Ik wil
beginnen met te zeggen dat ik heel gelukkig ben. Ik ben blij met wie ik ben. Ik
heb mij geaccepteerd en bovendien heb ik nog veel te leren over mezelf ook. Ik
ben dus nog lang niet klaar en dat is spannend. En hoewel ik blij ben met wie
ik ben, had ik dat toch graag eerder ook zo gevoeld. En met eerder bedoel ik:
vroeger. Als iemand mij had uitgelegd dat mijn hoofd anders werkt dan dat van
anderen, als iemand eens verder had gekeken dan zijn neus lang was, als er
iemand tijd en moeite zou geïnvesteerd hebben in mijn dromerige en afwezige
gedrag in de klas, als iemand mijn gevoelens serieus zou hebben genomen, dan
zou ik een veel blijer en opener kind geweest zijn. Dan had ik mijn brein op de
juiste manier kunnen stimuleren. Dan had ik kansen gehad en mogelijkheden
verkend. Dan had ik begrepen dat mijn manier van denken écht niet minderwaardig
is dan de andere manier van denken. Dan was ik niet voor dom en lui
uitgemaakt. En dat vind ik heel jammer voor dat kleine Sofietje. Dat jonge
grietje dat in de klas maar de helft meekreeg, dat pijn en verdriet van andere
kindjes voelde, dat altijd iedereen het naar de zin wilde maken, dat bang was
voor confrontaties en daardoor bijna verdween om maar te passen in onze
maatschappij. Al op hele jonge leeftijd lette ik niet alleen op wat de juffrouw
zei, maar ook op hoe ze stond, hoe ze bewoog en haar gezichtsuitdrukking. En
dat deed ik niet alleen bij haar maar bij iedereen. Ik lette op veel meer
details zodat ik een juist plaatje kreeg van de situatie, zodat ik daarop zou
kunnen anticiperen.
Ik ben een
beelddenker.
Ik zie
beelden, plaatjes, filmpjes, striptekeningen en fotos. Mijn leven is visueel.
Als ik met iemand in gesprek ben dan zie ik wat de ander zegt. Alle woorden
worden beelden. Meteen. En omdat het net iets langer duurt voor de beelden zich
voor mijn ogen hebben opgedrongen, kan het heel goed zijn dat ik een deel van
de zin, of het gesprek niet heb gehoord. En natuurlijk heeft iedereen dat wel
eens, dat je levendig kunt voorstellen wat iemand verteld. Dat je dat ook kunt
zien. Maar ik heb het altijd en overal. Ook dus wanneer mensen vertellen dat ze
in het ziekenhuis hebben gelegen en een ontsteking hebben gehad aan een
vreselijke beenwond. Ik zie dat dus, met alles erop en eraan. Ik zie een
ziekenhuis kamer, ik zie de mens in bed liggen, ik zie dat het bed aan één
zijkant omhoog staat zodat de mens er niet uitvalt. Ik zie daar een aantal
zakken en tuubjes lopen die allemaal aan een grote staande kapstok zijn
vastgemaakt. Ik hoor de piepjes en ruik de geur in de kamer. Ik zie het
uitzicht vanuit het raam en ik de slinger met kaartjes die aan het hoofdeinde
hangen. Ik zie de moeder van het mens er naast op de stoel zitten met een wit
weggetrokken gezicht en ik zie, ruik en voel bijna de geïnfecteerde wond van de
mens in detail (en dat zal ik je besparen). Soms is het dus niet zo leuk dat je
alles meteen ziet. Maar ik kan het niet uitschakelen. Deze opmaak van beelden
gaat snel. Echter, ik kan pas reageren als het beeld volledig op mijn netvlies
staat. En wat ik dan ook nog kan is vanuit verschillende perspectieven de kamer
observeren. Dus het ene moment sta ik aan het voeteinde en het ander moment lig
ik bij wijze van spreken naast de zieke mens en zie ik de kamer vanuit zijn
oogpunt.
Acht-en-dertig
jaar lang heb ik gedacht dat iedereen het leven ervaart zoals ik, maar dat is
niet waar.
Ik ben een
beelddenker, een chaoot, ik heb geen besef van tijd, ik ben altijd 100% bezig
met wat ik op dat moment doe, leef erg in het moment, heb een fantasie waar
menigeen jaloers op zou zijn. Ik kan me alles, maar dan ook alles, voorstellen.
Ik zie grote plaatjes een daarna de details in plaats van andersom. Op school
leer je dat A + B + C + D uiteindelijk bij Z uitkomt. Dat kan ik niet. Ik leer
achterstevoren. En het zou maar wat fijn zijn geweest als ik dat vele jaren
eerder had geweten. Dan had ik me niet al die jaren, dom, stom en lui gevoeld.
Ik ben blij
dat Bart is blijven zoeken. Hij is de eerste die door heeft gezocht, die vragen
is blijven stellen en die wilde weten en snappen hoe het werkt in mijn hoofd.
Hij weet het nu, maar hij snapt het lang niet allemaal.
Ik zal eens
een voorbeeldje geven.
Bart en ik
zaten te eten aan tafel vanochtend. Ik bedacht me dat het wellicht slim zou
zijn om vanavond insectenspray te spuiten op mijzelf wanneer ik naar de
hondenschool ga. Het wordt warm weer en dan zijn er s avonds muggen. En
aangezien ze mij graag hebben lijkt het me verstandig om de spray mee te nemen.
Onmiddellijk zie ik mezelf dus op de hondenschool staan met mijn spray in mijn
handen. Ik heb met Falco het tweede uur les, dus vóór ons zijn de puppys en
het A, B, en C-klasje. Onmiddellijk zie ik grote, volgevreten muggen met
kerstman-dikke buiken uitgeput langs de kant van de wei zitten puffen. Ze
wrijven over hun pijnlijk opgezwollen buiken en kijken elkaar ongemakkelijk
aan. Ze hebben zich helemaal tegoed gedaan aan alle mensen van het eerste uur.
Ik glimlach
even om dat filmpje in mijn hoofd. Dat zou betekenen dat ik geen spray meer op
hoef te doen! Bart ziet mij glimlachen en vraagt meteen: Wat zie je, Fietje?
En dan vertel ik dat in geuren en kleuren.
Ik heb zo
wel 10 keer op een dag een leuk filmpje dat door mijn hoofd gaat, zonder dat ik
dat vraag. Ik heb gewoon een enorme fantasie en dat is hartstikke leuk!
Wat ik hier
nu eigenlijk mee wil zeggen is het volgende. Misschien weet je het nog niet,
maar wellicht heb je ook een beelddenkend kind of neefje of nichtje. Misschien
herken je jezelf er wel in.
Ik zal een
aantal van mijn karaktereigenschappen omschrijven zodat je ziet of je deze
dagelijkse dingen herkent in jezelf of in je kind.
Ik zou er
bijna een moord voor hebben gedaan als ik dit als kind geweten zou hebben en
als ik de juiste begeleiding zou hebben gehad om tot een evenwichtige en
zelfzekere volwassene op te groeien. Ik vecht nu nog tegen mijn enorme
onzekerheid. Als je als kind die nare dingen over jezelf hoort van grote
mensen, jaar na jaar, doet dat geen leuke dingen met je eigenwaarde. Het duurt
heel lang voordat je je daar overheen kunt zetten. Ik ben op een hele goede
weg, dankzij Bart.En door het feit dat
ik nu weet dat ik een beelddenker ben, zijn voor mij, in één klap (bijna van
vandaag op morgen) alle losse, raar gevormde, rond dwarrelende puzzelstukje op
hun plaats gevallen.
Ik zal eens
met mijn billen bloot gaan.
Ik heb
vroeger heel hard moeten studeren om gezegden of begrippen in mijn hoofd te
stampen. Als iemand zegt: met je billen bloot, dan zie ik dat voordat het
tot mij doordringt dat het een gezegde is. Dat gaat in een split-second, maar
ik zie toch echt eerst een klein gedrongen mannetje zijn rode broekje naar
beneden trekken en zijn billen showen. Ik kan het niet helpen. Het paard
achter de wagen spannen, olie op het vuur gooien, gauw aangebrand zijn, je
keutel terugtrekken en ga zo maar door. Ik zie het, en vind het raar. Je zegt iets,
maar je bedoelt iets heel anders. Verwarrend.
Ik kan met
een wasmand met schone en gevouwen was naar boven gaan om dat op te ruimen en
een uur later ben ik nog weg. Als Bart dan s avonds laat naar boven komt,
staat de wasmand met schone en gevouwen was daar als een stilleven op onze
kleedkamer. Ik ben dan onderweg andere dingen tegengekomen. Zo ook als ik de
twee schelpjes (zwembaden van de hondjes) vul met water. Het moment dat ik even
naar binnen ga, en een kwartier later weer naar buiten kom, en het water over
mijn terras zie stromen, dan denk ik: och ja, ik was de badjes aan het vullen!
Dan leg ik de tuinslang in het tweede badje en bedenk me dat ik lekker een
kopje thee ga maken voor wanneer ik zo meteen buiten achter de computer ga
zitten. Als ik dan na een poosje weer buiten kom dan loopt het tweede badje ook
al volledig over mijn terras. Ik denk dan: Och ja, ik was de badjes aan het
vullen. Zodra ik iets anders zie, ben ik vergeten wat ik aan het doen was.
GODZIJDANK
kan Bart hier prima mee leven en vindt het vaak amusant om te zien. Ik moet me
enorm concentreren als ik van die losse dingen moet doen. Als ik aan het
schrijven ben of aan het werk, dan gaat het goed. Maar ontspant mijn brein, dan
fladder ik door het leven als een vlinder, zoals Bart dat ooit heel mooi heeft
omschreven. Zeer chaotisch, al heb ik er zelf nauwelijks last van.
Ik kan heel
goed lang in een wachtkamer zitten wachten tot ik aan de beurt ben, zonder iets
te doen of te lezen. Ik zie altijd van alles.
Ik kan soms
even moeten lachen als iemand iets zegt. Dit komt omdat ik letterlijk zie wat
hij/zij zegt. Dat is niet gemeen, en ik lag je niet uit, maar dat zijn de
beelden die zich dan opdringen en lachwekkend zijn. Ik heb nog steeds moeite
met het feit dat men het hier over de poep heeft als ze over je kont of je
billen praten. Ik zie wat anders en dat zorgt soms voor rare taferelen (Kom,
dan schuif ik de stoel onder uw poep .)
Bart vraagt
mij ook altijd maar om één ding te doen. Des te groter is de kans dat het
gebeurd. Als Bart vraagt: wil je mij koffertje pakken en een boek van
die-en-die auteur? Het maakt niet uit welk. En ook even mijn zwarte schoenen,
je weet wel, van de trouw. O, ja, mijn scheermesje zit nog niet in de
toilettas.
Dan kun je
er vergif op innemen dat ik de helft vergeet. Want dan kom ik op de kamer waar
de boekenkast staat en dan zie ik daar nog oude kleren liggen die misschien uit
elkaar gehaald kunnen worden zodat ik ze kan gebruiken voor mijn drommels en
dan ben ik vertrokken. Dan komt Bart later naar boven en vindt mij tussen de
oude kleren. Ik heb nu een soort liedje in mijn hoofd gemaakt waar alle dingen
in verwerkt zitten die Bart mee moet hebben als hij op reis gaat. Zo vergeet ik
tegenwoordig niets meer .op zijn pyjama na dan, laatst. Hij belde me s avonds
vanuit Finland en hij zei: Je bent mijn pyjama vergeten. Dan kijk ik in mijn
hoofd naar de handelingen die ik gedaan heb toen ik zijn koffertje inpakte, en
ja hoor, géén pyjama. Dan moet hij 3 nachten slapen in zijn overhemd. Kei-sneu.
Maar hij vindt het helemaal niet erg. Ik loop overigens wel met een
schuldgevoel rond omdat ik dat natuurlijk ook voor me zie en ik bijna kan
voelen hoe oncomfortabel slapen in een overhemd moet zijn. Bart is nooit boos
(HOERA).
Als ik een
gesprek met je heb, dan kijk ik je netjes aan, totdat je me teveel informatie
geeft en ik langs je heen kijk om mijn beelden de vrije loop te laten. Vanaf
dat moment hoor ik je ook even niet. Dat komt heel onaardig over, maar ik kan
niet anders. Als ik je aan blijf kijken, hoor ik niet wat je zegt, want ik heb
geen tijd om het te zien. Snap je dat nog?
Ik ben een
dromer. Ik staar uit het raam, ik staar in de verte als ik met de honden aan
het spelen ben. Als ik ergens een dag naartoe ben geweest, dan ben ik nog dagen
alle informatie aan het verwerken in mijn hoofd.
Als ik lange
tijd niets zeg, is dat niet een ongemakkelijke stilte, maar dan ben ik nog
beelden aan het maken.
