Interview (integraal overgenomen uit de nieuwsbrief van het VIB)
Voeding is en blijft dé bron voor vitamines en mineralen. Maar het is niet altijd even eenvoudig, en het lukt lang niet iedereen, om via de voeding voldoende van deze onmisbare stoffen binnen te krijgen. Dat zegt Prof. Dr. Ir. Gertjan Schaafsma, lector aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en voormalig hoogleraar Voeding aan de universiteit van Wageningen. Gertjan Schaafsma is daarnaast onder meer lid van de Gezondheidsraad, de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen en de wetenschappelijk raad van de Nationale Osteoporose Stichting. Vanwege zijn expertise maakt hij ook deel uit van de wetenschappelijke adviesraad van het Vitamine Informatie Bureau.
Wanneer is het wenselijk of noodzakelijk om extra vitamines of mineralen te nemen?
Het innemen van extra vitamines en mineralen is nodig wanneer de voeding deze onvoldoende bevat. Dat kan het geval zijn bij ouderen met een slechte eetlust, na ziekte of wanneer het langere tijd niet lukt om evenwichtig te eten. Verder vereist vitamine D speciale aandacht. Indien iemand onvoldoende met zonlicht in aanraking komt, is extra vitamine D noodzakelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor ouderen en mensen met een donkere huidskleur. Ook jonge kinderen hebben extra vitamine D nodig. Ten slotte moeten vrouwen die zwanger zijn of willen worden een foliumzuur supplement te nemen. Foliumzuur verlaagt het risico op het krijgen van een kind met open ruggetje.'
Lukt het dan niet om deze vitamines voldoende via de voeding binnen te krijgen?
Het traditionele en terechte standpunt is dat een evenwichtig samengestelde voeding voldoende voedingsstoffen bevat. Als je daarvoor zorgt, zijn supplementen niet nodig, met uitzondering van vitamine D en foliumzuur. In de praktijk blijkt evenwichtig eten niet altijd mogelijk. Een voedingssupplement kan dan uitkomst bieden. In de voorlichting moet je natuurlijk wel blijven benadrukken dat het belangrijk is volgens de richtlijnen voor goede voeding te eten en dat supplementen niet de plaats van een evenwichtige voeding kunnen innemen.'
Waarvoor zou u in het bijzonder aandacht willen vragen?
Jammer genoeg is het nog steeds zo dat niet alle zwangere vrouwen en niet alle vrouwen met een zwangerschapswens extra foliumzuur innemen. Hier moeten voorlichtingsinstanties blijvend aandacht aan geven. Ik heb de indruk dat die aandacht de laatste paar jaar weer is verslapt. Deze informatie bereikt met name bepaalde bevolkingsgroepen, zoals en mensen met een lagere sociaal economische status, onvoldoende. Ook aan vitamine D moet meer aandacht worden besteed. Veel mensen krijgen, met name in de winterperiode, onvoldoende vitamine D binnen.'
Waarom is dat vooral belangrijk? En voor wie?
Vitamine D is voor iedereen belangrijk. Maar kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven hebben een verhoogde behoefte. De belangrijkste bron is de zon: we maken in onze huid vitamine D aan onder invloed van zonlicht. Maar dan moet je wel voldoende buiten komen. En in de winterperiode is de intensiteit van het zonlicht onvoldoende om vitamine D aan te maken. Margarine met extra vitamine D, boter en met name vette vis zijn goede bronnen van vitamine D. Maar zij leveren doorgaans niet voldoende om bij gebrek aan zonlicht in de behoefte te voorzien. Dat geldt in het bijzonder voor oudere mensen die weinig buiten komen en voor personen met een donkere huidskleur. Juist deze groepen hebben dan ook vaak een tekort aan vitamine D. Zo'n tekort kan bij ouderen leiden tot een verhoogde kans op osteoporose en is van invloed op de spierfunctie en de weerstand tegen infecties. Bij jonge kinderen leidt tekort aan vitamine D tot rachitis, Engelse ziekte.'
Waarom wilt u hier extra aandacht voor?
De huidige aanbevelingen van de Gezondheidsraad worden door grote groepen niet gehaald. Daarnaast is volgens de laatste inzichten de optimale vitamine D status wellicht hoger dan tot nu toe is aangenomen. Dat betekent dus dat mensen niet alleen minder vitamine D binnen krijgen dan volgens de huidige adviezen wenselijk is, maar daarnaast ook dat deze adviezen mogelijk ook nog eens hoger moeten zijn. In noordelijk gelegen landen, zoals Nederland, is de intensiteit van het zonlicht gedurende een fors deel van het jaar niet voldoende om genoeg vitamine D in de huid aan te maken. Daar komt bij dat bij ouderen boven 70 jaar de capaciteit van de huid om vitamine D aan te maken is verminderd.'
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die vitamine D-inname omhoog gaat?
Het is duidelijk dat blootstelling aan zonlicht in de voorjaar en zomer van groot belang is. Eén tot twee keer per week vette vis eten is goed voor de vitamine D voorziening en voor de inname van visvetzuren. Verder zou ik iedereen aanraden, zoals dat ook vroeger het geval was, een vitamine D supplement te nemen in de periode van het jaar dat de r' in de maand is. Voor wat betreft de hoeveelheid is mijn advies 10 microgram per dag en voor ouderen 15 microgram per dag.'
|