Deel 1.17 Jezus vergeeft zelfs de grootste zondaar
1)Pilatus heeft de straf uitgesproken. Mijn kindertjes, overweeg aandachtig hoezeer mijn Hart leed...
2)Vanaf het ogenblik dat hij Mij had overgeleverd in de Hof van Olijven, was Judas gaan dwalen en vluchten zonder het schreeuwen van zijn geweten dat hem beschuldigde van de vreselijkste heiligschennis - te kunnen sussen. Toen het nieuws van de doodstraf die tegen Mij was uitgesproken zijn oren bereikte, gaf hij zichzelf over aan de vreselijkste wanhoop en verhing zich.
3)Wie zou de intense pijn van mijn Hart kunnen begrijpen toen Ik zag hoe deze ziel, met wie Ik drie jaren had doorgebracht in de school van mijn Liefde, waar hij mijn leer opnam, mijn onderwijs ontving en zovele keren hoorde hoe mijn lippen de grootste zondaars vergaven, zich in de eeuwige verdoemenis stortte?
4)Judas! Waarom kom je je niet aan mijn voeten werpen zodat Ik je vergeef? Als je het niet aandurft naar Mij toe te komen uit schrik voor hen die Mij omringen, die Mij met zoveel woede mishandelen, kijk Mij tenminste aan, dan zul je zien hoe snel mijn ogen zich op jou vestigen.
5)Zielen die verstrikt zijn in de grootste zonden... Indien jullie, gedurende meer of minder lange tijd, dolend en vluchtend hebben geleefd omwille van jullie misdaden, als de zonden waaraan jullie schuldig zijn jullie verblind hebben en jullie het hart verhard hebben, als jullie, om een of andere hartstocht te volgen, vervallen zijn tot de grootste wanorde, sta dan niet toe dat wanhoop zich van jullie meester maakt als de medeplichtigen aan jullie zonden jullie in de steek laten en als jullie ziel zich van haar schuld bewust wordt... Zolang de mens over een beetje leven beschikt, heeft hij nog de tijd om zijn toevlucht te nemen tot mijn Genade en vergiffenis af te smeken.
5B)Zielen die verstrikt zijn in de grootste zonden...
Indien jullie, gedurende meer of minder lange tijd, dolend en vluchtend hebben geleefd omwille van jullie misdaden,
als de zonden waaraan jullie schuldig zijn jullie verblind hebben en jullie het hart verhard hebben,
als jullie, om een of andere hartstocht te volgen, vervallen zijn tot de grootste wanorde,
sta dan niet toe dat wanhoop zich van jullie meester maakt
als de medeplichtigen aan jullie zonden jullie in de steek laten en als jullie ziel zich van haar schuld bewust wordt...
Zolang de mens over een beetje leven beschikt, heeft hij nog de tijd om zijn toevlucht te nemen tot mijn Genade en vergiffenis af te smeken.
6)Als jullie jong zijn en de schandalen van jullie vroegere leven jullie hebben achtergelaten in een staat van minderwaardigheid tegenover de mensen, weest niet bang! Zelfs als de wereld jullie versmaadt, jullie behandelt als kwaadwilligen, jullie beledigt, jullie in de steek laat, weest ervan verzekerd dat jullie God niet wil dat jullie ziel verslonden wordt door de vlammen van de hel. Hij verlangt dat jullie het aandurven Hem aan te spreken en Hem te vertellen over de verzuchtingen van jullie ziel, en jullie zullen gauw zien dat zijn gulle en vaderlijke Hand jullie naar de bron van de vergiffenis en het leven leidt.
7)Als je door kwaadwilligheid misschien een groot deel van je leven in wanorde en onverschilligheid hebt doorgebracht, en nu - in de nabijheid van de eeuwigheid - de wanhoop een blinddoek over je ogen wil leggen, laat je dan niet misleiden, er is nog steeds tijd voor vergiffenis. Luistert goed: als er jullie slechts een seconde te leven overblijft, maakt daar dan gebruik van want in die seconde kunnen jullie het eeuwige leven verdienen.
8)Als je bestaan is voorbijgegaan in onwetendheid en dwaling, als je de oorzaak bent geweest van grote schade voor de mensen, voor de gemeenschap en zelfs voor de Godsdienst, en je erkent, omwille van eender welke reden, je misstap, laat je dan niet terneerdrukken door het gewicht van je fouten, noch door de schade waarvan je het instrument bent geweest, maar, integendeel, sta toe dat je ziel doordrongen wordt van het meest intense berouw, verdiep je in het vertrouwen en neem je toevlucht tot Hem die steeds klaarstaat om je te vergeven.