Als je me
ziet lachen zonder reden; dat zijn binnenpretjes. Dat zijn beelden als met die
dikke vette muggen op de hondenschool. Die dringen zich op en dan moet ik even
lachen. Dat werkt natuurlijk ook als ik nare beelden zie, dat is minder leuk.
Dan probeer ik mijn gedachte te bevriezen(zo noem ik dat).
Soms weet ik
een oplossing voor een groot probleem maar kan ik niet uitleggen hoe ik daartoe
ben gekomen. Dan weet ik het gewoon. Bart heeft een enorm vertrouwen in deze
onverklaarbaarheid en volgt mijn intuïtie blind, zelfs als hij een andere
mening heeft. Het klopt namelijk ook altijd.
Ik ben heel
erg gevoelig. Extreem gevoelig. Dat is soms fijn en soms niet. Gevoelig voor de
ellende en het geluk van anderen, maar ook gevoelig wat betreft mijn lichaam.
Ik maak vaak
zelf woorden, omdat ik niet op woorden kan komen. Ik moet namelijk, als ik je
iets wil zeggen, een beeld omschrijven. Een beeld is niet alleen een plaatje,
maar heeft ook een sfeer, een geur en een kleur. Daardoor spreek ik vaak
met handen en voeten en zijn mijn verhalen altijd erg uitgebreid. Ik wil
namelijk graag dat je precies begrijpt wat ik bedoel terwijl ik vaak de juiste
woorden niet kan vinden. Dat kost tijd en het is fijn als je me die tijd geeft
en dat je me laat uitpraten. En als je het niet begrijpt, dat je dan
doorvraagt. Dan voel ik tenminste dat je geïnteresseerd bent.
Ik weet dat
je me vaak niet helemaal snapt of begrijpt. Dat ik raar lijk omdat ik je niet
de hele tijd aankijk of dat ik een grapje niet meteen begrijp. Ik heb het
altijd goed met je voor want ik ben oprecht geïnteresseerd en leef erg met je
mee.
En vergeef
me mijn taalfouten alsjeblieft. Ik ben niet goed met taal Ik kan de regels niet
onthouden (want ik kan me er geen beeld bij vormen) en ik maak ellelange
zinnen. Ik weet het, ik ben me ervan bewust. Ik heb mijn eigen taal. Bart kijkt
altijd mijn stukjes na, maar hij kan niet aan mijn zinnen gaan sleutelen want
dan zijn ze niet meer van mij.
Ik onthoud
dingen alleen wanneer ik ze gezien heb. Dus leer me iets met fotos of
plaatjes, in plaats van met woorden. Ik leer door te zien en te ervaren.
En tot slot,
ik hou van rust en stilte. Ik heb het nodig om mezelf op te laden met energie.
Ik ben doodmoe na een dagje uit, omdat ik niet alleen zie wat ik zie, maar ook
voel wat ik zie, ruik wat ik zie en ervaar wat ik zie. Alles maakt altijd een
diepe indruk op mij. Ik moet dat verwerken.
Herken je
jezelf of je kind, doe er je voordeel mee.Ik ben al zo lang bezig in mijn hoofd of ik dit hier zou vertellen of
niet. Maar als er één kind mee geholpen zou zijn, en die zou goed begeleid engehoord worden, dan is het een geweldig mens
in wording .als ik Bart mag geloven.
>>>
Drie mooie, gezonde en humoristische krielkippetjes.
Ik ben een
fitte en stoere haan, die op zoek is naar een nieuwe harem. Sinds een paar
dagen ben ik weduwnaar en ik vind het niets, zo helemaal in mijn eentje. De
allerjongste ben ik niet meer, maar ik heb wel een gezonde portie
levenservaring opgebouwd. Mijn hobbys zijn kakelen (maar niet al te vroeg),
grapjes maken, luieren in de zon en goede gesprekken voeren. Ik ben punctueel,
eerlijk en ook een beetje een Don Juan. Ik hou ervan mijn vrouwtjes te
verwennen. Ik ben 25 cm hoog en heb mooie zwarte, rode en witte veren, een
witte borst en knalrode lellebelletjes.
Zie je mij
zitten of wil je me beter leren kennen, reageer dan alsjeblieft op deze
advertentie.
Groetjes,
Koos.<<<
Lieve
krieltjes,
Sinds deze
week is de harem van Koos niet meer. Hij is weduwnaar geworden en dat valt hem
zwaar. Wij zouden graag zien dat enkele van jullie hem wat gezelschap komen
houden.
Voordat
jullie Koos helemaal afschrijven, wil ik graag nog het één en ander over hem
kwijt. Jullie denken misschien dat Koos nu oud is. En dat kan ik me voorstellen
omdat hij gelijk met onze andere kippen opgroeide. Maar niets is minder waar.
Koos heeft inderdaad enkele stramme botjes en misschien hier en daar een
charmant grijs veertje, maar hij is de trotsheid zelve. Ik ken geen enkele haan
die zo parmantig door zijn ren loopt als Koos.
Koos is
dapper, pittig, empatisch en zorgzaam. Hij jaagt (enigszins succesloos, dat
wel) dapper de vele kraaien en duiven weg uit zijn ren (dat onze Duitse Herder
ook niet van duiven houdt, binnen of buiten het kippenhok, zit er ook wel voor
iets tussen). Laten we zeggen dat ze hierin goed samenwerken. Koos heeft van
het begin af aan zichzelf als Kapitein van het Schip, als Lord of the
Manor, als Koning van het Rijk geprofileerd. Als er voedsel komt, in de vorm
van pitjes, boerenkool, bami of pieren die uit de grond komen koekeloeren,
begint hij te kakelen om jullie allemaal bij zich te roepen. Jullie mogen
altijd eerst eten en hij eet wat er over blijft. En terwijl jullie rustig aan
het eten zijn, houdt hij een oogje in het zeil om te zien of er geen kraaien of
duiven komen aanschuiven. Hij patrouilleert dan van links naar rechts door de
ren.
Koos is ook
een doorzetter. Zijn volledige naam is: Koos Beenloos. Hij heeft geen benen.
Alleen een lijf en voeten. Dat is een kleine lichamelijke beperking waar prima
mee te leven valt. Maar omdat zijn botjes nu ietsje strammer zijn, doen we een
beroep op jullie. Zijn voormalige harem bestond uit Barnevelders en bij hen
bleek het wat moeilijk om, hoe zal ik het zeggen .het te doen.Maar begrijp me niet verkeerd, Koos is een
beest. En met krieltjes gaat het vast allemaal beter. Het enige nadeel is dat
er nooit kuikentjes zijn geweest. Dus als er enkele van jullie een diep
geworteldemoederwens hebben, denk ik
dat de match met Koos wellicht niet goed is.
Zonder te
willen discrimineren, zoeken we krieltjes in schutkleuren. Blanke kippetjes
zijn hier uiteraard ook welkom, maar onze ervaring gebiedt ons te zeggen dat de
buizerd heel blij wordt van witte, rondlopende buffetjes.
Er is een
gloednieuw huis voor jullie besteld, dus er hangt geen negativiteit van wege de
vorige bewoners. Alles is schoon, vers en nieuw.
Dus: ben jij
een krieltje met schutkleuren? Heb je geen specifieke wens om moeder te worden?
Ben je op zoek naar een fijne, veilige en rustige omgeving? En lijkt het
leiderschap van onze zorgzame Koos jou wel iets? Reageer dan meteen. Een foto
meesturen mag altijd. Wij hopen dat jullie massaal schrijven!
Mijn moeder
heeft vroeger bij De Hondsberg in Oisterwijk gewerkt. Daar werden kinderen met
een lichamelijke en geestelijke beperking zeer uitgebreid onderzocht. Dit kon
soms maanden duren. Al die tijd woonden die kinderen op de Hondsberg. De
Hondsberg stelt in een vroegtijdig stadium, op jonge leeftijd, de diagnose vast
en geeft advies op het gebied van behandeling, onderwijs/ dagbesteding en
pedagogische begeleiding. Hierdoor komen het kind en ouders in een vroegtijdig
stadium op het juiste spoor, wat leidt tot nieuwe kansen en een betere
kwaliteit van leven.
Mijn moeder vertelt er nog af en toe over. Ze deed haar werk heel graag.
Sommige kinderen zaten wel tot anderhalf jaar in De Hondsberg. Regelmatig
werden er leuke uitstapjes voor die kinderen georganiseerd. Iedereen die daar
werkte werd dan gevraagd om bij te springen. Mijn moeder (die in het
laboratorium werkte) dus ook. Het was Carnaval, en de kinderen mochten mee naar
de optocht kijken. Mijn moeder sleurde haar nieuwe vriendje (mijn vader) mee om
ook te helpen. Maar mijn vader was niet zo van het snot, de kwijl, het speeksel
en de poep. Maar deze kinderen hadden elk een begeleider nodig. Ik denk dat
mijn vader eerst even heeft moeten slikken, maar binnen een half uur stond hij
hossend, met het jochie vol snot en kwijl op zijn schouders, naar de optocht te
kijken. Het jochie genóót! En mijn vader ook. Mijn moeder vertelde ook van hun
dagje uit naar de Efteling. Zij had een blind én doof jongetje toebedeeld
gekregen. Dan zou je toch denken, wat heeft zon kind daar nu aan? In de Efteling
draait het om muziek, geluid, en visuele dingen. Maar vanaf dat het kind in de
bus stapte totdat hij terug thuis was heeft hij gelachen, gedanst en bewogen.
Het was fantastisch om mee te maken vertelde ze. Het was heel leuk voor het
kind, maar minstens zo leuk voor haarzelf. Ze heeft met hem gedanst, ze heeft
hem geknuffeld, ze is overal met hem in geweest en ze heeft hem liefdevol in
haar armen gehad. Het kind was volmaakt gelukkig, mede door haar. Ik zag het
helemaal voor me. Ik heb dat altijd zon mooi beeld gevonden!
Dus toen onze trainster op de hondenschool voorstelde om met ons groepje eens
naar t Volderke te gaan in Meerhout (een opvang voor volwassenen met een
lichamelijke beperking, eventueel met bijkomend niet aangeboren hersenletsel)
was ik meteen enthousiast. We hadden afgesproken om een wandeling te gaan maken
met enkele bewoners en onze honden natuurlijk. We keken er enorm naar uit en
het bleek dat de bewoners dat ook deden.
Afgelopen maandag was het dan zover. Het was een mooie, zonnige dag, een
uitgelezen dag om een lekkere wandeling te maken. De bewoners zaten keurig
ingepakt en met rode wangetjes op ons te wachten toen we s middags aankwamen.
De jaszakken, de tassen en de rugzakken die om en aan de rolstoelen hingen,
zaten vol met jammie hondensnoepjes. Het was niet alleen voor mij, maar ook
voor Falco de eerste keer dat we zoiets deden. Falco had nog nooit een rolstoel
van dichtbij gezien, laat staan negen rolstoelen waarvan enkele elektrisch.
Maar omdat zijn vriendjes daar ook allemaal waren (we waren met 10 honden)
bleef hij redelijk rustig. Hij begreep héél snel dat er snoepjes te halen
vielen bij de bewoners, maar moest nog even zijn angst overwinnen. Maar ik wist
wel dat dat na een uurtje beter zou gaan. We hebben een heerlijke wandeling
gemaakt. Het was een enorme stoet die door de straten, en later door de velden,
van Meerhout liep. De bewoners genoten. Hun ogen twinkelden als er een hondje
langs hun rolstoel liep, of zelfs even een snoepje kwam halen. Ze genoten van
een hondje op hun schoot, of van de zachtheid van hun vacht als ze langs hun
uitgestoken hand liepen. De meeste bewoners hadden vroeger zelf een huisdier
gehad en sommigen vertelden daar dan ook over. Ik was zelf ook onder de indruk.
Het was zeer confronterend om zulke jonge mensen te zien die zo gevangen zitten
in hun lichaam. Voor mij was het ook nieuw. Maar al gauw zie je de rolstoel
niet meer, maar probeer je de mens erin te leren kennen. Ik heb gelachen om hun
rake opmerkingen en hun eerlijkheid. Om hun liefde richting de honden, en hun
vrolijkheid. Ik heb veel respect voor de begeleiders die mee waren. Zij lijken
hun bewoners te begrijpen zonder woorden en zijn altijd even behulpzaam en
lief. Dat is fantastisch om te zien!
We zijn, denk, ik toch zon twee uur onderweg geweest, maar de tijd vloog
voorbij. Toen we na afloop met zijn allen nog even na zaten te genieten op het
terras voor het tehuis, onder het genot van een glaasje cola, kwam al gauw de
vraag of we dit niet nog eens zouden willen doen. Nu met ander groep bewoners.
Natúúrlijk willen we dit nog eens doen!
Het grote doel hierachter is een brug te bouwen. Een brug tussen de bewoners
van t Volderke en ons, de bewoners van Meerhout. Zou het niet leuk zijn als ik
op een dag een wandeling wil gaan maken, en met Falco naar t Volderke rij om
een bewoner mee te nemen? Zou het niet hartstikke gezellig zijn om de bewoners
beter te leren kennen? En misschien af en toe iets leuks te doen samen?
