen van een bodemloze put! Een egoïstisch hart raakt nooit vervuld.

    In tegenstelling tot dramafilms die, wanneer men deze in het echte leven zou proberen na te bootsen, altijd zorgen voor traumas en relaties die op de klippen lopen, is het Bijbelse huwelijk gelukkig een verbond waarbij man en vrouw zich vrijwillig aan elkaar onderwerpen, waarbij ze sterven aan hun eigen egoïstische en kinderachtige verlangens en elkaar liefde, respect en eer geven.

    Emoties zijn dus van secundair belang. Van primair belang is de continue keuze om elkaar keer op keer lief te hebben en op de eerste plaats te zetten, ondanks de moeilijkheden of egoïstische trekken die nog aanwezig zijn in man en vrouw.

    Het huwelijk is véél interessanter dan een dramafilm. Als het huwelijk geen uitdagingen zou bevatten, geen hoogtes en laagtes, zou het maar saai zijn. In tegenstelling tot sommige films, kent het huwelijk wél hoogtes en laagtes, kent het wél boeiende uitdagingen, allereerst uitdagingen vanbinnen in jezelf zodat je je slechte kantjes kan leren kennen en hieraan kan beginnen te werken, alsook avontuurlijke uitdagingen met je partner: leren communiceren met elkaar en elkaar beter leren begrijpen, aanvaarden en lief te hebben mét de kantjes die je er liever niet bijnam maar die je toch na een tijdje ontdekt.

    Huwelijkspartners hebben beiden op elk moment steeds weer de keuze om meer en meer egoïstisch te worden en het huwelijk op de klippen zien te lopen of juist steeds weer te sterven aan zichzelf; aan hun egoïstische verlangens en hun huwelijk te doen slagen en daardoor een toekomst te bouwen voor henzelf alsook (een toekomst te bouwen) voor hun kroost; een warme familie.

    Ziet u, volgens christenen is het huwelijk een afbeelding van iets. Het is een afbeelding van Jezus die kwam, stierf aan Zichzelf en Zijn eigen leven vrijwillig opofferde voor mensen die veraf van Hem waren. Als gevolg kreeg Hij vele geestelijke kinderen die dicht bij Hem leven, namelijk de miljoenen ware christenen die er op deze wereld momenteel zijn en ooit geweest zijn.

    Op dezelfde manier staan X en Y vanaf hun huwelijk voor een missie: komen, zien en zichzelf overwinnen; komen, sterven aan zichzelf, zichzelf overmeesteren, zichzelf vrijwillig opofferen en hierdoor een mooie toekomst voor de ander en voor hun toekomstige kroost maken. Komen: “ja” zeggen. Zien: ze kennen elkaar nog bijna niet maar ze leren elkaar steeds beter en beter kennen alsook hun eigen mindere kantjes en de mindere kantjes van hun huwelijkspartner. Overwinnen: niet elkaar proberen te overwinnen maar zichzelf overwinnen. Zó had God het van in het begin bedoeld.

    Daarom dat in Oosters-Orthodoxe christelijke kerken, bij het huwelijk, aan de gehuwden twee mooie kronen worden gegeven. Deze kronen staan symbool voor hun martelaarsdood: het vrijwillig sterven aan zichzelf, het zichzelf altijd steeds weer opofferen voor de ander. Als beide partners dit doen, komt hieruit als resultaat en als beloning iets moois, iets nieuws tevoorschijn: een voorafbeelding van het perfecte Paradijs waarin zij ooit samen voor eeuwig zullen mogen vertoeven wanneer zij de Heer en elkaar trouw zijn geweest en zo veel mogelijk afgestorven zijn aan hun eigen egoïstische verlangens en zo veel mogelijk op Jezus lijken! Daarom wens ik zowel Y en X als jullie allemaal veel zegen en sterkte toe bij deze heerlijke uitdaging!

    Gepreekt in Pinkstergemeente Christengemeente De Hoeksteen (Zottegem) op 15 oktober 2022.


    Categorie:Preken
    09-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe kom ik te weten welk soort boom ik ben en hoe heb ik hoop voor de toekomst? (2b) (korte versie)

    Je vraagt jezelf misschien af: “Staan mijn wortels in de dood of in het eeuwige leven? Hoe kom ik nu te weten welk soort boom ik ben?”

    Welnu, van de jongste tot de oudste, van de minst ervaren tot de meest ervaren theoloog of predikant in deze kerk, we hebben véél méér nederigheid nodig! Verneder je voor de Heer en doe een diep zelfonderzoek. Kijk grondig naar de vruchten die je voortbrengt. Voor een slechte boom geldt:

    “De uitingen van een zondig leven [= het tegenovergestelde van een nederig leven] zijn bekend, zoals ontucht, onreinheid, losbandigheid, afgodendienst, toverij, [en deze kunnen veel voorkomen in onze soort kerken:] vijandschap, twist, afgunst, woede, intriges, ruzies, partijdigheid, jaloersheden, drinkgelagen, orgieën en dergelijke meer. [Dan zegt Paulus weer:] Ik waarschuw u zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb: wie zich zo misdragen, zullen het koninkrijk van God niet erven.”

