De wereldwijde
mediadiscussie en beleidsreacties op het gewapende conflict in de regio
Tigray in Ethiopië dat begon op 3-4 november 2020 door de TPLF (Tigray
Peoples Liberation Front) die de regionale regering van Tigray vormt, worden
gekenmerkt door vooringenomenheid, onvolledigheid, gebrek aan begrip van de
context, goedgelovigheid en een vijandige houding tegen de federale regering.
Het Het conflict, uitgelokt door een onaangekondigde en verraderlijke
nachtelijke aanval van TPLF-troepen op troepen van het federale leger
gestationeerd in Tigray om de regio te beschermen, was het resultaat van
misplaatste machtszucht van de TPLF, en het opvoeren van de spanning met de
federale Ethiopische regering.
De aanval van 3-4 november leidde tot een grootscheepse reactie van het
federale leger. Vijf dagen na de aanval van het TPLF, op 9 november 2021,
werden meer dan 800 Amhaars-sprekende burgers van de stad Mai Kadra in
West-Tigray op gruwelijke
wijze gedood door aan de TPLF gelieerde troepen en milities - een klassiek
geval van etnische zuivering. De daders vluchtten meestal naar Soedanese
vluchtelingenkampen. Deze twee gebeurtenissen de aanval van 4 november en
de etnische zuivering - waren bepalende dramatische momenten in de oorlog.
Het conflict
leidde tot de nederlaag van de TPLF-troepen met de inname van de regionale
hoofdstad Mekele op 28 november 2020. De TPLF-leiding sloeg op de
vlucht. Veel toonaangevende westerse
media en nieuwswebsites richtten zich op de nasleep en de gevolgen van de
gevechten in de regio Tigray en haar bevolking, waarbij de sympathie
gemakkelijk werd verlegd naar de vermeende underdog (de TPLF). Dit werd
gevolgd door inderhaast geschreven verklaringen van buitenlandse
beleidsmakers in kringen van de EU, de VS en de VN, wat leidde tot een
verhaal waarbij essentiële details van de context, de aard van de
tegenstanders en de redenen van het conflict terzijde werden geschoven.
Deze
woordvoerders van de Atlantische gemeenschap begonnen de federale Ethiopische
regering te beschuldigen en eisten allerlei maatregelen van haar. Opvallend
was dat de internationale gemeenschap aandrong op onbeperkte en volledige
toegang voor humanitaire hulp om hongersnood te voorkomen, en eiste een
stopzetting van alle vijandelijkheden. Maar ondertussen leverde zij zelf niet
veel hulp en eiste dat de federale regering haar eisen inwilligde voordat er
echt hulp zou komen. Een deel van de internationale media, verschillende
academische medewerkers en onderzoekers die de toegang tot hun locaties
geblokkeerd zagen, en diverse TPLF- medewerkers in diverse internationale
organisaties bleven het vuur aanpoken. Daarnaast was er het digitale
activisme en de productie van fake news door pro-TPLF personen in Ethiopië en
vooral in de Tigrayse diaspora in het Westen.
Dit alles
heeft geleid tot ernstige misvattingen en oneerlijke vooringenomenheid van de
kant van de Atlantische landen en de VN ten opzichte van Ethiopië. Daardoor
kwamen integriteit, evenwicht en een juist zicht op oorzaken en gevolgen in
het gedrang, wat leidde tot een beleid dat leek op chantage met ontwikkelingshulp
en het schijnheilig de les lezen spellen aan een kwetsbaar Afrikaans
ontwikkelingsland met een laag inkomen. Daarbij werden de gedetailleerde
persverklaringen, de verslagen en toelichtingen van
Ethiopische
partijen, waaronder de regering en de hervormingsgezinde premier Abiy Ahmed,
stelselmatig veronachtzaamd of in twijfel getrokken. Daarentegen worden de
verklaringen en internationale boodschappen van de TPLF en hun voorstanders,
gekenmerkt door een hoge mate van onbetrouwbaarheid, overdrijving en zeer
vaak niet op waarheid berustend, kritiekloos gebruikt. Aan de hand van een
aantal sprekende voorbeelden wordt in dit artikel het bovenstaande proces
beschreven, het Atlantische discours en enkele van zijn fouten en verkeerde
veronderstellingen geanalyseerd. Het pleit daarbij voor een meer
evenwichtige, kritische benadering van de onvolledige berichtgeving en
opzettelijk verkeerde informatie uit twijfelachtige bronnen, zodat de media
en Atlantische beleidsmakers een meer verantwoordelijke aanpak ontwikkelen.
De mondiale
discussie en de politieke antwoorden op het gewapende conflict in de regio
Tigray, in Ethiopië, die op 3 en 4 november 2020 begonnen is door de regionale
regering van Tigray (geleid door de partij TPLF Tigray Peoples Liberation
Front), zijn gekenmerkt door onvolledigheden, een gebrek aan inzicht in de
context, een verwrongen houding tegenover de federale regering. Het conflict,
uitgelokt door een opzettelijke nachtelijke aanval van Tigray-soldaten op de
troepen van het Federale Leger die in Tigré gestationeerd zijn om de regio te
beschermen, was het resultaat van een machtspolitiek die door de TPLF slecht
werd ingeschat en de spanningen met de federale regering in Ethiopië deed
oplopen.
Vrij direct na
de reactie van het federale leger werden vijf uur na de aanval van de TPLF,
meer dan 800 Amhara inwoners in de stad Mai Kadra in het westen van Tigray op
9 november 2021, door strijdkrachten en milities (gelieerd aan de TPLF) op
een afschuwelijke manier vermoord.
Deze twee
gebeurtenissen - de aanval van 4 november op het Ethiopische leger in Tigray
en deze etnische zuivering in Mai Kadra waren de cruciale momenten van de
oorlog - leidde tot de nederlaag van de troepen van de TPLF op 28 november
2020 met de inname van de controle over de hoofdstad van de regio Mekele en
het vertrek van de leiders van de TPLF.
Een groot
aantal media en websites in het westen concentreren op de gevolgen van de gevechten
en de gevolgen van deze gebeurtenissen in de regio Tigray en zijn bevolking,
waarbij de sympathie zich gemakkelijk kan verplaatsen naar de verliezers
(TPLF). Dat heeft geleid tot snelle verklaringen vanuit de kringen van de EU,
de VS en de ONU.
Zij legden verklaringen af waarin de belangrijkste details van de context, de
aard van de tegenstanders en de redenen voor het conflict op de achtergrond
zijn geplaatst. Deze woordvoerders van de Atlantische gemeenschap hielden
niet op met de federale regering van Ethiopië te blameren en allerlei
maatregelen van haar te eisen
Het is het
goed om op te merken dat de internationale gemeenschap die altijd een
onbeperkte en volledige toegang voor humanitaire hulp eisten alsook het
stopzetten van alle vijandelijkheden, tegelijk geen enkele hulp leverde
tenzij dat de federale regering haar bevelen opvolgt. Een deel van de
mondiale pers, verschillende universitairen, en hun onderzoekscentra blijven
het TPLF steunen.
Verschillende
internationale organisaties blijven het conflict aanwakkeren aan de zijde van
TPLF diaspora-activisten, die fake news en dubieuze rapporten blijven
verspreiden. Dit alles heeft geleid tot ernstige misvattingen en oneerlijke
vooroordelen van de kant van de Atlantische landen en de Verenigde Naties
jegens Ethiopië, waardoor de integriteit, het evenwicht en de stabiliteit van
het land in gevaar zijn gebracht. Hun kijk op de oorzaken en de gevolgen,
alsmede hun beleid lijkt op een chantage met de ontwikkelingshulp en een
schijnheilige retoriek tegenover een arm en kwetsbaar Afrikaans
ontwikkelingsland.
De gedetailleerde persverklaringen en toelichtingen van Ethiopië, met
inbegrip van de hervormingsgezinde regering en van premier Abiy Ahmed, worden
regelmatig over het hoofd gezien of in twijfel getrokken.
Daarentegen
zijn de internationale verklaringen en boodschappen van het TPLF gekenmerkt
door een hoge mate van onbetrouwbaarheid, overdrijving en vaak een gebrek aan
waarheidsgetrouwe inhoud. Deze worden kritiekloos overgenomen.
Aan de hand
van een aantal onthullende voorbeelden, beschrijft dit artikel het
bovengenoemde proces en analyseert het opkomende Atlantische discours en
duidt het enkele van zijn fouten en verkeerde veronderstellingen aan.
Het artikel
pleit dus voor een meer evenwichtige en kritische benadering van de
onvolledige berichtgeving en de verkeerde informatie vanwege het TPLF, zodat
de media en de Atlantische politiek een meer verantwoord beleid zouden voeren
Analyse
van de vergissing van de Atlantische Gemeenschap met betrekking tot Ethiopië
1. Het conflict in Tigray en de
strijd om de waarheid
De strijd om waarheidsgetrouwe en
verantwoordelijke verslagen over het dramatische conflict in de regio Tigray
(Noord-Ethiopië) gaat door, en het is niet eenvoudig om een en ander in perspectief
te krijgen. Na tientallen jaren onderzoek
in Ethiopië, had ik nooit gedacht dat ik dit soort essay nog zou moeten
schrijven over desinformatie en verklaringen niet gestoeld op voldoende feiten,
die nu wereldwijd gemaakt worden Maar deze dagen zien we een aantal verrassende
verslagen in de internationale fora en media over deze kwestie. Ik beperk mij
hier tot de recente reacties van de Atlantische partners, de EU en de VS
(waarbij het V.K. grotendeels de lijn van de VS volgt), die verondersteld worden
belangrijke politieke en ontwikkelingspartners van Ethiopië te zijn, maar die
snel één kant lijken te kiezen - die van de oorlogszuchtige verklaringen.
Enkele aanvullende opmerkingen worden gemaakt over de aanpak van de VN.
Het conflict in Tigray was tragisch
en bloedig, maar onvermijdelijk na de nachtelijke aanval van 3 november 2020
door de opstandige leiders van het Tigray Volksbevrijdingsfront (TPLF) [2]in de legerbasis van het
Noordelijk Commando (zie hieronder), waar zich meer dan de helft van de totale Ethiopisch
militaire uitrusting en legervoorraden bevonden.
De strijd om de waarheid over wat
er gebeurd is en wie er schuld aan had begon onmiddellijk, waarbij de
wereldwijde media en de aanhangers van het Tigray-regime de TPLF in de rol van
underdog en slachtoffer plaatsten. Een dergelijk verhaal is niet nieuw in de
media, die kijken naar de dagelijkse gebeurtenissen en niet naar de bredere
context en voorgeschiedenis van conflicten. Maar dat internationale machten als
de EU en de VS dit voorbeeld volgen en hun beleid op een dergelijk verhaal
baseren, is opmerkelijker. Deze internationale machten lijken vaak hun huiswerk
niet te maken en (re)produceren ongecontroleerde informatie over het conflict,
over de aard van het TPL- leiderschap en produceren alleen beschuldigende
verhalen tegen de federale regering. Er zijn inderdaad aan verschillende kanten
misstanden gepleegd, maar dan wel meer aan de kant van de TPLF-strijdkrachten
dan aan die van het federale leger of van de Eritrese troepen (die deelnamen
maar volgens de Ethiopische regering onuitgenodigd naar Tigray kwamen, zoals de
Ethiopische generaal Belay Seyoum opmerkte. [3])
Premier Abiy bevestigde hun
aanwezigheid en rol in zijn toespraak tot het parlement op 23 maart 2021.[4]
In het algemeen is een kritische
houding nodig bij het beoordelen van alle uitspraken, ook die van de Ethiopische
regering. Maar de regering en haar lokale media kunnen ter verantwoording
worden geroepen om hun officiële verklaringen en gepubliceerde informatie. Zij
leveren altijd dergelijke verklaringen en informatie.
De westerse media en regeringen
doen er verkeerd aan deze verklaringen te negeren of te bagatelliseren. En ten
tweede, we hebben hier niet te maken met het regime van het TPLF en de EPRDF-
regering van vóór hun val in de lente van 2018. Het gaat hier om verklaringen
van TPLF-restanten, van diaspora-ondersteunende groepen en pro-TPLF-aanhangers
op het internet. Deze worden helaas niet goed onderzocht, maar worden door de
meeste media kritiekloos overgenomen.
De bedoelingen van de TPLF om het
gewapende conflict te beginnen werden ook verzwegen door de buitenlandse
commentatoren. Het TPLF wilde het federale leger in Tigray verslagen en alle
buitgemaakte wapens gebruiken om op te rukken naar Addis Abeba en er een
staatsgreep te plegen. De internationale media leggen de schuld voor het
conflict vaak bij de Ethiopische federale regering, en zetten het land weer
neer als een eeuwig ondemocratisch, onderontwikkeld gebied met lage normen [5] en conflictgevoelig. Maar
dat is onjuist. Deze oorlog werd de federale regering opgedrongen. Tijdens de
gevechten verwachtten de media (eisten zelfs) dat alles wat gebeurde openbaar
gemaakt moest worden. Wat onmogelijk is. De automatische verdenking dat het
Ethiopische leger systematisch zijn macht zou misbruiken zoals onder het vorige
regime was onjuist.
In Ethiopië is in de afgelopen drie jaar een ongekend proces van politieke
hervorming op gang gekomen en heeft het federale leger grote stappen gezet in
de richting van normalisatie en eenheid. Met betrekking tot de misbruiken van
het leger in dit conflict, zei de Ethiopische premier Abiy op 21 maart 2021
ook: .... de verantwoordelijkheden en disciplinaire lacunes zullen via de
geëigende kanalen worden aangepakt.[6]
Hij herhaalde dit in een toespraak in het parlement op 23 maart van dit jaar[7], waarbij hij ook zei dat
...net zoals wij geen schendingen door Ethiopische troepen accepteren,
accepteren wij geen enkele vorm van schendingen door Eritrese troepen.
Voor de internationale media en
ngo's is nauwkeurigheid in de berichtgeving van vitaal belang, ook voor de
beleidsvorming. Maar daar is weinig van te merken.