9)Hetzelfde doet zich voor als het gaat om een ziel die de eerste jaren van haar leven heeft doorgebracht met het getrouwe naleven van mijn geboden, maar die beetje bij beetje is verzwakt van die bezieling en is afgegleden naar een lauw en gemakkelijk leven...
10)Verberg niets van wat Ik je zeg want het is allemaal voor het welzijn van de hele mensheid. Herhaal het bij het licht van de zon, predik het aan wie het werkelijk wil aanhoren.
11)De ziel die op een dag zo dooreengeschud wordt dat ze ontwaakt, ziet plots hoe nutteloos haar leven was, leeg, zonder verdiensten voor de eeuwigheid. De kwade, met duivelse afgunst, valt ze aan op duizend manieren, blaast haar fouten op; zet ze aan tot droefheid en ontmoediging, brengt haar uiteindelijk tot angst en wanhoop.
12)Ziel die Mij toebehoort, besteed geen aandacht aan die wrede vijand en, als je de werking van de Genade voelt bij het begin van je strijd, neem dan je toevlucht tot mijn Hart; zie hoe Het een druppel van zijn Bloed op je ziel laat vallen en kom naar Mij toe. Je weet al waar je Me kunt ontmoeten: onder de sluier van het geloof... Til hem op en vertel Me met volledig vertrouwen over je verdriet, je ellende, je val... Luister met respect naar mijn Woorden en vrees niet omwille van het verleden. Mijn Hart heeft je ondergedompeld in de diepten van mijn Barmhartigheid en mijn Liefde.
13)Je voorbije leven zal je de nederigheid geven die je zal vullen. En, als je me het beste bewijs van je liefde wilt geven, heb vertrouwen en reken op mijn Vergiffenis. Geloof dat je zonden nooit groter zullen zijn dan mijn Barmhartigheid, want ze is eeuwig.
Deel 1.18 Jezus op weg naar de Calvarie
1)We zullen verdergaan, dochtertje. Volg Mij op de weg naar Calvarie, neergedrukt door het gewicht van het Kruis...
2)Terwijl mijn Hart ondergedompeld was in droefheid omwille van de eeuwige verdoemenis van Judas, laadden de wrede beulen, ongevoelig voor mijn pijn, het ruwe en zware Kruis - waarmee Ik het mysterie van de verlossing van de wereld moest verwerken - op mijn verwonde schouders.
3)Ziet Mij aan, engelen van de hemel. Kijkt naar de Schepper van alle wonderen, naar de God aan Wie alle hemelse geesten eer betonen, op weg naar de Calvarie, hoe Hij op zijn schouders het heilige en gezegende stuk hout draagt dat zijn laatste zucht zal ontvangen.
4)Kijkt ook naar Mij, jullie zielen die verlangen mijn trouwe nabootsers te zijn. Mijn Lichaam, verwoest door zoveel martelingen stapt, zonder kracht, badend in zweet en bloed... Ik lijd, zonder dat iemand meeleeft met mijn smart! De menigte loopt mee met Mij en er is niemand die medelijden heeft met Mij. Ze omringen Mij allen als uitgehongerde wolven die ernaar verlangen hun prooi te verslinden... Het is alsof alle duivels de hel hebben verlaten om mijn Lijden zwaarder te maken.
5)De vermoeidheid die Ik voel is zo groot, het Kruis zo zwaar, dat Ik halfweg uitgeput neerstort. Ziet hoe die onmenselijke mannen Mij op de meest brutale manier oprichten: de ene grijpt Mij bij de arm, de ander rukt aan de kleren die in mijn Wonden kleven, waarbij ze die opnieuw openen... De ene grijpt Mij bij de hals, de ander bij de haren, nog anderen overladen mijn hele Lichaam met verschrikkelijke slagen, met hun vuisten en zelfs met hun voeten. Het Kruis valt op Mij neer en zijn gewicht bezorgt Mij nieuwe wonden. Mijn gezicht schuurt over de stenen van de weg en het bloed dat daardoor vloeit, kleeft in mijn ogen die al bijna dicht zaten door de slagen; het stof en het slijk mengden zich met het bloed en daardoor verword Ik tot een uiterst afzichtelijk ding.
6)Mijn Vader zendt mij engelen die Me helpen door Mij te ondersteunen, zodat mijn Lichaam niet buiten kennis geraakt bij het instorten; zodat de strijd niet gewonnen zou worden voor zijn tijd en Ik al mijn zielen zou verliezen.