Ik weet dat ik nooit met een bewoner op mijn schouders naar een optocht ga
kijken, maar het zal toch een gewéldig gevoel geven als je iets kunt betekenen
voor iemand, als je een glimlach op iemands gezicht kunt toveren, simpelweg
omdat je er bent?
Wat een
toeval (of niet) dat het op de Internationale Vrouwendag zon prachtig weer
was. Het was zacht, warm, zonnig, opwindend, mijmerend en verlangend weer.
Precies een omschrijving van de vrouw. Dat mag écht wel eens gezegd worden,
of nog beter: uitgeroepen worden. Vrouwen zijn fantastisch! Zonder hen was de
wereld grijs. Vrouwen baren kinderen, zorgen voor kleur in het leven, ze
voeden, verzorgen en leren. Ze bemiddelen, beslissen en realiseren. Ze hebben
lief als geen ander en ze genieten van kleine dingen. Overal. Waar ook ter
wereld. Elke vrouw is de betere helft in haar huwelijk. Elke moeder smelt bij
het eerste woordje van haar kind. Elk kind heeft behoefte aan de wijsheid en de
liefdevolle schouder van zijn of haar moeder. En toch, hoe liefdevol een moeder
in Pakistan haar zoon ook heeft opgevoed, hij zal zich van haar af gaan keren.
Hij zal haar rol in de maatschappij niet serieus nemen. Dat geldt ook voor zijn
zusje, waar hij jarenlang mee heeft gespeeld. Seksuele, huiselijke en psychologische
mishandeling is nergens zo groot als daar. Het zijn allemaal moeders, grootmoeders
of zussen, die ooit liefdevol en troostend met hun zachte hand over zijn
bolletje hebben geaaid, na een valpartij. Zij hebben hem in slaap gewiegd en hebben
het eten uit hun mond gespaard om hem te voeden. En op een bepaald moment stopt
het, het respect en de liefde. Dan hoort hij bij de mannen. En dat betekent
zoveel als een vrijbrief voor allerlei ellendige en destructieve handelingen
naar vrouwen toe.
Maar ook in China, na dat prachtige één-kind beleid. Meisjes zijn een
teleurstelling en worden na de geboorte zo snel mogelijk weggewerkt. Meisjes
leveren niets op. Jongens moet je hebben, die kunnen werken en geld verdienen
en je op je oude dag helpen. Arme moeders. Hoe moet het voelen als je man jullie
bloedeigen dochter wegwerkt? Hoe verdrietig is dat!
Het is nu verbeterd: nu mag je het, als je een dochter krijgt, nog een tweede keer
proberen . Wat is hier in hemelsnaam de boodschap?
Wij hebben het goed hier in het westen. Er hapert hier en daar wel iets, en
over échte gelijkheid kunnen we hier ook nog lang niet spreken. Maar het kan duidelijk
erger.
Er zijn natuurlijk ook vreemde en soms hilarische dingen, die wettelijk
vastgesteld zijn. Die meer zeggen over de mannen in een bepaald land, dan over
de vrouwen. In Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan is sinds vorig jaar juli, kanten
lingerie verboden. Alles waar minder dan 6% katoen in zit is verboden. Negentig
procent van de producten zijn hierdoor uit de winkelrekken verdwenen. In Swaziland
zijn minirokjes verboden. Het zou te makkelijk zijn om een vrouw te
verkrachten.
En dan denk je in het vooruitstrevende land Amerika te wonen. In Tuscon,
Arizona mag je als vrouw geen broek dragen. In Cleveland, Ohio mogen vrouwen
geen leren schoenen dragen want de mannen zouden dan wellicht de weerspiegeling
van hun ondergoed in hun schoenen kunnen zien. In Michigan mag een vrouw haar
haar niet laten knippen zonder toestemming van haar man. Het haar van een vrouw
is eigendom van haar man (?) In Carmel, New York mogen vrouwen, binnen de
stadsgrenzen, geen hoge hakken dragen. In Utah mogen vrouwen niet vloeken, en
in Hartford, Connecticut mogen mannen hun vrouwen op zondag niet zoenen. In
Vermont mag je, zonder geschreven toestemming van je man, geen valse tanden
aanschaffen, en in Arkansas mag een man zijn vrouw maar één keer per maand
slaan, niet vaker. In Washington mag je geen seks hebben met een maagd, en in
Carrizozo, Mexico is het verboden voor vrouwen om ongeschoren in het openbaar
te verschijnen. Men weet niet over welk lichaamsdeel dat precies gaat.
Maar niet zover weg van hier, in Engeland, mag een zwangere vrouw overal waar
ze maar wil, haar behoefte doen. Is geen enkel probleem. In Liverpool is het
dan weer niet toegestaan voor een vrouw om topless in het openbaar te
verschijnen, behalve als ze werkt als bediende in een winkel voor tropische
vissen (?). In Zweden is prostitutie hartstikke
legaal. Gebruik maken van de diensten van een prostituee echter niet.
Ik weet wel dat het gaat over de grotere dingen in het leven. Dat er meer gelijkheid
zou moeten komen in lonen, dat er meer ruimte moet zijn voor vrouwen in hoger
geplaatste beroepen. Dat het gaat over stemrecht en gelijke kansen in het leven
en op de arbeidsmarkt.
Nog vóór we geboren worden is het al duidelijk dat sommigen van ons vrouw zullen
worden. Maar het was 50/50. Het had ook anders uit kunnen pakken. Ons DNA is
niet minderwaardig. Het maakt ons niet superieur, maar het is zéker niet minder
waardig.
Eén ding weet ik zeker. Wij vrouwen, waar ook ter wereld, brengen kleur, liefde
en compassie in een anders zo grijze wereld. Daar verdienen we op zijn mínst
gelijke kansen mee.
HULDE AAN DE VROUW!
Vandaag heb
ik mijn hart gehoord! In het écht!
Natuurlijk is het helemaal niet raar dat je af en toe je hart hoort. Soms heb
je zon barstende hoofdpijn dat je je hart in je hoofd voelt kloppen. Je hoort
het dan de hele tijd. En soms heb je ontzettende tandpijn en dan hoor en voel
je je hart ook. Maar dat is meer je hartslag. Dat is een bonkend geluid. Maar
vandaag hoorde ik mijn hart in het écht. Met een echo. En ik was helemaal
ontroerd.
Ik was bij de cardioloog, samen met Bart. Ik had bij de assistente al een hartfilmpje
laten maken en ik had ook al, met tig draadjes aan mijn lijf, op de hometrainer
de longen uit mijn lijf gefietst. Alles was in orde en we mochten door naar de
échte cardioloog. Een heel aardige, rustige man met velletjes op zijn neus. Hij
was, denk ik, net terug van vakantie. Hij besloot, om alle nare dingen uit te
sluiten, nog een echo te doen. Ik lag op mijn linkerzijde naar de muur te
staren en kon helaas niet meekijken op de computer. Dat vond ik jammer, maar zo
was het nu eenmaal. De cardioloog hield het echo-ding tegen mijn hart en bewoog
soms naar rechts en soms naar links. Ik deed keurig wat hij zei maar ik lag
uiteindelijk gewoon saai naar witte muren en witte plafonds te kijken.
Totdat hij aan het volumeknopje draaide Ineens kon ik mijn hart horen. Míjn
hart! Ik weet ook niet precies waarom, maar ik werd op slag emotioneel. Ik
luisterde naar het sterk en rustig kloppende geluid. Ik werd er helemaal kalm
van. Ik vond het zó ontzettend sterk klinken. Ik vond het zó rustgevend ritmisch.
De cardioloog verplaatste het echo-ding en nu hoorde ik een ander geluidje. Een
lieflijk, bijna schattig, pompgeluidje in een totaal andere toon. Ik kon niet
geloven dat dit mijn hart was. Mijn hart, dat zo sterk blijkt. Al 41 jaar werkt
mijn hart, dag en nacht voor mij. Ik ken geen apparaat dat zo lang meegaat
zonder dat er op enig moment haperingen, kortsluiting of mankementjes aan beginnen
te komen. Er is geen tenminste houdbaar tot datum. Mijn hart is een prachtig
functionerend orgaan. Het is niet te groot en het is niet te klein. Het pompt
rustig en sterk. Het is waarschijnlijk een mooie rode spier, die prachtig
doorbloed wordt en heel gezond is. En op de één of andere manier heb ik zo
nooit over mijn hart nagedacht. In mijn hoofd is mijn hart heel groot. Het is
heel flexibel, net als een ballon gevuld met water. Als je er aan één kant
voorzichtig tegen duwt, puilt het aan de andere kant even uit, maar na een
poosje is het weer ongeschonden in zijn originele positie teruggekeerd. In mijn
hart zit álle mensen die ik liefheb. En niet alleen de levenden maar ook
diegene die overleden zijn. Er is meer dan genoeg ruimte voor alle dieren. Er
zitten ongelofelijk veel prachtige herinneringen in mijn hart, waar ik ten alle
tijden op kan terugvallen. Mijn hart is warm en vriendelijk. Sterk en toch ook
kwetsbaar. Er staan wat littekentjes op. Van mensen die kwamen en ook weer
gingen. Van slechte mensen die hun sporen nagelaten hebben. Er zit pijn in voor
anderen en ook een beetje voor mijzelf. Het leek soms gebroken, maar ik heb het
zorgvuldig verzorgd en het is hersteld. Er zit liefde in voor mensen die kort
in mijn leven waren maar mijn hart geraakt hebben. Er zit liefde voor de
natuur, het leven en de wereld in. Er zit een gouden lintje omheen gestrikt. Het
kost even wat tijd voordat dat lintje los is, maar als het zover is, dan zit je
erin. In mijn hart. Dan knoop ik het gouden lintje weer dicht en dan ga je voor
altijd met mij mee.
Mijn hart heeft wel wat geleerd de afgelopen 41 jaar. Het staat niet zomaar
meer open voor alles en iedereen. Nee, je krijgt het niet zómaar, dat plaatsje
in mijn hart. Het lintje gaat er pas vanaf als je het écht verdiend hebt.
Natuurlijk weet ik wel dat mijn hart leeft. Dat het een spier is die mijn
hele ik draaiende houdt. Maar nu hoorde ik het voor het eerst. Mijn hart
heeft een stem. Een mooie duidelijke zelfverzekerde stem die tegen me zei: Leef
jij je leven nu maar gewoon. Ik regel het hier allemaal wel. Jij en ik, wij
kunnen de het leven wel aan.
Ik was blij dat ik met mijn rug naar de cardioloog en naar Bart lag. Het overviel
me. Ik dacht nooit na over mijn hart. Het was gewoon een onderdeel van mij, net
als mijn lever en mijn longen. Maar het was zó speciaal om mijn hart te horen! Dit
was een momentje tussen mij en mijn mooie, gezonde en sterke hart. Ik voel me
écht sterker nu ik mijn hart heb gehoord. Het heeft me onverwacht veel
vertrouwen gegeven. Bedankt lief hart!
Je
kent ze wel: mannen die zichzelf helemaal geweldig vinden. Mannen die wat
gedronken hebben en uit zijn op een discussie om hun onverzadigbare ego nog
maar eens te voeden. Ze zijn vol van zichzelf en houden er op geen enkel moment
rekening mee dat hun discussie wel eens zou kunnen omslaan en zich tegen het onverzadigbare
ego zou kunnen keren.
Ik was op een feestje samen met Bart. We kenden lang niet iedereen, maar er
waren genoeg mensen waar we gezellig mee konden praten. Toen ik na een paar
uurtjes, via de bank, een stoel en buiten weer binnen was beland aan een sta-tafel,
kwam ik oog in oog te staan met zon specimen. De man voerde de boventoon en was
enorm fan van zijn eigen stem. Ik had hem al geobserveerd toen ik op de bank
zat. Hij dronk wijn en at pindas die op de tafel stonden. Hij had over alles
en nog wat een mening en je merkte dat, hoe later het werd, des te minder
mensen bereid waren nog in discussie te gaan met deze man. Hij voelde zich
krachtiger en krachtiger, zich totaal niet bewust van het feit dat hij de
mensen tegen zich in het harnas joeg. Ik dacht: deze man heeft geen empathie,
of toch heel weinig. Hij luistert niet goed, en dat kan ook niet, want hij is
in zijn hoofd al bezig om het volgende argument te verzinnen om je tegen de
grond te meppen, mentaal dan. Hij haalt zijn in de breedte gegroeide
interesse erbij en het feit dat hij al van jongs af aan is beginnen werken.
School of opleiding wordt overrated, en hij beschikt over bergen mensenkennis
en levenservaring. Hem hoef je niets meer te leren. Hij leest enorm veel boeken
en weet over geschiedenis, aardrijkskunde en recente politieke ontwikkelingen alles.
