Crocodile Trophy 2014 (en andere mtbike-uitdagingen)
De beslissing, de zware en lastige voorbereiding, de uitdaging om als 49 jarige Parkinson-patient de extreem zware mountainbike wedstrijd Crocodile Trophy in Australie en andere meerdaagse mtb-wedstrijden in het buitenland te rijden.
14-04-2014
Striptease in het bos
Het is niet
eens half april en toch heb ik deze maand reeds meer dan 750 km (waarvan 250 km
met de koersfiets), en een totaal van een kleine 11000 hoogtemeters. Ik vind
van mezelf dat ik stevig bezig ben. Ik ben sinds de aanvang van mijn campagne
10 kilo vet kwijtgeraakt. Een hoop vlees als je dat zou zien liggen. Mijn
gewicht ligt al enkele weken rond de 75 kg, het mag voorlopig zo blijven. De
conditie is goed (denk ik). Dat leid ik af uit het afgelopen weekend waar ik
net geen 300 km in toertochten heb gefietst en bijna dertien uur op het zadel
heb gezeten.
Afgelopen
zaterdag reed ik de Willy Teirlinck Classic in Liedekerke. Goed voor 145 km en
1450 htm. Gestart in eenkoud, vochtig,
mistig weertje. Dat zijn we dit jaar niet gewend geweest. Ik was dan ook zeer
verheugd dat ik toch maar een dikker jasje en lange broek aanhad. Als ik
sommige deelnemers zag in korte mouwen en broek, bibberen deden ze, stuk voor
stuk. Het duurde bijna twee uur eer de zon doorbrak en het aangenaam werd. De
eerste 50 km heb ik het moeilijk om op gang te komen, om soepel te draaien zeg
maar. Komt het door mijn leeftijd of door mijn bibberaandoening? Het zal wel
een combinatie van beide zijn. Feit is dat wanneer ik éénmaal op gang kom er
bitter weinig volk mij nog voorbij rijdt, veeleer andersom. En hoe langer de
afstand wordt, hoe beter ik fiets. Dat leid ik af wanneer het klimmen is en ik
de één na de ander soepel voorbijsukkel. Mijn tempo is na 140 km nog steeds
even snel of traag (afhankelijk van hoe je het bekijkt) als bij de eerste kms.
Op de koersfiets draait dat op het vlakke rond de 30 a 32 km/uur, en dat
vertaalt zich dan tot een uiteindelijk gemiddelde van rond de 28 km/uur, voornamelijk alleen fietsend en hoe
lang de rit ook mag zijn.
Gisteren
zondag ben ik met de mtbike de toertocht in Rillaar gaan rijden. Vertrokken om
7.15 uur (het uur dat mijn buurman Marc na zijn nachtdienst thuiskomt op zijn
koersvelo). Met de fiets naar Rillaar (goed voor 31 km). In Rillaar de marathon
van 85 km gereden, en terug met de wind vol tegen naar huis. 145 km en 1650
htm, goed voor bijna zeven uur met de mtbike. Het is verbazingwekkend dat we
nauwelijks het grondgebied Rillaar verlaten en dat er toch zoveel weggetjes,
landwegels en boswegen door het Hageland slingeren. Amper asfalt of beton tegengekomen
of het was om deze te kruisen en terug het veld in te duiken. Mooi parcours,
droog en stoffig. Met het mistige weer van zaterdag in gedachten ben ik
gisteren vertrokken met dikker jasje en lange broek. En dat heb ik geweten. Op
de heenrit, in de ochtendstond ging dat nog, maar na 20 km door veld en bos,
zwetend als een otter besloot ik toch maar te strippen in het bos, uit de
wind. Niet zo evident om in een camelbag, gevuld met anderhalve liter water,
een door het zweet doorweekte herfstjas en lange broek in de bijzakjes te
proppen. Het fietsen voelde onmiddellijk veel beter aan bij surplus aan meer
lucht en afkoeling. Maar de rugzak hobbelde en bobbelde onaangenaam op mijn
rug. Net zolang tot door het drinken van het water de druk wat afnam van mijn
rugzak. Maar 5 km na mijn strip-act, reed ik lek achteraan. Tubelessbanden en
latex, ik heb er mijn gedacht ondertussen van. Ondanks het miniscule gaatje
werkte het dichtingsmiddel (weer) niet. Het was niet moeilijk om het gaatje te
vinden want het witte latexproduct pruttelde door het gat ipv het te dichten.
