Deze voormiddag was en plasdag. Daarna, tegen
beter weten in, stippel ik toch maar een reis uit naar en doorheen New South
Wales. Beter alles klaar te hebben, mocht de zon plots beginnen te schijnen. Ik
ben er weer een paar uur mee zoet.
Op de nieuwsberichten hoor ik dat er in
april in Australië alleen al 600.000 mensen werkloos zijn geworden. En ik vrees
dat dit nog niet het einde is maar eerder het begin. Wat een menselijke en
financiële ravage. Zouden de genomen
maatregelen misschien toch een beetje disproportioneel zijn? Dat men zieke en potentieel zieke mensen in quarantaine plaatst is de evidentie. Dat doet me zo al meer dan duizend
jaar. Want dit is niet de eerste pandemie en het zal ook niet de laatste zijn. Maar iedereen, ook de gezonde personen? Dat deed men zelfs niet tijdens de pestepidemie en toen werd (als mijn geheugen mij niet in de steek laat) minimum 1/4 van de Europese bevolking weggemaaid. Een hele bevolking in quarantaine zetten, tja dat is toch vragen om nog grotere dramas,
zowel op economisch, menselijk als familiaal vlak, zou ik denken.
We weten dat we ons in de staat Victoria
mogen verplaatsen. Zo gezegd alleen voor levensnoodzakelijke tripjes, maar
veegt iedereen daar overduidelijk zijn voeten aan. We weten ook dat dit in New
South Wales ook het geval is. In beide staten redeneert eenieder op een analoge
manier. Als ze ons toch, tegen alle verwachtingen in, zouden tegenhouden en vragen
naar waar we het hebben, dan verwijzen we naar onze vaste stek waar we verblijven.
Want rondreizen mag niet. Door alle overheidsinfo heen blijft daarmee onze
hamvraag echter onbeantwoord. Als we 3,5 uur Noordwaarts rijden overschrijden de grens met New South Wales. Dus als we een
campingplaats kunnen reserveren net over de grens in New South Wales, kunnen we
bij een eventuele controle zeggen dat onze bestemming Camping Huppeldepup in
New South Wales is. En de volgende dag herhalen we die hinkstapsprong, enz.
Met een dergelijke intieme vraag kunnen
we echter niet bij de politie gaan aankloppen. Dus nemen we de trein naar Noord
Melbourne, naar een firma die campervans van het merk Apollo verhuurt. Zij
weten vast en zeker of mijn strategie realistisch is of niet. We kiezen dat
bedrijf omdat we daar nog credits hebben openstaan van onze geannuleerde reis. De
trein is mooi op tijd (op het aankondigingsbord zie je de minuten dat je nog
moet wachten op je trein, correct aftellen hallo NMBS?), onze aansluiting met
de lokale bus werkt feilloos en we vinden het bewuste bedrijf zonder
noemenswaardige problemen. Blijkt de lokale manager van dat filiaal een
Rotterdammer te zijn. Martijn heet ie. Na de hele uitleg, schudt hij zijn
hoofd. Wat ik uitdenk klopt wel in theorie, maar alleen voor erg kleine en
welomschreven types van reizigers (handelsreizigers, verplegend personeel ed).
Met de best wil van wereld kan ik me niet onder één van die categorieën praten.
Bovendien zijn, zeker tot eind mei, alle campings gesloten. Een flinke domper
dus, maar ik moet er mij (voorlopig) bij neer leggen. Ik spreek met hem af dat
ik hem tegen het einde van de maand mei opbel om te horen of er barsten in het
front verschijnen. Zo ja, dan kom ik bij hem een campervan huren. Zo neen, dan
moet ik me echt beginnen afvragen wat we hier jandorie nog aan toe zitten te
zitten.