2. De noodzaak van geïnformeerde
beslissingen
Slecht geïnformeerde besluitvorming
op basis van geruchten, onbewezen bewijsvoering en overhaaste standpunten vormt
een verdere bedreiging voor de geloofwaardigheid van de buitenlandse
beleidsvorming van de Atlantische mogendheden. Zoals Robert Prince ook onlangs
in een commentaarstuk suggereerde.[8]
Dat hebben we gezien in het geval
van Libië, en van Syrië, en toen het Rusland van Poetin de Krim annexeerde en
zich bemoeide met Oekraïne (met inbegrip van mogelijke steun bij het neerhalen
van vlucht MH17).
Die mogendheden toonden geen besluitvaardigheid, geen politiek wil, geen
geostrategische visie op langere termijn. Het beleid van de EU en VS en die
andere landen die recentelijk Ethiopië in de VN probeerden te framen (in de
Veiligheidsraad en de Mensenrechtencommissie) neemt een groot risico van
verdere destabilisatie van Ethiopië, zoals gebeurde bij bovengenoemde
landen.Premier Abiy Ahmed had
ongetwijfeld gelijk toen hij opmerkte dat veel buitenlanders lijken te streven
naar de ontmanteling van Ethiopië.[9]
Dat Egypte, met zijn egocentrische
visie op de kwestie van de GERD-dam, dreigt en intimideert, en waarschijnlijk
ook training en steun levert aan bepaalde krachten om Ethiopië te destabiliseren
is bekend[10],
maar dat buitenlandse donorlanden uit het Westen geneigd zijn om steeds weer vraagtekens
te plaatsen bij het Ethiopische leiderschap en aanpak in deze kwestie, dat is
opmerkelijk. Zij handelen te veel op basis van selectieve (des)informatie en
met een visie op korte termijn. Zij handelen met weinig belangstelling voor of
inschatting van de context en de politieke psychologie van Ethiopië, dat een
uiterst complex land is. Indien ten gevolge van deze nutteloze verklaringen
(zie hieronder) de reeds aan Ethiopië toegezegde steun wordt herzien of
ingehouden, steun die reeds aan Ethiopië is toegezegd, dan zullen allen de
EU, de VS en Ethiopië daarbij verliezen. Dat zet hun politieke relatie met
het land op lange termijn op de helling. Het slechtst denkbare scenario is om
op initiatief van EU-commissaris Urpilainen en van Ierland in de VN-Veiligheidsraad,
directe sancties op te leggen.[11]
Dit werd voorlopig afgewend, zoals
blijkt uit de verklaring van 11 maart 2021. Maar dat de EU bereid was zo ver te
gaan, voorspelt niet veel goeds.
Uiteindelijk zou zo'n negatieve
koers van de EU en de VS ook betekenen dat Ethiopië geleidelijk zal opschuiven
in de richting van nauwere banden met Rusland en China - nog een
Pyrrusoverwinning voor de betweterige Westerse machten.[12]
We moeten ophouden met sancties,
met het land de les te spellen zonder bewijzen, met straffen en chantage. Wat
nodig is, is serieuze samenwerking met de Ethiopische regering onder premier
Abiy Ahmed, die voor enorme uitdagingen staat, die hem dwingen soms moeilijke
en onpopulaire beslissingen te nemen. Maar zijn koers moet worden gesteund,
hoewel natuurlijk kritisch. Als een grondige hervormer met een reeds
respectabele staat van dienst van juridische en politieke vernieuwing, die worstelt
met de erbarmelijke erfenis van een 27 jaar lang door de TPLF gedomineerd
Ethiopië, dat opgezadeld zit met en opgelegde etnisch-nationalistische
verdeeldheid en de fall-out van een zeer scheef economisch beleid dat een
fabelachtig rijke etno-klasse aan de top heeft gecreëerd en vele anderen
gemarginaliseerd.
Het TPLF-EPRDF-regime heeft
inderdaad veel gedaan voor het land in de afgelopen decennia, maar het heeft
ook een negatieve erfenis in het sociale weefsel van het land achtergelaten. De
regering van premier Abiy Ahmed en zijn administratie, met een groot aantal
hooggekwalificeerde en toegewijde professionele mensen, heeft geprobeerd om de
negatieve gevolgen te verhelpen, door een beroep te doen op samenwerking,
synergie en economische hervormingen en investeringen. Het is echter de vraag
of het Ethiopische volk in het algemeen, verdeeld als het is na decennia van TPLF-beleid,
dit helemaal kan waarmaken.
De internationale gemeenschap
blijft maar herhalen dat onbeperkte toegang tot heel Tigray moet worden gegeven
voor hun hulp en daarom heeft zij lang gewacht om zijnvolledige samenwerking met de federale
regering uit te spreken. Tot zeer onlangs werd bijna 70% van alle humanitaire
hulp aan Tigray [13]
verstrekt door de Ethiopische regering die haar eigen voorraden aansprak.
Volgens de UNOCHA hadden al voor het conflict begon, ongeveer 950.000 mensen in
Tigray dringend humanitaire noodhulp nodig [14]en zaten al circa 1,8
miljoen mensen al jaren in het voedselprogramma, het resultaat van 27 jaar
TPLF-beleid.
Slechts ongeveer 30% van de
noodhulp werd verstrekt door de internationale donorgemeenschap, waarvan een
groot deel door het Wereldvoedselprogramma. De directeur van het
Wereldvoedselprogramma, David Beasley, had op 25 februari 2021 het fatsoen om
de Ethiopische regering geluk te wensen voor haar inspanningen[15].
Nogmaals, de voortdurende kritiek
en het gedraal van de EU, de VS en anderen, bewijst dat ze nog steeds geloof
echten aan de hardnekkige desinformatie, vooringenomenheid of misschien enige
hypocrisie, die niemand helpen, en zeker niet de bevolking van Tigray. Tot
medio maart 2021 werd de roep om volledige humanitaire toegang nog met een
saaie, zo niet misselijkmakende regelmaat, kennelijk gebruikt als politiek
instrument, maar is nu misschien niet meer relevant, omdat vertegenwoordigers
van 35 buitenlandse hulporganisaties medio maart van die toegang genoten,
verleend door de regering. Deze internationale hulptoegang kan niet
ongeregistreerd en onbeperkt zijn vanwege: a) veiligheidskwesties, en b) het
feit dat sommigen ervan werden verdacht ex-TPLFaanhangers en TPLF-functionarissen
te helpen het gebied te verlaten. In december 2020 werden enkele VN voertuigen
ook beschuldigd van het doorbreken van officiële controleposten.[16]
Overigens was de eerste toegang al
verleend door de Ethiopische regering op 2 december 2020[17]. Maar toen vonden de
hulporganisaties dat niet voldoende - zij wilden volledige vrijheid van
(ongecontroleerde) activiteiten en waren niet geneigd de Ethiopische
soevereiniteit te respecteren. Wat ook de moeite waard is om weten, en opnieuw de
aanhoudende alarmerende verhalen van de EU, de VN en de VS weerlegt, is dat de
meeste ziekenhuizen in Tigray alweer operationeel zijn en dat het
gezondheidspersoneel hun salaris ontvangen (hoewel zij ernstig worden gehinderd
door een gebrek aan faciliteiten en voldoende personeel).
De Ethiopische autoriteiten, niet
de hulporganisaties, hebben hiertoe het initiatief genomen.[18]
3. Reacties van de
internationale gemeenschap
Als we kijken naar de reacties van
de EU, de VS en de VN op het gewapende conflict tot nu toe, zien we zagen we
vele onbezonnen uitingen van diepe bezorgdheid. En zoals in elke oorlog is er
reden voor bezorgdheid. Onschuldige mensen zijn midden de gewelddadige
gevechten terechtgekomen, waarbij burgers werden mishandeld en gedood. Maar
zoals opgemerkt, de bezorgdheid van de internationale gemeenschap lijkt
selectief en sterk gericht tegen de federale regering. Dat is geen gezonde
basis voor een beleidsreactie. Hieronder zal ik een aantal reacties en
besluiten van de internationale gemeenschap aanhalen om aan te geven wat ik
bedoel met overhaaste, ongeïnformeerde en misleide reacties.
3.1 De EU
Eerst de EU. Reeds op 16 december
2020 [19]kondigde Brussel aan dat
het zo'n 90 miljoen euro aan hulp aan Ethiopië zou uitstellen omdat het geen
volledige humanitaire toegang krijgt tot Tigray, zonder na te gaan wie de oorlog
begon en wie de ellende veroorzaakte. Op
16 februari 2021 was er een verrassende oproep van de EU-Commissaris voor
internationale partnerschappen, mevrouw Jutta Urpilainen [20]om een 'gecoördineerd
antwoord' te geven en om te na te gaan of hulp en leningen aan Ethiopië niet
moeten worden bevroren en geblokkeerd door alle donoren.
Het is een ongekende oproep, door
sommigen gezien als chantage.[21]
Meer recentelijk, op 11 maart 2021,
besloot de EU Ethiopië opnieuw te berispen, met het dreigement verdere
ontwikkelingshulp te blokkeren en het land te straffen voor vermeende mensenrechtenschendingen
tijdens de militaire operaties tegen de TPLF in Tigray, waaronder de bewering
dat de regeringstroepen zich tijdens het conflict tegen de burgers hadden
misdragen. De hardste verwijten gingen naar de aanwezigheid van Eritrese
troepen en de doden die die veroorzaakten.
De resolutie van de EU was bedoeld
om de Ethiopische federale Ethiopische federale regering te dwingen in te gaan
op bijkomende verzoeken om onbeperkte en open toegang voor alle beloofde
buitenlandse humanitaire hulp. De discussie hierover op 11 maart 2021 in
Brussel leidde tot een verklaring van bezorgdheid: De Raad is uiterst bezorgd
over de talrijke getuigenissen over mogelijke oorlogsmisdaden en misdaden tegen
de menselijkheid, standrechtelijke executies en andere ernstige schendingen
en misbruiken van de mensenrechten. De EU roept erbijop deze acties onmiddellijk te beëindigen
en de daders voor de rechter te brengen (hun eigen vetgedrukt[22])waarbij de Ethiopische federale regering
opnieuw met name genoemd werd.
Op 11 maart 2021 spraken de
EU-topmensen dus nog steeds over mogelijke sancties vanwege ... Ethiopische
autoriteiten en anderen die humanitaire hulp belemmeren[23].
Hieruit bleek dat zij een voorkeur
hadden voor bepaalde nieuwsbronnen en niet in staat waren van de situatie ter
plaatse in te schatten.
Zij erkenden niet de - weliswaar
ontoereikende - hulp die reeds werd geboden door de federale regering en het
Ethiopische volk. De EU en diverse humanitaire hulporganisaties wilden
blijkbaar eerst Ethiopië in de beklaagdenbank zetten alvorens hun hulpverlening
uit te breiden.
Op 22 maart 2021 volgde er nog een
verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid, Josep Borrell. Die zei dat de EU...bereid is alle instrumenten van ons
buitenlands beleid in te zetten tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor
schendingen van de mensenrechten, in het gewapende conflict in de regionale
staat Tigray, en dat dit geldt voor alle partijen in het conflict. Hij zei ook
dat de EU ... humanitaire toegang tot de regio wil en een onafhankelijk
onderzoek naar schendingen van de mensenrechten en dat de Eritrese troepen
moeten worden teruggetrokken. [24]
Dit is echter niet aan de EU om te
eisen of te beslissen, maar aan de Ethiopische regering, in haar eigen tempo en
tijd. Op 26 maart 2021 kondigde premier Abiy Ahmed een voorstel aan voor de
terugtrekking van Eritrese troepen.[25]
3.2 De VS
Ten tweede de VS.
Op 27 februari 2021 gaf de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken
Anthony Blinken een verklaring af onder de titel Gruweldaden in de Tigray
Regio [26]waarin de VS zich
..ernstig bezorgd toont over de gerapporteerde wreedheden en de algemeen
verslechterende situatie in de Tigray regio van Ethiopië. Het was eentekst met veel fantasie , waarin alle schuld
werd gelegd bij de federale Ethiopische strijdkrachten, bijde Eritrese legereenheden en de
strijdkrachten van de Amhara regio. Er was niets mis met de voormalige strijdkrachten
van de TPLF en hun sympathisanten, die druk bezig waren geweest met het opnieuw
saboteren van de herstelde elektriciteitsleidingen[27], de regeringskantoren en
de ICT-infrastructuur, die voedselhulp probeerden te verstoren, en chauffeurs
van hulpkaravanen en universiteitsstudenten van Tigray vermoordden.[28].
De bronnen van deze informatie
waren niet gecheckt. Misschien had hij een bizar redactioneel commentaar van de
Washington Post van 27 januari 2021 gelezen, waarin stond dat het federale
leger van Ethiopië was begonnen aan een invasie van de regionale staat Tigray[29].
Binnen de Amerikaanse regering
lijkt er nog geen geheel duidelijke lijn te zijn ten aanzien van Ethiopië. De
onlangs aangeduide Amerikaanse ambassadeur in Addis Abeba, mevrouw Geeta Pasi,
lijkt kritischer te staan tegenover de TPLF en zijn staat van dienst[30], terwijl de
VS-ambassadeur bij de VN mevrouw Linda Greenfield-Thomas[31] dezelfde houding heeft
als minister Blinken - alles wijten aan de Federale regering.
Een tweede opmerking in de
toespraak van minister Blinken van 27 februari 2021, en zeer verrassend voor
een minister van Buitenlandse Zaken van de VS, was de oproep tot terugtrekking
van de speciale Amhara-troepen. Die oproep werd herhaald in de toespraak van
VS-VN-vertegenwoordiger Linda Greenfield-Thomas op 4 maart, [32] en waarschijnlijk
overgenomen uit de media, zoals de New York Times (9 december 2020 en 26
februari 2021).
Ook dit volgt op de uitlatingen van
pro-TPLF bronnen, mensenrechtenrapporten en zelfs recente memos van de
International Crisis Group, waarin de gruweldaden van de Amhara-troepen
worden gepresenteerd als feiten[33].
Daarnaast lijkt het ook zo te zijn
dat sommige pro-TPLF mensen die vroeger actief waren in de Clinton- en
Obama-administraties, de VS-regering adviseren, zoals Susan Rice, die bekend
staat om haar goede banden met het voormalige TPLF-regime en die in de fout
ging met haar allereerste tweet uit 2021 over Ethiopië[34].
