Boekbinders werken soms met goud om de band (de omslag) van een boek te verfraaien. Natuurlijk gebeurt dit vooral met waardevolle werken die bijna per definitie in leder ingebonden zijn. Vooraleer het goud aangebracht kan worden, moet er eerst een perfecte blinddruk gemaakt worden in het leder. Daarvoor wordt een ontwerp gemaakt op Japans papier (sterk èn dun), dat op de boekband vastgezet wordt. Met allerlei zeer warme bronzen of koperen filets, paletten, rouletten, letterstempels wordt het ontwerp door het papier heen een eerste keer in het leder doorgedrukt, en een tweede keer. Daarna mogen de werktuigen een beetje afkoelen, en wordt het leder lichtjes bevochtigd. De nog steeds warme werktuigen op het vochtige leder veroorzaken de verkleuring en de glans die een blinddruk mooi maken. Daarna wordt de blinddruk nog minstens twee keer met heel warme werktuigen scherper en duidelijker gemaakt. Hoe complexer het ontwerp, hoe meer tijd het vraagt om het weer helemaal met de werktuigen te bewerken. De combinatie van warmte en vocht is wat de eigenlijke blinddruk maakt, maar is tegelijk de moeilijkste evenwichtsoefening: te koude werktuigen hebben geen enkel effect; te warme werktuigen in combinatie met water veroorzaken schroeiplekken of brandgaten in een boek waar vaak al weken werk in zit. En pas daarna kan aan het goud begonnen worden ...
|