Toen ik
vanmorgen het gordijn van de slaapkamer opende, maakte mijn hart een klein
sprongetje. Even voelde het alsof ik 5 jaar was. Ik riep enthousiast naar Bart:
Het heeft gesneeuwd! Net zoals ik dat tegen mijn moeder riep toen ik 5 jaar
was. Beelden van vroeger stromen door mijn hoofd. Dikke rode skipakken met
lange witte onderbroeken eronder. Koltruitjes met een rits. Lange skisokken.
Moonboots en soms langlaufschoenen met zon platte neus, zodat ze goed in de
skis geklemd konden worden. Ik zie mijn moeder onze sjaals knopen en warme
dikke mutsen opzetten terwijl wij ongeduldig staan te trappelen om naar buiten
te gaan. We kregen nog dikke, vingerloze wanten aan, die met een touwtje achter
je rug met elkaar verbonden waren. Onhandig, want je kon er niets mee doen,
maar ze waren wél warm. We maakten sneeuwpoppen, we konden langlaufen op de
weg, en sleeën in de weides. We kwamen weer terug naar binnen en dronken, met
vuurrode wangen en rechtopstaand statisch haar, onze warme chocolademelk,
waarna we weer meteen naar buiten wilden om verder te spelen.
Wat een zalig begin van deze dag. Nu heeft het niet zoveel gesneeuwd dat we
kunnen langlaufen, maar genoeg om dadelijk eens heerlijk met de honden naar
buiten te gaan. Ze weten nog niet dat het gesneeuwd heeft, en dat vind ik
altijd leuk. Want als ik straks de garagepoort open maak, en ze naar buiten
kunnen kijken, draaien ze helemaal door. Dan blaffen ze en draaien ze rondjes
om hun as van blijdschap. Senna zal direct met haar hoofd naar de grond gaan en
rondrennen met haar bek open zodat ze oneindig veel sneeuw binnen krijgt (die
ze vervolgens 10 minuten later dan ook uitspuugt). Jessie, onze zotte labrador,
zal eerst heel snel plassen en daarna zal hij zijn onzichtbare vriendje
achterna rennen en zich met een plof in de sneeuw laten vallen om zich eens
lekker schoon (nat) te rollen.Falco zal
eerst de sneeuw eens voorzichtig van dichtbij willen zien om vervolgens op de
puntjes van zijn tenen naar de bosrand te lopen om even te plassen. Vervolgens
wacht hij tot Senna uitgespuugd is en dan gaat het ren-, stomp-, duw-,trek en worstelspelletje
beginnen. Dat is geweldig om te zien, en ik kan daar bijzonder van genieten. De
sneeuw zal alle kanten uit vliegen en hun vacht zal bedekt worden met een
laagje wit poeder. Er zullen rookwolkjes uit hun bek komen en ze zullen van
gekkigheid niet weten wat te doen.
Maar eerst zet ik een kopje thee voor mezelf en een kopje koffie voor Bart, die
al in zijn kantoortje zit te werken. Ik ga aan de eettafel zitten en sip
voorzichtig aan de hete thee. Ik kijk door de schuifpui naar buiten en geniet
van wat ik zie. Alle takjes, van de takjes, van de takken van de bomen zijn
bedekt met een laagje sneeuw. Alle ruitjes in het HERAS hekwerk zijn gevuld met
een fijn wit laagje. Er zitten kleine koolmeesjes in die ruitjes. Ze zijn op
zoek naar eten. Gelukkig heb ik mijn tuin ingericht als een waar vogelparadijs.
Overal waar iets aan kan hangen, hangt iets. Er staat een vogelhuisje met
lekkere vette jammies en er hangen afdakjes met pindakaaspotjes eronder, aan
de stam van de bomen. Het is druk. Het is een komen en gaan van schattige klein
meesjes en roodborstjes. De zon komt langzaam door, maar is nog niet zo
krachtig dat de sneeuw smelt.
De wereld is bedekt met een laagje sneeuw. Mooi, zacht, helder, schoon en
onschuldig. Alle molshopen zijn weg. Alle vieze rottende bladeren van de eik
zijn weg. Alle rotzooi en viezigheid is bedekt. Voor eventjes ligt alle
boosheid, alle ellende, alle narigheid en alle angst, verborgen onder een
prachtig laagje wit. Even zijn we afgeleid. Even kijken we allemaal, maar dan
ook állemaal, uit het raam en denken: O wat mooi! En even zijn we niet meer
bezig met akelige mensen, die akelige dingen doen met andere mensen, of met dieren
of met de wereld. Even kun je de angst, voor wat er gaat gebeuren, voor alle dreigementen
tegen je land en tegen je medemens, voor het getouwtrek om macht en egos,
naast je neer leggen. Even leef je in het moment. Het mooie witte moment van
plezier, van jeugdsentiment, van schoonheid, van stilte en van pracht.
Vandaag ga ik het allemaal onder dat laagje laten liggen. Vandaag ga ik
helemaal in het moment leven. Vandaag wordt een mooie, fijne en gelukkige dag
voor mij en mijn drie musketiers.
Carpe Diem!
Jij bent
mijn kanjer, Koos! Jij hebt een groot plekje in mijn dierenmoederhart. Je neemt
me voor wie ik ben, en ik doe dat met jou ook.
Jij bent mijn haantje. Je echte naam is Koos Beenloos. Dat is niet om te lachen
(een beetje mag misschien) want jij hebt geen benen hè Koos? (Koos heeft een
lijf en voetjes, geen benen)
Maar dat deert jou helemaal niet want je hebt enorm veel doorzettingsvermogen
en je bent zéér creatief.
