For peace and cooperation For peace and cooperation in the Horn of Africa
31-12-2021
"Om de oorlog in Ethiopië te beëindigen, moet Biden zijn koers bijstellen"
Foto
Soldaten van de Ethiopische National Defense Force rijden op een vrachtwagen in Wichale, Ethiopië, op 13 december.
Woord vooraf van Hope for the Horn
Het tijdschrift Foreign Policy (FP) en haar website bekommeren
zich om de geloofwaardigheid van de buitenlandse politiek van de Verenigde
Staten en willen deze vrijwaren van excessen en fouten.
In dit artikel raadt FP president Biden aan het geweer van schouder te
veranderen en niet langer het misdadige TPLF te steunen maar wel de regering
van Premier Abiy van Ethiopië omdat het TPLF opnieuw de strijd heeft verloren. Een wijze raad!
Maar zelf indien de VS een bocht maken van 180° en hun TPLF-knechten verraden
(geen probleem voor de VS) dan nog blijven de objectieven van de VS dezelfde:
de controle herwinnen over Ethiopië en de Hoorn. Dat kan niet zolang Eritrea
niet is uitgeschakeld.
Zal hoe dan ook niet lukken, de volkeren van de Hoorn zijn verenigd tegen elke
VS- inmenging.
" Om de oorlog in Ethiopië te beëindigen, moet Biden zijn
koers bijstellen
Een eenzijdige Amerikaanse aanpak heeft de opstand van het
TPLF een politieke dekmantel gegeven. Washington heeft nu de kans om de
voorwaarden voor vrede te scheppen.
Door Bronwyn Bruton, senior fellow aan het Afrika Centrum
van de Atlantic Council, en Ann Fitz-Gerald, directeur van de Balsillie School
of International Affairs en hoogleraar internationale veiligheid aan de Wilfrid
Laurier Universiteit.
Soldaten van de Ethiopische National Defense Force rijden
op een vrachtwagen in Wichale, Ethiopië, op 13 december.
28 DECEMBER 2021, 5:37 (najaar 2017 voorjaar 208) Vier
jaar geleden dreigden escalerende protesten een burgeroorlog te ontketenen in
Ethiopië, toen bedreigde volkeren van verschillende etnische achtergronden in
het hele land probeerden te ontsnappen aan het juk van het Tigray People's
Liberation Front (TPLF), een voormalige rebellengroep die 27 jaar lang bijna-dictatoriale
macht had uitgeoefend in Ethiopië.
Voor velen leek er erop dat Ethiopië toen - net als nu - op
de rand van een implosie te zien staan. Maar in maart 2018 werd het land van de
rand van de afgrond gehaald, toen het TPLF ermee instemde de leiding van het
land over te dragen aan een nieuwe premier, Abiy Ahmed.
Abiy lanceerde een reeks koortsachtige hervormingen om de
protesterende bevolking te sussen. Maar het etnische geweld dat het TPLF
tijdens zijn bewind had onderdrukt, kookte over en nadat het zich gefrustreerd had
teruggetrokken in zijn noordelijke enclave in Tigray. Het TPLF weigerde samen
te werken met de nieuwe politieke partij van Abiy. Maar bleef zijn immense internationale
netwerken, zijn dominantie in de economie en het leger en de miljarden dollars
aan geroofde middelen gebruiken om betekenisvolle veranderingen in het hele
land te dwarsbomen.
Terwijl de meeste westerse analisten zich toen verheugden
over de schijnbaar vreedzame machtsovername, vreesden scherpzinnige waarnemers
dat een militaire confrontatie met het TPLF onvermijdelijk was. Abiy's gevierde
vrede met Eritrea, waarvoor hij in 2019 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg,
zette het TPLF onder druk om grondgebied dat Ethiopië onder het TPLF-bewind
illegaal had geannexeerd, aan Eritrea over te dragen. Het TPLF had bijna twee
decennia lang geweigerd dat grondgebied af te staan, waardoor in de hele Hoorn
van Afrika een onstuimige "geen vrede, geen oorlog"-situatie ontstond
die destructieve proxyconflicten aanwakkerde.
Ondanks Abiy's vredesakkoord met Eritrea weigerde het TPLF
de betwiste grens te demilitariseren of haar troepen terug te trekken op
Ethiopisch grondgebied - en het was militair sterk genoeg om Abiy's eisen naast
zich neer te leggen. Het feit dat het TPLF het vredesakkoord kon blijven
dwarsbomen, bracht Abiy in verlegenheid en toonde de zwakte van de centrale
regering ten opzichte van de beter bewapende regio's van Ethiopië. Abiy stuurde
meerdere vredesdelegaties naar Tigray om vrede en verzoening te bevorderen,
maar zijn inspanningen werden bemoeilijkt door de wil van de bevolking om de
wurggreep van het TPLF over alle aspecten van het Ethiopische leven te
verminderen.