Zij en de nog niet goed
geïnformeerde veiligheidsadviseur Jake Sullivan, en de altijd misleidende
voormalige assistent-staatssecretaris voor Afrika Herman J. Cohen [35] hebben volgens veel
ernstige waarnemers, gedurende verscheidene decennia enorme schade aan Ethiopië
heeft toegebracht.
De rol van de Amhara-troepen (uit
de aangrenzende Amhara-regio) en hun specifieke aanwezigheid is een zeer
complexe zaak, maar niet geheel vreemd. De zaak heeft een voorgeschiedenis die
minister Blinken en zijn collegas wellicht niet kennen.
Het volstaat hier slechts drie
punten te noemen:
a) de Amhara-troepen, die ressorteren onder de veiligheidstroepen van de
Amhara-regio en uiteindelijk rapporteren aan de federale veiligheidsstructuur,
kwamen het federale leger te hulp toen het federale leger op 3-4 november 2020
zonder waarschuwing werd aangevallen en in de begindagen in de minderheid was.
De strijdkrachten van de regio Amhara hielpen het tij te keren en levens te
redden. Men kan deze strijdkrachten niet verwijten dat zij door hun leven op te
offeren, hebben geholpen om een gewapende nationale opstand te bedwingen.
b) De steden Gondar en Bahir Dar in
de Amhara-regio werden aangevallen met raketten van de TPLF op 13 en 20
november 2020, ruim voor de val van Mekele, en
c) de Amhara-strijdkrachten zijn actief in gebieden die ten onrechte door
Tigray werden geannexeerd op bevel van de toenmalige door de TPLF gedomineerde
Ethiopische regering in 1991-1992. Zij werden van de regio Gondar (nu Amhara)
afgescheiden, hoofdzakelijk om economische redenen - de landbouwgronden werden
gebruikt voor de productie van handelsgewassen, zoals de politicoloog Mehdi
Labzaé heeft aangetoond[36].
Het ging om Wolqait, Kafta-Humera
(grenzend aan Soedan), Tsegede en Tsellemt. Historisch gezien waren deze
regios (aan de overkant van de Täkkäze rivier van Tigray) geen deel uit van de
regio Tigray.
De inwoners identificeerden zich
ook niet als behorend tot of zijnde Tigray, ondanks een aanzienlijke mate van
tweetaligheid en kennis van Amhaars en Tigrinya (Een soortgelijke kwestie deed
zich voor in verband met de status van de regio Alamata, in zuidelijk Tigray).
Het regime van de TPLF heeft in de
afgelopen 27 jaar met geweld de demografie en het karakter van deze gebieden
veranderd, soms met grove misstanden[37].
De status van de vier gebieden zal waarschijnlijk
onderwerp zijn van onderhandelingen en constitutioneel overleg na de
stabilisering van Tigray en de komende Ethiopische parlementsverkiezingen van
juni 2021, en de oorspronkelijke bewoners zullen daarbij een krachtige stem
hebben. Paradoxaal genoeg kan de aanwezigheid van de Amhara-troepen in deze
gebieden wellicht bijgedragen tot het voorkomen van nieuwe bloedbaden zoals die
van november 2020 in Mai Kadra, die een dramatische, beslissende gebeurtenis
was.
Het is enigszins begrijpelijk dat de
Amhara-troepen zich hier niet zomaar zullen terugtrekken. Afgezien daarvan is
het de vraag of hun aanwezigheid daar een oorzaak is van de instabiliteit in
Tigray of van humanitaire problemen, zoals minister Blinken leek te suggereren.
Bovendien, zoals premier Abiy in zijn parlementaire toespraak van 23 maart 2021
opmerkte: De Ethiopische regering is nietgemachtigd om te zeggen in welke VS-staten de VS-troepen moeten worden
ingezet. Evenzo kan de Amerikaanse regering geen commentaar geven op de inzet
van troepen binnen Ethiopië.
Op 10 maart 2021 gaf minister
Blinken een 'getuigenis' voor de Commissie Buitenlandse Zaken en benadrukte de
noodzaak om de etnische zuivering in de regio Tigray te stoppen, gebaseerd op
informatie uit een Amerikaans 'geheim rapport'. Maar dit zogenaamde geheime
rapport over het vermeende geweld waarnaar minister Blinken verwijst, is veel minder
betrouwbaar dan beweerd[38].
Het is verontrustend dat een topman
van het buitenlands beleid als Blinken op basis hiervan een beleidsreactie
formuleert. Op 18 maart 2021 heeft hij echter - eindelijk - aangekondigd dat de
VS Ethiopië $ 52 miljoen extra aan humanitaire hulp voor Tigray zal voorzien,
waarmee het totaal toegezegde Amerikaanse hulpbedrag op $ 153 miljoen komt[39].
De begeleidende verklaring bedierf
het echter, door te zeggendat.... de
situatie zal verergeren zonder een politieke oplossing. Dit introduceert een
ander element.
Wat betekent dat? Een grote stap in
de richting van een politieke oplossing is al gezet: de verwijdering van het
TPLF-regime in Mekele en de geleidelijke normalisering van de politiek in
Tigray via een overgangsregering die door de Tigrayanen wordt gedragen en via
toekomstige verkiezingen.
Eind maart 2021 had de speciale
gezant van VS-president Biden, senator Chris Coons, een ontmoeting met de
Ethiopische leiders en stelde voor ...snel over te gaan tot een volledige politieke
dialoog over de toekomstige politieke structuur van Tigray[40].
Dit idee van een politieke dialoog
lijkt een standaardzin in het diplomatieke jargon te zijn, maar in deze context
is het niet duidelijk wat het betekent. Men kan er zeker van zijn dat de Ethiopische
regering en het grote publiek nooit zullen instemmen met een dialoog met het
overwonnen TPLF of zijn resterende leiders na de sabotage en misdaden die zij
begaan blijken te hebben.
3.3 De VN
In de Veiligheidsraad van de VN werd het conflict voor het
eerst aan de orde gesteld tijdens een vergadering op 24 november 2020.
Daar ...benadrukten de leden het
belang van de-escalatie van het conflict, spraken bezorgdheid over de gevolgen
van de gevechten voor de burgerbevolking, en benadrukten hun steun voor
regionale betrokkenheid om het conflict op te lossen[41].
Leuk en aardig, maar nogmaals, geen
woord over de nachtelijke aanval van de TPLF Tigray regering op de federale
legereenheden, over hun afslachting van honderden slapende soldaten en de
mishandeling van velen, over hun vernietiging van de
communicatie-infrastructuur van de regio Tigrayvlak voor de aanval, of over de massale diefstal van alle federaal zwaar
legermaterieel van het Noordelijk Commando - daden van oorlog en verraad, zoals
er nooit voorheen een was geweest. De opportunistische opmerkingen van de VN
over humanitaire problemen gingen ook in de daaropvolgende maanden door, maar
er kwam geen erkenning dat ze grotendeels veroorzaakt waren door deze
acties van de TPLF. En ze klonken weinig overtuigend omdat de context niet in
aanmerking werd genomen. Evenmin kwam er een woord van medeleven van de VN en
andere wereldspelers voor de federale soldaten die lafhartig gedood werden in
een niet-gevechtssituatie, noch over de enorme schade die aangericht werd, noch
voor de burgers die gedood werden (waaronder een boerenfamilie in Debareq) bij
de willekeurige raketaanvallen door de strijdkrachten van de TPLF op de steden
Gondar en Bahir Dar (regio Amhara) op 13 en 20 november 2020[42].
Deze steden leden ook miljoenen
dollars schade.
De Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten van de VN, Michele Bachelet, voegde spoedig haar stem aan het
koor toe. Al in november en op 22 december 2020 had haar bureau al gewaarschuwd
[43] en in de tweede
verklaring zei zij: We hebben beschuldigingen ontvangen over schendingen van
het internationaal humanitair recht en de mensenrechten, waaronder artillerieaanvallen
op bevolkte gebieden, het opzettelijk bedreigen van burgers, standrechtelijke
executies en grootschalige plunderingen. Ja, maar de TPLF-aanval van 3-4
november 2020 en de daaropvolgende mishandelingen werden nooit genoemd.
De verklaring gaat als volgt
verder: Ook al beginnen de telefoonlijnen in sommige gebieden hersteld te
worden, toch maakt het verbreken van de communicatielijnen die op 3 november
begon, en de beperkingen tot de toegang ons ernstig bezorgd dat de situatie van
de mensenrechten en de humanitaire toestand nog ernstiger is dan gevreesd.
Daarbij gaan ze volledig voorbij aan het feit dat het de TPLF was die zelf de
communicatie storing veroorzaakt had door de elektriciteitsleidingen en de
internetverbindingen te vernielen. Zij noemde wel de massamoorden van 9
november 2020 in Mai Kadra (hoewel ze sprak van vermeende moorden), maar maakte
onmiddellijk de nietszeggende opmerking: Het is essentieel dat er onderzoek
wordt gedaan naar beschuldigingen van mensenrechtenschendingenzowel tegen Amharanen als tegen Tigrayanen.[44]
Meer over Mai Kadra - een etnische
zuiveringsoperatie waarbij meer dan 800 mensen werden vermoord verder in het
artikel.
Op 4 maart 2021 volgde een andere
verklaring van het kantoor van Bachelet[45], waarin staat: Diep
verontrustende berichten over seksueel en gender gerelateerd geweld, standrechtelijke executies,
wijdverspreide vernieling en plundering van openbare en particuliere
eigendommen door alle partijen blijven ons bereiken, evenals berichten over
aanhoudende gevechten in Tigray in het bijzonder. Maar niet al deze berichten,
waarin meestal niet de TPLF, maar federale en Eritrese strijdkrachten worden
genoemd, zijn allemaal even goed onderbouwd wat betreft aard, bronnen en
betrouwbaarheid.
De Ethiopische regering heeft
verklaard dat al deze gevallen moeten worden onderzocht.[46]
Het is overigens niet duidelijk of
andere daders dan strijdkrachten betrokken zijn, bijvoorbeeld vrijgelaten
criminelen.
Strategieën van bedrog, een herinnering door Ivo Strecker
2/4/21
Preambule
De repercussies van het militaire conflict dat op 4 november
2020 uitbrak tussen het Tigray Peoples' Liberation Front (TPLF) en de
Ethiopische Nationale Defensiemacht in de regio Tigray zijn zo ontmoedigend, en
de zoektocht naar de oorzaken zo veelomvattend, dat ik denk dat het tijd is om de
lange geschiedenis van het TPLF van bedrog in herinnering te brengen. Ik
hoop dat dit zowel het Ethiopische als het internationale publiek zal helpen om
beter te begrijpen wat er op dit moment in Ethiopië gebeurt. Wat ik hier
probeer is het begin in herinnering te brengen van de lange geschiedenis van
bedrog die de TPLF-beweging heeft opgebouwd sinds tenminste 1991, toen zij de
macht overnam - een geschiedenis die wij als academici gedeeltelijk hebben
meegemaakt en meegemaakt. De stemmen en beoordelingen die ik hieronder
presenteer zijn afkomstig van drie vooraanstaande Ethiopische antropologen: Een
van hen - Dr. Makonnen Bishaw - was afdelingshoofd van de Universiteit van
Addis Abeba, en twee van hen - Dr. Fekadu Gedamu en Dr. Negasso Gidada - waren
soms president van de Ethiopische staat.
Inleiding
In 1989 nodigde Dr. Makonnen Bishaw mij - en anderen - uit
om een studie en onderwijs (MA) programma in sociale antropologie te helpen
lanceren. Het zou de eerste in zijn soort zijn in Ethiopië.
Kort na de val van het Derg-regime in mei 1991, ging onze
MA-groep in drie auto's op excursie naar Zuid-Ethiopië. Ik had vier studenten
in mijn doorgewinterde Land Rover. Tegen de tijd dat we de hooglanden van
Kambata en Hadiya hadden doorkruist, begonnen we openlijker met elkaar te
praten dan voorheen. Ik stelde hen een onderwerp voor dat me na aan het hart
lag.
"Toen ik in Duitsland opgroeide, zei ik, hadden de
geallieerden mijn land juist bevrijd van het onmenselijke bewind van de NAZIS,
zoals de TPLF jullie nu heeft bevrijd van het stalinistische bewind van de
DERG. Uit de nieuwe Ethiopische grondwet kan ik opmaken dat de TPLF zal helpen
een nieuwe Federale Republiek Ethiopië tot stand te brengen, net zoals de
Geallieerde Strijdkrachten hebben geholpen een nieuwe Bondsrepubliek Duitsland
tot stand te brengen. Is dat niet geweldig?"
Deze opmerking werd beantwoord met stilte en een
verbijsterde glimlach, totdat een van de studenten vroeg,
"Weet je niet dat dit alles is om de buitenlandse
donateurs en supporters van Ethiopië te misleiden?" Toen ik mijn ongeloof
had uitgesproken, legden ze het uit:
De strijders van vandaag uit Tigray kunnen de "Zonen
van Yohannes" genoemd worden, want net zoals in het midden van de
negentiende eeuw keizer Yohannes IV het uitgestrekte land ten zuiden van Tigray
gebruikte om op ivoor, leeuwenhuiden en slaven te jagen, is de TPLF nu gekomen
om over ditzelfde grondgebied te heersen en het uit te buiten. Aan het eind van
de 19e eeuw veroverden de legers van keizer Menelik II "Groot
Ethiopië", dat later onder het bewind van keizer Haile Selassie in de 20e
eeuw werd geconsolideerd. Menelik en Haile Selassie werden gezien als
"Amhara", en sinds de opkomst van de Amhara hebben de elites van Tigray
hen hun dominantie misgund. Zij vonden dat Tigray, met zijn oude Axumitische
tempels en paleizen, opnieuw over heel Ethiopië moest heersen.