En het belangrijkste van al: hij respecteert zijn vrouw niet. Zij word
stelselmatig aan de kant geschoven in een discussie, of zelfs met een grapje
de mond gesnoerd. Héél gênant.
Ik stond dus tegenover zon man. Normaal gesproken hou ik mij verre van zon
types, want die wekken bij mij allerlei allergische reacties op, maar de
situatie was nu zo dat ik tegenover hem kwam te staan. En zodra er een pauze
leek te komen in mijn gesprek met mijn buurvrouw, sloeg hij toe.
Dus jij schrijft, zei hij tegen mij, bij wijze van openingszin. Ik bespeurde
een beetje cynisme.
Ik stak mijn hand uit en zei vriendelijk: Hallo, ik zal me even voorstellen,
ik ben Sofie. En ja, ik schrijf. Een beetje uit zijn comfortzone geslagen, stak
hij in een reflex ook zijn hand uit en stamelde: Kees, ik heet Kees. Ik draaide me terug om en ging verder met mijn
gesprek met mijn buurvrouw. Een vol glas wijn en drie handen pindas later
heeft Kees zich herpakt en probeert het een tweede keer. Hij wurmde zich een
weg tussen de andere mensen heen zodat hij naast mij kwam te staan. Dus jij
schrijft? vroeg hij opnieuw. Ik knikte terwijl ik een slokje ice-tea uit mijn
blikje nam. Hij nam een popie-jopie-houding aan terwijl hij van zijn zoveelste
glas wijn dronk. Met popie-jopie bedoel ik dat hij nonchalant zijn linkervoet
onder de tafel op een verhoogje zet, met zijn linker ellenboog op de tafel
hangt en denkt dat hij er onweerstaanbaar uit ziet op die manier. Hij zette
zichzelf letterlijk voor mij open, of zo moest dat eruit zien dan.
Hij bekeek me van top tot teen en zei vervolgens: En waar ken ik jou van? Wat
schrijf jij? Schrijf je in een bekend blad?
Nee hoor, zei ik. Ik schrijf gewoon voor mezelf.
Ik was bepaald niet van plan om daar ook maar iets meer aan toe te voegen want
ik kon aan alles aan hem zien dat hij niet echt geïnteresseerd was. Hij was
gewoon op zoek naar iets.
Maar vertel eens, wat schrijf je dan, waar schrijf je dan over?
Ik heb twee kinderboekjes geschreven en verder schrijf ik columns die ik op
facebook zet. Die gaan gewoon over mij, over mijn leven. Hij maakte een
hoofdbeweging en hij schoot licht in de lach waaruit ik opmaakte dat het
plaatje dat hij van mij in zijn hoofd had gemaakt steeds dichterbij bij zijn
waarheid over mij begon te komen.
Wat is er dan interessant aan het leven van Sofie? vroeg hij bijna
sarcastisch.
Vertel mij nou eens waarom mensen jouw leven interessant vinden.
Hij kwam, zekerder als hij werd van zichzelf, helemaal in mijn space staan.
Nou vertel eens So-fie, schrijf jij ook over Charly Ebdo, of over die
lul-van-een-minister-president die wij hebben?
Vroeger, en eigenlijk nog niet zo heel lang geleden, zou ik enorm onzeker
worden van zulk soort mensen. Ik ben namelijk niet belezen. Ik was niet zo goed
op school, ik heb helemaal geen interesse in politiek en weet er dus ook niets
vanaf. Ik liet mij altijd van tafel lullen door dat soort mensen. Als je met feiten
aankomt, win je het geheid van mij. Ik bezit niet veel feitjes, ook heb ik niet
veel historische of parate kennis. Mijn hoofd is een vergiet. Ik heb zelf,
lijkt wel, niet veel te zeggen over wat mijn hoofd belangrijk vindt om te
onthouden en wat niet. Ik ben meer van de mensen. Ik hou van mensen en dieren.
Ik vind ze fascinerend, interessant, leerzaam, mooi, en een onuitputtelijke
bron voor mijzelf en mijn schrijven. Ik heb heel mijn leven van een afstandje
gekeken naar mensen en geluisterd. Ik heb lichaamstaal leren lezen, gebaartjes
leren interpreteren, gezichtsexpressies leren zien, emoties ervaren en gevoeld
bij mezelf en bij anderen. Ik ben gevoelig voor wat mensen drijft, wie ze écht
zijn. Ik wil mensen steunen, helpen, troosten en liefhebben en respecteren.
En dus is het mij duidelijk geworden dat het helemaal niet betekent dat je erg slim
bent als je veel feitjes kent. Je hebt dan simpelweg een goed geheugen. Dat heb
ik zelf niet en dus heb ik een groot respect voor mensen die dat wel hebben.
Maar daar raak ik niet meer van ondersteboven.
En dus zei ik tegen Kees: Ik schrijf gewoon over mij, over mijn kijk op de
wereld met mijn beelddenkend brein.
Waar heb jij je opleiding gedaan dan? Journalistiek neem ik aan?
Nee hoor Kees, ik heb geen opleiding gedaan. Ik ben geen journalist. Sterker
nog: ik schrijf pas twee jaar.
Wat jammer nou, val ik nu nog verder door de mand? Voldoe ik nu helemaal aan
jouw plaatje?
Wil je weten wat beelddenken is Kees? vroeg ik.
Ja, zei hij, maar nee zag ik aan zijn gezicht.
Dus ik begon mijn uitleg door te vertellen dat ik beeld-gericht ben. Dat de
woorden die uit andermans mond komen voor mij omgezet worden in plaatjes. Ik
zie alles, voordat ik het hoor.
O, maar dat heb ik ook, zei Kees. Dat is helemaal niet zo bijzonder.
Ik negeerde zijn opmerking en ging verder.
Ik zie grote plaatjes eerst, en dan pas de details. Niet zoals andere mensen.
Die leren dat a plus b plus c plus d uiteindelijk bij z uitkomt. Zo
leer je het op school. Ik leer precies andersom. Laat mij het grote plaatje zien
en dan kom ik zelf wel bij de kleine details uit.
Kees was not amused. Hij stapte nu gevaarlijk dicht in mijn space, en begon
een heel betoog. Hij stond met zijn armen te zwaaien en bij elke f en s vlogen
de stukjes pinda, die nog tussen zijn tanden zaten, en de druppeltjes wijn over
mijn gezicht. Ik deed een stap achteruit, en hij stapte weer dichterbij.
Sofie, ik geloof geen reet van wat je allemaal zegt. Ik ga je erop aanvallen,
kun je dat hebben? Want ik geloof namelijk helemaal niets van wat je zegt. Dat
is écht allemaal onzin!
Kijk, en toen dacht ik bij mezelf: wat ben jij zielig. Jij valt me aan op
iets dat uit mij komt. Ik schrijf vanuit mijn hart, vanuit mij. En jij gelooft
daar niets van? Je hebt het niet eens door. Jij maakt nu mijn hele plaatje over
jou compleet.
Maar voor één van de eerste keren in mijn leven, raakte ik niet van mijn stuk.
Ik werd niet onzeker, en daar was ik megatrots op. Ik bleef gewoon staan, borst
vooruit en schouders recht.
Sofie, nou moet je toch een luisteren, denderde hij door. Wij worden genaaid
bij het leven door de zogenaamde leiders van de wereld. Weet jij van de
windstromen die over de aarde gaan?
Vaag iets van gezien op Discovery geloof ik, ja. Ik knikte dus Ja en ik deed weer
een stap naar achteren. Kees leek aan mijn buik vastgeplakt. Hij bleef van
frustratie doorratelen over ., ja.. weet ik veel waarover ., en zijn wijn en
stukjes pinda over mijn gezicht uitspreiden. Ik walgde ervan. Weet jij dat we
een ijstijd gaan krijgen hier in België? Weet jij dat er eigenlijk helemaal
niets meer over is van het probleem van de ozonlaag? We worden voorgelogen en
uitgemolken en bla, bla, bla..
Ik vroeg me heel veel dingen af. Waar heeft die vent het over? Wat heeft het
met mijn beelddenken te maken? Waar precies heb ik je ego gekwetst, dat je je
zo onfatsoenlijk gedraagt? Waarom sta jij zo in mijn space, engerd? Zie je nu
écht niet waar je mee bezig bent? Wat wil je hier nu eigenlijkmee zeggen?
en dus So-fie: als je dáár nu eens over schrijft, dán worden we misschien
vrienden.
Ik keek hem aan alsof ik water zag branden. IEK, JAK, GATVER.
Ik wil jouw vriend helemaal niet zijn. Ik wil niet met jou in discussie gaan
over de ozonlaag. Ik wil helemaal niet schrijven over de ozonlaag! Ik wil jouw
wijn en nootjes niet op mijn gezicht! Ik wil jou niet in mijn space, ik wil jou
ver weg van mijn space als het even kan.
Ik wil graag schrijven over lieve, leuke of rare mensen, zoals jij Kees. Dus
bij deze.
Hij
is 39 jaar, Mexicaan, maar geboren in Californië. Zijn moeder is overleden aan
kanker toen hij jong was. Hij zwemt graag en speelt heel goed waterpolo. Hij
eet graag vis, maar het liefst toch Mexicaans, stevig gekruid. Vroeger had hij
een pitbull die Queeny heette. Hij heeft 4 broers en zussen, alhoewel dat
eigenlijk niet helemaal waar is. Zijn jonge broer is doodgeschoten. Daar is hij
heel erg verdrietig om. Hij heeft heel erg zijn best gedaan om zijn broer weg
te houden, maar hij is toch in zijn voetsporen getreden. Gerardo zit op Death
Row. Hij is veroordeeld voor de moord op een 17 jarige jongen en een tweede
moord op een andere man. Hij was 19 jaar toen hij die moorden pleegde. Hij zat
in de Rockwood Gang en de twee andere mannen zaten in de Temple Street Gang.
Los Angeles is niet alleen maar mooi, warm en Hollywood. De stad is in secties
verdeeld en de gangs regeren. Wellicht is het tegenwoordig beter vertoeven in
L.A. maar 20 jaar geleden was het moeilijk. Gerardo is er geboren. Zijn familie
woonde in een piepklein huisje. Zijn vader was de enige met werk en onderhield
maar zeer moeizaam zijn gezin van 7. Hij was zoals gezegd, heel goed in zwemmen
en waterpolo. Hij won verschillende prijzen voor zijn school. Maar op zijn 16ewerd zijn moeder erg ziek en verloor hij zijn
beste vriend aan kanker. Hij raakte het spoor een beetje bijster en kwam met
een aantal ongure types in aanraking. Zijn ouders deden hun best om hem alsnog
te juiste weg te wijzen, maar hij wilde niet luisteren. Hij was koppig. Hij
koos voor de easy way. Hij kwam in de Rockwood Gang terecht en vandaar ging
het bergafwaarts.Gewapende overvallen,
stelen, en mensen afschrikken door een rolletje ammunitie leeg te schieten
tegen de gevels van hun huis. Hij voelde zich de big man en merkte niet op
tijd dat zijn broertje dezelfde weg in sloeg. Toen hij uit alle macht probeerde
zijn broertje op het goede pad te krijgen, werd deze door zijn hoofd geschoten
door iemand van de Temple Street Gang. Dat pikte hij niet. Al was het 't
laatste wat hij zou doen, maar hij zou zijn broertje wreken. Op 9 oktober 1994
heeft hij dat dan ook gedaan. Hij heeft de 17 jarige jongen door zijn hoofd
geschoten toen hij een videootje aan het uitzoeken was in de video-store. Drie
uur later heeft hij de andere man door zijn hoofd geschoten. Deze zat in een
auto, samen met zijn mede-gangmaatjes.
De rechter noemde hem een predator. Gerados advocaat bracht het trieste
jonge leven van Gerardo in beeld en vond dat zijn IQ van 77 er voor iets tussen
zat, maar de rechter was niet van zijn mening af te brengen. Hij werd
veroordeeld tot Death Row. Daar zit hij nu al 20 jaar.
Ik schrijf nu al een poosje met Gerardo. Ik heb hem uitgekozen. Ik wilde iets
doen voor een ander. Iets dat zinvol was. Iedereen vraagt zich wel eens af hoe
het moet zijn om je dagen in de gevangenis door te moeten brengen. Ik dus ook.
Je hebt niets meer te zeggen over je eigen leven. Het wordt door iemand anders
gedicteerd. Dat heb je dan meestal ook wel verdiend, maar stel je nou toch eens
voor dat je daar zelf zit. Geen contact meer met de buitenwereld. Je leest
veel, je studeert misschien, je sport en je zit in je cel, met je eigen
gedachten. Met je geschiedenis en je herinneringen. Misschien heb je wel spijt
en misschien komt er na 20 jaar niemand meer langs. Is het dan niet aardig om
af en toe een brief te sturen? Om iemand mee te nemen in je leven? Iemand die
zit te wachten tot ze hem een spuitje geven, is het dan niet aardig om hem op
zijn minst nog uit de dagen om iets met zijn leven en zijn gedachten te doen?