Toen jij nog een piepklein kuikentje was zijn we jou gaan halen op een grote
boerderij. Wij wilden graag 4 krielkippetjes. Van die leuke schattige kippetjes
die van die kleine schattige poepjes in je tuin achterlaten. Wij wilden persé
geen haantje want we wilden gewoon niet s ochtends om 5 uur wakker gekakeld
worden. Dus het werden (verzekerde de boer ons) 4 krielkippetjes. Met een doos
vol kuikentjes op mijn schoot reden we weer terug naar huis. Onderweg bedacht
ik namen voor jullie. Daantje en Sjaantje en Toosje en Roosje. We hadden een
prachtig groot hok voor jullie gevonden op internet en het stond al klaar in
Baarle-Nassau achter in onze tuin. Jullie bleven eerst een paar dagen in het
hok om te acclimatiseren. Daarna kregen jullie carte-blanche. Jullie
mochten lekker door de tuin scharrelen, gezellig tokkelend onder de bomen en de
struikjes liggen, veel eitjes voor ons leggen, kortom het zou heel gezellig
worden. Maar al na 2 dagen ging Roosje dood. Dat vonden wij toch wel heel snel,
en wij belde met de boer die jullie aan ons verkocht had. Hij vond het niet zo
raar, het komt blijkbaar vaker voor, dus we mochten een nieuw zusje voor je
gaan halen. Diezelfde dag gingen we ons nieuwe Roosje ophalen. Jullie waren
allemaal blij met jullie zusje en wij waren dat ook. Maar na 2 dagen ging
Roosje weer dood. En omdat we nu niet meer naar de boer durfde te bellen,
bleven jullie met zijn drietjes. Onze herder en onze labrador hadden al snel
door dat ze jullie met rust moesten laten, want ze hadden het vrouwtje nog
nooit zo boos gezien, nadat ik jou, nat van het kwijl, uit de herder haar bek
had gepeuterd. Alles ging verder prima, jullie groeiden langzaam op, met het
verschil lieve Koos, dat jij een beetje achterbleef. In de groei, zeg maar.
Nou eigenlijk moet ik het andersom vertellen hè Koos, jij bleef niet achter
(wij wilden tenslotte krielkippetjes) Sjaantje en Daantje groeide de pan uit
(bij wijze van spreken). Twee gigantische Barnevelders (met bijbehorende
poepjes) zijn ze geworden hè Koos, en jij als krieltje erbij. Wij vonden je
SUPERSCHATTIG! Totdat we vonden dat het lellebelletje op je koppie en onder je
bek toch wel verdacht lang bleef doorgroeien . Na een uitvoerige zoektocht op
internet kwamen we tot de conclusie dat we je beter Koos konden noemen in
plaats van Toos! Je bleek een haantje te zijn, maar wel eentje zonder benen,
vandaar: Koos Beenloos.
Je had het goed met je 2 dikke zusjes. Er kwamen konijnen en cavias bij en
jullie vonden het maar wat leuk om ze weg te jagen met schijnaanvallen. Sjaan
en Daan voorop en jij, hollend zonder beentjes, erachteraan. Je kwam altijd nét
te laat. Bij alles trouwens
Als wij onze restjes bami op de grond gooide, beukte Sjaan en Daan je uit de
weg om als eerste te kunnen eten. Maar als een waardige haan, liet jij ze. Er
kwamen nog 3 ezeltjes bij en de familie was compleet. Zalige drollen die ten
alle tijden beschikbaar waren. En als ik ze netjes weg had geruimd, ging je ze
gewoon op je gemak uit de mesthoop vissen. Het leven was geweldig!
Maar al gauw
bleek je op een andere manier geïnteresseerd in je zusjes. Je vond ze héél
aantrekkelijk en liet dat (tevergeefs) blijken. Je begon te kukelen (en het
spijt me heel erg dat wij daar in het begin zo hard om moesten lachen. We waren
je aan het aanlachen lieve Koos, niet aan het uitlachen). Maar na een poosje
bleken ook Sjaan en Daan dat wel interessant te vinden. Vertwijfeld zag ik je
af en toe kijken naar hoe hoog ze wel niet zijn. Hoe moest je dat nu aanpakken?
Je hebt ons lang vermaakt met je pogingen, totdat we op een dag met stomheid
geslagen waren. Dit is waar ik je zo om bewonder Koos, je creativiteit en je
kippenkennis. Je begon op een vreemde manier de aandacht te trekken door een
raar geluid te maken. Sjaan keek op, liep tot op 1,5 meter naar je toe, draaide
zichzelf om, legde haar kop op de grond en stak haar kontje in de lucht. Zo
bleef ze stil zitten. Jij nam een aanloop naar haar toe, en de laatste 20 cm
vloog je omhoog en kwam perfect op haar kontje neer en fladderde om je
evenwicht te bewaren. Na 3 seconde was het voorbij, Sjaantje schudde zich uit
en was weer weg. Je maakte een ander raar geluidje en prompt kwam Daantje
aangewaggeld. Ook zij ging ruim voor jou met haar kop op de grond en haar
kontje in de lucht. En ja hoor, daar ging je weer. Ik wist niet wat ik zag! Wat
ontzettend slim van jou Koos!!
Wij verhuisden
met de hele beestenbende naar Wallonië, waar jij jezelf al heel snel thuis
voelde. Je kukelde nu als een volwaardige haan en de mensen die bij ons op
bezoek kwamen waren erg onder de indruk dat er zoveel lawaai uit zon klein
haantje kwam. Trots liep jij door de tuin en waar jij was, waren Daan en Sjaan
ook. Ik bewonder je leiderscapaciteiten Koos.