Voorbeelden van bedrog
Mijn eerste voorbeelden komen uit interviews met Dr. Makonnen
Bishaw, die in april 1993 werden gepubliceerd in een informeel document
getiteld "Addis Abeba Universiteit in staat van beleg". In het
voorwoord vroeg ik,
"Wie zijn de docenten die op Goede Vrijdag, 9 april
1993, van de Addis Abeba Universiteit werden ontslagen? Wat zijn hun
academische carrières, hun functies aan de universiteit, hun activiteiten als
burgers van Ethiopië, hun huidige onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, en
bovenal, wat zijn hun politieke opvattingen die mogelijk hebben geleid tot hun
plotselinge ontslag van de universiteit? Zodra ik hoorde van het ontslag - op
staande voet - van meer dan veertig van mijn gewaardeerde collega's, voelde ik
de behoefte om deze vragen te beantwoorden. Daarom besloot ik naar hen te gaan
luisteren. Misschien was mijn luisteren ook bedoeld om mijn solidariteit te
betuigen met de docenten die goede vrienden waren geworden, gedurende de
afgelopen drie jaar dat ik aan de Addis Abeba Universiteit had lesgegeven. En
het was een uiting van mijn geloof in "internationale democratie".
Daarmee bedoel ik het soort van wereldwijd gedeelde overeenstemming over hoe de
regels en maxima van de democratische praktijk eruit zien. Deze regels en
stelregels zijn ook rechten, zelfs plichten, en ze kunnen niet beperkt blijven
tot een enkel domein."
Makonnen had veel te zeggen over de misleiding-strategie van
de TPLF. Daarom citeer ik hem hier uitvoerig, want hij behandelt drie
verschillende maar verwante onderwerpen.
De discriminatie van het Comité voor Vrede en Verzoening.
"Toen ik in de VS verbleef, bleef ik lid van de
Ethiopische Studentenbond van Noord-Amerika. Ik was secretaris van een van de
afdelingen van die unie aan de oostkust en dit was een tijd waarin mensen in de
studentenbeweging vonden dat het tijd was voor velen van ons om terug te keren
naar het land en actief betrokken te zijn bij de radicale veranderingen die
volgens ons in het land plaatsvonden.
Een groot aantal van ons keerde dus terug en wat we in
Ethiopië aantroffen was een zeer verhit debat over de toekomstige richting van
het land in termen van ideologie en politieke en economische richting
enzovoort. Een paar maanden na mijn terugkeer riep de Derg (1974-1991) het
Ethiopische socialisme uit, en velen van ons voerden op dat moment aan dat een
militair regime dat voornamelijk uit onderofficieren bestond, niet in staat zou
zijn het socialistische programma werkelijk uit te voeren. Ook dit kwam voort
uit wat wij beschouwden als een marxistische klassenanalyse, en velen van ons
bleven kritisch staan tegenover de Derg.
Toen begon de Derg met de onderdrukking van de oppositie,
een zeer wrede onderdrukking, waarbij de jongeren en de hoogst opgeleiden
werden gedood. Velen ontvluchtten het land en nog velen werden in de gevangenis
gestopt. Gedurende het grootste deel van de Derg-periode werden velen van ons
dusdanig geterroriseerd dat we niet langer een actieve, kritische rol konden
spelen. Maar ik denk dat de oppositie en de kritiek onderhuids sudderden, en
tegen het einde van de Derg-periode begon de universiteit zich opnieuw te
activeren en haar kritiek tegen de Derg en zijn beleid op te voeren.
Slechts enkele maanden voor de val van de Derg (1991) werd
op de campus van Sidist Kilo een internationale conferentie voor Ethiopische
studies gehouden, waar op basis van een door professor Mesfin Wolde-Mariam
gepresenteerde uiteenzetting, mensen die de conferentie hadden bijgewoond en
met name zijn presentatie, besloten een comité te vormen dat later "Comité
voor vrede en verzoening" werd genoemd.
Dit was een tijd waarin chaos leek te dreigen in het land en
met name in Addis Abeba. De Derg was op verschillende fronten aan het
verliezen, was de strijd met de bevrijdingsbewegingen aan het verliezen, en
onze onmiddellijke zorg werd er een van er echt voor te zorgen dat er geen
bloedvergieten zou plaatsvinden in Addis. We waren bang dat het leger dat
Mengistu en zijn collega's bewaakte, een laatste gevecht zou leveren, en dat
zou in Addis zijn. Wij dachten dat het dringend noodzakelijk was ervoor te
zorgen dat de verschillende strijdende groepen zich zouden verenigen en een
dergelijke gewapende confrontatie, waarbij ons iets vergelijkbaars als in
Mogadishu te wachten zou staan, te vermijden.
Wij deden een beroep op alle groepen om bijeen te komen, de
wapens neer te leggen, hun geschillen bij te leggen en misschien een
overgangsregering te vormen. Wij stelden voor dat een raad van oudsten het
meest geschikt zou zijn om tijdelijk het roer over te nemen en ervoor te zorgen
dat er een vreedzame overgang zou komen. Ik was toevallig lid van dat comité
dat vlak voor de val van de Derg werd opgericht, en veel van onze collega's,
vrienden en familieleden waren echt bang omdat zij wisten waartoe Mengistu in
staat was. Zij waren bang dat ons leven op het spel stond en dat Mengistu ons
misschien in zijn laatste wanhoop zou elimineren zoals hij in het verleden had
gedaan. Want in feite waren onze eisen of aanbevelingen dat Mengistu zou
aftreden.
Maar interessant genoeg dachten de EPRDF en de verschillende
bevrijdingsfronten die tegen de Derg streden, dat wij in feite opriepen tot
verlenging van het leven van de stervende Derg, dat wij een raad van oudsten
aanraadden wanneer zij klaar waren om de macht over te nemen. Ze dachten dat we
in feite de Derg steunden of achter hem stonden. Dat is ver bezijden de
waarheid, en ik weet zeker dat zijzelf, de leiders van de EPRDF of van de
overgangsregering dit wisten.
Ik denk dat het toen hun bedoeling was om het soort
aanbevelingen dat van deze commissie en soortgelijke andere commissies buiten
het land kwam, echt af te zwakken, zodat deze aanbevelingen niet bij het publiek
in de smaak zouden vallen. En de makkelijkste manier was om ons te beschuldigen
of ons te betrekken bij de Derg."
Manipulatie van de Ethiopische Nationale Conferentie.
"Toen de EPRDF-soldaten in mei 1991 Addis
binnentrokken, stelden ze een voorlopige regering samen, die ongeveer een maand
standhield. Tegen het einde van de maand riepen ze op tot een nationale
conferentie, zoals ze hadden beloofd. Toevallig zou de universiteit aan deze
nationale conferentie deelnemen en zij vroegen ons twee vertegenwoordigers te
kiezen om naar deze nationale conferentie, de conferentie van juli, te gaan.
Het was niet echt de universiteit alleen, maar docenten uit het hele hoger
onderwijs die via de media werden opgeroepen om naar de hoofdcampus van de
universiteit van Addis Abeba te komen en hun vertegenwoordigers te kiezen.
Degenen die in Addis en in de omgeving van Addis waren,
verzamelden zich op de hoofdcampus en na een lang debat en discussie werden
twee vertegenwoordigers gekozen, van wie er één actief zou deelnemen aan de
nationale conferentie en de tweede als waarnemer zou fungeren. Ik was een van
die twee personen, professor Asrat [Woldeyes] was de andere. Hij kreeg het
hoogste aantal stemmen, dus werd hij verkozen om als actieve deelnemer deel te
nemen, terwijl ik als waarnemer zou fungeren. Dus woonde ik die conferentie
bij.
Onmiddellijk na die conferentie nodigde President Meles
Zenawi ons, mijzelf, Prof. Mesfin Wolde-Mariam en Prof. Andreas Eshete, die
uit de Verenigde Staten was gekomen om de conferentie als waarnemer bij te
wonen, uit voor een paneldiscussie over de media, tv en radio, waar we het
algemene proces van de nationale conferentie bespraken, het democratische
karakter ervan en de specifieke bepalingen van het handvest dat door de
nationale conferentie was aangenomen. En dat was een interessante
paneldiscussie waarin sommigen van ons enkele van onze bedenkingen uitten over
specifieke bepalingen en met name onze verwachtingen uitspraken over wat de
voorlopige regering onmiddellijk na de conferentie zou doen.
Naar mijn mening, die ik in die paneldiscussie tot
uitdrukking bracht, was ik door verklaringen van president Meles tot de
overtuiging gekomen dat geen van de deelnemers aan de nationale conferentie een
bepaalde achterban vertegenwoordigde, dat zij niet echt rechtstreeks door het
Ethiopische volk waren gekozen om hen op die nationale conferentie te
vertegenwoordigen, en dat het handvest dat door die conferentie zou worden
aangenomen, daarom niet echt een handvest kon worden genoemd dat door het
Ethiopische volk was aangenomen. De legitimiteit kan dus alleen worden ontleend
aan het publiek, dat het handvest voor een open en eerlijke discussie aan het
publiek voorlegt, en dat wijzigingen en suggesties van het publiek zoveel mogelijk
in het definitieve handvest verwerkt worden.
Tijdens die paneldiscussie met president Meles en andere
collega's heb ik dus duidelijk willen maken dat dit in feite essentieel was,
dat niemand van ons werkelijk het Ethiopische volk vertegenwoordigde.
Wij hebben misschien onze mening gegeven over sommige
bepalingen van het handvest, met name over de kwestie van de nationale
zelfbeschikking van de verschillende nationaliteiten in het land, maar wij
vonden dat deze kwestie, evenals andere bepalingen van het handvest, openlijk
moest worden besproken en bediscussieerd door het publiek, om te voorkomen dat
er groepen zouden ontstaan die zich zelfs tegen het handvest zouden verzetten.
En ik hoopte dat dit werkelijk het proces zou zijn waar we doorheen zouden gaan
tijdens de overgangsperiode...: "Mijn kritiek op de conferentie bracht ik
naar voren in een van mijn interviews met een van de nieuwsbladen. Het handvest
werd veel te snel door de conferentie gejaagd. In feite moet het handvest al
zijn voorbereid door de EPRDF en misschien door haar ondersteunende
bevrijdingsgroepen, en het werd stukje bij beetje aan de deelnemers
gepresenteerd. In feite kregen velen van ons die deelnamen, inclusief degenen
die actief deelnamen aan de discussies, nooit echt een agenda voor de discussie
van elke dag totdat we daadwerkelijk bijeenkwamen in de conferentiezaal.
Sommige papers die besproken zouden worden, werden midden in de nacht onder
onze hotelkamerdeuren door gegooid, en velen van ons kregen die papers pas 's
morgens toen we onze kamers verlieten. Er was dus niet echt genoeg tijd voor de
deelnemers om samen te komen en tijdens de koffiepauzes of zelfs voor de
opening van de vergaderingen de verschillende kwesties te bespreken die op de
conferentie aan de orde zouden komen.
En tijdens de besprekingen zelf bleek dat sommige groepen
sommige kwesties van tevoren hadden besproken en met een gevormd standpunt de
vergaderingen binnenkwamen, hetgeen alles was wat nodig was om de vergadering
in kwestie te overhaasten en te laten stemmen zonder voldoende discussie. Dit
werd herhaaldelijk gedaan door de voorzitter, die de voorzitter van de
voorlopige regering was en nu ook de voorzitter van de overgangsregering is.
Dit werd dus zeer vakkundig en manipulatief gedaan en het handvest werd in
zekere zin aangenomen zonder zeer ingrijpende wijzigingen.
Tijdens een van de besprekingen was de vertegenwoordiger van
de instellingen voor hoger onderwijs, prof. Asrat Woldeyes, de enige die
opstond en debatteerde over deze kritieke kwestie van zelfbeschikking van
nationaliteiten, waaronder ook de Eritrese kwestie viel, namelijk het Eritrese
referendum. En daarom denk ik dat Prof. Asrat tot op de dag van vandaag het
mikpunt is van politieke aanvallen.
Na de nationale conferentie en onze paneldiscussie met
president Meles, veranderde de voorlopige regering zichzelf bijna van de ene op
de andere dag in de overgangsregering, die verondersteld werd twee jaar te
duren, aan het einde waarvan nationale verkiezingen zouden worden gehouden.
Het kabinet werd geïnstalleerd, en op dat moment kreeg ik
het gevoel dat de huidige leiders van de Ethiopische regering zich niet echt
inzetten voor wat zij hadden beloofd. Zij hielden zich niet aan hun woord,
vooral niet tijdens de conferentie en de paneldiscussie, waar president Meles
er herhaaldelijk op had gewezen dat de deelnemers aan de conferentie geen
vertegenwoordigers van het Ethiopische volk waren en dat daarom hun besluiten,
het handvest dat zij zouden hebben aangenomen, ter openbare discussie zouden
worden voorgelegd, en dat pas daarna, volgens onze verwachting, de
overgangsregering zou worden gevormd, - wat nooit is gebeurd.
In feite werden enkele dagen later ministers benoemd en werd
de voorlopige regering omgevormd tot een overgangsregering. Op dat moment
begonnen sommigen van ons hun bezwaren te uiten, hun kritiek dat deze
overgangsregering werd opgelegd, dat zij niet echt representatief was, dat het
publiek niet de kans kreeg deel te nemen aan de goedkeuring van het handvest
dat de basis zou vormen voor het bestuur van de overgangsregering, ook al was
het maar voor twee jaar.
Wij waren van mening dat dit noodzakelijk was en dat het
mogelijk was binnen de tijd die voor het publiek beschikbaar was om erover te
discussiëren. Misschien zouden niet alle Ethiopiërs daartoe in staat zijn
geweest, maar er had in ieder geval een poging kunnen worden gedaan.
De structuur was er al. De Derg had basis-comités, verenigingen
van stedelingen, verenigingen van boeren op het platteland, en die structuren
hadden kunnen worden gebruikt om het publiek inspraak te geven in de bepalingen
van het handvest, en zelfs in de selectie van de raad van afgevaardigden.
Interessant was dat de deelnemers aan de nationale
conferentie net als de voorlopige regering voor die twee jaar werden omgevormd
tot vertegenwoordigers van het volk. We zullen zien of die raad van
afgevaardigden na twee jaar al dan niet zal veranderen, maar hoe dan ook, de
manier waarop dit is gebeurd, was in onze ogen oneerlijk en uiterst
manipulatief. Het is een onderschatting van de intelligentie van het
Ethiopische volk, en wij vonden het in hoge mate een voortzetting van de
tactieken en strategieën van de Derg.