7)Het pad over de stenen die mijn voeten verwoesten. Ik struikel en val opnieuw. Op elk stuk van het pad, speur Ik naar een kleine blik van liefde, een uitgestoken hand, een vereniging met mijn pijn maar... Ik zie er geen enkele.
8)Mijn kinderen, jullie die mijn spoor volgen, leg jullie kruis niet af, hoe zwaar het ook lijkt. Doe het voor Mij, want door jullie kruis te dragen helpen jullie Mij om het Mijne te dragen; en langs het moeilijke pad zullen jullie mijn Moeder vinden en de heilige zielen die jullie steun en vertroosting zullen geven. Kom een paar ogenbikken met Mij mee en binnen weinige passen zullen jullie Mij in aanwezigheid van mijn heiligste Moeder zien die, het Hart overmand door verdriet, uitgaat om Mij te ontmoeten met twee bedoelingen: om nieuwe kracht op te doen om te lijden bij het zien van haar God en om, met haar heldhaftige houding, haar Zoon morele steun te geven om zijn werk van Verlossing verder te zetten.
9)Denk aan het martelaarschap van die twee Harten. Waarvan mjin Moeder het meeste houdt is haar Zoon... Ze kan Mij geen vertroosting geven en Ze weet dat Haar te zien mijn lijden nog zal vermeerderen; maar tevens zal mijn Kracht om de Wil van de Vader te volbrengen, vermeerderen.
10)Voor Mij is mijn Moeder de meest beminde op de aarde; en Ik kan Haar niet enkel geen troost bieden maar de lamentabele toestand waarin Zij Me ziet bezorgt haar Hart een lijden gelijkaardig aan het mijne. Zij laat een snik ontsnappen. De dood die Ik lijd in mijn Lichaam ontvangt mijn Moeder in haar Hart!... Hoe zijn haar ogen gefixeerd op Mij en de mijne ook op Haar! Wij spreken geen enkel woord, maar hoeveel zeggen onze harten niet in die pijnlijke blik.
11)Ja, mijn Moeder woonde alle martelingen van mijn Passie bij, die door goddelijke openbaring in Haar geest werden aangereikt. Bovendien zorgden verscheidene leerlingen hoewel zij ver weg bleven uit schrik voor de joden ervoor alles te weten te komen en brachten die informatie aan mijn Moeder... Toen Zij hoorde dat de doodstraf al uitgesproken was, ging Ze naar buiten om Mij te ontmoeten en verliet Mij niet meer tot ze Me achterlieten in het graf.
Deel 1.19 Jezus wordt geholpen om het Kruis te dragen
1)Ik ben onderweg naar de Calvarie. Die snode mannen die vrezen dat Ik zou sterven voordat Ik het einde bereik, spreken onder elkaar af iemand te zoeken om mijn Kruis te helpen dragen en ze vorderden een man uit de omgeving op, Simon genaamd.
2)Zie hem, achter Mij, terwijl hij Me helpt het Kruis te dragen en bedenk vooral twee dingen: Het ontbreekt deze man aan goede wil; het is een huurling want als hij Me vergezelt en het gewicht van het Kruis met Mij deelt, is dat omdat hij opgevorderd werd. Daarom, als hij zich te vermoeid voelt, laat hij het gewicht meer op Mij wegen en zo val Ik twee maal ter aarde.
3)Die man helpt Mij een deel van het Kruis te dragen, echter niet mijn hele Kruis...
4)Er zijn zielen die op die manier achter Mij aan komen. Ze aanvaarden mijn Kruis te helpen dragen maar ze zijn vooral bezorgd om verademing en ontspanning. Vele anderen stemmen ermee in Mij te volgen en daartoe hebben zij het volmaakte leven aangenomen. Maar ze hebben hun eigenbelang niet opgegeven, dat, in veel gevallen, hun eerste zorg blijft; daarom aarzelen ze en laten mijn Kruis vallen als het te veel op hen weegt; ze zoeken de manier om zo weinig mogelijk te lijden, ze meten hun onbaatzuchtigheid af, als het kan vermijden ze de vernedering en de vermoeidheid en ze herinneren zich misschien met moeite degenen die ze achterlieten terwijl ze bezig zijn wat luxe en wat pleziertjes na te streven.