Iets positiefs? Om hem te helpen zijn gedachten op een rijtje te krijgen, om
hem de mogelijkheid te geven alles wat door zijn hoofd gaat eens te zeggen/
schrijven? Het maakt allemaal toch niets meer uit.
Of hij nu spijt heeft of niet, dat maakt mij helemaal niets uit. Ik wil af en
toe het zonnetje laten schijnen door een brief of een kaartje te sturen en te
zeggen dat ik aan hem denk. Ik neem hem mee in mijn leven. En niet dat mijn
leven zo spectaculair is. Ik maak geen wereldreizen, ik zie geen piramides en
ik spring niet van een brug met een elastiekje om mijn enkels. Ik leef rustig,
met mijn gezin, familie, vrienden en kennissen. Ik maak plezier en geniet van
de alledaagse dingen. Ik hou van het leven en wil dat graag met Gerardo delen.
Iedereen heeft zo zijn eigen rugzakje. De één iets voller dan de ander. De één
iets zwaarder dan de ander. We kunnen niets meer veranderen aan wat ooit was,
maar we kunnen wel ons best doen er iets moois van te maken voor de toekomst,
hoe lang of hoe kort die ook is.
People come
into your life for a reason, a season or a lifetime.
When you figure out which one it is,
you will know what to do for each person.
When someone
is in your life for a REASON,
it is usually to meet a need you have expressed.
They have come to assist you through a difficulty;
to provide you with guidance and support;
to aid you physically, emotionally or spiritually.
They may seem like a godsend, and they are.
They are there for the reason you need them to be.
Then, without
any wrongdoing on your part or at an inconvenient time,
this person will say or do something to bring the relationship to an end.
Sometimes they die. Sometimes they walk away.
Sometimes they act up and force you to take a stand.
What we must realize is that our need has been met, our desire fulfilled; their
work is done.
The prayer you sent up has been answered and now it is time to move on.
Some people
come into your life for a SEASON,
because your turn has come to share, grow or learn.
They bring you an experience of peace or make you laugh.
They may teach you something you have never done.
They usually give you an unbelievable amount of joy.
Believe it. It is real. But only for a season.
LIFETIME
relationships teach you lifetime lessons;
things you must build upon in order to have a solid emotional foundation.
Your job is to accept the lesson, love the person,
and put what you have learned to use in all other relationships and areas of
your life.
It is said that love is blind but friendship is clairvoyant.
Bart en ik
hadden twee chinchillas. Twee mannetjes. Zeven jaar geleden vroeg Bart zijn
zus of wij haar chinchillas, Mark en Musty, wilden hebben. En omdat we toen
nog in de fase zaten van: hoe meer beestjes, hoe leuker, reageerden wij
enthousiast. Na twee dagen stierf Mark. Wij hebben snel een nieuwe gekocht en
we noemden hem Mickey. Musty en Mickey waren dikke vriendjes. Tot halverwege
vorig jaar dan toch. Ik kwam op een ochtend beneden en de muur, de kooi, de
vloer en Mickey zaten onder het bloed. Vanaf die tijd konden ze niet meer samen
in een kooi. De één zat boven en de ander onder in de kooi. Ik vond dat het zo
niet verder kon en besloot op zoek te gaan naar een nieuw huisje voor hen. Een
huisje met vriendinnetjes waar ze dan weer babytjes mee konden maken. Dat leek
me het leukst voor hen. Het bleek niet mee te vallen om ze ergens geplaats te
krijgen. Niemand wilde ze hebben en ook de speciale chinchilla opvang nam geen
beestjes meer aan. Uiteindelijk is mijn beste vriendin met een oplossing
gekomen. Ze konden terecht op een kinderboerderij. En dus afgelopen vrijdag
zijn mijn vriendin en ik met een auto vol met kooi, hout, planken en
chinchillas naar Gelderland gereden. En die dag drong het maar weer eens goed
tot me door: wat is het toch een zaligheid om een beste vriendin te hebben.
We lopen de
deur niet plat bij elkaar, daar wonen we ook te ver voor uit elkaar. We hebben
soms niet eens wekelijks contact. We lijken niet op elkaar en we leven alle
twee volledig andere levens. Eénentwintig jaar geleden kwamen we elkaar tegen.
Onze toenmalige partners waren neven van elkaar. De klik was er meteen. We
waren zo verschillend en toch raakte ze meteen mijn ziel. En wat hebben we al
meegemaakt met elkaar. Zij is een rode draad door mijn leven. Er zijn mannen in
ons leven gekomen en ook weer verdwenen. Vriendinnen, werk, stress en zelfs
kinderen hebben in die twintig jaar ons leven veranderd, maar zij bleef altijd
bij mij. Soms dagelijks, soms maandelijks. We hebben gelachen en gehuild, lol
getrapt en ellende doorgemaakt. We hebben samen gezocht naar onszelf en we
hebben gevonden. Gevonden wat ons, ons maakt. We hebben zorgen gekregen maar
ook onzekerheden laten varen. We lachen om ons ouder wordend lichaam, en onze
vergeetmomentjes. We liggen niet meer wakker van vetkwabjes en rimpeltjes. We
weten waar het om draait in het leven, en dat hebben wij, met zijn tweetjes,
uitgevogeld. We trokken ons aan elkaar op. We hadden (en hebben) zoveel te
leren over onszelf. Kwam ik met inzichten over mezelf, volgde zij meteen. Had
zij een briljante ontdekking gedaan, kon ik weer van haar leren. Zo zijn we
samen gegroeid tot de mooie mensen die we zijn. We lijken dus toch op elkaar.
We zijn allebei vrouw, we zijn heel gevoelig, en we durven onszelf goed onder
de loep te nemen. Onze zielen zijn hetzelfde. Onze energie matcht. We wilden de
vrouwen worden waar we vroeger naar op keken. En nu weten we dat het niet gaat
over het mooie gezichtje, het fijn figuurtje of de goeie baan. Het zijn de
ogen, de uitstraling, de energie. Het vermogen mensen op hun gemak te stellen.
Jezelf zijn en weten dat je goed genoeg bent. Is dat niet geweldig? Dat hebben
we samen gedaan.
Mijn
vriendin is een lieve, warme en hartelijke vrouw met een heel mooi hart, een
prachtig mens. Ik weet zeker dat ze net zoveel van mij houdt als ik van haar.
En niet alleen haar heb ik in mijn hart gesloten, maar ook haar twee kindjes.
Ik heb ze allebei geboren zien worden, hoe fantastisch is dat!
Van mijn
Amerikaanse penvriend kreeg ik laatst een gedicht toegestuurd. A
Reason, a Season or a Lifetime. Het is een prachtig gedicht. Het gaat over waarom mensen in je
leven komen. Voor een reason, een season of een lifetime.
En afgelopen vrijdagavond, na een héérlijke dag met mijn beste vriendin wist ik
het zeker, wat de toekomst ook brengt: She is with me for a lifetime!
Toen ik
vanmorgen het gordijn van de slaapkamer opende, maakte mijn hart een klein
sprongetje. Even voelde het alsof ik 5 jaar was. Ik riep enthousiast naar Bart:
Het heeft gesneeuwd! Net zoals ik dat tegen mijn moeder riep toen ik 5 jaar
was. Beelden van vroeger stromen door mijn hoofd. Dikke rode skipakken met
lange witte onderbroeken eronder. Koltruitjes met een rits. Lange skisokken.
Moonboots en soms langlaufschoenen met zon platte neus, zodat ze goed in de
skis geklemd konden worden. Ik zie mijn moeder onze sjaals knopen en warme
dikke mutsen opzetten terwijl wij ongeduldig staan te trappelen om naar buiten
te gaan. We kregen nog dikke, vingerloze wanten aan, die met een touwtje achter
je rug met elkaar verbonden waren. Onhandig, want je kon er niets mee doen,
maar ze waren wél warm. We maakten sneeuwpoppen, we konden langlaufen op de
weg, en sleeën in de weides. We kwamen weer terug naar binnen en dronken, met
vuurrode wangen en rechtopstaand statisch haar, onze warme chocolademelk,
waarna we weer meteen naar buiten wilden om verder te spelen.
Wat een zalig begin van deze dag. Nu heeft het niet zoveel gesneeuwd dat we
kunnen langlaufen, maar genoeg om dadelijk eens heerlijk met de honden naar
buiten te gaan. Ze weten nog niet dat het gesneeuwd heeft, en dat vind ik
altijd leuk. Want als ik straks de garagepoort open maak, en ze naar buiten
kunnen kijken, draaien ze helemaal door. Dan blaffen ze en draaien ze rondjes
om hun as van blijdschap. Senna zal direct met haar hoofd naar de grond gaan en
rondrennen met haar bek open zodat ze oneindig veel sneeuw binnen krijgt (die
ze vervolgens 10 minuten later dan ook uitspuugt). Jessie, onze zotte labrador,
zal eerst heel snel plassen en daarna zal hij zijn onzichtbare vriendje
achterna rennen en zich met een plof in de sneeuw laten vallen om zich eens
lekker schoon (nat) te rollen.Falco zal
eerst de sneeuw eens voorzichtig van dichtbij willen zien om vervolgens op de
puntjes van zijn tenen naar de bosrand te lopen om even te plassen. Vervolgens
wacht hij tot Senna uitgespuugd is en dan gaat het ren-, stomp-, duw-,trek en worstelspelletje
beginnen. Dat is geweldig om te zien, en ik kan daar bijzonder van genieten. De
sneeuw zal alle kanten uit vliegen en hun vacht zal bedekt worden met een
laagje wit poeder. Er zullen rookwolkjes uit hun bek komen en ze zullen van
gekkigheid niet weten wat te doen.
Maar eerst zet ik een kopje thee voor mezelf en een kopje koffie voor Bart, die
al in zijn kantoortje zit te werken. Ik ga aan de eettafel zitten en sip
voorzichtig aan de hete thee. Ik kijk door de schuifpui naar buiten en geniet
van wat ik zie. Alle takjes, van de takjes, van de takken van de bomen zijn
bedekt met een laagje sneeuw. Alle ruitjes in het HERAS hekwerk zijn gevuld met
een fijn wit laagje. Er zitten kleine koolmeesjes in die ruitjes. Ze zijn op
zoek naar eten. Gelukkig heb ik mijn tuin ingericht als een waar vogelparadijs.
Overal waar iets aan kan hangen, hangt iets. Er staat een vogelhuisje met
lekkere vette jammies en er hangen afdakjes met pindakaaspotjes eronder, aan
de stam van de bomen. Het is druk. Het is een komen en gaan van schattige klein
meesjes en roodborstjes. De zon komt langzaam door, maar is nog niet zo
krachtig dat de sneeuw smelt.
De wereld is bedekt met een laagje sneeuw. Mooi, zacht, helder, schoon en
onschuldig. Alle molshopen zijn weg. Alle vieze rottende bladeren van de eik
zijn weg. Alle rotzooi en viezigheid is bedekt. Voor eventjes ligt alle
boosheid, alle ellende, alle narigheid en alle angst, verborgen onder een
prachtig laagje wit. Even zijn we afgeleid. Even kijken we allemaal, maar dan
ook állemaal, uit het raam en denken: O wat mooi! En even zijn we niet meer
bezig met akelige mensen, die akelige dingen doen met andere mensen, of met dieren
of met de wereld. Even kun je de angst, voor wat er gaat gebeuren, voor alle dreigementen
tegen je land en tegen je medemens, voor het getouwtrek om macht en egos,
naast je neer leggen. Even leef je in het moment. Het mooie witte moment van
plezier, van jeugdsentiment, van schoonheid, van stilte en van pracht.
Vandaag ga ik het allemaal onder dat laagje laten liggen. Vandaag ga ik
helemaal in het moment leven. Vandaag wordt een mooie, fijne en gelukkige dag
voor mij en mijn drie musketiers.
Carpe Diem!
Jij bent
mijn kanjer, Koos! Jij hebt een groot plekje in mijn dierenmoederhart. Je neemt
me voor wie ik ben, en ik doe dat met jou ook.
Jij bent mijn haantje. Je echte naam is Koos Beenloos. Dat is niet om te lachen
(een beetje mag misschien) want jij hebt geen benen hè Koos? (Koos heeft een
lijf en voetjes, geen benen)
Maar dat deert jou helemaal niet want je hebt enorm veel doorzettingsvermogen
en je bent zéér creatief.