Toen ben ik naar buiten getreden en heb ik mijn mening
kenbaar gemaakt via een van de onafhankelijke nieuwsmagazines, waarin ik
betoogde dat noch de raad van afgevaardigden noch het handvest echt het
resultaat waren van participatie door het volk, en dat ze daarom niet echt
Ethiopisch zijn in die zin, dat ze zijn opgelegd, net zoals de Derg zijn wil
oplegde aan het volk. Dit was gewoon een andere schijnbaar democratische manier
om de wil van de machthebbers op te leggen."
Valse belofte van autonomie voor de Universiteit van
Addis Abeba.
"Wat de nieuwe verordening doet, is de vrije banden die
de universiteit zou kunnen aanknopen met zowel gouvernementele als
niet-gouvernementele instellingen die zij relevant acht voor haar onderwijs-,
leer- en onderzoeksactiviteiten, werkelijk beperken. Het nieuwe bestuur
vernauwt niet alleen deze contacten, de grotere schade zit misschien in de nog
grotere controle die het bestuur zal creëren, groter dan wat er heerste tijdens
de periode van de Derg. Het is een zeer directe link met het kabinet van de
eerste minister, en het kabinet van de eerste minister zou zeer gemakkelijk
controle kunnen krijgen over wat er op de universiteit gebeurt.
Wat interessant is, is om terug te gaan naar vijf maanden
geleden. Toen kregen de universiteitsambtenaren te horen, en dit werd gemeld in
de senaat, door de toenmalige president van de universiteit, dat de regering
erop stond dat de universiteit haar eigen handvest zou ontwikkelen, dat het van
essentieel belang was dat de universiteit haar onafhankelijkheid, haar
autonomie zou verwerven, omdat dit een instelling is waar vrije discussies,
vrij onderzoek, onderwijs en leren moeten plaatsvinden, en dat de universiteit,
om dit te bereiken, onmiddellijk haar handvest zou moeten formuleren, haar
handvest zou moeten ontwikkelen en het ter goedkeuring aan de regering zou
moeten voorleggen.
Toevallig was ik een van de mensen die actief betrokken was
bij het opstellen van dat handvest. Het ontwerp-voorstel van dat handvest werd
verspreid onder het personeel in alle campussen voor discussie en commentaar en
suggesties. Nadat deze waren verzameld, heeft de senaat een reeks besprekingen
gevoerd waarbij veel van de aanbevelingen van de verschillende faculteiten
werden overgenomen die volgens de senaat de universiteit het soort autonomie
zouden geven dat zij nodig heeft om haar activiteiten in vrijheid te kunnen
ontplooien. Er werd een handvest opgesteld, en het doel van dat handvest was
vast te stellen wat voor soort regels en regulering, wat voor soort structuur,
binnen de middelen die beschikbaar zijn, echt dat soort atmosfeer voor
wetenschappelijk onderzoek zou bevorderen. Op basis daarvan hebben wij dus de
structuur van de universiteit vastgesteld, die opnieuw het bestuur, de senaat,
de academische commissie van de faculteiten enzovoort, en de verschillende
functionarissen van de universiteit omvatte.
In het debat in de senaat kwam een interessante vraag aan de
orde: hoe autonoom moet deze universiteit zijn, rekening houdend met het feit
dat onze maatschappij een ontwikkelingsmaatschappij is, een van de armste ter
wereld. Dat zij zich niet echt kan losmaken van regeringsplannen, beleid
enzovoort. Zij kan niet voorbijgaan aan haar verantwoordelijkheden en aan de
steun die de universiteit aan deze verantwoordelijkheden van de regering kan
geven. Bovendien is dit een universiteit die bijna volledig door de regering
wordt gefinancierd, en daarom voerden mensen aan dat het echt niet rationeel is
om een volledige autonomie te verwachten. Als de regering de middelen verschaft
en van ons verwacht dat wij een bepaalde rol spelen, dan moeten wij het soort
band erkennen dat tussen de universiteit en de regering moet bestaan.
Dit argument werd door de meerderheid van de Senaatsleden
gedeeld, en de band die volgens de senaat tussen de regering en de universiteit
moet bestaan, moest tot uiting komen in de samenstelling van het bestuur. Wij
wilden niet het risico lopen van een situatie zoals die bestond tijdens de
Derg- en de Haile Selassie-periode, toen het bestuur bijna volledig werd
gedomineerd door regeringsambtenaren die de universiteit rechtstreeks wilden
besturen. Wij hebben getracht dit te voorkomen en zoveel mogelijk te beperken
door het aantal regeringsambtenaren dat lid zou zijn van de raad te beperken,
en in plaats daarvan de deelneming van de universitaire gemeenschap in de raad
te verhogen door te voorzien in het lidmaatschap van een aantal echt
hooggeplaatste academici die reeds lange tijd aan de universiteit verbonden
zijn. En we voorzagen in de verkiezing van deze mensen door de universitaire
gemeenschap.
Op het niveau van de senaat hebben we er natuurlijk op
aangedrongen dat er geen externe ambtenaren in de senaat hoefden te zetelen,
omdat de senaat zich hoofdzakelijk bezighield met de dagelijkse of jaarlijkse
activiteiten van de universiteit. Een ander punt: op het niveau van het bestuur
voorzagen wij ook in het lidmaatschap van niet-gouvernementele instellingen
zoals de kamer van koophandel, waarvan wij dachten dat zij een belangrijke rol
zouden kunnen spelen bij de ontwikkeling van de universiteit.
Op verschillende niveaus probeerden wij er dus voor te
zorgen dat de universitaire gemeenschap een redelijke mate van autonomie en
onafhankelijkheid zou genieten. In feite dachten wij dat, aangezien het
initiatief van de regering was uitgegaan, de indruk bestond dat zij de
repressie van vorige regeringen niet wilde herhalen en dat de universiteit,
zodra zij een grotere autonomie en onafhankelijkheid had gekregen, een veel
betere, creatieve rol zou spelen bij het verlenen van de kritische steun die de
regering echt nodig heeft.
Maar we hadden nooit vermoed dat er iets zou gebeuren zoals
we nu hebben meegemaakt. Dus stelden we het handvest op en legden het in zowel
het Engels als het Amhaars voor aan de minister van onderwijs, die ons
verzekerde dat het zou worden voorgelegd aan de regering en in feite spoedig
zou worden goedgekeurd als een proclamatie van de raad van afgevaardigden,
misschien met enkele kleine wijzigingen die zij misschien zouden voorstellen.
Wij waren dus verbaasd dat de studentendemonstratie een
fundamentele overtuiging kon veranderen zoals wij dachten dat die bestond in de
hoofden van de leiders van de regering, en dat wij nu zelfs verder terug zijn
dan ten tijde van de Derg of zelfs ten tijde van Haile Selassie, in die zin dat
wat de overgangsregering nu lijkt te willen doen, is volledige controle hebben
over wat er op de universiteit gebeurt. Dat is althans wat de nieuwe
verordening nu doet."
Een bedrieglijk federaal systeem
Gesprek met Dr. Fekadu Gedamu, vice-president van
Ethiopië (1992)
Fekadu had net als ik sociale antropologie gestudeerd aan de
London School of Economics, en net als Makonnen Bishaw was hij ooit hoofd van
het departement sociale antropologie en sociale administratie aan de
universiteit van Addis Abeba. Nu was hij vice-voorzitter van de Ethiopische
Overgangsraad geworden en woonde hij in een hoog gebouw tegenover het stadion,
waar ik hem af en toe opzocht. Aangezien wij in de loop der jaren goede
vrienden waren geworden, voelde ik mij vrij om hem schijnbaar lastige vragen te
stellen, gezien het feit dat hij nu een hoge positie binnen de regering bekleedde.
Toen ik hem vertelde dat Alula Pankhurst en ik op dit
ogenblik een seminarie aan het organiseren waren over de problemen van een
nieuwe federale orde in Ethiopië, zuchtte hij en vertelde hij me hoe bezorgd
hij was over de slinkse koers die de TPLF aan het volgen was. Hij was zelf een
politicus uit Gurage en hij en zijn vrienden uit andere regio's van het zuiden
(Kambata, Hadiya, Wolaitta, Gamo-Gofa, Maji, enz.) hadden alarm geslagen toen
de kwestie van een nieuwe federale orde van Ethiopië ter sprake kwam. "Als
we eenmaal in vele kleine staatjes zijn opgedeeld", zeiden ze tegen
elkaar, "moeten we een zuidelijke alliantie vormen die in sterkte gelijk
is aan andere mogelijke allianties, vooral die van de Oromo, en ook die van de
machtige noordelijke staten Tigray en Amhara."
"Toen de TPLF van dit plan hoorde", zei Fekadu,
"gingen zij al snel over tot de implementatie van slechts één staat, die
zij de naam 'Southern Nations, Nationalities and People's Region (SNNPR)'
gaven. Ze hebben hetzelfde gedaan met de verschillende regio's die voornamelijk
worden bewoond door Oromo-sprekende volkeren. Nu hebben zij dus twee staten
gecreëerd die - gezien de bestaande infrastructuur - te uitgestrekt en te log
zijn om zich van onderaf goed te organiseren, maar die bij uitstek geschikt
zijn om van bovenaf te worden geregeerd. Wat een tegenslag! Zo zie je maar dat
we binnenkort weer een keizerlijk bewind krijgen, alleen in vermomming en onder
een andere naam." Toen ik Fekadu's klaagzang beantwoordde met het argument
dat hij de juiste man was om deze rampzalige koers van zijn TPLF-collega's te
veranderen, lachte hij en zei: "dus je wilt me de volgende keer in de
gevangenis bezoeken?"
Verontschuldiging voor het misleiden van het Ethiopische
publiek.
Dr. Negasso Gidada, president van Ethiopië 1995 -
2001
Net als Makonnen en Fekadu was Negasso een sociaal
antropoloog die ik goed kende, en die mij in zijn tijd als voorzitter van de
Partij voor Democratie en Rechtvaardigheid (2009 - 2013) af en toe bezocht in
mijn chalet boven Bela op de Entoto bergen, waar we meestal koetjes en kalfjes
deden in een poging onze teleurstelling over de Ethiopische politiek te
vergeten.
Na Negasso's dood in 2019 schreef Dr. Sophia Thubauville van
het Frobenius Instituut in Frankfurt/Main een overlijdensbericht dat datzelfde
jaar werd gepubliceerd in het antropologische tijdschrift Paideuma. Het is zeer
onthullend en geeft een voorbeeld van authentieke teleurstelling en afkeuring
van de slinkse wegen die de politiek van de TPLF kenmerkten. Sophia begint met
het vertellen over Negasso's jeugd, studies in het buitenland in Duitsland, en
terugkeer naar Ethiopië na de val van de DERG. Vanaf hier citeer ik haar
uitvoerig:
"Terug in Ethiopië werd politiek uiteindelijk Negasso's
hoofdberoep. Hij werd lid van het centraal comité van de OPDO en werd benoemd
tot eerste minister van Arbeid en Sociale Zaken en later tot minister van
Informatie. Onder deze overgangsregering werd hij ook lid van de kiescommissie
en voorzitter van de constitutionele commissie. Bij het opstellen van de nieuwe
grondwet liet hij zich onder meer leiden door de Duitse grondwet, het
Grundgesetz.
Aan het einde van deze overgangsfase kwamen alle bij de
EPRDF aangesloten partijen overeen één presidentskandidaat voor te dragen ...
Negasso liet zich vanwege zijn loyaliteit aan zijn partij overhalen zich
kandidaat te stellen, werd vervolgens gekozen en werd op 22 augustus 1995
president. Negasso werd niet alleen een ietwat onwillig maar ook
onconventioneel staatshoofd ... (en) Negasso ontdekte al snel dat er een kloof
bestond tussen EPRDF-dogma en praktijk: Terwijl de EPRDF zich een linkse
coalitie noemde, voerde premier Meles Zenawi een politiek van het zuiverste
kapitalisme. Negasso besloot daarom zijn ambt neer te leggen toen zijn termijn
op 8 oktober 2001 afliep. Nog voor die tijd was hij uit zowel de OPDO als de
EPRDF gezet.
Negasso was nu de ex-president van een steeds autoritairder
wordende staat. Hij was nog jong genoeg om politiek actief te worden. Om hem
daarvan te weerhouden, werd onmiddellijk een proclamatie opgesteld waarin werd
bepaald dat een voormalige president die zich in de politiek mengt, alle
voordelen verliest die de regering hem biedt. Dit weerhield Negasso er echter
niet van en in 2005 werd hij als onafhankelijke kandidaat voor het kiesdistrict
Dembi Dolo gekozen bij de verkiezingen voor het Huis van
Volksvertegenwoordigers....
Tijdens zijn periode in de oppositie schijnt het voor
Negasso belangrijk te zijn geweest zich te verontschuldigen voor daden die
tijdens zijn ambtstermijn als president hadden plaatsgevonden. Tijdens een
Oromo-mensenrechtenconferentie aan de Universiteit van Minnesota in 2007 bood
hij de verbannen Oromo zijn verontschuldigingen aan voor regeringsbesluiten die
hij tijdens zijn presidentschap had gesteund en nam hij de verantwoordelijkheid
op zich voor mensenrechtenschendingen die in die tijd waren begaan, vooral
tegen Oromo.
In november 2009, toen hij aankondigde dat hij lid was
geworden van de Partij voor Eenheid voor Democratie en Rechtvaardigheid, vroeg
hij de Ethiopiërs ook officieel om vergiffenis voor het feit dat hij hen had
wijsgemaakt dat de huidige grondwet van Ethiopië in 1995 op democratische wijze
en met de volledige instemming van alle politieke partijen was geratificeerd.
De tekortkomingen van de grondwet, niet alleen het proces van de ratificatie,
maar ook onopgeloste controverses over bijvoorbeeld de vorm van het federalisme
en de kwestie van de soevereiniteit, lijken in zijn latere jaren zijn grootste
zorgen te zijn geweest. Hij liet geen gelegenheid voorbij gaan om zich voor
dergelijke fouten te verontschuldigen en, zoals in het geval van de grondwet,
te pleiten voor verandering en meer in het algemeen voor een democratische
overgang in Ethiopië."