Abiy's maatregelen om de balans tussen de volkeren weer in
evenwicht te brengen door een aantal Tigrayanen uit machtsposities te
verwijderen, werden door de bevolking gesteund. Maar baarden het TPLF zorgen en
vergrootten de kans op oorlog. Abiy's diversificatie van de legerleiding, die
hoofdzakelijk uit Tigrayanen bestond, was bijzonder provocerend voor het TPLF,
maar essentieel voor Abiy's inspanningen om de controle te consolideren en een
federaal monopolie op het gebruik van geweld te vestigen.
Tegen het einde van 2020 leek een conflict onvermijdelijk.
In de vroege uren van 4 november 2020 lanceerde het TPLF een gelijktijdige
verrassingsaanval op vijf federale militaire bases (bekend als het Noordelijk
Commando) in Tigray. Op televisie gaven de leiders van het TPLF de
"preventieve aanval" toe en pochten zij over het doden van alle
voormalige strijdmakkers die zich tegen hun machtsovername hadden verzet.
Dagen later, op 9 november 2020, voerde een door het TPLF
gesteunde militie een systematische etnische zuivering uit van honderden
onschuldige Amhara burgers in de stad Mai Kadra. (Reuters meldde dat het TPLFeind
oktober 2020, vóór de aanvallen op de militaire bases, de basis leek te hebben
gelegd voor deze slachtpartij). Deze gruweldaad maakte de Amhara-milities die
de federale troepen steunden woedend en bracht een vicieuze cirkel van
wraakaanvallen tegen Tigrayanen op gang.
Ondanks de ingewikkelde complexiteit van dit conflict hebben
de media de neiging de oorlog af te schilderen als een door de regering
gesteunde genocide tegen de bevolking van Tigray, of zelfs als een burgeroorlog
(een term die gelijkwaardigheid impliceert tussen de brede steun van de
verkozen Ethiopische regering en de etnische randgroepen van het TPLF en zijn
eveneens etnische bondgenoot, de gewelddadige Shene factie van het Oromo
Bevrijdingsfront, die het TPLF zelf vroeger als een terroristische groepering
beschouwde).
De strategische communicatie van het TPLF verloopt volgens
hetzelfde draaiboek als in de jaren tachtig, toen de conflictverhalen
zorgvuldig waren gericht aan de internationale donoren en de toenmalige
regering van Ethiopië, een marxistisch regime (1974-1991) dat bekend stond als
de Derg, werd beschuldigd van misdaden tegen de menselijkheid.
Net als in de jaren tachtig heeft het TPLF vandaag de status
van etnische minderheid en de endemische voedselonzekerheid in Tigray - 20
procent van de bevolking is gewoonlijk afhankelijk van voedselhulp - opgeblazen
om de vrees voor genocide en hongersnood aan te wakkeren. (Aanhangers van het
TPLF begonnen op Twitter de hashtag #TigrayGenocide te verspreiden binnen
enkele uren na de aanvallen op de militaire basis op 4 november 2020).
De internationale pers is ten prooi gevallen aan het verhaal
van het TPLF zonder rekening te houden met de recente geschiedenis van de groep
als een autoritaire regeringspartij die alle andere groepen in het land
onderdrukte.
De geraffineerde propaganda van het TPLF werd geholpen door
zowel de aanvankelijk zwakke communicatiestrategie van de Ethiopische regering
als de (waarschijnlijk strategische) ontkenningen dat de regering dat Eritrea
in de oorlog als haar bondgenoot optrad.
De media bleven meestal bij hun aanvankelijke afschildering
van het TPLF als "underdog", zelfs toen het leger legers van de
rebellengroepering - die naar schatting uit zo'n 250.000 getrainde soldaten
bestaat - dreigden de hoofdstad te bestormen om de regering omver te werpen in
het voorbij najaar 2021.
De media hebben zich zo geconcentreerd op de slachtofferrol van
de Tigrayanen. Het TPLF steunde in het verleden achter niet het acute lijden
van de stemloze Tigrayaanse gemeenschappen en onderdrukte de andere etnische groepen in het land al jarenlang toen het TPLF in het verleden aan de
macht was in Ethiopië (1991-2018). De gruwelijke TPLF moordpartijen in Afar en
Amharazijn opvallend onderbelicht
gebleven, hoewel er dagelijks schokkende berichten verschenen over geweld.