Jullie ontbeten op ons terras in de achtertuin, gingen lunchen in de stal van
de ezels en s avonds kregen jullie restjes van ons eten op datzelfde terras. Jij
legde kilometers af, de dames legden volop eitjes en s avonds zorgde je ervoor
dat iedereen weer netjes in hun hok zat, want wij moesten jullie helaas opsluiten
s nachts voor de vossen. Toen kwam er een puppy, ook een herdershond, en die
luisterde helemaal niet zo goed als die andere twee. Met de regelmaat van de
klok liet ik de pannen uit mijn handen vallen om je uit zijn bek te peuteren,
helemaal doorweekt. Het was niet meer te doen voor mij. Ik maakte me erg zorgen
over je en we besloten een flink stuk tuin voor jullie af te zetten. Jij vond
het prima, af en toe maakte ik speciaal wat macaroni of rijst voor jullie en ik
had een stukje uit jullie hek gezaagd zodat je nog eens op bezoek kon gaan in
de mesthoop. Daar stond schrikdraad dus daar kwamen de honden niet (soms wel,
maar dan voor een hele lange tijd weer niet meer). Op een dag vroeg mijn
vriendin of ik haar kipjes wilde hebben. Zij had een aantal kipjes en ook een
haan. Is goed zei ik vinden ze vast gezellig. Maar jij was hélemaal niet
blij met de nieuwe haan hè Koos? Jullie zijn gaan vechten en ik heb je (met
gevaar voor eigen leven) van de grond geplukt, en met tranen in mijn ogen,
liefdevol verzorgd toen werkelijk al je lellebelletjes open gescheurd en
bebloed waren. Je wist helaas niet van ophouden. Eentje van jullie zou sterven
en ik moest er niet aan denken dat jij het zou zijn lieve Koos. We hebben
jullie apart gezet, zelfs zo dat jullie elkaar niet hoefde te zien. Het ging
een lange tijd prima, en toen het andere haantje uiteindelijk stierf, werd jij
vanzelf weer heer en meester in onze tuin. Je had inmiddels een harem, maar
je kreeg alleen Daan en Sjaan zover om je kunstjes uit te voeren. De andere
kippetjes bedankte onvriendelijk. Inmiddels zijn we verhuisd naar Meerhout. Jij
kon misschien wel goed aarden in Wallonië, maar ik niet. Hier hebben we ook een
stuk tuin afgezet, en ik heb het nog eens geprobeerd om jullie los te laten
lopen, maar de herder vind jou nog steeds jammie, en jullie poepjes ook, dus
blijven jullie fijn in jullie eigen tuin. Jij bent nu al een heus baasje. Je
weet precies hoe je alles van iedereen gedaan krijgt, ook van mij. Het blijft
wel een raadsel waarom wij nooit kuikentjes hebben gekregen van jou, maar
afijn.
Je bent een schatje, Koos Beenloos, ik hoop dat je nog lang bij ons blijft!
Ik heb vast
al eens verteld dat ik altijd, maar dan ook áltijd, in de verkeerde rij ga
staan. Met name als ik boodschappen heb gedaan en ik wil bij de kassa gaan
aanschuiven, pak ik de verkeerde rij. Je moet dan in een split-second een
beslissing maken, anders is iemand anders je al voor. Ik ben niet zo goed met tijd.
Ik kan moeilijk inschatten hoe lang iets gaat duren. Dat komt omdat er constant
zoveel gebeurd in mijn hoofd. Dus als ik eindelijk bij de kassa aangekomen ben
dan moet ik eerst gaan bestuderen wat de drie personen voor mij in hun wagentje
hebben liggen. Dan probeer ik in te schatten hoe lang het duurt voordat die
dingen gescand worden. Ik denk dat dat best wel snel gaat. Ik denk dat je best
wel één ding per seconde kunt scannen. Maar dat geldt natuurlijk weer niet voor
groentjes, wantdie moeten ze soms nog
wegen en vervolgens een aparte code in het scandingetje ingeven. En dan moet je
daarbij ook nog de tijd inschatten dat iemand betaalt. Een langzame bankkaart
of een snelle bankkaart. Misschien betaalt iemand wel cash of met
maaltijdbonnen. Dus tegen de tijd dat mijn hoofd bij het wegen van de groentjes
zit is er al iemand voor mij in die rij gaan staan, omdat ik zo stond te
twijfelen. Dat is irritant, maar helaas de werkelijkheid.
Ik heb dit probleem als eens proberen te tackelen door mezelf voor te nemen dat
ik gewoon, zonder twijfel naar een kassa ga lopen zonder eerst bij de andere te
checken. Dan hoef ik niet te twijfelen en heb ik een beslissing op basis van
mijn intuïtie gemaakt, maak ik mezelf dan wijs. Maar dan zie ik een mevrouw na
mij komen die met een triomfantelijke blik haar karretje om mij heen duwt en
aan de kassa naast mij gaat staan, waar een kassajuffrouw ontspannen haar nagels
aan het inspecteren is. Had ik dus vollédig gemist. Dat werkt écht nooit dus
dat hoef ik niet meer te proberen. Bart is daar veel beter in, maar die gaat
helaas niet zo vaak mee. Maar áls hij meegaat kiest hij altijd voor de juiste
rij. Dat vind ik knap.