Naschrift
Na deze kritische stemmen uit het verleden te hebben
gegeven, eindig ik nu met twee voorbeelden van hoe de huidige TPLF-leiders
nog steeds niet op vrede uit zijn, maar integendeel de bevolking van Tigray
misleiden door te denken dat zij "zegevierend" zullen zijn in een
strijd die zij onmogelijk kunnen winnen.
Getachew Reda, woordvoerder van het Tigray Command Centre,
verkondigde: Iedere Tigrayaan, of hij nu een geweer draagt of niet, zal zich
zelfs met speren en messen verdedigen (25.11.2020).
Debretsion Gebremichael, leider van de TPLF, deed de
volgende oproepen (ingekort) [30 januari 2021]:
Aan onze meest gewaardeerde boeren: Ik roep u op uw
kinderen te sturen, zoals u in het verleden zo dapper hebt gedaan, om u aan te
sluiten bij de strijd tegen de binnenvallende vijandelijke troepen. Aan onze
mensen in steden en dorpen in vijandelijk gebied: Blijf weerstand bieden en
steun onze strijd moedig. Jullie hebben de vijanden bewezen dat jullie je nooit
onder dwang zullen onderwerpen aan de invasiemacht, koste wat het kost. Aan
onze Tigray Defence Forces: ga door met onze strijd voor een rechtvaardige
zaak. Ik twijfel niet aan de uitkomst. Jullie zullen zegevieren! Aan de jeugd
van Tigray: Jullie zijn ontzagwekkend. Ik roep jullie allemaal op om je aan te
sluiten bij de strijd. Aan de vrouwen van Tigray: Ik roep jullie op om je zonen
en dochters naar de strijd te sturen
HET ZOU ZEKER BETER ZIJN OM DE GEWONE MENSEN VAN TIGRAY EEN
KANS TE GEVEN OM WEER AANSLUITING TE VINDEN BIJ DE REST VAN ETHIOPIË IN PLAATS
VAN HEN OP TE ROEPEN OM TE VECHTEN!
Steunbetuigingen
Jon Abbink: Het is geweldig dat u dit verslag van de
gesprekken met Makonnen, Fekadu en Negasso heeft bijgehouden! Ik waardeer uw
initiatief om dit waardevolle verslag van gebeurtenissen en discussies uit het
verleden bekend te maken. Uw tekst helpt om enkele van de donkerdere
antecedenten van de huidige crisis te begrijpen.
Alula Pankhurst: Het kan zijn dat dit soort bijdragen
kan helpen om dingen naar buiten te brengen, en uiteindelijk helend kan zijn
als het een opmaat kan zijn naar waarheids- en verzoeningsbenaderingen.
Marco Bassi: Op deze manier kunnen we laten zien hoe
de huidige crisis is geworteld in de praktijken uit het verleden.
L'erreur de la
communauté atlantique concernant l'Éthiopie
Déclarations contre-productives et politiques pauvres
en données de l'UE et des États-Unis dans le conflit du Tigré
Jon Abbink
Centre d'études africaines Université de Leiden - Pays-Bas
ASC, Document de travail 150/ 2021
Table des matières
1. Le conflit du Tigré et la lutte pour la vérité
2. La nécessité de prendre des décisions en connaissance de cause
3. 3. Réponses de la communauté internationale
3.1 L'UE
3.2 Les États-Unis
3.3 L'ONU
4. La guerre des médias sociaux et l'obscurcissement du cyberespace
5. Analyse des informations (erronées)
6. Revenir à la politique : l'idée de dialogue et de négociation
7. Les pistes à suivre
Analyse de l'erreur de la Communauté Atlantique
concernant l'Ethiopie
1. Le conflit au Tigré et la bataille pour la vérité
La lutte pour obtenir des comptes rendus véridiques et responsables du
conflit dramatique de 2020-2021 dans la région du Tigré, dans le nord de
l'Éthiopie, se poursuit, et ce n'est pas un mince effort que d'obtenir une
certaine perspective. Après avoir passé des décennies à faire des recherches en
Éthiopie, je n'aurais jamais pensé devoir écrire ce genre d'essai sur la
désinformation et les déclarations pauvres en données qui sont faites dans le
monde entier. Mais ces jours-ci, nous voyons des rapports surprenants dans les
forums internationaux et les médias sur cette question. Je me limite ici aux
récentes réactions des partenaires atlantiques, l'UE et les États-Unis (le
Royaume-Uni adoptant largement la ligne américaine), qui sont censés être
d'importants partenaires politiques et de développement de l'Éthiopie, mais qui
semblent prompts à prendre un parti - celui des déclarations bellicistes.
Quelques commentaires supplémentaires sont faits sur l'approche de l'ONU.
Le conflit au Tigré a été tragique et sanglant, mais inévitable après
l'attaque nocturne du 3 novembre 2020 par les chefs insurgés du Front populaire
de libération du Tigré[i] (TPLF) (2) dans la base
militaire du Commandement Nord (voir ci-dessous), où se trouvaient plus de la
moitié de l'équipement militaire total et des fournitures de l'armée
éthiopienne.
La bataille pour la vérité sur ce qui s'est passé et sur les coupables a
commencé immédiatement, les médias internationaux et les partisans du régime du
Tigré donnant au TPLF le rôle d'outsider et de victime. Ce type de récit n'est
pas nouveau dans les médias, qui s'intéressent aux événements quotidiens et non
au contexte plus large et à l'histoire passée des conflits. Mais que des
puissances internationales comme l'UE et les États-Unis suivent le mouvement en
fondant leurs politiques sur un tel récit est plus remarquable. Ces puissances
internationales ne semblent souvent pas faire leurs devoirs et (re)produisent
des informations non vérifiées sur le conflit, sur la nature des dirigeants du
TPLF et ne produisent que des histoires accusatrices contre le gouvernement
fédéral. Il y a effectivement eu des abus de plusieurs côtés, mais plus du côté
des forces du TPLF que du côté de l'armée fédérale ou des troupes érythréennes
(qui ont participé mais, selon le gouvernement éthiopien, sont venues au Tigré
sans y être invitées, comme l'a fait remarquer le général éthiopien Belay
Seyoum. (3)
Le Premier ministre Abiy a confirmé leur présence et leur rôle dans son
discours au parlement le 23 mars 2021. (4)
En général, une attitude critique est nécessaire pour évaluer toutes les
déclarations, y compris celles du gouvernement éthiopien. Mais le gouvernement
et ses médias locaux peuvent être tenus responsables de leurs déclarations
officielles et des informations publiées. Ils fournissent toujours de telles
déclarations et informations.
Les médias et les gouvernements occidentaux ont tort d'ignorer ou de
minimiser ces déclarations. Et deuxièmement, nous ne traitons pas ici du régime
du gouvernement du TPLF et de l'EPRDF avant leur chute au printemps 2018. Il
s'agit de déclarations faites par les vestiges du TPLF, par les groupes de
soutien de la diaspora et par les partisans du TPLF sur Internet. Ceux-ci,
malheureusement, ne font pas l'objet de recherches approfondies mais sont
adoptés sans critique par la plupart des médias.
L'intention du TPLF de déclencher le conflit armé a également été
ignorée par les commentateurs étrangers. Le TPLF voulait utiliser l'armée
fédérale du Tigré et tous les armements capturés pour avancer vers Addis-Abeba
et y organiser un coup d'État. Les médias mondiaux rejettent souvent la
responsabilité du conflit sur le gouvernement fédéral éthiopien.
Le gouvernement fédéral éthiopien a de nouveau qualifié le pays de
perpétuellement antidémocratique, sous-développé, aux normes peu élevées (5) et
sujet aux conflits. Mais c'est incorrect. Cette guerre a été imposée au
gouvernement fédéral. Pendant les combats, les médias mondiaux s'attendaient
(voire exigeaient) que tout ce qui se passait soit rendu public. Ce qui est
impossible. Le soupçon automatique que l'armée éthiopienne abuserait
systématiquement de son pouvoir comme sous le régime précédent était faux.
En Éthiopie, un processus de réforme politique sans précédent a été
engagé au cours des trois dernières années et l'armée fédérale a fait de grands
pas vers la normalisation et l'unité. En ce qui concerne l'utilisation abusive
de l'armée dans ce conflit, le Premier ministre éthiopien Abiy a également
déclaré le 21 mars 2021 : ..... les responsabilités et les écarts
disciplinaires seront traités par les voies appropriées.(6)
Il a réitéré ces propos lors d'un discours au Parlement le 23 mars de
cette année (7), en déclarant également que " de même que nous n'acceptons
pas les violations commises par les troupes éthiopiennes, nous n'acceptons
aucune sorte de violation de la part des troupes érythréennes ".
Pour les médias mondiaux et les ONG, l'exactitude des rapports est
vitale, y compris pour l'élaboration des politiques. Mais il y a peu de preuves
de cela.
2. La nécessité de prendre des décisions en connaissance de cause
Les décisions mal informées, fondées sur des rumeurs, des preuves non
prouvées et des jugements hâtifs, menacent davantage la crédibilité de la
politique étrangère des puissances atlantiques. Comme l'a également suggéré
Robert Prince dans un commentaire récent. (8)
Nous l'avons vu en ce qui concerne la Libye, la Syrie et le président
russe Poutine lorsqu'il a annexé la Crimée et s'est ingéré en Ukraine (y
compris en soutenant éventuellement la chute du vol MH17).
Ces puissances n'ont aucune volonté politique, aucune vision
géostratégique à long terme. La politique de l'UE et des États-Unis, ainsi que
celle des autres pays qui ont récemment tenté d'encadrer l'Éthiopie au sein des
Nations unies (le Conseil de sécurité et la Commission des droits de l'homme),
risque fort de déstabiliser davantage l'Éthiopie, de la même manière que les
pays susmentionnés. Le Premier ministre Abiy Ahmed avait sans doute raison
lorsqu'il a noté que de nombreux étrangers semblent chercher à démanteler
l'Éthiopie.(9)
Le fait que l'Égypte, avec son point de vue égocentrique sur la question
du barrage GERD, utilise la menace et l'intimidation, et probablement la
formation et le soutien de certaines forces pour déstabiliser l'Éthiopie est
bien connu (10), mais le fait que les pays donateurs occidentaux tendent à
soutenir cette tendance à toujours remettre en question le leadership et
l'approche éthiopiens sur cette question est remarquable. Ils agissent trop
souvent sur la base d'une (dés)information sélective et d'horizons temporels à court
terme, sans s'intéresser ou évaluer le contexte et la psychologie politique de
l'Éthiopie, qui est un pays extrêmement complexe. Si, à la suite de ces
déclarations peu encourageantes (voir ci-dessous), l'aide déjà promise à
l'Éthiopie est révisée ou si l'on maintient l'aide déjà engagée en faveur de
l'Éthiopie, alors tous - l'UE, les États-Unis et l'Éthiopie - seront perdants ;
il s'agirait de leur relation politique et de développement à long terme avec
le pays. Le pire scénario est d'imposer des sanctions directes à l'initiative
du commissaire européen Urpilainen et de l'Irlande au Conseil de sécurité de
l'ONU. (11)
Cette situation a été évitée pour le moment, comme le montre la
déclaration du 11 mars 2021. Mais que l'UE soit prête à aller aussi loin n'est
pas de bon augure.
En fin de compte, une telle orientation négative de l'UE et des
États-Unis signifierait également que l'Éthiopie se rapprochera progressivement
de la Russie et de la Chine - une autre victoire à la Pyrrhus pour les
puissances occidentales pédantes. (12)
Ce qu'il faut, ce ne sont pas des sanctions, des leçons indiscutables,
des punitions et des aides...
Chantage, mais coopération sérieuse avec le gouvernement éthiopien
dirigé par le Premier ministre Abiy Ahmed, qui doit faire face à d'énormes
défis, l'obligeant à prendre des décisions parfois difficiles et impopulaires.
Mais son parcours doit être soutenu, bien sûr de manière critique. En tant que
réformateur complet, avec un palmarès déjà respectable en matière d'innovation
juridique et politique, il est aux prises avec l'héritage misérable de 27 ans
d'Éthiopie dominée par le TPLF, marquée par des divisions
ethniques-nationalistes imposées et les retombées de politiques économiques
hautement biaisées qui ont créé une classe ethnique fabuleusement riche au
sommet et marginalisé de nombreuses autres personnes.
Le régime du TPLF-EPRDF[ii] a effectivement fait
beaucoup pour le pays au cours des dernières décennies, mais il a également
fait un travail négatif dans le tissu social du pays. Le gouvernement du
Premier ministre Abiy Ahmed et l'administration civile, qui compte un grand
nombre de professionnels hautement qualifiés et dévoués, ont tenté de remédier
aux effets négatifs, en faisant appel à la coopération, à la synergie, aux réformes
économiques et aux investissements. Toutefois, il reste à voir si le peuple
éthiopien dans son ensemble, divisé comme il l'est déjà après des décennies de
politiques du TPLF, peut pleinement tenir ses promesses.
La communauté internationale ne cesse de répéter que son aide doit avoir
un accès illimité à l'ensemble du Tigré. Elle a donc attendu longtemps avant de
s'exprimer et de coopérer pleinement avec le gouvernement fédéral. Jusqu'à très
récemment, près de 70 % de toute l'aide humanitaire destinée au Tigré (13)
étaitau lendemain du conflit a été
fournie par le gouvernement éthiopien qui a puisé dans ses propres stocks.
Selon l'UNOCHA, avant le début du conflit, environ 950 000 personnes dans le
Tigré avaient un besoin urgent d'aide humanitaire (14) et environ 1,8 million
de personnes bénéficiaient du programme de filet de sécurité alimentaire depuis
des années - le fruit de 27 années de développement du TPLF).
Seuls 30 % environ ont été fournis par la communauté internationale des
donateurs, dont une grande partie par le Programme alimentaire mondial. Le
directeur du Programme alimentaire mondial, David Beasley, a eu la décence, le
25 février 2021, de féliciter le gouvernement éthiopien pour ses efforts (15) .