5)In een woord, er zijn zielen die zo zelfzuchtig en zo egoïstisch zijn dat ze eerder voor henzelf dan voor Mij gekomen zijn om Mij te volgen. Zo berusten ze enkel om bij te dragen wat hen ergert en wat ze niet kunnen vermijden... Ze helpen Mij slechts een deel van mijn Kruis te dragen; zeer klein en van die aard dat ze nauwelijks de verdiensten kunnen verkrijgen die onmisbaar zijn voor hun redding. Maar in de eeuwigheid zullen ze zien welk een afstand er nog overblijft op de weg die ze moeten afleggen.
6)Anderzijds zijn er zielen, en niet weinig, die, bewogen door het verlangen naar hun redding maar vooral door de liefde die hen werd geïnspireerd door de aanblik van Hem die voor hen geleden heeft, besluiten Mij te volgen op de weg naar Calvarie; ze omhelzen het volmaakte leven en bieden zich aan in mijn dienst, niet om Mij te helpen een deel van het Kruis te dragen maar om het helemaal te dragen. Hun enige verlangen is Mij te laten rusten, Mij te troosten; met dat doel bieden ze zich aan voor alles wat mijn Wil van hen verlangt, zoekend hoezeer ze Me kunnen behagen; ze denken noch aan de verdiensten, noch aan de beloning die hen wacht, noch aan de vermoeidheid, noch aan het lijden dat er voor hen uit voortkomt. Het enige dat ze in gedachten houden is de liefde die ze Mij kunnen tonen, de troost die ze Me verschaffen...
7)Als mijn Kruis zich aanbiedt onder de vorm van ziekte, als het verborgen zit in een betrekking die tegengesteld is aan hun geaardheid en nauwelijks in overeenstemming met hun bekwaamheid, als het gepaard gaat met een of andere nalatigheid van de personen die hen omringen, aanvaarden zij het met volledige onderwerping.
8)Ach, dat zijn de zielen die in werkelijkheid mijn Kruis dragen, die het vereren, die zich ervan bedienen om Mij eer te verschaffen, zonder ander belang of loon dan mijn Liefde. Het zijn zij die Mij achten en vereren.
9)Wees ervan overtuigd, als jullie het resultaat van jullie lijden of jullie onbaatzuchtigheid niet of later zien, dat die zeker niet ijdel of vruchteloos geweest zijn, integendeel, de vrucht zal overvloedig zijn.
10)De ziel die waarachtig liefheeft, berekent niet hoeveel zij geleden of gewerkt heeft, verwacht niet deze of gene beloning; ze zoekt enkel datgene waarvan ze gelooft dat het eer brengt aan haar God... Omwille van Hem beknibbelt ze niet op werk of vermoeidheid. Ze windt zich niet op, ze wordt niet verontrust, nog minder wordt ze boos als ze tegengewerkt of vernederd wordt, want het enige motief tot haar daden is de liefde; en de liefde houdt geen rekening met de gevolgen en de resultaten. Hierin ligt het doel van de zielen die geen beloning zoeken. Het enige waarop ze hopen is mijn Glorie, mijn troost, mijn rust; daartoe hebben ze mijn gehele Kruis opgenomen en al het gewicht dat mijn Wil verlangt hen op te leggen.
11)Mijn kinderen, noem Mij bij mijn Naam, want Jezus betekent alles. Ik zal jullie voeten wassen, die voeten die een glibberig pad hebben betreden en die nu gewond zijn van het stoten tegen de stenen. Ik zal jullie tranen wegvegen, Ik zal jullie genezen, Ik zal jullie kussen en gezond achterlaten en jullie zullen geen enkel ander pad kennen dan datgene dat naar Mij leidt.
12)We zijn al op de Calvarie! De menigte wordt opgewonden, want het vreselijke ogenblik nadert... Uitgeput van vermoeidheid kan Ik amper gaan. Mijn voeten bloeden door de stenen van de weg... Drie keer ben Ik gevallen op die tocht. Een keer om de zondaars die aan het zondigen gewoon geworden zijn ,de kracht te geven om zich te bekeren. Een andere keer om steun te geven aan de zielen die vallen uit zwakte en om de zielen die verblind zijn door droefheid en onzekerheid, aan te moedigen zich op te richten en met waardigheid de weg van de deugd op te gaan. En de derde keer, om de zielen te helpen afstand te nemen van de zonde in het uur van de dood.
Deel 1.20 Jezus wordt aan het Kruis genageld
1)Ziet met welke wreedheid die verharde mannen Mij omringen. Enkelen grijpen het Kruis en leggen het op de grond; anderen rukken Mij de kleren af die in de wonden kleven. Die openen zich weer en opnieuw begint het Bloed te stromen.