Het eenzijdige verhaal heeft ook de Eritreeërs getroffen,
die - ondanks de schurkenstreken van hun strijdkrachten in Tigray - bijna 20
jaar lang hun grondgebied hebben bezet en een meedogenloze economische blokkade
hebben moeten ondergaan door toedoen van het TPLF, die zijn dominantie in de
Afrikaanse Unie en zijn status als onmisbare partner in de wereldwijde oorlog
tegen het terrorisme heeft aangegrepen om kritiek op zijn eigen
mensenrechtensituatie af te wenden en van zijn bondgenoten strafmaatregelen,
waaronder sancties van de V.N., tegen Eritrea te verkrijgen.
Een deel van de vijandigheid jegens Eritrea is te wijten
aan het oorlogszuchtige en moorddadige gedrag van de president van het land,
Isaias Afwerki; evenzo is het TPLF tot op zekere hoogte zelf tot zondebok
gemaakt voor de zonden van de disfunctionele Ethiopische politieke cultuur.
Maar de dubbele standaard die op de partijen wordt toegepast
is onmiskenbaar. De kwetsbaarheid van de 6 miljoen man sterke etnische
minderheid in Tigray tegenover de 105 miljoen man sterke Ethiopische staat is
door de pers uiteengezet; Eritreeërs zijn historisch gezien ook een minderheid
van slechts een paar miljoen mensen geweest die hebben gestreden tegen het
massale Ethiopische staatsapparaat waarover het TPLF de leiding had. In het
westerse verhaal over Tigray is geen spoor te bekennen van die pijnlijke
geschiedenis - waaronder de gevangenneming, marteling, moord en verdrijving van
ten minste 75.000 mensen van Eritrese afkomst aan het begin van de grensoorlog
van 1998.
De geschiedenis van het TPLF als stevig bewapende bondgenoot
in de door de VS geleide oorlog tegen het terrorisme wordt ook slecht begrepen,
met name haar bereidheid om te dienen als het puntige uiteinde van de speer van
de Verenigde Staten in Somalië. Het door het TPLF gedomineerde Ethiopische
leger viel Somalië in 2006 binnen om een volksbeweging, de Unie van
islamitische rechtbanken, te vernietigen, die de Verenigde Staten beschouwden
als een bedreiging voor hun nationale veiligheidsbelangen, en bezette het land
vervolgens jarenlang op brute wijze.
De schendingen van de mensenrechten door het Ethiopische
leger in Somalië hebben de terreurgroep al-Shabab aan de macht geholpen (hoewel
alleen Eritrea voor haar opkomst werd gesanctioneerd). Het vertrouwen dat de VS
stellen in de voortdurende aanwezigheid van Ethiopische troepen om al-Shabab in
toom te houden, heeft ertoe geleid dat de opeenvolgende Amerikaanse regeringen het
TPLF hebben beschermd en gefinancierd.
De voormalige Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur
Susan Rice is berucht in de Hoorn van Afrika omdat zij in 2015 op televisie
lachte over de steun van de VS aan de door het TPLF gedomineerde regering, die
de nationale verkiezingen voor 100 procent won. De toenmalige president van de
VS, Barack Obama, kreeg zelf de wind van voren na een bezoek in 2012 aan Addis
Abeba, Ethiopië, waarbij hij de "democratisch verkozen" dictatuur
prees als een van de beste regeringen in Afrika.
Veel Ethiopiërs kennen het veelbewogen verleden van
Washington en hebben de vooringenomenheid van de westerse media en de
strafmaatregelen van de regering-Biden tegen de Ethiopische autoriteiten terecht
geïnterpreteerd als een doelbewuste poging om de misdaden van de TPLF wit te
wassen in naam van de strijd tegen het terrorisme. Veel Ethiopiërs vrezen zelfs
dat Washington de opstand actief steunt en uit is op een
Libië-Irak-Somalië-achtige interventie om Ethiopië en de nieuwe pogingen tot
regionale vrede die Abiy voor velen is gaan vertegenwoordigen, uiteen te doen
spatten.
De westerse media hebben de neiging Abiy - ten onrechte - af
te schilderen als zowel aanstichter als drijvende kracht achter de oorlog.
Integendeel, het TPLF bleek aan het begin van de oorlog over milities en wapens
te beschikken die volgens de meeste deskundigen gelijkwaardig of beter waren
dan die van het federale leger.