Une fois de plus, les critiques et les tergiversations constantes de
l'UE, des États-Unis et d'autres pays sont la preuve qu'ils croient à une
désinformation persistante, à un parti pris ou peut-être à une certaine
hypocrisie, qui n'aident personne, et encore moins la population du Tigré.
Jusqu'à la mi-mars 2021, l'appel à un accès humanitaire complet était encore
utilisé avec une régularité ennuyeuse, voire nauséabonde, apparemment comme un
outil politique, mais il n'est peut-être plus d'actualité, puisque les
représentants de 35 organisations d'aide étrangères ont bénéficié de cet accès,
accordé par le gouvernement, à la mi-mars. L'accès de l'aide internationale ne
peut se faire sans enregistrement et sans restriction en raison : a) des
problèmes de sécurité, et b) du fait que certains étaient soupçonnés d'aider
les anciens partisans du TPLF et les fonctionnaires du TPLF à quitter la
région. En décembre 2020, certains véhicules de l'ONU ont également été accusés
d'avoir franchi des postes de contrôle officiels.(16)
D'ailleurs, l'accès initial avait déjà été accordé par le gouvernement
éthiopien le 2 décembre 2020 (17).
Mais les agences d'aide ont estimé que cela ne suffisait pas - elles
voulaient une liberté totale d'activités (non contrôlées) et n'étaient pas
enclines à respecter la souveraineté éthiopienne. Il convient également de
savoir, et de réfuter une fois de plus les récits alarmistes constants de l'UE,
des Nations unies et des États-Unis, que la plupart des hôpitaux du Tigré sont
déjà de nouveau opérationnels et que le personnel de santé reçoit ses salaires
(bien qu'il soit gravement gêné par le manque d'installations et de personnel
suffisant).
Cette initiative a été prise par les autorités éthiopiennes, et non par
les agences d'aide.(18)
3. Reactions de la communauté internationale
Si l'on considère les réactions de l'UE, des États-Unis et de l'ONU au
conflit armé jusqu'à présent, nous avons vu des expressions fréquentes et
irréfléchies de profonde inquiétude. Et comme dans toute guerre, il y a des
raisons de s'inquiéter. Des personnes innocentes ont été prises au milieu de
violents combats, des civils ayant été agressés et tués. Mais comme on l'a vu,
la préoccupation de la communauté internationale semble sélective et fortement
dirigée contre le gouvernement fédéral. Ce n'est pas une base saine pour une
réponse politique. Je présente ci-dessous une documentation sur les réponses et
les décisions de la communauté internationale afin d'indiquer ce que j'entends
par réponses hâtives, non informées et malavisées.
3.1 L'UE
D'abord l'UE. Dès le 16 décembre 2020 (19), Bruxelles a annoncé qu'elle
reporterait une aide de 90 millions d'euros à l'Éthiopie pour son incapacité à
fournir un accès humanitaire complet au Tigré, mais en ignorant qui a commencé
la guerre et qui a causé la misère. Le 16 février 2021, un appel surprenant a
été lancé par la commissaire européenne chargée des partenariats
internationaux, Mme Jutta Urpilainen (20), pour lancer une réponse coordonnée
afin de déterminer si l'aide et les prêts à l'Éthiopie doivent être gelés et
bloqués par tous les donateurs.
Il s'agit d'un appel sans précédent, considéré par certains comme un
chantage.(21)
Plus récemment, le 11 mars 2021, l'UE a décidé de réprimander à nouveau
l'Éthiopie, menaçant de bloquer toute nouvelle aide au développement et de la
punir pour les violations présumées des droits de l'homme commises lors des
opérations militaires contre le TPLF au Tigré, notamment l'allégation selon
laquelle les forces gouvernementales se seraient mal comportées à l'égard des
civils pendant le conflit
La résolution de l'UE avait pour but de forcer le gouvernement fédéral
éthiopien à répondre à des demandes supplémentaires d'accès libre et sans
restriction à toute l'aide humanitaire étrangère promise. La discussion à
Bruxelles le 11 mars 2021 a abouti à une déclaration de préoccupation : Le
Conseil est extrêmement préoccupé par les nombreux témoignages de possibles
crimes de guerre et crimes contre l'humanité, d'exécutions extrajudiciaires et
d'autres violations et abus graves des droits de l'homme. L'UE demande qu'il
soit mis fin immédiatement à ces actions et que les auteurs soient traduits en
justice (leurs propres termes sont en gras) (22), en désignant une nouvelle
fois le gouvernement fédéral éthiopien.
Ainsi, le 11 mars 2021, les participants au sommet de l'UE discutaient
encore des possibilités d'action de l'UE.des sanctions en raison de ... Les
autorités éthiopiennes et autres font obstacle à l'aide humanitaire (23) .
Cela montre qu'ils privilégient certaines sources d'information et sont
incapables d'évaluer la situation sur le terrain.
Ils n'ont pas reconnu l'aide, bien qu'insuffisante, déjà fournie par le
gouvernement fédéral et le peuple éthiopien. L'UE et les différentes agences
d'aide humanitaire voulaient apparemment mettre l'Éthiopie sur le banc des
accusés avant de lui fournir une quelconque aide.
Le 22 mars 2021, le haut représentant de l'UE pour les affaires
étrangères et la politique de sécurité, Josep Borrell, a fait une belle
déclaration, affirmant que l'UE ... est prête à utiliser tous les instruments
de sa politique étrangère contre les responsables de violations des droits de
l'homme, dans le cadre du conflit armé en cours dans l'État régional du Tigré,
et que cela s'applique à toutes les parties au conflit. Il a poursuivi en
disant que l'UE ... veut un accès humanitaire à la région, nous voulons une
enquête indépendante sur les violations des droits de l'homme et nous voulons
le retrait des troupes érythréennes. (24)
Toutefois, ce n'est pas à l'UE d'exiger ou de décider, mais au
gouvernement éthiopien, à son propre rythme et en temps voulu. Le 26 mars 2021,
le Premier ministre Abiy Ahmed a annoncé une proposition de retrait des troupes
érythréennes.(25)
3.2 Les États-Unis
Deuxièmement, les États-Unis.
Le 27 février 2021, le nouveau secrétaire d'État américain, Anthony
Blinken, a publié une déclaration intitulée Atrocités dans la région du Tigré
en Éthiopie (26), dans laquelle les États-Unis se déclarent ... profondément
préoccupés par les atrocités signalées et par la détérioration générale de la
situation dans la région du Tigré en Éthiopie. Il s'agissait d'un texte quelque
peu fantaisiste, rejetant toute la responsabilité sur les forces armées
fédérales éthiopiennes et sur les unités de l'armée érythréenne et les forces
régionales amhara. Il n'y avait rien à reprocher aux anciennes forces du TPLF
et à leurs sympathisants, qui s'étaient occupés de saboter à nouveau les lignes
électriques réparées (27) ,
Des bureaux gouvernementaux et des infrastructures de TIC, ont tenté de
perturber l'aide alimentaire et ont aidé les conducteurs de caravanes de
secours et les étudiants universitaires du Tigré(28) .
L'évaluation des sources de ces informations n'était pas claire.
Peut-être qu'un étrange éditorial du Washington Post du 27 janvier 2021,
affirmant que l'armée fédérale éthiopienne avait commencé une invasion de
l'État régional du Tigré, l'a influencé (29) .
Au sein du gouvernement américain, il ne semble pas encore y avoir de
ligne entièrement claire sur l'Éthiopie. L'ambassadrice américaine récemment
nommée à Addis-Abeba, Mme Geeta Pasi, semble être plus critique à l'égard du
TPLF et de son bilan. (30)
Alors que l'épouse de l'ambassadeur américain aux Nations unies, Linda
Greenfield-Thomas (31 ans), a la même attitude que le ministre Blinken -
rejetant la faute sur le gouvernement fédéral.
Un deuxième commentaire dans le discours du secrétaire Blinken du 27
février 2021, très surprenant pour un secrétaire d'État américain, était
l'appel au retrait des forces spéciales Amhara. Cet appel a été répété dans le
discours de la représentante des États-Unis auprès des Nations unies, Linda
Greenfield-Thomas, le 4 mars (32), et repris par les médias, comme le New York
Times (9 décembre 2020 et 26 février 2021). Une fois encore, cela fait suite
aux déclarations de sources pro-TPLF, aux rapports sur les droits de l'homme et
même aux mémos récents de l'International Crisis Group, qui présentent les
atrocités des forces amhara comme des faits (33) .
En outre, il semble également que certaines personnes pro-TPLF qui ont
été actives dans les administrations Clinton et Obama conseillent le
gouvernement américain, comme Susan Rice, connue pour ses liens étroits avec
l'ancien régime du TPLF et qui a mal tourné avec son tout premier tweet de 2021
sur l'Éthiopie (34) .
Elle et le conseiller en sécurité Jake Sullivan, pas encore bien
informé, et l'ancien secrétaire d'État adjoint pour l'Afrique Herman J. Cohen
(35), toujours mal inspiré, ont, selon de nombreux observateurs sérieux, causé
d'énormes dommages à l'Éthiopie pendant plusieurs décennies. Le rôle des
troupes Amhara (de la région voisine d'Amhara) et leur présence spécifique est
un cas très complexe, mais pas entièrement étrange. L'affaire a une histoire
dont le ministre Blinken et ses collègues ne sont peut-être pas conscients.
Il suffira ici de mentionner seulement trois points trois points :
(a) les forces amhara, qui appartiennent aux forces de sécurité de la
région d'Amhara et relèvent en dernier ressort de la structure de sécurité
fédérale, sont venues en aide à l'armée fédérale lorsque celle-ci a été
attaquée sans avertissement les 3 et 4 novembre 2020 et dépassée en nombre par
le TPLF dans les premiers jours. Les forces armées de la région d'Amhara ont contribué
à renverser la vapeur et à sauver des vies. On ne peut pas reprocher à ces
forces d'avoir contribué, en sacrifiant leur vie, à étouffer un soulèvement
national armé.
b) Gondar et Bahir Dar, dans la région d'Amhara, ont été attaqués par
des missiles du TPLF les 13 et 20 novembre 2020, bien avant la chute de Mekele
; et
c) Les forces amhara opèrent dans des zones qui ont été annexées à tort
par le Tigré sur ordre du gouvernement éthiopien alors dominé par le TPLF en
1991-1992. Ils ont été séparés de la région de Gondar (aujourd'hui Amhara)
principalement pour des raisons économiques - les terres agricoles étaient
utilisées pour la production de cultures de rente, comme l'a démontré le
politologue Mehdi Labzaé (36) .
Il s'agissait de Wolqait, KaftaHumera (à la frontière du Soudan),
Tsegede et Tsellemt. Historiquement, ces régions (situées de l'autre côté de la
rivière Täkkäze par rapport au Tigré) ne faisaient pas partie de la région du
Tigré. Les habitants ne se sont pas non plus identifiés comme appartenant au
Tigré, malgré un degré considérable de bilinguisme et de connaissance de
l'amharique et du tigrinya (une question similaire s'est posée en ce qui
concerne le statut de la région d'Alamata, dans le sud du Tigré).
Le régime du TPLF a modifié par la force la démographie et le caractère
de ces zones au cours des 27 dernières années, parfois en commettant des abus
flagrants (37) .
Le statut de ces quatre zones fera probablement l'objet de négociations
et de consultations constitutionnelles après la stabilisation du Tigré et les
prochaines élections parlementaires éthiopiennes de juin 2021, et les habitants
d'origine exigeront d'être entendus. Paradoxalement, la présence des forces
Amhara dans ces zones a peut-être contribué à empêcher de nouveaux massacres
comme celui de Mai Kadra en novembre 2020, qui a été un événement dramatique et
décisif.
Il est quelque peu compréhensible que les forces Amhara ne se retireront
pas simplement ici.
En outre, on peut se demander si leur présence sur place est une cause
de l'instabilité du Tigré ou des problèmes humanitaires, comme semble le
suggérer le ministre Blinken. En outre, comme l'a noté le Premier ministre Abiy
dans son discours parlementaire du 23 mars 2021 : Le gouvernement éthiopien
n'est pas habilité à dire dans quels États américains déployer les troupes
américaines. De même, le
Le gouvernement américain ne peut pas commenter le déploiement de
troupes en Éthiopie.
Le 10 mars 2021, le secrétaire Blinken a témoigné devant la commission
des affaires étrangères de la Chambre des représentants et a souligné la
nécessité de mettre fin au nettoyage ethnique dans la région du Tigré, sur la
base d'informations provenant d'un rapport secret américain. Mais ce soi-disant
rapport secret sur les violences alléguées auquel se réfère le ministre Blinken
est beaucoup moins fiable qu'annoncé (38) .
Il est inquiétant qu'un haut responsable de la politique étrangère comme
Blinken
formule une réponse politique sur cette base.
Le 18 mars 2021, cependant, il a - enfin - annoncé que les États-Unis
allaient donner à l'Éthiopie 52 millions de dollars supplémentaires en aide
humanitaire pour le Tigré, portant le montant total de l'aide américaine
promise à 153 millions de dollars (39) .
Le communiqué qui l'accompagnait a toutefois gâché l'événement en
déclarant : ..... la situation va s'aggraver sans solution politique. Cela
introduit un autre élément.
Qu'est-ce que cela signifie ? Une étape importante vers une solution
politique a déjà été franchie : le retrait du régime du TPLF à Mekele et la
normalisation progressive de l'espace politique du Tigré par le biais d'un
gouvernement de transition soutenu par les Tigréens et de futures élections.
Fin mars 2021, l'envoyé spécial du président américain Biden, le
sénateur Chris Coons, a rencontré les dirigeants éthiopiens et a proposé ...de
passer rapidement à un dialogue politique complet sur la future structure
politique du Tigré (40) .
Cette idée de dialogue politique semble être une expression standard du
jargon diplomatique, mais dans ce contexte, sa signification n'est pas claire.
On peut être sûr que le gouvernement éthiopien et l'opinion publique
n'accepteront jamais de dialoguer avec le TPLF vaincu ou avec les dirigeants
restants après les sabotages et les actes de violence.
3.3 L'ONU
Au Conseil de sécurité de l'ONU, le conflit a été évoqué pour la
première fois lors d'une réunion le 24 novembre 2020.