Maar wat ik wilde vertellen was dat ik zojuist in de rij ging staan bij het
tankstation. Er stonden twee rijen van drie autos achter elkaar aan de voor
mij juiste kant van de pomp. Welke kies ik? Kom op Fie, maak een beslissing . Ik moet snel beslissen want achter mij komt
alweer een auto aangereden. Ik kies de rechtse rij. Ik kan natuurlijk met een
auto niet zo makkelijk manoeuvreren, dus de keuze was definitief. De auto
achter mij pakt de pomp waar niemand voorstaat. Die meneer vond het blijkbaar
niet erg om die slang van de pomp helemaal om zijn auto heen te leuren. Dat
moet iedereen voor zichzelf weten, maar dat krijg ik nooit voor elkaar. Je
trekt je een ongeluk. Ik zie dat de mevrouw aan mijn pomp haar kaartje op drie
verschillende manieren in de automaat probeert te doen, en dat lukt niet. Ze
kijkt een beetje benauwd naar de meneer in de auto voor mij, en probeert het
dan nog eens. Ik zie dat de linkse rij enorm opschiet. Er staat nu maar één
auto. Ik kijk door mijn achteruitkijkspiegeltje en zie tot mijn stomme
verbazing dat er niemand achter mij staat. Ik laat dit geen tweede keer misgaan
en rij mijn auto achteruit en ga snel in de linkse rij staan. Ik ben méga-trots
op mezelf. Deze keer was het wél gelukt! Ik gniffelde stiekem. Ik zet mijn auto
in de vrij en keek naar mijn voorbuurman. Hij moest nog beginnen met tanken en
stak zijn pasje op drie verschillende manieren in de automaat (o, nee hè, het
zal toch niet??) Toen dat uiteindelijk lukte, pakte hij op zijn dooie gemakje
een paar velletjes papier uit de dispenser en vouwde ze keurig dubbel. Hij
vouwde het papier om de dieselslang én het knijpertje en draaide met zijn
andere hand met een papiertje zijn tankdop los. Hij stak de slang in zijn auto
en klikte het knijpertje vast zodat het uit zichzelf bleef lopen. Vol verbazing
was ik aan het kijken wat hij aan het doen was. Waarom doet hij dat nou? Wil
hij geen benzine-geur aan zijn handen? Is hij als de dood voor kleine stoute bacilletjes
van ander mensen? Is hij een Texaco-man en mag hij misschien niet tanken bij de
Shell? Mag zijn vrouw niet weten dat hij getankt heeft? Ik vond het fascinerend.
Ik keek toevallig even naar rechts en zag dat iedereen daar alweer lang en breed
weg was. Ach, ik kan inmiddels wel met de teleurstelling om gaan dat ik altijd
in de verkeerde rij ga staan, ook al verander ik op het allerlaatste moment. Ik
bleef uiteindelijk gewoon naar mijn meneer kijken. Ik zag hoe hij steeds
nieuwe papiertjes pakte en zijn ruitenwissers één voor één schoonmaakte. Hij
wreef nog even over het embleem van zijn auto en over de nummerplaat. Hij deed
dit alles op zijn gemakje en liet zich door niemand opjagen. Op geen enkel
moment keek de meneer even naar mij. Hij deed alsof ik er niet stond. En dat
terwijl hij beslist een stuk of zes keer rond zijn auto was gelopen. Dat vond
ik erg raar. Interessant, maar raar. Wat een aparte man. Zou hij thuis ook zo
doen? Zou hij zijn bordje ook eerst afstoffen voordat hij ervan eet? Of zijn
koffie apparaat, of zijn scheermesje? Is zijn liefde voor zijn auto dan zó
groot? Of is hij als de dood voor stoute bacilletjes? Ik zal het nooit weten,
maar hij gaf me in ieder geval genoeg stof tot nadenken. Soms is het helemaal
niet erg om in de verkeerde rij te staan. Dan zie je nog eens wat.
Van
harte gefeliciteerd met je verjaardag. Het is vandaag een bijzondere dag.
Vandaag word jij 65 jaar. Wat een prachtige mijlpaal!
Vijfenzestig keer heb jij je verjaardag al gevierd. Eerst als klein meisje in
de armen van Opa en Oma en na een paar jaar ook met je broertje. Later vierde
jij je verjaardag in de armen van papa. En niet veel later vierde jij je
verjaardag met mij in je armen, en iets later met mijn broertje. Al 40 jaar ben
je moeder, míjn moeder. En ondanks het feit dat wij niet meer thuis wonen,
blijft de traditie van een kopje thee, luidkeels gezang en cadeautjes op bed,
door papa in ere gehouden. En wij komen zo snel we kunnen. Ik ben zó ontzettend
trots op jou! Ik ben zó ontzettend blij met jou!
En het is heus niet altijd van een leien dakje gegaan tussen ons. Puberende
kinderen zijn niet altijd lief. Maar jij bleef jezelf. Ik stuiterde alle kanten
op maar jij wachtte gewoon tot ik tot rust zou komen. En dat deed ik natuurlijk
uiteindelijk ook. We verschillen behoorlijk van elkaar. Jij bent heel sportief,
heel ondernemend en je hebt een drukke sociale agenda. Je luistert goed, bent geïnteresseerd
en meelevend. Je hebt lang gezocht om mij te vinden, ik ook. En ondanks dat het
er soms uitzag alsof dat nooit zou gebeuren, is het uiteindelijk toch gelukt.
Niet alleen ík heb mezelf gevonden, niet alleen jíj hebt mij gevonden, maar we
hebben vooral elkáár gevonden. Met doorzettingsvermogen van beide kanten zijn
we waar we nu zijn. Mijn liefde voor jou is immens groot. Ik leer zo veel van
jou. We hebben heerlijke, openhartige gesprekken over alles, maar dan ook alles
in het leven. Elke maand gaan we samen uit eten en die momenten zijn heilig
voor mij. Sommige dingen bespreek je niet met je man, of met een vriendin, maar
met je moeder. Jij luistert, jij probeert te begrijpen hoe mijn hoofd werkt. En
natuurlijk lijken we toch op elkaar. We werden vroeger al als zusjes gezien. We
kunnen in lachen uitbarsten zonder een woord met elkaar te spreken. Ik hoef je
maar aan te kijken en dan denken we precies hetzelfde. Tranen met tuiten
lachen, dat kunnen we goed. Als ik in de spiegel kijk in mijn slaapkamer, is
het soms alsof ik naar jou kijk. Ik zie jou in mij. We hebben dezelfde bouw,
maken dezelfde kleine gebaartjes en houden ons hoofd allebei een beetje scheef
als we iets niet goed verstaan. En dat vind ik geweldig. Ik ben trots dat ik
jou in mij zie. Jij bent een enorme steun. Jij staat altijd voor me klaar. We
hebben onze eigen speciale groet als we een mailtje beëindigen, iets dat alleen
van jou en mij is. We hebben familiewoordjes die niemand anders begrijpt. Jij
bent écht een stukje van mij, en ik ben écht een stukje van jou.