Toen jij nog een piepklein kuikentje was zijn we jou gaan halen op een grote
boerderij. Wij wilden graag 4 krielkippetjes. Van die leuke schattige kippetjes
die van die kleine schattige poepjes in je tuin achterlaten. Wij wilden persé
geen haantje want we wilden gewoon niet s ochtends om 5 uur wakker gekakeld
worden. Dus het werden (verzekerde de boer ons) 4 krielkippetjes. Met een doos
vol kuikentjes op mijn schoot reden we weer terug naar huis. Onderweg bedacht
ik namen voor jullie. Daantje en Sjaantje en Toosje en Roosje. We hadden een
prachtig groot hok voor jullie gevonden op internet en het stond al klaar in
Baarle-Nassau achter in onze tuin. Jullie bleven eerst een paar dagen in het
hok om te acclimatiseren. Daarna kregen jullie carte-blanche. Jullie
mochten lekker door de tuin scharrelen, gezellig tokkelend onder de bomen en de
struikjes liggen, veel eitjes voor ons leggen, kortom het zou heel gezellig
worden. Maar al na 2 dagen ging Roosje dood. Dat vonden wij toch wel heel snel,
en wij belde met de boer die jullie aan ons verkocht had. Hij vond het niet zo
raar, het komt blijkbaar vaker voor, dus we mochten een nieuw zusje voor je
gaan halen. Diezelfde dag gingen we ons nieuwe Roosje ophalen. Jullie waren
allemaal blij met jullie zusje en wij waren dat ook. Maar na 2 dagen ging
Roosje weer dood. En omdat we nu niet meer naar de boer durfde te bellen,
bleven jullie met zijn drietjes. Onze herder en onze labrador hadden al snel
door dat ze jullie met rust moesten laten, want ze hadden het vrouwtje nog
nooit zo boos gezien, nadat ik jou, nat van het kwijl, uit de herder haar bek
had gepeuterd. Alles ging verder prima, jullie groeiden langzaam op, met het
verschil lieve Koos, dat jij een beetje achterbleef. In de groei, zeg maar.
Nou eigenlijk moet ik het andersom vertellen hè Koos, jij bleef niet achter
(wij wilden tenslotte krielkippetjes) Sjaantje en Daantje groeide de pan uit
(bij wijze van spreken). Twee gigantische Barnevelders (met bijbehorende
poepjes) zijn ze geworden hè Koos, en jij als krieltje erbij. Wij vonden je
SUPERSCHATTIG! Totdat we vonden dat het lellebelletje op je koppie en onder je
bek toch wel verdacht lang bleef doorgroeien . Na een uitvoerige zoektocht op
internet kwamen we tot de conclusie dat we je beter Koos konden noemen in
plaats van Toos! Je bleek een haantje te zijn, maar wel eentje zonder benen,
vandaar: Koos Beenloos.
Je had het goed met je 2 dikke zusjes. Er kwamen konijnen en cavias bij en
jullie vonden het maar wat leuk om ze weg te jagen met schijnaanvallen. Sjaan
en Daan voorop en jij, hollend zonder beentjes, erachteraan. Je kwam altijd nét
te laat. Bij alles trouwens
Als wij onze restjes bami op de grond gooide, beukte Sjaan en Daan je uit de
weg om als eerste te kunnen eten. Maar als een waardige haan, liet jij ze. Er
kwamen nog 3 ezeltjes bij en de familie was compleet. Zalige drollen die ten
alle tijden beschikbaar waren. En als ik ze netjes weg had geruimd, ging je ze
gewoon op je gemak uit de mesthoop vissen. Het leven was geweldig!
Maar al gauw
bleek je op een andere manier geïnteresseerd in je zusjes. Je vond ze héél
aantrekkelijk en liet dat (tevergeefs) blijken. Je begon te kukelen (en het
spijt me heel erg dat wij daar in het begin zo hard om moesten lachen. We waren
je aan het aanlachen lieve Koos, niet aan het uitlachen). Maar na een poosje
bleken ook Sjaan en Daan dat wel interessant te vinden. Vertwijfeld zag ik je
af en toe kijken naar hoe hoog ze wel niet zijn. Hoe moest je dat nu aanpakken?
Je hebt ons lang vermaakt met je pogingen, totdat we op een dag met stomheid
geslagen waren. Dit is waar ik je zo om bewonder Koos, je creativiteit en je
kippenkennis. Je begon op een vreemde manier de aandacht te trekken door een
raar geluid te maken. Sjaan keek op, liep tot op 1,5 meter naar je toe, draaide
zichzelf om, legde haar kop op de grond en stak haar kontje in de lucht. Zo
bleef ze stil zitten. Jij nam een aanloop naar haar toe, en de laatste 20 cm
vloog je omhoog en kwam perfect op haar kontje neer en fladderde om je
evenwicht te bewaren. Na 3 seconde was het voorbij, Sjaantje schudde zich uit
en was weer weg. Je maakte een ander raar geluidje en prompt kwam Daantje
aangewaggeld. Ook zij ging ruim voor jou met haar kop op de grond en haar
kontje in de lucht. En ja hoor, daar ging je weer. Ik wist niet wat ik zag! Wat
ontzettend slim van jou Koos!!
Wij verhuisden
met de hele beestenbende naar Wallonië, waar jij jezelf al heel snel thuis
voelde. Je kukelde nu als een volwaardige haan en de mensen die bij ons op
bezoek kwamen waren erg onder de indruk dat er zoveel lawaai uit zon klein
haantje kwam. Trots liep jij door de tuin en waar jij was, waren Daan en Sjaan
ook. Ik bewonder je leiderscapaciteiten Koos.
Jullie ontbeten op ons terras in de achtertuin, gingen lunchen in de stal van
de ezels en s avonds kregen jullie restjes van ons eten op datzelfde terras. Jij
legde kilometers af, de dames legden volop eitjes en s avonds zorgde je ervoor
dat iedereen weer netjes in hun hok zat, want wij moesten jullie helaas opsluiten
s nachts voor de vossen. Toen kwam er een puppy, ook een herdershond, en die
luisterde helemaal niet zo goed als die andere twee. Met de regelmaat van de
klok liet ik de pannen uit mijn handen vallen om je uit zijn bek te peuteren,
helemaal doorweekt. Het was niet meer te doen voor mij. Ik maakte me erg zorgen
over je en we besloten een flink stuk tuin voor jullie af te zetten. Jij vond
het prima, af en toe maakte ik speciaal wat macaroni of rijst voor jullie en ik
had een stukje uit jullie hek gezaagd zodat je nog eens op bezoek kon gaan in
de mesthoop. Daar stond schrikdraad dus daar kwamen de honden niet (soms wel,
maar dan voor een hele lange tijd weer niet meer). Op een dag vroeg mijn
vriendin of ik haar kipjes wilde hebben. Zij had een aantal kipjes en ook een
haan. Is goed zei ik vinden ze vast gezellig. Maar jij was hélemaal niet
blij met de nieuwe haan hè Koos? Jullie zijn gaan vechten en ik heb je (met
gevaar voor eigen leven) van de grond geplukt, en met tranen in mijn ogen,
liefdevol verzorgd toen werkelijk al je lellebelletjes open gescheurd en
bebloed waren. Je wist helaas niet van ophouden. Eentje van jullie zou sterven
en ik moest er niet aan denken dat jij het zou zijn lieve Koos. We hebben
jullie apart gezet, zelfs zo dat jullie elkaar niet hoefde te zien. Het ging
een lange tijd prima, en toen het andere haantje uiteindelijk stierf, werd jij
vanzelf weer heer en meester in onze tuin. Je had inmiddels een harem, maar
je kreeg alleen Daan en Sjaan zover om je kunstjes uit te voeren. De andere
kippetjes bedankte onvriendelijk. Inmiddels zijn we verhuisd naar Meerhout. Jij
kon misschien wel goed aarden in Wallonië, maar ik niet. Hier hebben we ook een
stuk tuin afgezet, en ik heb het nog eens geprobeerd om jullie los te laten
lopen, maar de herder vind jou nog steeds jammie, en jullie poepjes ook, dus
blijven jullie fijn in jullie eigen tuin. Jij bent nu al een heus baasje. Je
weet precies hoe je alles van iedereen gedaan krijgt, ook van mij. Het blijft
wel een raadsel waarom wij nooit kuikentjes hebben gekregen van jou, maar
afijn.
Je bent een schatje, Koos Beenloos, ik hoop dat je nog lang bij ons blijft!
Ik heb vast
al eens verteld dat ik altijd, maar dan ook áltijd, in de verkeerde rij ga
staan. Met name als ik boodschappen heb gedaan en ik wil bij de kassa gaan
aanschuiven, pak ik de verkeerde rij. Je moet dan in een split-second een
beslissing maken, anders is iemand anders je al voor. Ik ben niet zo goed met tijd.
Ik kan moeilijk inschatten hoe lang iets gaat duren. Dat komt omdat er constant
zoveel gebeurd in mijn hoofd. Dus als ik eindelijk bij de kassa aangekomen ben
dan moet ik eerst gaan bestuderen wat de drie personen voor mij in hun wagentje
hebben liggen. Dan probeer ik in te schatten hoe lang het duurt voordat die
dingen gescand worden. Ik denk dat dat best wel snel gaat. Ik denk dat je best
wel één ding per seconde kunt scannen. Maar dat geldt natuurlijk weer niet voor
groentjes, wantdie moeten ze soms nog
wegen en vervolgens een aparte code in het scandingetje ingeven. En dan moet je
daarbij ook nog de tijd inschatten dat iemand betaalt. Een langzame bankkaart
of een snelle bankkaart. Misschien betaalt iemand wel cash of met
maaltijdbonnen. Dus tegen de tijd dat mijn hoofd bij het wegen van de groentjes
zit is er al iemand voor mij in die rij gaan staan, omdat ik zo stond te
twijfelen. Dat is irritant, maar helaas de werkelijkheid.
Ik heb dit probleem als eens proberen te tackelen door mezelf voor te nemen dat
ik gewoon, zonder twijfel naar een kassa ga lopen zonder eerst bij de andere te
checken. Dan hoef ik niet te twijfelen en heb ik een beslissing op basis van
mijn intuïtie gemaakt, maak ik mezelf dan wijs. Maar dan zie ik een mevrouw na
mij komen die met een triomfantelijke blik haar karretje om mij heen duwt en
aan de kassa naast mij gaat staan, waar een kassajuffrouw ontspannen haar nagels
aan het inspecteren is. Had ik dus vollédig gemist. Dat werkt écht nooit dus
dat hoef ik niet meer te proberen. Bart is daar veel beter in, maar die gaat
helaas niet zo vaak mee. Maar áls hij meegaat kiest hij altijd voor de juiste
rij. Dat vind ik knap.
Maar wat ik wilde vertellen was dat ik zojuist in de rij ging staan bij het
tankstation. Er stonden twee rijen van drie autos achter elkaar aan de voor
mij juiste kant van de pomp. Welke kies ik? Kom op Fie, maak een beslissing . Ik moet snel beslissen want achter mij komt
alweer een auto aangereden. Ik kies de rechtse rij. Ik kan natuurlijk met een
auto niet zo makkelijk manoeuvreren, dus de keuze was definitief. De auto
achter mij pakt de pomp waar niemand voorstaat. Die meneer vond het blijkbaar
niet erg om die slang van de pomp helemaal om zijn auto heen te leuren. Dat
moet iedereen voor zichzelf weten, maar dat krijg ik nooit voor elkaar. Je
trekt je een ongeluk. Ik zie dat de mevrouw aan mijn pomp haar kaartje op drie
verschillende manieren in de automaat probeert te doen, en dat lukt niet. Ze
kijkt een beetje benauwd naar de meneer in de auto voor mij, en probeert het
dan nog eens. Ik zie dat de linkse rij enorm opschiet. Er staat nu maar één
auto. Ik kijk door mijn achteruitkijkspiegeltje en zie tot mijn stomme
verbazing dat er niemand achter mij staat. Ik laat dit geen tweede keer misgaan
en rij mijn auto achteruit en ga snel in de linkse rij staan. Ik ben méga-trots
op mezelf. Deze keer was het wél gelukt! Ik gniffelde stiekem. Ik zet mijn auto
in de vrij en keek naar mijn voorbuurman. Hij moest nog beginnen met tanken en
stak zijn pasje op drie verschillende manieren in de automaat (o, nee hè, het
zal toch niet??) Toen dat uiteindelijk lukte, pakte hij op zijn dooie gemakje
een paar velletjes papier uit de dispenser en vouwde ze keurig dubbel. Hij
vouwde het papier om de dieselslang én het knijpertje en draaide met zijn
andere hand met een papiertje zijn tankdop los. Hij stak de slang in zijn auto
en klikte het knijpertje vast zodat het uit zichzelf bleef lopen. Vol verbazing
was ik aan het kijken wat hij aan het doen was. Waarom doet hij dat nou? Wil
hij geen benzine-geur aan zijn handen? Is hij als de dood voor kleine stoute bacilletjes
van ander mensen? Is hij een Texaco-man en mag hij misschien niet tanken bij de
Shell? Mag zijn vrouw niet weten dat hij getankt heeft? Ik vond het fascinerend.