Vermits ik dan toch eens een menselijk aanspreekpunt
van Apollo in levende lijve vast heb, vraag ik hoever Apollo staat met de
terugbetaling van de borg van 2.770 Australische dollar die ik voor mijn
initiële boeking heb moeten vooruit betalen. Blijkt dat Apollo daar nog niets
voor gedaan heeft. Zucht. Ik kan nog moeilijk van de indruk ontdoen dat
Australië een land is waar men voor van alles en nog wat flink vooraf moet
betalen, waar je finaal niets voor in de plaats krijgt en waar je je geld niet of
slechts heel moeilijk terug krijgt. Amaai, niet zo fraai.
De nacht heeft me nog geen raad gebracht.
Ik blijf maar rondmalen op zoek naar een aangepaste aanpak. Vanavond is het
weer komen eten bij ons, dus doen we de nodige boodschappen zodat Kris
quiches kan maken. Het wordt weer kunst en vliegwerk, want de Woolworths blijkt
plots geen bladerdeeg meer te hebben (het zal dus met kruimeldeeg moeten
gebeuren) en we beschikken maar over één kleine bakvorm. Ik heb intussen
begrepen dat ik dringend een misverstand uit de weg moet helpen: mijn bijdrage
tot het kokerellen bestaat uit: aankopen doen, aankopen versleuren, groenten
versnipperen, alles zonder verpinken opeten én afwassen. Aandachtige lezers
zullen opgemerkt hebben dat het werkwoord koken er NIET bij staat. Dat is
weloverwogen.
Tussendoor trek ik er even alleen op uit
omdat ik gisteren aan vijver in de buurt een speciaal vogeltje gezien had. Maar
ik had mijn zware camera niet bij. Vermits de meeste vogeltjes een vrij
nauwgezet en klokvast dagpatroon volgen (hoe ze dat flikken weet ik nog steeds
niet), ga ik vandaag tegen hetzelfde uur opnieuw langs de vijver. En bingo. Na
wat proberen heb ik hem in zijn element te strikken. Het is een witoog honingeter.
Voor de fundamentalisten onder u: een Phylidonyris novaehollandiae. Als ik
terug thuis kom is Kris in overdrive. Ik denk : allé, ik laat ze eens 1,5 uur
alleen en de zaak dreigt hier te ontsporen. Maar niets blijkt minder waar.
Tijdens mijn afwezigheid heeft Radio2 haar opgebeld. Kris heeft, welbespraakt
zoals ze is, haar hele verhaal kunnen doen en stoom aflaten. Het interview is rechtstreeks
uitgezonden.
De radio was haar op het spoor gekomen
omdat zij in april, via de app op haar smartphone, getracht had Radio2 te
beluisteren. Tijdens haar zoektocht was ze op een oproep van Radio2 gebotst waarbij
gestrande Belgen in het buitenland hun verhaal konden doen. Kris was er toen in
april op ingegaan maar zij was dat voorval daarna uit het oog verloren. Tot ze
gisteren op de wedervraag van Radio2 van april botst of zij haar toch nog zouden
kunnen opbellen. En oeps, Kris op de radio. Haar dag kan niet meer stuk. Ze
heeft intussen het interview urbi et orbi uitgestuurd. Haar dag was goed en de
mijne nog beter.
Het was me al een paar dagen opgevallen dat
er verdacht weinig kastickets, die ik één voor één manueel op de website van
Woolworths had ingebracht, omgezet zijn in punten. Ik voel nattigheid en ja
mijn voorgevoel wordt nog maar eens bevestigd. Woolworths beschouwt het als een
gunst (letterlijk zo geformuleerd hé) om per 6 maand maximaal 3 kastickets ex
post in te brengen. Ja wadde. Er bestaan dus nog hogere graden van
klantenpesterijen dan zeg maar de GB. Die louche truukjes zullenWoolworths echter niet helpen: ik zit
intussen al aan 1961 punten. Nog 39 te gaan en ik kan 10 dollar incasseren. Met
alle Chinezen maar nietmetdendezen.