Ik geniet met volle teugen als we samen zijn, maar ook als ik terugdenk aan
dingen die we samen hebben gedaan. Je bent een mooie, liefdevolle, warme en
sterke vrouw. Ik ben enorm trots dat ik jou dochter ben.
We gaan straks lekker uit eten, om deze memorabele dag te vieren. Ik kijk er
naar uit.
Hopelijk volgen er nog vele verjaardagen samen. Je zit in mijn hart mama, voor
altijd stevig verankerd. En ik weet zeker, ook al is dat moeilijk te verklaren,
dat Oma ons ziet, en geniet. Zij houdt net zoveel van je als ik.
Laten we je verjaardag gaan vieren. Laten we vieren dat je er bent.
Laten we jou vieren. Dat is zó de moeite waard!
Ons Prulleke
leeft niet meer, laat ik daar maar meteen mee beginnen.
Dit is eigenlijk een Ode aan Prulleke.
Prulleke was een caviaatje. Een lief, stoer en dapper caviaatje. Wij woonden
met onze hele beestenboel in Wallonië, en vlak voor ons raam aan de
achterzijde, hadden wij een stuk tuin afgezet waar onze konijnen en caviaatjes
gelukkig samen leefden. Wij hadden dat afgezet met van die konijnenhekjes, en
we hadden er een aantal hokken instaan, met etages. Er stonden gekantelde bloempotten
in, en stronken hout en van die piepkleine huisjes waar precies 1 caviaatje in
kon. Er hingen vele flesjes water aan het hekje en er was dagelijks een
overvloed aan witlof, wortel en komkommer. Heel gezellig! Na een aantal weken
konden we de tent weer helemaal afbreken want konijnen graven graag, ook in Wallonië.
Menig keer zag ik een herder door de tuin flitsen en kreeg mijn arme dierenmoederhart
weer een verzakking. Dus hebben we een worteldeken onder de grond begraven.
Daarna hebben we alles weer precies hetzelfde terug gezet. Nu was ik gerust. De
herder patrouilleerde er als een sergeant omheen, maar ze kwam er verder niet
aan. We hadden 6 konijntjes en 5 caviaatjes. Allemaal meisjes. We hadden ook 2
mannetjes caviaatjes maar die zaten bij Koos Beenloos (ons haantje), ver weg
van de meisjes. Wij hadden namelijk ooit eens 20 konijntjes. De meneer van de
AVEVE wist pertinent zeker dat ik 4 meisjes konijntjes had gekocht. Na een half
jaar kregen we in 1 week 2 nestjes van 5 en 1 nestje van 6 babykonijntjes. Heel
schattig, maar écht niet handig met die grote honden. Bovendien kregen we ze
aan de straatstenen niet kwijt, maar gelukkig hadden we lieve buren. En, zal ik
eerlijk zeggen, is er toch af en toe, per ongeluk, eentje in de bek van de
herder verdwenen. Ik heb geen ogen op mijn rug. Maar goed, de vrouwtjes en de
mannetjes werden gescheiden, en ik ben inmiddels een expert op het gebied van
geslachtsbepaling bij konijnen en caviaatjes.
We gingen regelmatig naar AVEVE om voer, stro, hooi en schattige accessoires te
kopen voor de beestenboel.
Op een vrijdagmiddag was ik alléén naar de AVEVE gegaan. Er werkt daar een hele
aardige meneer, die altijd, ik weet niet waarom, alle zware dingen voor me in
de auto legt. Ik verstond geen woord wat hij zei, deels doordat hij Frans sprak,
maar ook voor een groot deel omdat hij nog maar 2 tanden in zijn mond had. Ik
kon niet anders dan teruglachen als hij naar mij lachte.Maar terwijl ik daar aan het winkelen was
viel mijn oog op een piepklein hoopje chocolade en vanillevla, dat in een
hoekje verstopt lag. Het bleek een ongelofelijk schattig jong caviaatje te
zijn. Bruin en geel, met een hanenkam over haar rug heen. Ze stopte haar kopje
in een hoopje stro en dacht: als ik haar niet meer kan zien, ziet zij mij ook
niet. Maar ik zag haar chocolade en vanillevla lijfje dus nog gewoon zitten. Ik
smolt
En hoewel ik weet dat Bart een enorme dierenvriend is, hoorde ik hem in mijn
achterhoofd al zeggen: denk je niet dat 7 caviaatjes (inclusief de 2 mannetjes
bij Koos Beenloos) genoeg is?
Ja, maar dat zijn allemaal gladharige ja maar dat zijn allemaal broertjes en
zusjes ..ja maar ze is zó schattig ja maar hier zit ze in een glazen doos,
das toch ook geen leven? (zucht, ik vond al mijn excuses ook waardeloos, maar
ik kon dat hoopje chocolade en vanillevla daar toch niet alleen achterlaten???)
Dus bedacht ik een list. Ik gooide al mijn boodschappen terug in de rekken,
lachte als een boer met kiespijn naar de lieve, tandeloze, Franse meneer (die
mijn handelingen verbaasd volgde) en was weg.