    - Galaten 5:19-21 (WB)

    Ook onze Heer Jezus Christus leert ons:

    “Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de zieke boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een zieke boom geen goede. [Net zoals Paulus leert Jezus ons onszelf grondig te onderzoeken en geeft Hij ons een sterke waarschuwing:] Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid. Aan hun vruchten zul je ze dus kennen.”

    - Mattheus 7:17-20 (WB) Kijk dus eerst naar je eigen vruchten. Dat is de weg van de nederigheid.

    Voor een goede boom geldt:

    “Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.”
    - Galaten 5:23 (WB)

    Welke boom ben jij? Een goede boom? Of toch een slechte boom?

    Of je een goede of een slechte boom bent, wordt praktisch door je geuit, ook in de kleine, dagdagelijkse dingen, bijvoorbeeld door de woorden die je spreekt of net niet spreekt uit nederigheid:

    “Wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten.”

    - Spreuken 18:21b (NBV)

    Als je bemerkt dat je een slechte boom bent geweest, dat je je hebt laten leiden door al het wereldse afval dat je in je wortels opgeslorpt hebt, en dat je daarom slechte vruchten hebt voortgebracht, wat is daar dan het tegengif voor? Om het tegengif te nemen moet je in nederigheid tot het besef komen dat je vergiftigd bent:

    [Jezus waarschuwde namelijk:] “Ge zegt [bij uzelf]: Ik ben rijk, ik heb overvloed en heb behoefte aan niets; daarom beseft ge ook niet, dat ge ellendig zijt en erbarmelijk, arm, blind en naakt. (…) Ik bestraf en tuchtig al, die Ik liefheb. Doe dus uw best en bekeer u.” - Openbaringen 3:17,19 (CV)

    Deze tekst was oorspronkelijk geschreven aan de kerk van Laodicea, maar zou ze ook niet toepasbaar zijn op andere kerken in België, ja, zelfs op onze kerk? “Ik heb overvloed en heb behoefte aan niets.” Is dit niet de ingesteldheid van vele christenen? We hebben het hier materieel zo goed en in onze hoogmoed denken we geestelijk zo sterk te staan dat we niet beseffen hoe geestelijk “ellendig en erbarmelijk, arm, blind en naakt” we zijn. Zo arm zelfs dat we soms verblind zijn voor het geestelijke leven. Moet je misschien weer nederiger worden en meer tijd spenderen met God om Hem beter te kunnen zien en horen? Heb je jezelf misschien te veel gevoed met theologische hoogmoed en met andere wereldse dingen zodat de “buis” tussen jou en God misschien verstopt is geraakt? Heb je je wortels écht in Hem, de Grond, staan? Of staan je wortels in de grond van deze wereld of in de filosofieën of gedachten van deze wereld?

    Er is goed nieuws. Deze situatie kan hersteld worden, indien we bereid zijn om ons af te keren van onze zonden en onze koppigheid en ons te kleden in nederigheid. Zeg nooit: “Voor mij is het te laat, ik ben te ver afgedwaald, ik heb me te veel laten beïnvloeden door de wereld.” Er is goed nieuws voor u: “Zegt tot de harten in angst: Houdt moed, hebt geen vrees! Ziet, hier is uw God; Hij komt, om de wraak te voltrekken! God zal vergelden; Zelf zal Hij komen, om u te verlossen! Dan worden de ogen der blinden ontsloten, En de oren der doven gaan open; De lamme springt op als een hert, De tong van den stomme zal juichen! Zelfs in de steppe borrelen de wateren omhoog, En de beken in de woestijn; De gloeiende bodem wordt een plas, het dorre land een fontein.” - Jesaja 35:4-7a (CV) Jezus wil je ogen, je oren, en je mond herstellen zodat je reine dingen ziet, hoort, en spreekt. Er zal “een bron ontspringen tegen zonde en onreinheid.” – Zacharia 13:1b (CV) En waarom zouden we nog langer verder drinken van de zonde en van de onreinheid? Zulk werelds water laat ons met als maar meer dorst achter maar het water dat Christus ons wil geven, zorgt er voor dat we geen dorst meer hebben (Johannes 4:13), zodat we geen behoefte meer hebben om onze wortels in ander water, water dat niet goed voor ons is, te plaatsen. Het goede, genezende water, dat voor ons allen beschikbaar is, stroomt van de Vader en van de Zoon tot ons: “ook toonde hij mij een stroom van het water des Levens, helder als kristal, opbruisend uit de Troon van God en het Lam.” – Openbaringen 22:1 (CV) en “Het water dat hen drenkt, stroomt uit het heiligdom.” – Ezechiël 47:12b (CV) Dus heb hoop!