Les membres ont souligné l'importance d'une désescalade du conflit, ont
exprimé leur inquiétude quant à l'impact des combats sur la population civile
et ont souligné leur soutien à un engagement régional pour résoudre le conflit.
C'est bien, mais là encore, pas un mot sur l'attaque nocturne du
gouvernement TPLF du Tigré contre des unités de l'armée fédérale, sur le
massacre de centaines de soldats endormis et les mauvais traitements infligés à
un grand nombre d'entre eux, sur la destruction de l'infrastructure de
communication de la région du Tigré juste avant l'attaque, ou sur le vol massif
de tous les équipements lourds de l'armée fédérale au commandement du Nord -
des actes de guerre et de trahison, s'il en est.
Les commentaires opportunistes de l'ONU sur les problèmes humanitaires
se sont poursuivis dans les mois qui ont suivi, mais sans reconnaître qu'ils
étaient en grande partie causés par ces actes du TPLF, et cela ne semblait pas
convaincant sans tenir compte du contexte de ce conflit. Pas un mot de
sympathie de l'ONU et des autres acteurs mondiaux pour les soldats fédéraux, qui
ont été lâchement tués dans des situations de non-combat et pour les énormes
dommages causés, ni pour les civils tués (y compris une famille d'agriculteurs
à Debareq) lors des attaques à la roquette non provoquées des forces du TPLF
sur les villes de Gondar et de Bahir Dar (région d'Amhara) les 13 et 20
novembre 2020 (42) .
Ces villes ont également subi des millions de dollars de dégâts.
Le haut- commissaire des Nations unies aux droits de l'homme, Michele
Bachelet, a rapidement ajouté sa voix au chur. Déjà en novembre et le 22 décembre
2020, son bureau a fait des déclarations d'avertissement (43) et dans la
deuxième déclaration elle a dit : Nous avons reçu des allégations de violations
du droit humanitaire international et des droits de l'homme, notamment des
attaques d'artillerie sur des zones peuplées, le ciblage délibéré de civils,
des exécutions extrajudiciaires et des pillages généralisés. Oui, mais
l'attaque du TPLF des 3-4 novembre 2020 et les mauvais traitements qui ont
suivi n'ont jamais été mentionnés.
La déclaration poursuit : Bien que les lignes téléphoniques commencent à
être rétablies dans certaines zones, la coupure des communications qui a débuté
le 3 novembre et les restrictions d'accès font craindre que la situation
humanitaire et des droits de l'homme soit encore plus grave qu'on ne le
craignait, sans compter que c'est le TPLF lui-même qui a provoqué la coupure
des communications en détruisant les lignes électriques et les connexions
Internet. Elle a mentionné les massacres de masse du 9 novembre 2020 à Mai Kadra
(bien que dans la déclaration comme allégué), mais immédiatement suivi par le
commentaire sans signification : Il est essentiel que les allégations de
violations des droits de l'homme à cet endroit contre les Amharans et les
Tigréens fassent l'objet d'une enquête.(44)
Plus d'informations sur Mai Kadra - une opération de nettoyage ethnique
dans laquelle plus de 800 personnes ont été tuées ci-dessous.
Une autre déclaration du bureau de Mme Bachelet a suivi le 4 mars 2021
(45) : " Nous continuons à recevoir des informations profondément
troublantes sur les violences sexuelles et sexistes, les exécutions
extrajudiciaires, la destruction et le pillage généralisés des biens publics et
privés par toutes les parties, ainsi que sur la poursuite des combats dans le
Tigré en particulier. Cependant, ces rapports, dont la plupart n'impliquent pas
le TPLF, mais les forces fédérales et érythréennes, ne sont pas tous fondés en
termes de nature, de sources et de fiabilité.
Le gouvernement éthiopien a déclaré que tous ces cas devaient faire
l'objet d'une enquête. (46)
Il n'est pas clair si des auteurs autres que les forces armées sont
impliqués, par exemple des criminels libérés. (47)
Le rapport de la Commission éthiopienne des droits de l'homme du 10
février 2021 fait état de 108 cas de viols en deux mois ; le Bureau des
affaires féminines de la région de Tigray a signalé que 524 cas signalés entre
novembre 2020 et février 2021 pour la seule ville de Mekele, Adigrat et
environs (48) .
Il a également été fait état de mauvais traitements et d'enlèvements de
réfugiés (érythréens) dans les quatre camps du nord du Tigré.
S'il y a certainement eu des irrégularités (notamment avant que l'armée
fédérale ne prenne le contrôle de la région, les autorités du TPLF n'ayant pas
traité correctement les réfugiés et ayant construit deux camps trop près de la
frontière, selon les normes du droit international), il n'y a pas eu de meurtre
de masse ni de rapatriement forcé massif ; le 30 janvier 2021, le HCR a dû
réfuter des allégations antérieures selon lesquelles des réfugiés avaient été
renvoyés de force en Érythrée (49) .
Un mémo du PNUD du 16 février 2021 adressé au Secrétaire général des
Nations unies (50) appelle à reconnaître que la responsabilité principale du
conflit armé incombe au TPLF, car l'attaque des 3 et 4 novembre serait un
" acte de guerre partout dans le monde, qui déclenche généralement une
réponse militaire pour défendre une nation ". Il a également noté que le
... La communauté internationale n'a pas réagi aux provocations du Tigré au
cours des deux dernières années, notamment à son opposition aux réformes
gouvernementales et à son refus d'engager des pourparlers politiques (51) avec
le gouvernement. (ibid.). Il s'agissait sans doute d'une position plus
équilibrée. Cependant, les points de vue du secrétaire général des Nations
unies, A. Guterres, et de son coordinateur en chef de l'aide, Mark Lowcock,
s'alignent toujours sur le courant dominant crédule : les affirmations selon
lesquelles il y a ... est une campagne orchestrée de nettoyage ethnique dans
certaines parties du Tigré, de nombreux témoins rapportant que des soldats
érythréens et des milices amhara en sont responsables.(52)
4. Guerre dans les médias sociaux et obscurcissement sur Internet
Ce sont les sujets de préoccupation et d'accusation des partenaires
atlantiques et de l'ONU. Toutes ces déclarations des Nations unies et du bloc
atlantique tendent à faire porter la responsabilité principale sur le
gouvernement fédéral éthiopien, les troupes érythréennes et les forces amhara,
et non sur le TPLF. Malheureusement, les récits sont souvent inexacts et fondés
sur un manque d'informations et d'évaluations solides, et sont souvent l'écho
de voix pro-TPLF. Ils citent volontiers des témoins peu fiables et malhonnêtes et
fournissent des évaluations incorrectes du contexte et des faits du conflit sur
le terrain. La question de la présence de l'armée érythréenne, des pillages,
etc. est difficile et doit faire l'objet d'une enquête approfondie.
(Toutefois, les plaintes des pro-TPLF concernant l'implication des
Erythréens semblent aujourd'hui quelque peu ambiguës car, en mai 1991, les
troupes du Front populaire de libération de l'Erythrée, qui ont ensuite formé
le gouvernement de l'Erythrée indépendante, ont joué un rôle très important
dans la prise d'Addis-Abeba par le TPLF - alors qu'ils étaient alliés).
Comme indiqué, un rôle important dans les guerres médiatiques a été joué
par les activistes, les journalistes et les universitaires du TPLF (53) : ils
se sont engagés à diffuser, avec un certain succès, un récit sur le conflit
absolvant le TPLF de sa responsabilité dans le déclenchement des combats et de
tout abus, tel que le massacre de Mai Kadra du 9 novembre 2020. Les partisans
du TPLF et la cyber-armée sont pleins de ressources, beaucoup d'entre eux
produisant des mots et des faits librement, sous des pseudonymes comme Mistir
Sew (= homme mystérieux) et autres. Comme nous l'avons vu, certains
universitaires non éthiopiens ont avalé sans critique les témoignages alarmants
des habitants affiliés au TPLF (54), bien que les développements ultérieurs
n'aient pratiquement rien confirmé. Sur les sites Internet pro-TPLF, Tigrai
Media House, et par le biais de DigitalWoyane, le bras de propagande des médias
sociaux du TPLF et de ses sympathisants, des instructions sur la manière de
tromper les étrangers par la désinformation ont circulé (55) .
Un certain Alula Solomon, de Tigrai Media House, est également connu.
Ses informations ne sont presque jamais fiables - et ont plutôt le caractère
d'une incitation.
Il y a même un hashtag bizarre #TigrayGenocide...(56) (57)
Étonnamment, ces pro-TPF du cyberespace ont raisonnablement réussi, du
moins à court terme, à convaincre certains universitaires naïfs et les gens de
la presse occidentale. Le problème est simplement que l'on ne peut se fier à
rien de ce qui émane de ces sources sans un examen approfondi.(58)
Par exemple, il y a eu de faux rapports sur la chute d'un avion de
guerre éthiopien, sur des victoires au combat et sur des massacres qui n'ont
pas eu lieu.
Les médias et les décideurs politiques, qui se sentent concernés par la
population du Tigré, se concentrent non pas sur les causes, mais sur les
problèmes résultant de ces actes de guerre du TPLF, exagérant ainsi les nouvelles
histoires de mauvais traitements, de famine imminente et de massacres dans tout
le Tigré,
de préférence parmi des civils innocents. Il s'agit de rejeter la
responsabilité du TPLF sur le gouvernement fédéral du Premier ministre Abiy
Ahmed. Mais comme nous l'avons vu, ce gouvernement n'a pas eu d'autre choix que
de réagir le 4 novembre 2020, et il a déployé des efforts sérieux et coûteux
pour réparer les dégâts et ressusciter le Tigré grâce à des flux d'aide
importants (59), des missions d'enquête et la reconstruction des
infrastructures et de la vie communautaire (voir la déclaration sur les
opérations relatives à l'État de droit dans le Tigré via ce lien/note) (60)
Entre-temps, des batailles acharnées dans les médias sociaux et sur les
sites internet et des allégations qui prennent des semaines à démêler.
Le fait que les médias et les décideurs occidentaux prennent souvent ces
informations pour la vérité et rejettent la faute sur le gouvernement fédéral
éthiopien et les Érythréens est inquiétant et s'apparente à une nouvelle série
d'hypocrisies pour faire la leçon à un pays africain en crise. Il est bon de
s'inquiéter sincèrement des droits de l'homme et des éventuels crimes de
guerre, mais l'attitude sous-jacente consistant à faire la leçon à un pays
africain en développement est déplacée. L'Europe, également, avec sa propre
approche faible et inférieure aux normes des réfugiés et des demandeurs d'asile
qui arrivent sur ses côtes (pensez à ceux dans les camps sur les îles grecques)
et son approche infructueuse de la Libye post-Kadhafi.
La Libye a de nouveau recours à l'autoritarisme dans le cas de
l'Éthiopie, comme l'illustrent J. Borrell (61) et J. Urpilainen (voir
ci-dessus).
En ce qui concerne l'Éthiopie, ils n'ont pas procédé à une évaluation
comparative approfondie des faits sur le terrain et de leur contexte, et
minimisent ou ignorent systématiquement les déclarations et explications du
gouvernement fédéral éthiopien. Mais ce n'est pas un gouvernement comme l'était
celui du TPLF-EPRDF. Ce dernier était connu pour sa répression et sa tromperie
permanentes (dès sa création en 1991, comme l'a récemment démontré le
professeur Ivo Strecker (62) .
Le gouvernement actuel est différent. Il n'est pas nécessaire de croire
toutes ses déclarations ou toutes ses déclarations, mais ce qui est certain,
c'est que le gouvernement du Premier ministre Abiy Ahmed se caractérise par le
programme de réformes établi en 2018-19 et lance un appel à la population pour
forger une nouvelle culture politique : loin de l'autoritarisme et des
récriminations, marques de fabrique de l'ancien régime du TPLF.
La critique de l'approche adoptée par le gouvernement d'Addis-Abeba et
l'actuel gouvernement intérimaire du Tigré est une attitude erronée, voire
néo-colonialiste. Il est remarquable que la presse internationale reprenne
régulièrement ces critiques. Le chef du gouvernement intérimaire, le Dr Mulu
Nega, a récemment fait remarquer que, bien qu'ils aient donné un accès total
aux correspondants des agences de presse étrangères pour qu'ils puissent se
rendre n'importe où dans le Tigré, ceux-ci ne demandent pas d'interviews ou
d'informations à l'administration régionale du Tigré impliquée dans les travaux
de réhabilitation et de secours. Ils préfèrent suivre uniquement les listes de
contacts qu'ils ont reçues à l'étranger, probablement de réseaux pro-TPLF et
d'autres critiques professionnels du gouvernement fédéral éthiopien (63) .
Ils recherchent principalement les mauvaises nouvelles. Auparavant, M.
Muluberhan Haile, administrateur du Tigré du Nord, a noté des choses similaires
dans des interviews intéressantes (64).
Ici, l'attitude de la presse étrangère semble souvent peu différente de
celle de l'auteur britannique Evelyn Waugh dans les années 1930 dans ses
reportages et son livre sur l'Éthiopie, largement condamnés comme arrogants et
racistes (65) .
Les pays occidentaux, comme les États-Unis, ont également exercé des
pressions excessives sur les pays africains voisins pour qu'ils se joignent à
eux au Conseil de sécurité des Nations unies afin de mettre l'Éthiopie sur le
banc des accusés.
Il convient de noter que le président américain Joe Biden a récemment
téléphoné au président kenyan Uhuru Kenyatta au sujet du conflit en Éthiopie,
mais pas au Premier ministre Abiy Ahmed.
Toutefois, le 21 mars, l'envoyé spécial du sénateur américain Chris
Coons, dépêché personnellement par le président Biden, a entamé des pourparlers
avec les dirigeants éthiopiens à Addis-Abeba, d'abord avec le ministre des
Affaires étrangères et vice-premier ministre Demeqe Mekonnen, puis, le 26 mars
2021, avec le premier ministre Abiy.
Au cours de cette conversation, le sénateur Coons a évoqué l'idée
bizarre d'un cessez-le-feu unilatéral" - comme si deux pays souverains se
combattaient. Bien sûr, cette idée a été rejetée par le Premier ministre Abiy.
(66)
Ce que nous avons appris dans cette crise, c'est que la presse mondiale
ne se so