De volgende dag (zaterdag) zei ik met een diepe zucht en zo ongeïnteresseerd
mogelijk tegen Bart:
Verdikkie, nu heb ik deze week nog geen tijd gehad om naar de AVEVE te gaan. Ga
je mee? Nietsvermoedend stemde Bart in en we vertrokken meteen.
Stap 1 gelukt!
We kwamen bij de winkel en we begonnen de enorme kar vol te laden met stro,
houtsnipper, hooi, voer en een grote zak wortels. Ik liep voor de wagen uit,
dit moet mee, dat moet nog mee en leidde hem als een volleerd actrice linea
recta naar mijn chocolade en vanillevla-bolletje. Mijn hart maakte een
sprongetje, ze was er nog. Nu kwam het moeilijkste deel.
Och, kijk nu toch eens schatje . wat
een lief caviaatje .. Zo vlug als ik kon deed ik het deksel van het aquarium
waar ze in zat omhoog en zette haar op mijn handpalm. Ze was zo klein dat ze er
precies op paste. Hoe kun je dat weerstaan vroeg ik mezelf nog af. Schatje, zei
Bart, denk je niet dat we al genoeg caviaatjes hebben? Ik pakte zijn hand en
propte het kleine ding in zijn hand. Daar stond hij dan, met dat kleine ding in
zijn grote hand en ik zag hem smelten. Vertederd, als een vader en moeder die naar
hun nieuwe baby kijken, stonden we daar in de winkel, met een caviaatje in onze
hand. Ik dacht bij mezelf: Stap 2 gelukt! Bart vroeg me of ik wel heel zeker wist
dat het een vrouwtje was,en ik keek
heel geleerd onder haar buikje, terwijl ik dat natuurlijk gisteren al had
gedaan. Ja, zei ik, het is een meisje. Nou vooruit dan maar, stemde Bart
toe. Ik pakte een doosje, dat speciaal klaar stond om de diertjes in te
vervoeren en deed haar daar voorzichtig in. We kwamen bij de kassa en daar
stond de lachende tandeloze fransman klaar om ons te helpen. Enthousiast sloeg
hij wat kreten uit, en Bart leek hem te kunnen verstaan (Bart spreekt vloeiend
frans ). Ik voelde de moed in mijn schoenen zakken . De tandeloze fransman
deed enthousiast uit de doeken hoe ik daar gisteren was geweest, wat ik precies
gedaan had, en dat ik vreemd genoeg alle boodschappen weer terug had gezet. Hij
vond het zo raar want hij hielp mij toch altijd met de zware dingen?
Ik voelde me betrapt. Bart knikte vriendelijk naar de tandeloze fransman en ik
zag aan zijn blik dat hij goed doorhad wat voor spelletje ik had gespeeld. Ik
deed alsof mijn neus bloedde en betaalde snel de boodschappen, inclusief mijn
kleine chocolade en vanillevla-bolletje. Met zijn drieën liepen we naar de
auto. Ik ging in de auto zitten met mijn caviaatje op schoot terwijl ik Bart en
de tandeloze fransman heel hard hoorde lachen terwijl ze de auto vol laadden.
Het kon me ook eigenlijk niets schelen, uiteindelijk was mijn plan geslaagd. We
reden terug naar huis en Bart keek opzij naar mij. Ik keek een beetje beschaamd
terug maar uiteindelijk zei hij: nou, hoe ga je haar noemen?. Ik vouwde
voorzichtig het doosje open en keek naar haar.
Prulleke, zei ik, ze heet Prulleke! En zo ben jij bij ons terecht gekomen!
Jij bleek ontzettend populair te zijn bij ons andere vee. Ik waakte als een
havik over je en we moesten kippengaas rondom het konijnenhok plaatsen om te
zorgen dat je er niet uit glipte. Je werd steeds vrolijker en zelfstandiger en
je kon een potje breken bij de konijnen. Als het wat frisser werd mocht jij
lekker warm tussen de konijnen zitten terwijl de andere caviaatjes dat niet
mochten. Je stoere hanenkam paste goed bij je karakter. Het werd winter en ik
timmerde jullie kooien bijna helemaal dicht. Ik propte jullie hokken vol met
hooi, stro, vacht van de honden en handdoekjes. Extra dosissen vitamine C en voldoende
liefde brachten jullie de winter door. In het voorjaar lag je lekker uitgestrekt
in het zonnetjes. Het leven was geweldig!
Tot die vreselijke nacht. Ik kwam s ochtends de kamer binnen en ging eerst
eventjes naar jullie kijken door het raam. Ik vond jullie allemaal wel erg lui.
Jullie lagen te slapen in het zonnetje, allemaal ..
Ik keek nog eens goed en kreeg toen de schrik van mijn leven!! Ik gilde naar
Bart en vloog naar buiten. Ik wist niet wat ik zag! Alle caviaatjes lagen dood
in het hok. De konijnen zaten op een hoopje bij elkaar. Bart kwam ook naar
buiten gerend. Ik begon te tellen; 1, 2, 3, 4, 5. Vijf dode caviaatjes en jij
was nergens te bekennen! Het was verschrikkelijk. Ik sprong in het hok en begon
elke steen om te draaien, ik keek in alle hokken totdat ik je (godzijdank) vond
in een omgekeerde bloempot. Je leefde nog. Maar wat was je geschrokken. Je
kroop op mijn schouder en onder mijn haar. Daar heb je uren zitten bibberen. We
bleken bezoek te hebben gehad van een marter. Dat zijn van die ellendelingen
die alleen komen om te moorden. Ik was er kapot van en Bart ook trouwens. We
hebben de andere caviaatjes begraven helemaal achter in de wei. Jij was er ook
kapot van. Je was angstig en kroop constant dicht tussen de konijnen. Dit
allemaal juist voordat we zouden verhuizen naar Meerhout. Wat een drama. Ik
vond je zo triestig en zei tegen Bart dat ik dacht dat je echt getraumatiseerd
was. Voor jou moet dat een verschrikkelijke ervaring geweest zijn, dus ik
vertroetelde je nog maar eens extra.