Met mijn boerenverstand, en nadat ik mijn lange broek en jasje met vechten weer
uit de camelbag had gesleurd, kwam ik op het lumineuze idee dat ermogelijk te weinig druk in de band stond om
de fit te dichten met latex. Bommetje op het ventiel en hetgas de band in. Noppes dus, de latex
pruttelde gewoon sneller door de fit. Handschoentjes aan en dan toch maar de
binnenband erin. Ik herkende de situatie van enkele weken terug. Uiteindelijk
ben ik snel veertig minuten bezig
geweest met de stripact en het sukkelen bij het lekrijden. Na de rugzak weer
met al mijn overtollige kledingstukken te hebben volgepropt ( wat had ik spijt
dat ik niet mijn been- en armstukken had aangedaan), terug het veld in om de
rest van dezemooie tocht af te haspelen.
Ook gisteren had ik moeite om het juiste tempo te vinden, zelfs na mijn
opwarmingsrit naar Rillaar. Maar éénmaal de cadans gevonden geef ik die niet
meer af, hoe groot de afstand, en hoe steil de beklimmingetjes ook mogen zijn. Gisteren
ben ik ook (na meer dan 100 km op mijn teller) eens gestopt bij een
bevoorradingspost, de laatste op het parcours. Omdat ik wist dat ze daar
rijsttaart op het menu staan hadden. En na de energiebars- en koekjes smaakt
zon stuk rijsttaart overheerlijk. Ik heb er dan maar twee genomen en mijn
drinkbus laten bijvullen. Bij het vertrek van deze bevoorradingspost op een
boerenerf moesten we door de achterdeur, de koeienstal door, om door de grote
staldeur terug op het parcours te komen. Leuk gevonden.
Tijdens het
laatste technische deel op en rond de konijntjesberg zag ik dat ik weer veel
beter was dan vele, vooral jongere bikers. De laatste 5 km sloot ik net op de
top van een helling aan bij een groepje jongere mannen. Ik (en dat doe ik
alleen als ikme goed voel om hen
helemaal te demoraliseren) vroeg hen lachend of ze geen goesting meer hadden.
Was er toch een leeftijdsgenoot van mij bij die antwoordde dat ze nog wel met
de fiets terug naar huis moesten, 20 km! Ikke nog 31 !!!, en heb nu net 110 km
gereden. En dat inspireerde mij om er tijdens de laatste beklimming op het oude
trainingsparcours van Roland Liboton er nog eens een ferme lap op te geven, en
dan remmend in de afdaling naar Rillaar toe me terug te laten inlopen door de
jongerenbende en éné ouwe vos. Nog lachend de laatste twee km samen afgereden,
en dan de 31 km eenzame tocht, vechtend tegen de wind huiswaarts, met steeds
dat liedje spokend door mijn hoofd (Boudewijn de Groot De Zwemmer).
Gelukkig
hadden de echte renners in Parijs Roubaix ook stevige tegenwind, want op mijn
tv reed Terpstra pas om 19.15 uur over de meet. Alles opgenomen en in één keer
uitgekeken zonder in slaap te dommelen. Daaruit kan ik alleen maar concluderen
dat de conditie goed is. Afstand is op dit moment geen probleem meer, maar
vanaf volgend weekend ga ik regelmatig de Ardennen in voor een veelvoud aan
hoogtemeters te trainen op die afstand.