Ik keek toevallig even naar rechts en zag dat iedereen daar alweer lang en breed
weg was. Ach, ik kan inmiddels wel met de teleurstelling om gaan dat ik altijd
in de verkeerde rij ga staan, ook al verander ik op het allerlaatste moment. Ik
bleef uiteindelijk gewoon naar mijn meneer kijken. Ik zag hoe hij steeds
nieuwe papiertjes pakte en zijn ruitenwissers één voor één schoonmaakte. Hij
wreef nog even over het embleem van zijn auto en over de nummerplaat. Hij deed
dit alles op zijn gemakje en liet zich door niemand opjagen. Op geen enkel
moment keek de meneer even naar mij. Hij deed alsof ik er niet stond. En dat
terwijl hij beslist een stuk of zes keer rond zijn auto was gelopen. Dat vond
ik erg raar. Interessant, maar raar. Wat een aparte man. Zou hij thuis ook zo
doen? Zou hij zijn bordje ook eerst afstoffen voordat hij ervan eet? Of zijn
koffie apparaat, of zijn scheermesje? Is zijn liefde voor zijn auto dan zó
groot? Of is hij als de dood voor stoute bacilletjes? Ik zal het nooit weten,
maar hij gaf me in ieder geval genoeg stof tot nadenken. Soms is het helemaal
niet erg om in de verkeerde rij te staan. Dan zie je nog eens wat.
Van
harte gefeliciteerd met je verjaardag. Het is vandaag een bijzondere dag.
Vandaag word jij 65 jaar. Wat een prachtige mijlpaal!
Vijfenzestig keer heb jij je verjaardag al gevierd. Eerst als klein meisje in
de armen van Opa en Oma en na een paar jaar ook met je broertje. Later vierde
jij je verjaardag in de armen van papa. En niet veel later vierde jij je
verjaardag met mij in je armen, en iets later met mijn broertje. Al 40 jaar ben
je moeder, míjn moeder. En ondanks het feit dat wij niet meer thuis wonen,
blijft de traditie van een kopje thee, luidkeels gezang en cadeautjes op bed,
door papa in ere gehouden. En wij komen zo snel we kunnen. Ik ben zó ontzettend
trots op jou! Ik ben zó ontzettend blij met jou!
En het is heus niet altijd van een leien dakje gegaan tussen ons. Puberende
kinderen zijn niet altijd lief. Maar jij bleef jezelf. Ik stuiterde alle kanten
op maar jij wachtte gewoon tot ik tot rust zou komen. En dat deed ik natuurlijk
uiteindelijk ook. We verschillen behoorlijk van elkaar. Jij bent heel sportief,
heel ondernemend en je hebt een drukke sociale agenda. Je luistert goed, bent geïnteresseerd
en meelevend. Je hebt lang gezocht om mij te vinden, ik ook. En ondanks dat het
er soms uitzag alsof dat nooit zou gebeuren, is het uiteindelijk toch gelukt.
Niet alleen ík heb mezelf gevonden, niet alleen jíj hebt mij gevonden, maar we
hebben vooral elkáár gevonden. Met doorzettingsvermogen van beide kanten zijn
we waar we nu zijn. Mijn liefde voor jou is immens groot. Ik leer zo veel van
jou. We hebben heerlijke, openhartige gesprekken over alles, maar dan ook alles
in het leven. Elke maand gaan we samen uit eten en die momenten zijn heilig
voor mij. Sommige dingen bespreek je niet met je man, of met een vriendin, maar
met je moeder. Jij luistert, jij probeert te begrijpen hoe mijn hoofd werkt. En
natuurlijk lijken we toch op elkaar. We werden vroeger al als zusjes gezien. We
kunnen in lachen uitbarsten zonder een woord met elkaar te spreken. Ik hoef je
maar aan te kijken en dan denken we precies hetzelfde. Tranen met tuiten
lachen, dat kunnen we goed. Als ik in de spiegel kijk in mijn slaapkamer, is
het soms alsof ik naar jou kijk. Ik zie jou in mij. We hebben dezelfde bouw,
maken dezelfde kleine gebaartjes en houden ons hoofd allebei een beetje scheef
als we iets niet goed verstaan. En dat vind ik geweldig. Ik ben trots dat ik
jou in mij zie. Jij bent een enorme steun. Jij staat altijd voor me klaar. We
hebben onze eigen speciale groet als we een mailtje beëindigen, iets dat alleen
van jou en mij is. We hebben familiewoordjes die niemand anders begrijpt. Jij
bent écht een stukje van mij, en ik ben écht een stukje van jou.
Ik geniet met volle teugen als we samen zijn, maar ook als ik terugdenk aan
dingen die we samen hebben gedaan. Je bent een mooie, liefdevolle, warme en
sterke vrouw. Ik ben enorm trots dat ik jou dochter ben.
We gaan straks lekker uit eten, om deze memorabele dag te vieren. Ik kijk er
naar uit.
Hopelijk volgen er nog vele verjaardagen samen. Je zit in mijn hart mama, voor
altijd stevig verankerd. En ik weet zeker, ook al is dat moeilijk te verklaren,
dat Oma ons ziet, en geniet. Zij houdt net zoveel van je als ik.
Laten we je verjaardag gaan vieren. Laten we vieren dat je er bent.
Laten we jou vieren. Dat is zó de moeite waard!
Ons Prulleke
leeft niet meer, laat ik daar maar meteen mee beginnen.
Dit is eigenlijk een Ode aan Prulleke.
Prulleke was een caviaatje. Een lief, stoer en dapper caviaatje. Wij woonden
met onze hele beestenboel in Wallonië, en vlak voor ons raam aan de
achterzijde, hadden wij een stuk tuin afgezet waar onze konijnen en caviaatjes
gelukkig samen leefden. Wij hadden dat afgezet met van die konijnenhekjes, en
we hadden er een aantal hokken instaan, met etages. Er stonden gekantelde bloempotten
in, en stronken hout en van die piepkleine huisjes waar precies 1 caviaatje in
kon. Er hingen vele flesjes water aan het hekje en er was dagelijks een
overvloed aan witlof, wortel en komkommer. Heel gezellig! Na een aantal weken
konden we de tent weer helemaal afbreken want konijnen graven graag, ook in Wallonië.
Menig keer zag ik een herder door de tuin flitsen en kreeg mijn arme dierenmoederhart
weer een verzakking. Dus hebben we een worteldeken onder de grond begraven.
Daarna hebben we alles weer precies hetzelfde terug gezet. Nu was ik gerust. De
herder patrouilleerde er als een sergeant omheen, maar ze kwam er verder niet
aan. We hadden 6 konijntjes en 5 caviaatjes. Allemaal meisjes. We hadden ook 2
mannetjes caviaatjes maar die zaten bij Koos Beenloos (ons haantje), ver weg
van de meisjes. Wij hadden namelijk ooit eens 20 konijntjes. De meneer van de
AVEVE wist pertinent zeker dat ik 4 meisjes konijntjes had gekocht. Na een half
jaar kregen we in 1 week 2 nestjes van 5 en 1 nestje van 6 babykonijntjes. Heel
schattig, maar écht niet handig met die grote honden. Bovendien kregen we ze
aan de straatstenen niet kwijt, maar gelukkig hadden we lieve buren. En, zal ik
eerlijk zeggen, is er toch af en toe, per ongeluk, eentje in de bek van de
herder verdwenen. Ik heb geen ogen op mijn rug. Maar goed, de vrouwtjes en de
mannetjes werden gescheiden, en ik ben inmiddels een expert op het gebied van
geslachtsbepaling bij konijnen en caviaatjes.
We gingen regelmatig naar AVEVE om voer, stro, hooi en schattige accessoires te
kopen voor de beestenboel.
Op een vrijdagmiddag was ik alléén naar de AVEVE gegaan. Er werkt daar een hele
aardige meneer, die altijd, ik weet niet waarom, alle zware dingen voor me in
de auto legt. Ik verstond geen woord wat hij zei, deels doordat hij Frans sprak,
maar ook voor een groot deel omdat hij nog maar 2 tanden in zijn mond had. Ik
kon niet anders dan teruglachen als hij naar mij lachte.Maar terwijl ik daar aan het winkelen was
viel mijn oog op een piepklein hoopje chocolade en vanillevla, dat in een
hoekje verstopt lag. Het bleek een ongelofelijk schattig jong caviaatje te
zijn. Bruin en geel, met een hanenkam over haar rug heen. Ze stopte haar kopje
in een hoopje stro en dacht: als ik haar niet meer kan zien, ziet zij mij ook
niet. Maar ik zag haar chocolade en vanillevla lijfje dus nog gewoon zitten. Ik
smolt
En hoewel ik weet dat Bart een enorme dierenvriend is, hoorde ik hem in mijn
achterhoofd al zeggen: denk je niet dat 7 caviaatjes (inclusief de 2 mannetjes
bij Koos Beenloos) genoeg is?
Ja, maar dat zijn allemaal gladharige ja maar dat zijn allemaal broertjes en
zusjes ..ja maar ze is zó schattig ja maar hier zit ze in een glazen doos,
das toch ook geen leven? (zucht, ik vond al mijn excuses ook waardeloos, maar
ik kon dat hoopje chocolade en vanillevla daar toch niet alleen achterlaten???)
Dus bedacht ik een list. Ik gooide al mijn boodschappen terug in de rekken,
lachte als een boer met kiespijn naar de lieve, tandeloze, Franse meneer (die
mijn handelingen verbaasd volgde) en was weg.
De volgende dag (zaterdag) zei ik met een diepe zucht en zo ongeïnteresseerd
mogelijk tegen Bart:
Verdikkie, nu heb ik deze week nog geen tijd gehad om naar de AVEVE te gaan. Ga
je mee? Nietsvermoedend stemde Bart in en we vertrokken meteen.
Stap 1 gelukt!
We kwamen bij de winkel en we begonnen de enorme kar vol te laden met stro,
houtsnipper, hooi, voer en een grote zak wortels. Ik liep voor de wagen uit,
dit moet mee, dat moet nog mee en leidde hem als een volleerd actrice linea
recta naar mijn chocolade en vanillevla-bolletje. Mijn hart maakte een
sprongetje, ze was er nog. Nu kwam het moeilijkste deel.
Och, kijk nu toch eens schatje . wat
een lief caviaatje .. Zo vlug als ik kon deed ik het deksel van het aquarium
waar ze in zat omhoog en zette haar op mijn handpalm. Ze was zo klein dat ze er
precies op paste. Hoe kun je dat weerstaan vroeg ik mezelf nog af. Schatje, zei
Bart, denk je niet dat we al genoeg caviaatjes hebben? Ik pakte zijn hand en
propte het kleine ding in zijn hand. Daar stond hij dan, met dat kleine ding in
zijn grote hand en ik zag hem smelten. Vertederd, als een vader en moeder die naar
hun nieuwe baby kijken, stonden we daar in de winkel, met een caviaatje in onze
hand. Ik dacht bij mezelf: Stap 2 gelukt! Bart vroeg me of ik wel heel zeker wist
dat het een vrouwtje was,en ik keek
heel geleerd onder haar buikje, terwijl ik dat natuurlijk gisteren al had
gedaan. Ja, zei ik, het is een meisje. Nou vooruit dan maar, stemde Bart
toe. Ik pakte een doosje, dat speciaal klaar stond om de diertjes in te
vervoeren en deed haar daar voorzichtig in. We kwamen bij de kassa en daar
stond de lachende tandeloze fransman klaar om ons te helpen. Enthousiast sloeg
hij wat kreten uit, en Bart leek hem te kunnen verstaan (Bart spreekt vloeiend
frans ). Ik voelde de moed in mijn schoenen zakken . De tandeloze fransman
deed enthousiast uit de doeken hoe ik daar gisteren was geweest, wat ik precies
gedaan had, en dat ik vreemd genoeg alle boodschappen weer terug had gezet. Hij
vond het zo raar want hij hielp mij toch altijd met de zware dingen?
Ik voelde me betrapt. Bart knikte vriendelijk naar de tandeloze fransman en ik
zag aan zijn blik dat hij goed doorhad wat voor spelletje ik had gespeeld. Ik
deed alsof mijn neus bloedde en betaalde snel de boodschappen, inclusief mijn
kleine chocolade en vanillevla-bolletje. Met zijn drieën liepen we naar de
auto. Ik ging in de auto zitten met mijn caviaatje op schoot terwijl ik Bart en
de tandeloze fransman heel hard hoorde lachen terwijl ze de auto vol laadden.
Het kon me ook eigenlijk niets schelen, uiteindelijk was mijn plan geslaagd. We
reden terug naar huis en Bart keek opzij naar mij. Ik keek een beetje beschaamd
terug maar uiteindelijk zei hij: nou, hoe ga je haar noemen?. Ik vouwde
voorzichtig het doosje open en keek naar haar.
Prulleke, zei ik, ze heet Prulleke! En zo ben jij bij ons terecht gekomen!