Uiteindelijk verhuisden we naar Meerhout. Bart reed met de het camionneke met
daarin de wagenzieke herder, Koos Beenloos en zijn harem, de konijnen en jij
met de 2 mannetjes cavias. Ik in mijn auto met de andere 2 honden.
Precies 72 dagen na de verhuis (ik vond al dat je dik was) kreeg je een nestje
met 5 jonkies.
Dju toch, was er weer iets fout gelopen. Afijn, je bleek een geweldige moeder
en het verwarmde mijn dierenmoederhart dat je zo lief voor je kindjes bleek. Ik
zette gekleurde windmolentjes injullie
hok, en legde grote takken op de grond. Zo kon de buizerd, die in de grote eik
naast ons huis woont, en die ik menig keer naar jullie zag loeren, niet landen
in jullie hok. Genoeg trauma gehad voor een cavia leven hè Prulleke? Echt, ik
ben helemaal vóór de circel of life maar liever niet met mijn Prulleke. Echter
dat liep toch even anders, maar gelukkig weet jij dat niet meer.
Op een dag werd jij ziek. Je had ook al zoveel meegemaakt in je korte leventje.
En je stierf. Bart en ik waren er allebei heel triestig van.
Een aantal weken daarvoor had ik van mijn vader een 3 meter hoge voederpaal
gekregen. We hadden die samen in de wei gezet. Ik had er al eens een paar stukjes
frikandel opgelegd voor de roofvogels, maar die waren nog geen beetje geïnteresseerd.
Bart zei: buizerds eten vlees. Ik keek hem aan en begreep meteen wat hij
bedoelde. Ik dacht: ze is nu toch dood. Ik kon het niet over mijn hart
verkrijgen haar in de groenbak te doen. Met de grootste eerbied hebben wij
Prulleke op het plateautje gelegd, 3 meter boven de grond.
Het leven ging gewoon weer door tot Bart een paar dagen geleden de blaadjes van
de grote eik bij elkaar ging vegen, en tot zijn schrik een schedeltje van een
caviaatje vond. Ik heb het schedeltje aan de voet van de paal begraven. Rust
maar zacht lieve Prulleke, de cirkel is rond.
Al enkele
nachten lig ik er wakker van. Zou ik dat nu echt kunnen doen? Zou ik een blog
kunnen maken met verhalen erop, en zouden mensen die dan lezen? Zou ik op die
manier mijn lezersgroep kunnen uitbreiden? Bart had het voorgesteld.
We zitten gezellig op de bank bij de open haard. Ik ben lang niet zo zeker van
mezelf, over mijn schrijfkunsten, als Bart is. Ik vertel dat ik het zo ontzettend
leuk vind dat Ans en Evy en Tina zulke leuke reacties schrijven. Zij moedigen
mij écht aan om meer te schrijven.
Een eigen blog, waar je niets anders mee doet dan je verhalen posten. Ik vindt
het idee stiekem toch wel heel spannend.
Maar waar moet ik dan over schrijven? begin ik onzeker.
Ik heb onze hele beestenboel op Facebook al gehad. Denk je nu echt dat mensen
verhalen leuk vinden die over mezelf gaan?
Maar de verhalen die je nu al geschreven hebt gáán over jou, zegt Bart. Over
hoe jij de wereld ziet, jouw gedachten en jouw manier van denken. (Bart vind
dat ik op een unieke manier naar de wereld kijk).
Maar dan moet ik een cursus gaan doen of zo, of veel andere verhalen lezen om
te zien wat andere mensen doen.
Nee Fie, juist niet. Jij moet schrijven met je hart, zoals je nu ook doet. Je
schrijft net zoals je denkt en praat : alle kanten uit, chaotisch en met veel
woorden. Je zou jezelf beperken door cursussen te doen of te kijken naar wat
andere mensen schrijven. Jij bent jij, je moet je vrij voelen om te schrijven
wat in je opkomt. Hij heeft gelijk.
Denk aan je vlinder (ik heb een tatoeage op mijn pols van een vlinder met het
woord imagine eronder).
Twijfelend drink ik het derde blikje ice-tea zero leeg (met een rietje ). Het
kriebelt in mijn buik.
Wat vind je nou het allerleukste aan schrijven? vraagt Bart tenslotte.