    Predikant, hoe houd ik hoop vast in mijn hart of, stel dat ik geen goede vruchten voortgebracht heb, hoe kan ik dan weer hoopvol worden? Maak het eens meer praktisch, predikant!

    Wel, je kan jezelf een hoopvolle toekomst voor ogen schetsen. De geloofshelden die ons zijn voorgegaan deden dit ook. Ook zij schetsten zichzelf een hoopvolle toekomst voor ogen; ze keken uit naar de Stad Gods. En Jezus deed dit ook:

    “Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij elke last van ons afwerpen, evenals de zonde waarin we steeds weer verstikt raken, en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: met de vreugde voor ogen die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis verdragen en de schande ervan aanvaard, en heeft Hij zijn plaats ingenomen aan de rechterzijde van de troon van God. Laat tot u doordringen hoe Hij standhield toen de zondaars zich zo tegen Hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.” – Hebreeën 12:1-3 (NBV21)

    We zien hier dus dat “Jezus, de grondlegger van ons geloof: met de vreugde voor ogen die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis verdragen en de schande ervan aanvaard, en heeft Hij zijn plaats ingenomen aan de rechterzijde van de troon van God.” – Hebreeën 11:2b (NBV21)

    Dit stond al in Jesaja: “Het had Jahweh behaagd, Hem door lijden te breken, En als waarachtig zoenoffer Zijn leven te nemen. Nu zal Hij zijn kroost zien in lengte van dagen, Als Hij volbracht heeft wat Jahweh behaagt; Hij zal het leven aanschouwen, van smarten bevrijd, En verzadigd worden van kennis. Zelf rechtvaardig, zal mijn Dienaar velen tot gerechtigheid brengen, Wier ongerechtigheid Hij heeft gedragen; Zo zal Ik Hem velen tot erfdeel schenken, Zal Hij talrijke scharen ontvangen als deel van zijn buit. Daarom geeft Hij zijn leven prijs aan de dood, En laat Zich onder de boosdoeners tellen; Daarom draagt Hij de misdaad van velen, En bidt voor de zondaars!” – Isaias 53:10b-12 (CV)

    Laten wij dus hetzelfde doen net zoals Jezus. Laten we dus vooruitkijken naar de goede vruchten die we zullen mogen dragen in onze eigen levens, alsook in de levens van anderen en laten we, net zoals de geloofshelden, niet vergeten steeds te kijken in onze gedachten naar die toekomst bij de Heer in Zijn hemelse heerlijkheid. Laten we niet kijken naar onze mislukkingen in het verleden, die we niet meer kunnen veranderen, maar laten we kijken naar de vele mogelijkheden in het heden alsook in de toekomst. Zeg tegen jezelf: ik mag en zal goede vruchten voortbrengen! Zeg tegen je buur: jij mag en zal goede vruchten voortbrengen!

    Tot slot vat ik deze tweedelige prekenreeks kort samen: het verschil tussen een boom en een mens is dat een boom geen vrije wil heeft. Een boom kan zich niet verplaatsen. Waar een boom is geplant, daar blijft hij. Wij hebben wel de keuze om onze wortels te verplaatsen.

    De grootste zondaar, zieke, gebrokene,… is welkom om zijn of haar wortels te verplaatsen en te komen drinken van het goede water! Jezus nodigt je uit om gratis en voor niets te drinken van dit water van God en enkel van dit water: “Iedereen die dorst heeft, mag komen. Iedereen die wil, mag zomaar komen drinken van het water dat eeuwig leven geeft.” (Openbaringen 22:17b, BGT) En: “Als je dorst hebt, kom dan bij mij om te drinken!” (Johannes 7:37b, BGT). Plaats je wortels (weer) in Jezus!

    Wat is nu dit water dat stroomt vanuit het heiligdom, vanuit de troon van de Vader en van de Zoon? Zoals je verder kan lezen in het zevende hoofdstuk van het evangelie van Johannes, staat ook hier dit water symbool voor de Heilige Geest (Johannes 7:39). Daarom, geef je zondige, onbevredigende levensstijlen op en kies om te leven vanuit de heilige Geest die je ware vervulling zal geven. Plaats je wortels in Jezus en leef vanuit de Heilige Geest! Kies er voor om nu en in de toekomst goede vruchten voort te brengen! Het aantal vruchten dat je kan voortbrengen is écht quasi ongelimiteerd, dus hou, net zoals Jezus, jouw ogen gericht op die hoopvolle toekomst! Amen!

    Gepreekt in Evangelische gemeente Pniël (Balen) op 9 oktober 2022.


    Categorie:Preken
    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs