Ons Prulleke
leeft niet meer, laat ik daar maar meteen mee beginnen.
Dit is eigenlijk een Ode aan Prulleke.
Prulleke was een caviaatje. Een lief, stoer en dapper caviaatje. Wij woonden
met onze hele beestenboel in Wallonië, en vlak voor ons raam aan de
achterzijde, hadden wij een stuk tuin afgezet waar onze konijnen en caviaatjes
gelukkig samen leefden. Wij hadden dat afgezet met van die konijnenhekjes, en
we hadden er een aantal hokken instaan, met etages. Er stonden gekantelde bloempotten
in, en stronken hout en van die piepkleine huisjes waar precies 1 caviaatje in
kon. Er hingen vele flesjes water aan het hekje en er was dagelijks een
overvloed aan witlof, wortel en komkommer. Heel gezellig! Na een aantal weken
konden we de tent weer helemaal afbreken want konijnen graven graag, ook in Wallonië.
Menig keer zag ik een herder door de tuin flitsen en kreeg mijn arme dierenmoederhart
weer een verzakking. Dus hebben we een worteldeken onder de grond begraven.
Daarna hebben we alles weer precies hetzelfde terug gezet. Nu was ik gerust. De
herder patrouilleerde er als een sergeant omheen, maar ze kwam er verder niet
aan. We hadden 6 konijntjes en 5 caviaatjes. Allemaal meisjes. We hadden ook 2
mannetjes caviaatjes maar die zaten bij Koos Beenloos (ons haantje), ver weg
van de meisjes. Wij hadden namelijk ooit eens 20 konijntjes. De meneer van de
AVEVE wist pertinent zeker dat ik 4 meisjes konijntjes had gekocht. Na een half
jaar kregen we in 1 week 2 nestjes van 5 en 1 nestje van 6 babykonijntjes. Heel
schattig, maar écht niet handig met die grote honden. Bovendien kregen we ze
aan de straatstenen niet kwijt, maar gelukkig hadden we lieve buren. En, zal ik
eerlijk zeggen, is er toch af en toe, per ongeluk, eentje in de bek van de
herder verdwenen. Ik heb geen ogen op mijn rug. Maar goed, de vrouwtjes en de
mannetjes werden gescheiden, en ik ben inmiddels een expert op het gebied van
geslachtsbepaling bij konijnen en caviaatjes.
We gingen regelmatig naar AVEVE om voer, stro, hooi en schattige accessoires te
kopen voor de beestenboel.
Op een vrijdagmiddag was ik alléén naar de AVEVE gegaan. Er werkt daar een hele
aardige meneer, die altijd, ik weet niet waarom, alle zware dingen voor me in
de auto legt. Ik verstond geen woord wat hij zei, deels doordat hij Frans sprak,
maar ook voor een groot deel omdat hij nog maar 2 tanden in zijn mond had. Ik
kon niet anders dan teruglachen als hij naar mij lachte.Maar terwijl ik daar aan het winkelen was
viel mijn oog op een piepklein hoopje chocolade en vanillevla, dat in een
hoekje verstopt lag. Het bleek een ongelofelijk schattig jong caviaatje te
zijn. Bruin en geel, met een hanenkam over haar rug heen. Ze stopte haar kopje
in een hoopje stro en dacht: als ik haar niet meer kan zien, ziet zij mij ook
niet. Maar ik zag haar chocolade en vanillevla lijfje dus nog gewoon zitten. Ik
smolt
En hoewel ik weet dat Bart een enorme dierenvriend is, hoorde ik hem in mijn
achterhoofd al zeggen: denk je niet dat 7 caviaatjes (inclusief de 2 mannetjes
bij Koos Beenloos) genoeg is?
Ja, maar dat zijn allemaal gladharige ja maar dat zijn allemaal broertjes en
zusjes ..ja maar ze is zó schattig ja maar hier zit ze in een glazen doos,
das toch ook geen leven? (zucht, ik vond al mijn excuses ook waardeloos, maar
ik kon dat hoopje chocolade en vanillevla daar toch niet alleen achterlaten???)
Dus bedacht ik een list. Ik gooide al mijn boodschappen terug in de rekken,
lachte als een boer met kiespijn naar de lieve, tandeloze, Franse meneer (die
mijn handelingen verbaasd volgde) en was weg.
De volgende dag (zaterdag) zei ik met een diepe zucht en zo ongeïnteresseerd
mogelijk tegen Bart:
Verdikkie, nu heb ik deze week nog geen tijd gehad om naar de AVEVE te gaan. Ga
je mee? Nietsvermoedend stemde Bart in en we vertrokken meteen.
Stap 1 gelukt!
We kwamen bij de winkel en we begonnen de enorme kar vol te laden met stro,
houtsnipper, hooi, voer en een grote zak wortels. Ik liep voor de wagen uit,
dit moet mee, dat moet nog mee en leidde hem als een volleerd actrice linea
recta naar mijn chocolade en vanillevla-bolletje. Mijn hart maakte een
sprongetje, ze was er nog. Nu kwam het moeilijkste deel.
Och, kijk nu toch eens schatje . wat
een lief caviaatje .. Zo vlug als ik kon deed ik het deksel van het aquarium
waar ze in zat omhoog en zette haar op mijn handpalm. Ze was zo klein dat ze er
precies op paste. Hoe kun je dat weerstaan vroeg ik mezelf nog af. Schatje, zei
Bart, denk je niet dat we al genoeg caviaatjes hebben? Ik pakte zijn hand en
propte het kleine ding in zijn hand. Daar stond hij dan, met dat kleine ding in
zijn grote hand en ik zag hem smelten. Vertederd, als een vader en moeder die naar
hun nieuwe baby kijken, stonden we daar in de winkel, met een caviaatje in onze
hand. Ik dacht bij mezelf: Stap 2 gelukt! Bart vroeg me of ik wel heel zeker wist
dat het een vrouwtje was,en ik keek
heel geleerd onder haar buikje, terwijl ik dat natuurlijk gisteren al had
gedaan. Ja, zei ik, het is een meisje. Nou vooruit dan maar, stemde Bart
toe. Ik pakte een doosje, dat speciaal klaar stond om de diertjes in te
vervoeren en deed haar daar voorzichtig in. We kwamen bij de kassa en daar
stond de lachende tandeloze fransman klaar om ons te helpen. Enthousiast sloeg
hij wat kreten uit, en Bart leek hem te kunnen verstaan (Bart spreekt vloeiend
frans ). Ik voelde de moed in mijn schoenen zakken . De tandeloze fransman
deed enthousiast uit de doeken hoe ik daar gisteren was geweest, wat ik precies
gedaan had, en dat ik vreemd genoeg alle boodschappen weer terug had gezet. Hij
vond het zo raar want hij hielp mij toch altijd met de zware dingen?
Ik voelde me betrapt. Bart knikte vriendelijk naar de tandeloze fransman en ik
zag aan zijn blik dat hij goed doorhad wat voor spelletje ik had gespeeld. Ik
deed alsof mijn neus bloedde en betaalde snel de boodschappen, inclusief mijn
kleine chocolade en vanillevla-bolletje. Met zijn drieën liepen we naar de
auto. Ik ging in de auto zitten met mijn caviaatje op schoot terwijl ik Bart en
de tandeloze fransman heel hard hoorde lachen terwijl ze de auto vol laadden.
Het kon me ook eigenlijk niets schelen, uiteindelijk was mijn plan geslaagd. We
reden terug naar huis en Bart keek opzij naar mij. Ik keek een beetje beschaamd
terug maar uiteindelijk zei hij: nou, hoe ga je haar noemen?. Ik vouwde
voorzichtig het doosje open en keek naar haar.
Prulleke, zei ik, ze heet Prulleke! En zo ben jij bij ons terecht gekomen!
Jij bleek ontzettend populair te zijn bij ons andere vee. Ik waakte als een
havik over je en we moesten kippengaas rondom het konijnenhok plaatsen om te
zorgen dat je er niet uit glipte. Je werd steeds vrolijker en zelfstandiger en
je kon een potje breken bij de konijnen. Als het wat frisser werd mocht jij
lekker warm tussen de konijnen zitten terwijl de andere caviaatjes dat niet
mochten. Je stoere hanenkam paste goed bij je karakter. Het werd winter en ik
timmerde jullie kooien bijna helemaal dicht. Ik propte jullie hokken vol met
hooi, stro, vacht van de honden en handdoekjes. Extra dosissen vitamine C en voldoende
liefde brachten jullie de winter door. In het voorjaar lag je lekker uitgestrekt
in het zonnetjes. Het leven was geweldig!
Tot die vreselijke nacht. Ik kwam s ochtends de kamer binnen en ging eerst
eventjes naar jullie kijken door het raam. Ik vond jullie allemaal wel erg lui.
Jullie lagen te slapen in het zonnetje, allemaal ..
Ik keek nog eens goed en kreeg toen de schrik van mijn leven!! Ik gilde naar
Bart en vloog naar buiten. Ik wist niet wat ik zag! Alle caviaatjes lagen dood
in het hok. De konijnen zaten op een hoopje bij elkaar. Bart kwam ook naar
buiten gerend. Ik begon te tellen; 1, 2, 3, 4, 5. Vijf dode caviaatjes en jij
was nergens te bekennen! Het was verschrikkelijk. Ik sprong in het hok en begon
elke steen om te draaien, ik keek in alle hokken totdat ik je (godzijdank) vond
in een omgekeerde bloempot. Je leefde nog. Maar wat was je geschrokken. Je
kroop op mijn schouder en onder mijn haar. Daar heb je uren zitten bibberen. We
bleken bezoek te hebben gehad van een marter. Dat zijn van die ellendelingen
die alleen komen om te moorden. Ik was er kapot van en Bart ook trouwens. We
hebben de andere caviaatjes begraven helemaal achter in de wei. Jij was er ook
kapot van. Je was angstig en kroop constant dicht tussen de konijnen. Dit
allemaal juist voordat we zouden verhuizen naar Meerhout. Wat een drama. Ik
vond je zo triestig en zei tegen Bart dat ik dacht dat je echt getraumatiseerd
was. Voor jou moet dat een verschrikkelijke ervaring geweest zijn, dus ik
vertroetelde je nog maar eens extra.
Uiteindelijk verhuisden we naar Meerhout. Bart reed met de het camionneke met
daarin de wagenzieke herder, Koos Beenloos en zijn harem, de konijnen en jij
met de 2 mannetjes cavias. Ik in mijn auto met de andere 2 honden.
Precies 72 dagen na de verhuis (ik vond al dat je dik was) kreeg je een nestje
met 5 jonkies.
Dju toch, was er weer iets fout gelopen. Afijn, je bleek een geweldige moeder
en het verwarmde mijn dierenmoederhart dat je zo lief voor je kindjes bleek. Ik
zette gekleurde windmolentjes injullie
hok, en legde grote takken op de grond. Zo kon de buizerd, die in de grote eik
naast ons huis woont, en die ik menig keer naar jullie zag loeren, niet landen
in jullie hok. Genoeg trauma gehad voor een cavia leven hè Prulleke? Echt, ik
ben helemaal vóór de circel of life maar liever niet met mijn Prulleke. Echter
dat liep toch even anders, maar gelukkig weet jij dat niet meer.
Op een dag werd jij ziek. Je had ook al zoveel meegemaakt in je korte leventje.
En je stierf. Bart en ik waren er allebei heel triestig van.
Een aantal weken daarvoor had ik van mijn vader een 3 meter hoge voederpaal
gekregen. We hadden die samen in de wei gezet. Ik had er al eens een paar stukjes
frikandel opgelegd voor de roofvogels, maar die waren nog geen beetje geïnteresseerd.
Bart zei: buizerds eten vlees. Ik keek hem aan en begreep meteen wat hij
bedoelde. Ik dacht: ze is nu toch dood. Ik kon het niet over mijn hart
verkrijgen haar in de groenbak te doen. Met de grootste eerbied hebben wij
Prulleke op het plateautje gelegd, 3 meter boven de grond.
Het leven ging gewoon weer door tot Bart een paar dagen geleden de blaadjes van
de grote eik bij elkaar ging vegen, en tot zijn schrik een schedeltje van een
caviaatje vond. Ik heb het schedeltje aan de voet van de paal begraven. Rust
maar zacht lieve Prulleke, de cirkel is rond.
Al enkele
nachten lig ik er wakker van. Zou ik dat nu echt kunnen doen? Zou ik een blog
kunnen maken met verhalen erop, en zouden mensen die dan lezen? Zou ik op die
manier mijn lezersgroep kunnen uitbreiden? Bart had het voorgesteld.
We zitten gezellig op de bank bij de open haard. Ik ben lang niet zo zeker van
mezelf, over mijn schrijfkunsten, als Bart is. Ik vertel dat ik het zo ontzettend
leuk vind dat Ans en Evy en Tina zulke leuke reacties schrijven. Zij moedigen
mij écht aan om meer te schrijven.
Een eigen blog, waar je niets anders mee doet dan je verhalen posten. Ik vindt
het idee stiekem toch wel heel spannend.
Maar waar moet ik dan over schrijven? begin ik onzeker.
Ik heb onze hele beestenboel op Facebook al gehad. Denk je nu echt dat mensen
verhalen leuk vinden die over mezelf gaan?
Maar de verhalen die je nu al geschreven hebt gáán over jou, zegt Bart. Over
hoe jij de wereld ziet, jouw gedachten en jouw manier van denken. (Bart vind
dat ik op een unieke manier naar de wereld kijk).
Maar dan moet ik een cursus gaan doen of zo, of veel andere verhalen lezen om
te zien wat andere mensen doen.
Nee Fie, juist niet. Jij moet schrijven met je hart, zoals je nu ook doet. Je
schrijft net zoals je denkt en praat : alle kanten uit, chaotisch en met veel
woorden. Je zou jezelf beperken door cursussen te doen of te kijken naar wat
andere mensen schrijven. Jij bent jij, je moet je vrij voelen om te schrijven
wat in je opkomt. Hij heeft gelijk.
Denk aan je vlinder (ik heb een tatoeage op mijn pols van een vlinder met het
woord imagine eronder).
Twijfelend drink ik het derde blikje ice-tea zero leeg (met een rietje ). Het
kriebelt in mijn buik.
Wat vind je nou het allerleukste aan schrijven? vraagt Bart tenslotte.
Dat ik een glimlach op iemands gezicht kan toveren! Helemaal gratis en voor
niets. Even iemands dag een beetje leuker maken. Dat is wat ik het liefste doe,
zeg ik. Dat is echt iets dat ik heel leuk vind. Ik moet denken aan mijn herder
Falco. Toen wij net hier in Meerhout woonden ging ik er regelmatig op uit in
het dorp, om de buurt en de straten beter te leren kennen. Ik nam Falco vaak
mee, dat was wel zo gezellig. (De andere herder spuugt namelijk de auto al
onder nog voordat we de bocht om zijn). Wij hadden een gezamenlijk doel, Falco
en ik. Een glimlach op iemands gezicht toveren. En wij hadden daar zelfs een, te
allen tijde, perfect uit te voeren plan voor gecreëerd. Falco liep naast mij op
de stoep. Zijn oren hebben helaas nooit de moeite genomen om rechtop te gaan
staan. Maar dat geeft niets, zo lijkt hij superschattig met zijn flaporen. Ik had
hem aan een korte riem, en niet zon uittrekgeval, want anders lukte ons
plannetje niet. (Bovendien is het veiliger voor mij want als 35 kilo de kans
krijgt om op snelheid te komen, vlieg ik er achteraan. Geput uit eigen
ervaring). Eén van die dagen was het heel erg slecht weer. De lampen van de
autos weerkaatsten in de regen op de straten en de mensen liepen allemaal diep
in de kraag van hun jas weggedoken. De regendruppels gleden langs Falco zijn
vacht naar beneden, maar dat deerde hem helemaal niet. Hij was op stap met het
vrouwtje en de rest was bijzaak. We gingen op zoek naar ons target. We zagen
een meneer lopen aan de overkant van de straat. Hij zeulde 2 grote, volle
plastic zakken van de Lidl met zich mee, één in elke hand. Hij keek boos naar
de grond (en hoe bozer ze kijken, hoe liever Falco en ik het hebben). De meneer
was in gedachte. Ik stak samen met Falco de straat over en we begonnen aan onze
missie. Falco aan de linkerkant van de stoep en ik aan de rechterkant, met
tussen ons in de riem, onze val.
Toen we bijna voor ons target stonden, schrok de meneer op uit zijn gedachte en
keek hij naar Falco. Hij zag zijn grappige koppie en glimlachte even. Hij deed een
stap naar links om voorbij Falco te lopen, echter, daar stond ik. Hij schrok
wederom en keek op, recht in mijn gezicht. Ik zei op mijn allervriendelijkst en
met een grote glimlach: goedemiddag!. Verbaasd keek hij me aan. Vervolgens
keek hij naar beneden (waar Falco keurig was gaan zitten want nu is het toch
tijd voor het koekje?) en weer terug naar mij. Ik zag in zijn ogen dat hij zich
realiseerde dat hij niet blij keek, en voordat ik het wist werd ik getrakteerd
op een enorme glimlach van ons target. Ik deed een stap opzij en liet hem
doorlopen over de stoep. Falco en ik bleven nog even staan, want onze beloning
moest nog komen. Ons target liep een paar passen door, stopte, keek om en lachte
nogmaals naar ons!Yes, gelukt! Falco en
ik deden een high five en hij kreeg zijn koekje.
Dat is wat ik leuk vind, die glimlach.
Ik breng mijn blikjes ice-tea naar de keuken en geef Bart een dikke knuffel.
Ik denk dat ik het ga doen.
Wat leuk dat je een kijkje komt nemen op mijn blog! Dit is allemaal
nieuw voor mij. Ik heb tot nu toe alleen verhalen/columns op Facebook
geschreven, maar als ik er écht wil bij horen, zegt men mij, dan moet ik ook een
blog hebben, dus bij deze. Ik ben Sofie, maar luister veel vaker naar de naam
Fie. Als ik iets doms doe, of iets liefs, of mij man roept mij, dan is het
steevast: Fie. En voor mijn neefje en nichtje: Tante Fie.
Ik ben de magische grens van veertig gepasseerd en dat vind ik heerlijk! Alle grote
en kleine onzekerheidjes zijn van mij afgevallen, en ik geniet van het feit dat
ik mezelf steeds beter leer kennen en dat ik beter begrijp waar het in het
leven eigenlijk om draait. Ik ben sinds twee jaar getrouwd met Bart. Bart is
mijn kompas, mijn evenwichtsbalk, mijn vertaler, mijn houvast. Hij is het
stemmetje in mijn hoofd dat mij waarschuwt (althans, probeert) om af en toe tot
tien te tellen voordat ik iets doe of zeg. Vooral om mezelf te beschermen. Wij
hebben geen kindjes, maar wel een huis vol dieren. Ons gezinnetje bestaat uit
ons tweetjes, een Labrador Jessie van 10, een Duitse Herder Senna van 10 en
nog een Duitse Herder Falco van ruim 4 jaar. Wij zijn dus met zijn vijven. Buiten
lopen er nog kippen, een haantje, konijnen en cavias rond, die zolang ze mooi
in hun omheining blijven, niets te vrezen hebben van onze drie musketiers.
Ik ben een beelddenker. Dat maakt het leven voor mij mooi, maar andere mensen
begrijpen mij vaak niet helemaal. Daarin is Bart, een lineair denker pur sang, mijn
grote vertaler. Hij probeert zo goed mogelijk de wereld te vertalen naar mijn
begrippen. Dat is niet altijd makkelijk, maar we zijn een goed geolied team geworden
gedurende de laatste jaren. Op mijn beurt probeer ik Bart, en wie het ook wil
zien, het mooie en subtiele in de wereld rondom ons te laten zien. Het is
chaotisch in mijn hoofd, maar het is prettig chaotisch. Ik zie beelden,
filmpjes, tekeningen, en plaatjes. Ik voel intens, ik hoor en ruik intens, ik
zie grote plaatjes en ik probeer in het nu te leven. Ik heb mijn eigen
woordenschat, en dat kan nog wel eens afwijken van wat we kunnen lezen in De
Dikke Van Dalen. Ik bied hiervoor nu al mijn excuses.
Een spectaculair leven heb ik niet hoor, ik schrijf gewoon over mij en wat me
bezig houdt. Ik heb al veel stukjes geschreven zoals ik al zei, maar ik zal er
af en toe toch eentje van plaatsen zodat je me beter leert kennen. Het kan dus
zijn dat ik een scenario beschrijf waarin het hartje zomer is, terwijl we nu
een dikke winterjas dragen. Dit is echter alleen om een beetje duidelijkheid te
creëren over hoe de Wereld van Fie er nu eigenlijk precies uitziet.
Ik wens je veel leesplezier.