Dat ik een glimlach op iemands gezicht kan toveren! Helemaal gratis en voor
niets. Even iemands dag een beetje leuker maken. Dat is wat ik het liefste doe,
zeg ik. Dat is echt iets dat ik heel leuk vind. Ik moet denken aan mijn herder
Falco. Toen wij net hier in Meerhout woonden ging ik er regelmatig op uit in
het dorp, om de buurt en de straten beter te leren kennen. Ik nam Falco vaak
mee, dat was wel zo gezellig. (De andere herder spuugt namelijk de auto al
onder nog voordat we de bocht om zijn). Wij hadden een gezamenlijk doel, Falco
en ik. Een glimlach op iemands gezicht toveren. En wij hadden daar zelfs een, te
allen tijde, perfect uit te voeren plan voor gecreëerd. Falco liep naast mij op
de stoep. Zijn oren hebben helaas nooit de moeite genomen om rechtop te gaan
staan. Maar dat geeft niets, zo lijkt hij superschattig met zijn flaporen. Ik had
hem aan een korte riem, en niet zon uittrekgeval, want anders lukte ons
plannetje niet. (Bovendien is het veiliger voor mij want als 35 kilo de kans
krijgt om op snelheid te komen, vlieg ik er achteraan. Geput uit eigen
ervaring). Eén van die dagen was het heel erg slecht weer. De lampen van de
autos weerkaatsten in de regen op de straten en de mensen liepen allemaal diep
in de kraag van hun jas weggedoken. De regendruppels gleden langs Falco zijn
vacht naar beneden, maar dat deerde hem helemaal niet. Hij was op stap met het
vrouwtje en de rest was bijzaak. We gingen op zoek naar ons target. We zagen
een meneer lopen aan de overkant van de straat. Hij zeulde 2 grote, volle
plastic zakken van de Lidl met zich mee, één in elke hand. Hij keek boos naar
de grond (en hoe bozer ze kijken, hoe liever Falco en ik het hebben). De meneer
was in gedachte. Ik stak samen met Falco de straat over en we begonnen aan onze
missie. Falco aan de linkerkant van de stoep en ik aan de rechterkant, met
tussen ons in de riem, onze val.
Toen we bijna voor ons target stonden, schrok de meneer op uit zijn gedachte en
keek hij naar Falco. Hij zag zijn grappige koppie en glimlachte even. Hij deed een
stap naar links om voorbij Falco te lopen, echter, daar stond ik. Hij schrok
wederom en keek op, recht in mijn gezicht. Ik zei op mijn allervriendelijkst en
met een grote glimlach: goedemiddag!. Verbaasd keek hij me aan. Vervolgens
keek hij naar beneden (waar Falco keurig was gaan zitten want nu is het toch
tijd voor het koekje?) en weer terug naar mij. Ik zag in zijn ogen dat hij zich
realiseerde dat hij niet blij keek, en voordat ik het wist werd ik getrakteerd
op een enorme glimlach van ons target. Ik deed een stap opzij en liet hem
doorlopen over de stoep. Falco en ik bleven nog even staan, want onze beloning
moest nog komen. Ons target liep een paar passen door, stopte, keek om en lachte
nogmaals naar ons!Yes, gelukt! Falco en
ik deden een high five en hij kreeg zijn koekje.
Dat is wat ik leuk vind, die glimlach.
Ik breng mijn blikjes ice-tea naar de keuken en geef Bart een dikke knuffel.
Ik denk dat ik het ga doen.
Wat leuk dat je een kijkje komt nemen op mijn blog! Dit is allemaal
nieuw voor mij. Ik heb tot nu toe alleen verhalen/columns op Facebook
geschreven, maar als ik er écht wil bij horen, zegt men mij, dan moet ik ook een
blog hebben, dus bij deze. Ik ben Sofie, maar luister veel vaker naar de naam
Fie. Als ik iets doms doe, of iets liefs, of mij man roept mij, dan is het
steevast: Fie. En voor mijn neefje en nichtje: Tante Fie.
Ik ben de magische grens van veertig gepasseerd en dat vind ik heerlijk! Alle grote
en kleine onzekerheidjes zijn van mij afgevallen, en ik geniet van het feit dat
ik mezelf steeds beter leer kennen en dat ik beter begrijp waar het in het
leven eigenlijk om draait. Ik ben sinds twee jaar getrouwd met Bart. Bart is
mijn kompas, mijn evenwichtsbalk, mijn vertaler, mijn houvast. Hij is het
stemmetje in mijn hoofd dat mij waarschuwt (althans, probeert) om af en toe tot
tien te tellen voordat ik iets doe of zeg. Vooral om mezelf te beschermen. Wij
hebben geen kindjes, maar wel een huis vol dieren. Ons gezinnetje bestaat uit
ons tweetjes, een Labrador Jessie van 10, een Duitse Herder Senna van 10 en
nog een Duitse Herder Falco van ruim 4 jaar. Wij zijn dus met zijn vijven. Buiten
lopen er nog kippen, een haantje, konijnen en cavias rond, die zolang ze mooi
in hun omheining blijven, niets te vrezen hebben van onze drie musketiers.
Ik ben een beelddenker. Dat maakt het leven voor mij mooi, maar andere mensen
begrijpen mij vaak niet helemaal. Daarin is Bart, een lineair denker pur sang, mijn
grote vertaler. Hij probeert zo goed mogelijk de wereld te vertalen naar mijn
begrippen. Dat is niet altijd makkelijk, maar we zijn een goed geolied team geworden
gedurende de laatste jaren. Op mijn beurt probeer ik Bart, en wie het ook wil
zien, het mooie en subtiele in de wereld rondom ons te laten zien. Het is
chaotisch in mijn hoofd, maar het is prettig chaotisch. Ik zie beelden,
filmpjes, tekeningen, en plaatjes. Ik voel intens, ik hoor en ruik intens, ik
zie grote plaatjes en ik probeer in het nu te leven. Ik heb mijn eigen
woordenschat, en dat kan nog wel eens afwijken van wat we kunnen lezen in De
Dikke Van Dalen. Ik bied hiervoor nu al mijn excuses.
Een spectaculair leven heb ik niet hoor, ik schrijf gewoon over mij en wat me
bezig houdt. Ik heb al veel stukjes geschreven zoals ik al zei, maar ik zal er
af en toe toch eentje van plaatsen zodat je me beter leert kennen. Het kan dus
zijn dat ik een scenario beschrijf waarin het hartje zomer is, terwijl we nu
een dikke winterjas dragen. Dit is echter alleen om een beetje duidelijkheid te
creëren over hoe de Wereld van Fie er nu eigenlijk precies uitziet.
Ik wens je veel leesplezier.