Jij bleek ontzettend populair te zijn bij ons andere vee. Ik waakte als een
havik over je en we moesten kippengaas rondom het konijnenhok plaatsen om te
zorgen dat je er niet uit glipte. Je werd steeds vrolijker en zelfstandiger en
je kon een potje breken bij de konijnen. Als het wat frisser werd mocht jij
lekker warm tussen de konijnen zitten terwijl de andere caviaatjes dat niet
mochten. Je stoere hanenkam paste goed bij je karakter. Het werd winter en ik
timmerde jullie kooien bijna helemaal dicht. Ik propte jullie hokken vol met
hooi, stro, vacht van de honden en handdoekjes. Extra dosissen vitamine C en voldoende
liefde brachten jullie de winter door. In het voorjaar lag je lekker uitgestrekt
in het zonnetjes. Het leven was geweldig!
Tot die vreselijke nacht. Ik kwam s ochtends de kamer binnen en ging eerst
eventjes naar jullie kijken door het raam. Ik vond jullie allemaal wel erg lui.
Jullie lagen te slapen in het zonnetje, allemaal ..
Ik keek nog eens goed en kreeg toen de schrik van mijn leven!! Ik gilde naar
Bart en vloog naar buiten. Ik wist niet wat ik zag! Alle caviaatjes lagen dood
in het hok. De konijnen zaten op een hoopje bij elkaar. Bart kwam ook naar
buiten gerend. Ik begon te tellen; 1, 2, 3, 4, 5. Vijf dode caviaatjes en jij
was nergens te bekennen! Het was verschrikkelijk. Ik sprong in het hok en begon
elke steen om te draaien, ik keek in alle hokken totdat ik je (godzijdank) vond
in een omgekeerde bloempot. Je leefde nog. Maar wat was je geschrokken. Je
kroop op mijn schouder en onder mijn haar. Daar heb je uren zitten bibberen. We
bleken bezoek te hebben gehad van een marter. Dat zijn van die ellendelingen
die alleen komen om te moorden. Ik was er kapot van en Bart ook trouwens. We
hebben de andere caviaatjes begraven helemaal achter in de wei. Jij was er ook
kapot van. Je was angstig en kroop constant dicht tussen de konijnen. Dit
allemaal juist voordat we zouden verhuizen naar Meerhout. Wat een drama. Ik
vond je zo triestig en zei tegen Bart dat ik dacht dat je echt getraumatiseerd
was. Voor jou moet dat een verschrikkelijke ervaring geweest zijn, dus ik
vertroetelde je nog maar eens extra.
Uiteindelijk verhuisden we naar Meerhout. Bart reed met de het camionneke met
daarin de wagenzieke herder, Koos Beenloos en zijn harem, de konijnen en jij
met de 2 mannetjes cavias. Ik in mijn auto met de andere 2 honden.
Precies 72 dagen na de verhuis (ik vond al dat je dik was) kreeg je een nestje
met 5 jonkies.
Dju toch, was er weer iets fout gelopen. Afijn, je bleek een geweldige moeder
en het verwarmde mijn dierenmoederhart dat je zo lief voor je kindjes bleek. Ik
zette gekleurde windmolentjes injullie
hok, en legde grote takken op de grond. Zo kon de buizerd, die in de grote eik
naast ons huis woont, en die ik menig keer naar jullie zag loeren, niet landen
in jullie hok. Genoeg trauma gehad voor een cavia leven hè Prulleke? Echt, ik
ben helemaal vóór de circel of life maar liever niet met mijn Prulleke. Echter
dat liep toch even anders, maar gelukkig weet jij dat niet meer.
Op een dag werd jij ziek. Je had ook al zoveel meegemaakt in je korte leventje.
En je stierf. Bart en ik waren er allebei heel triestig van.
Een aantal weken daarvoor had ik van mijn vader een 3 meter hoge voederpaal
gekregen. We hadden die samen in de wei gezet. Ik had er al eens een paar stukjes
frikandel opgelegd voor de roofvogels, maar die waren nog geen beetje geïnteresseerd.
Bart zei: buizerds eten vlees. Ik keek hem aan en begreep meteen wat hij
bedoelde. Ik dacht: ze is nu toch dood. Ik kon het niet over mijn hart
verkrijgen haar in de groenbak te doen. Met de grootste eerbied hebben wij
Prulleke op het plateautje gelegd, 3 meter boven de grond.
Het leven ging gewoon weer door tot Bart een paar dagen geleden de blaadjes van
de grote eik bij elkaar ging vegen, en tot zijn schrik een schedeltje van een
caviaatje vond. Ik heb het schedeltje aan de voet van de paal begraven. Rust
maar zacht lieve Prulleke, de cirkel is rond.
Al enkele
nachten lig ik er wakker van. Zou ik dat nu echt kunnen doen? Zou ik een blog
kunnen maken met verhalen erop, en zouden mensen die dan lezen? Zou ik op die
manier mijn lezersgroep kunnen uitbreiden? Bart had het voorgesteld.
We zitten gezellig op de bank bij de open haard. Ik ben lang niet zo zeker van
mezelf, over mijn schrijfkunsten, als Bart is. Ik vertel dat ik het zo ontzettend
leuk vind dat Ans en Evy en Tina zulke leuke reacties schrijven. Zij moedigen
mij écht aan om meer te schrijven.
Een eigen blog, waar je niets anders mee doet dan je verhalen posten. Ik vindt
het idee stiekem toch wel heel spannend.
Maar waar moet ik dan over schrijven? begin ik onzeker.
Ik heb onze hele beestenboel op Facebook al gehad. Denk je nu echt dat mensen
verhalen leuk vinden die over mezelf gaan?
Maar de verhalen die je nu al geschreven hebt gáán over jou, zegt Bart. Over
hoe jij de wereld ziet, jouw gedachten en jouw manier van denken. (Bart vind
dat ik op een unieke manier naar de wereld kijk).
Maar dan moet ik een cursus gaan doen of zo, of veel andere verhalen lezen om
te zien wat andere mensen doen.
Nee Fie, juist niet. Jij moet schrijven met je hart, zoals je nu ook doet. Je
schrijft net zoals je denkt en praat : alle kanten uit, chaotisch en met veel
woorden. Je zou jezelf beperken door cursussen te doen of te kijken naar wat
andere mensen schrijven. Jij bent jij, je moet je vrij voelen om te schrijven
wat in je opkomt. Hij heeft gelijk.
Denk aan je vlinder (ik heb een tatoeage op mijn pols van een vlinder met het
woord imagine eronder).
Twijfelend drink ik het derde blikje ice-tea zero leeg (met een rietje ). Het
kriebelt in mijn buik.
Wat vind je nou het allerleukste aan schrijven? vraagt Bart tenslotte.
Dat ik een glimlach op iemands gezicht kan toveren! Helemaal gratis en voor
niets. Even iemands dag een beetje leuker maken. Dat is wat ik het liefste doe,
zeg ik. Dat is echt iets dat ik heel leuk vind. Ik moet denken aan mijn herder
Falco. Toen wij net hier in Meerhout woonden ging ik er regelmatig op uit in
het dorp, om de buurt en de straten beter te leren kennen. Ik nam Falco vaak
mee, dat was wel zo gezellig. (De andere herder spuugt namelijk de auto al
onder nog voordat we de bocht om zijn). Wij hadden een gezamenlijk doel, Falco
en ik. Een glimlach op iemands gezicht toveren. En wij hadden daar zelfs een, te
allen tijde, perfect uit te voeren plan voor gecreëerd. Falco liep naast mij op
de stoep. Zijn oren hebben helaas nooit de moeite genomen om rechtop te gaan
staan. Maar dat geeft niets, zo lijkt hij superschattig met zijn flaporen. Ik had
hem aan een korte riem, en niet zon uittrekgeval, want anders lukte ons
plannetje niet. (Bovendien is het veiliger voor mij want als 35 kilo de kans
krijgt om op snelheid te komen, vlieg ik er achteraan. Geput uit eigen
ervaring). Eén van die dagen was het heel erg slecht weer. De lampen van de
autos weerkaatsten in de regen op de straten en de mensen liepen allemaal diep
in de kraag van hun jas weggedoken. De regendruppels gleden langs Falco zijn
vacht naar beneden, maar dat deerde hem helemaal niet. Hij was op stap met het
vrouwtje en de rest was bijzaak. We gingen op zoek naar ons target. We zagen
een meneer lopen aan de overkant van de straat. Hij zeulde 2 grote, volle
plastic zakken van de Lidl met zich mee, één in elke hand. Hij keek boos naar
de grond (en hoe bozer ze kijken, hoe liever Falco en ik het hebben). De meneer
was in gedachte. Ik stak samen met Falco de straat over en we begonnen aan onze
missie. Falco aan de linkerkant van de stoep en ik aan de rechterkant, met
tussen ons in de riem, onze val.
Toen we bijna voor ons target stonden, schrok de meneer op uit zijn gedachte en
keek hij naar Falco. Hij zag zijn grappige koppie en glimlachte even. Hij deed een
stap naar links om voorbij Falco te lopen, echter, daar stond ik. Hij schrok
wederom en keek op, recht in mijn gezicht. Ik zei op mijn allervriendelijkst en
met een grote glimlach: goedemiddag!. Verbaasd keek hij me aan. Vervolgens
keek hij naar beneden (waar Falco keurig was gaan zitten want nu is het toch
tijd voor het koekje?) en weer terug naar mij. Ik zag in zijn ogen dat hij zich
realiseerde dat hij niet blij keek, en voordat ik het wist werd ik getrakteerd
op een enorme glimlach van ons target. Ik deed een stap opzij en liet hem
doorlopen over de stoep. Falco en ik bleven nog even staan, want onze beloning
moest nog komen. Ons target liep een paar passen door, stopte, keek om en lachte
nogmaals naar ons!Yes, gelukt! Falco en
ik deden een high five en hij kreeg zijn koekje.
Dat is wat ik leuk vind, die glimlach.
Ik breng mijn blikjes ice-tea naar de keuken en geef Bart een dikke knuffel.
Ik denk dat ik het ga doen.
Wat leuk dat je een kijkje komt nemen op mijn blog! Dit is allemaal
nieuw voor mij. Ik heb tot nu toe alleen verhalen/columns op Facebook
geschreven, maar als ik er écht wil bij horen, zegt men mij, dan moet ik ook een
blog hebben, dus bij deze. Ik ben Sofie, maar luister veel vaker naar de naam
Fie. Als ik iets doms doe, of iets liefs, of mij man roept mij, dan is het
steevast: Fie. En voor mijn neefje en nichtje: Tante Fie.
Ik ben de magische grens van veertig gepasseerd en dat vind ik heerlijk! Alle grote
en kleine onzekerheidjes zijn van mij afgevallen, en ik geniet van het feit dat
ik mezelf steeds beter leer kennen en dat ik beter begrijp waar het in het
leven eigenlijk om draait. Ik ben sinds twee jaar getrouwd met Bart. Bart is
mijn kompas, mijn evenwichtsbalk, mijn vertaler, mijn houvast. Hij is het
stemmetje in mijn hoofd dat mij waarschuwt (althans, probeert) om af en toe tot
tien te tellen voordat ik iets doe of zeg. Vooral om mezelf te beschermen. Wij
hebben geen kindjes, maar wel een huis vol dieren. Ons gezinnetje bestaat uit
ons tweetjes, een Labrador Jessie van 10, een Duitse Herder Senna van 10 en
nog een Duitse Herder Falco van ruim 4 jaar. Wij zijn dus met zijn vijven. Buiten
lopen er nog kippen, een haantje, konijnen en cavias rond, die zolang ze mooi
in hun omheining blijven, niets te vrezen hebben van onze drie musketiers.
Ik ben een beelddenker. Dat maakt het leven voor mij mooi, maar andere mensen
begrijpen mij vaak niet helemaal. Daarin is Bart, een lineair denker pur sang, mijn
grote vertaler. Hij probeert zo goed mogelijk de wereld te vertalen naar mijn
begrippen. Dat is niet altijd makkelijk, maar we zijn een goed geolied team geworden
gedurende de laatste jaren. Op mijn beurt probeer ik Bart, en wie het ook wil
zien, het mooie en subtiele in de wereld rondom ons te laten zien. Het is
chaotisch in mijn hoofd, maar het is prettig chaotisch. Ik zie beelden,
filmpjes, tekeningen, en plaatjes. Ik voel intens, ik hoor en ruik intens, ik
zie grote plaatjes en ik probeer in het nu te leven. Ik heb mijn eigen
woordenschat, en dat kan nog wel eens afwijken van wat we kunnen lezen in De
Dikke Van Dalen. Ik bied hiervoor nu al mijn excuses.
Een spectaculair leven heb ik niet hoor, ik schrijf gewoon over mij en wat me
bezig houdt. Ik heb al veel stukjes geschreven zoals ik al zei, maar ik zal er
af en toe toch eentje van plaatsen zodat je me beter leert kennen. Het kan dus
zijn dat ik een scenario beschrijf waarin het hartje zomer is, terwijl we nu
een dikke winterjas dragen. Dit is echter alleen om een beetje duidelijkheid te
creëren over hoe de Wereld van Fie er nu eigenlijk precies uitziet.
Ik wens je veel leesplezier.