Dan zie ik op tv hoe Australische
Regering heeft haar driefasen plan voor de afzwakking van de restricties uiteen
zet. Een mooie tabel met flink wat kolommen en rijen en veel kleurtjes en in
elk vakje wat wanneer zal vrijgegeven worden. Allemaal heel goed
gecommuniceerd. Indrukwekkend gedaan. Maar hieruit blijkt ook dat wij pas in
juli kunnen reizen naar een andere staat (lees New South Wales en Queensland).Dus zelfs met onze maand verlenging van ons
visum zijn we er nog niet. Nog een extra maand verlenging (juli-augustus) aanvragen
heeft volgens mij geen enkele zin: nog meer kosten (want zo een verlenging is
niet goedkoop) , zonder dat we enige zekerheid hebben dat in juli de
beperkingen niet opnieuw verlengd, laat staan opnieuw verstrengd, worden (bv
omdat er een nieuwe opstoot is).
Uit die tabel blijkt ook dat alternatief dat
ik uitgewerkt had om naar de Northern Territory (Darwin) te reizen, geen
realistische optie meer is. Die piste is met dit stappenplan ook gesloten.
Kortom we hebben vandaag de naam van God ettelijke malen ijdel gebruikt. Maar ik
geef me nog niet gewonnen. Tijd zal ook hier wel raad brengen. Ik weet uit mijn
beroepservaring dat het enkel diegenen zijn, die tegen beter weten in alles
blijven voorbereiden, die op het moment dat de wind plots terug gunstig staat,
in een flits kunnen vertrekken. Be prepaired zei Baden Powel, al wist ik toen
jandorie niet waarop ik moest voorbereid zijn.
Tien mei is de dag dat Kris tweelingzus Myr overleden is.
We zijn nog eens naar Melbourne getrokken omdat Kris in de St Pauls Cathedral
het overlijden van haar tweelingzus wilde gedenken. Noppes. De kathedraal was
gesloten omwille van het risico op corona-besmettingen. Ik kan me niet van de
indruk ontdoen dat men die corona als excuus begint te gebruiken om van alles
niet te doen. Ik kan er niet bij dat men omwille van het besmettingsrisico een
hele kathedraal sluit, terwijl iedereen goed weet dat door de enorme ruimte en
het kleine aantal kerkgangers- hier een social distancing van wel 20 meter kan
toegepast worden. Het zij zo.
Dan maar wat gaan oefenen voor het examen van gids van
Melbourne. Naarmate we vorderen begin ik me te realiseren dat ik historische
fotos aan het nemen ben: Melbourne met weinig verkeer en met weinig toeristen.
Bij valavond eindigen we de rondwandeling op Federation Square, het grotekruispunt net voor de ingang van Flinder
Street Station, zeg maar het Centraal Station. Een kruispunt van ik schat 200
meter bij 200 meter. In het schermdonker licht de gevel van het station
paars/blauw op. De enige plaats waar ik er een realistische foto kan van nemen
is, blijkt na wat zoeken en proberen, net het midden van dat kruispunt te zijn.
Ik test vooraf vanop de stoep de meest aangepaste belichting, bestudeer het
ritme van de verkeerslichten en stap dan op het geschikte moment recht naar het
midden van dit grote kruispunt. Ik trek enkele fotos en ik ben mooi op tijd
terug op de stoep. De fotos zijn goed gelukt en de belichting is
waarheidsgetrouw.
Effen wat geschiedenis over onze Flinders. Hij was de Britse
onderzoeker/reiziger die in 1817 die aan het Britse Parlement voorstelde om het
hele continent één naam te geven (met name Australië) zodat het de facto
internationaal erkend kon worden als één en ondeelbaar land. Dat was dringend
nodig.Uit schrik dat de andere Europese
Wereldmachten hun deel van het continent zouden opeisen (door er zich te
vestigen) hadden de Britten op de strategische plaatsen in alle kuststreken in
een hels tempo nederzettingen op gericht. Met die tactiek waren ze er inderdaad
in gelukt om de buitenlandse dreiging van een opdeling van het continent af te
weren. Maar die tactiek bleek naderhand een interne dreiging tot opsplitsing
van het continent te induceren. Die nederzettingen groeiden immers snel uit en
begonnen zich steeds meer te gedragen als onafhankelijke staten. Vandaar zijn
voorstel.