2)Kijkt, lieve kinderen, hoe groot de schande is en de verwarring die Ik lijd als Ik Mezelf zo zie voor die immense menigte. Wat een smart voor mijn Ziel!
3)De beulen trekken Me de tuniek uit, waarmee mijn Moeder Mij in mijn kindertijd zo smaakvol heeft gekleed en die Zij vergroot heeft naarmate Ik groeide. Ze wierpen er het lot over. Wat zou het verdriet van mijn Moeder zijn bij het aanschouwen van deze scène?
4)Hoezeer zou Ze verlangd hebben die tuniek te houden die nu doordrenkt is met mijn Bloed!
5)Maar het uur is gekomen en ze leggen Mij op het Kruis, de beulen grijpen mijn armen en trekken eraan om ze tot aan de gaten te krijgen die er al in voorbereid zijn... Mijn hele Lichaam wordt geknakt, het zwaait van de ene kant naar de andere en de doorns van de kroon dringen zelfs nog dieper in mijn Hoofd. Hoor de eerste hamerslag die mijn rechterhand vastspijkert... het weerklinkt tot de diepten van de aarde. Hoor weer... ze spijkeren al mijn linkerhand vast en, bij zulk spektakel sidderen de hemelen en de engelen gooien zich neer. Ik bewaar de diepste stilte. Geen enkele klacht, geen enkele zucht ontsnapt aan mijn lippen, maar mijn tranen mengen zich met het Bloed dat mijn Gelaat bedekt.
6)Nadat ze mijn handen vastgespijkerd hebben, trekken ze wreed aan mijn voeten... de wonden openen zich, de zenuwen in mijn handen en armen worden aan flarden gescheurd... het gebeente wordt ontwricht... De pijn is intens!
7)Mijn voeten zijn doorboord en mijn Bloed doopt de aarde!...
8)Overweegt een ogenblik deze bloedige handen en voeten... dit naakte Lichaam, overdekt met wonden, met urine en bloed. Smerig... Dit Hoofd, doorboord met scherpe doornen, in zweet gedrenkt, vol stof en overdekt met Bloed...
9)Bewonder de stilte, het geduld en de bereidheid waarmee Ik dit lijden aanvaard. Wie is het die zo lijdt, slachtoffer van zulke schande? Het is de Zoon van God! Hij die de hemelen, de aarde, de zee en al wat bestaat heeft gemaakt... Hij die de mens heeft geschapen, Hij die dat alles handhaaft met zijn oneindige Macht... is hier roerloos, geminacht, beroofd en gevolgd door een menigte zielen die hun bezittingen, hun familie, vaderland, eer, welzijn, roem zullen achterlaten, zoveel als nodig is, om Hem te eren en Hem de liefde te tonen die ze Hem verschuldigd zijn...
10)Wees aandachtig, Engelen uit de hemel, ook jullie, zielen die Mij beminnen... De soldaten gaan het Kruis omdraaien om de nagels om te slaan om te vermijden dat ze loskomen door het gewicht van mijn Lichaam zodat ik eraf zou vallen. Mijn Lichaam gaat aan de aarde de vredeskus geven. En, terwijl de hamerslagen doorheen de ruimte weerklinken wordt op de top van de Calvarie het zeer bewonderenswaardig spektakel uitgevoerd... De smeekbede van mijn Moeder die, als ze alles aanschouwt wat er gebeurt en zich niet in staat voelt Mij enige verlichting te geven, de Genade van mijn hemelse Vader afsmeekt... Legioenen Engelen dalen neer om mijn Lichaam te ondersteunen, terwijl ze het aanbidden, zodat het niet over de grond zou schuren en om te vermijden dat Ik door het gewicht van het Kruis verpletterd zou worden.
11)Bekijkt jullie Jezus, uitgestrekt op het Kruis, zonder dat Hij de kleinste beweging kan maken... naakt, roemloos, eerloos, zonder vrijheid... Hij is van alles beroofd! Er is niemand die meeleeft en die meelijdt met zijn pijn! Hij ontvangt enkel kwellingen, hoon en spot!
12)Als je Me werkelijk bemint, ben je dan niet bereid om op Mij te gelijken? Zal je dan weigeren Mij te gehoorzamen, Mij te behagen en Mij te troosten?... Werp je ter aarde en sta Me toe dat Ik je enkele woorden zeg:
13)Laat mijn Wil in jou triomferen!
14)Laat mijn Liefde je vernietigen!
15)Laat je ellende Mij eer brengen!
|