Op donderdag 29 augustus was het weer verzamelen geblazen in het gemeentehuis voor de maandelijkse gemeenteraad. Ondanks de eerder beperkte agenda werd het toch een geanimeerde en soms zelfs amusante zitting.
Het begon al bij het eerste agendapunt: het goedkeuren van de notulen van de voorgaande gemeenteraad. Meestal leidt dit niet tot interpellaties, maar dit keer lagen de zaken anders. Tijdens de vorige gemeenteraad had schepen van Onderwijs Chantal Bobelijn immers gezegd dat ze niet wist of onze gemeentescholen deel uitmaken van het lerarenplatform. Tijdens de zomer ontving ik echter antwoord vanuit de administratie dat de beslissing om onze gemeentescholen te doen instappen in het lerarenplatform al in juni 2018 genomen was door het volledige schepencollege. Vanzelfsprekend vroeg ik waarom er in juni 2019 beweerd werd door schepen Bobelijn dat ze dit niet wist aangezien ze zelf aanwezig was bij het nemen van die beslissing. Het antwoord kwam niet van de schepen zelf, maar van de burgemeester. hij vertelde dat men niet kan weten welke beslissingen er allemaal genomen worden want dat er vaak vele punten behandeld worden tijdens een schepencollege. Ik ging mee in zijn uitleg, maar voegde toch toe dat men toch van de betrokken schepen mag verwachten dat hij of zij weet waarover het gaat wanneer het om zijn of haar bevoegdheid gaat. Bij gebrek aan inhoudelijke elementen begon de burgemeester dan plots te verwijzen naar de flyeractie die Vlaams Belang tijdens de zomer deed. Hij liet hiervoor zelf de fractieleidster van GRAAIENPLUS tussenkomen met een of nader warrig verhaal dat niets met de notulen te maken had.
De volgende punten verliepen vrij vlot tot het goedkeuren van de plattelandsmotie. De burgemeester stelde daarbij dat een aparte mobi-score nodig is voor het platteland. Het klopt natuurlijk dat onze gemeente slecht scoort op vlak van de mobi-score. Dit is natuurlijk het gevolg van het wanbeleid van GRAAIENPLUS: zij hebben de dienstverlening in de deelgemeentes afgeschaft en daardoor scoort onze gemeente zo slecht. Het is wel heel kinderachtig dat de burgemeester jammert over de mobi-score terwijl zij het gevolg is van zijn beslissing om dienstverlening af te bouwen...
Het echte vuurwerk volgde bij de aanvullende dagorde van onze fractie.
Tijdens een eerste punt ondervroeg ik de meerderheid over het uitblijven van een beleidsverklaring. Ik zei hierbij dat (op het moment van de gemeenteraad) de gemeenteraadsverkiezingen 319 dagen geleden waren en de nieuwe legislatuur dus bijna negen maanden ver is; een zwangerschap. Ik voegde toe dat een beleidsverklaring toch een belangrijk moment is: het is de uitgelezen mogelijkheid voor de meerderheid om duidelijke bakens uit te zetten en prioriteiten te bepalen; kortom, een moment van trots voor iedere meerderheid.
De burgemeester antwoordde dat een beleidsverklaring volgt in december (dus een jaar na de start van de legislatuur!) na overleg met externe bureau's... Ik zei daarop dat ik met veel verwachting uitkeek naar dit moment, maar dat in een normale gemeente toch eerst de inhoud wordt bepaald en dan paas de postjes worden verdeeld. Met onze meerderheid is het omgekeerd: men graait eerst een postje mee en bekijkt dan wat er inhoudelijk kan gebeuren. In de tussentijd maakt men zich compleet belachelijk door in de pers tegenstrijdige zaken te verklaren, door schepenen en burgemeester die elkaar tegenspreken, door op de gemeenteraad constant te zeggen dat men het niet weet of zelfs dat men geen visie heeft... Het is dus duidelijk: met GRAAIENPLUS is er geen sprake van een gewone zwangerschap, maar wel van een ezelsdracht.
Het tweede punt ging over het onderscheidingsteken van de gemeenteraadsvoorzitter. Deze was namelijk op een officiƫle foto verschenen met een lint. Volgens een antwoord van minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans is het echter aan de gemeenteraad om te beslissen welk onderscheidingsteken de gemeenteraadsvoorzitter mag dragen. De gemeenteraad had echter nooit beslist over het onderscheidingsteken van zijn voorzitter. De voorzitter zelf, Lieven Rummens, gaf een antwoord waaruit bleek dat VVSG het eigenlijk zelf niet duidelijk wist.
Ik repliceerde dat wat mij betreft het antwoord van de minister duidelijk was en het dus aan de gemeenteraad was om te oordelen. Ik voegde toe dat op die manier ik als gemeenteraadslid ook met een gek hoedje met een pluim op kon beginnen rondlopen of mij kon laten vergezellen van Oosterse danseressen die bloemblaadjes voor mijn voeten strooien... Ik raadde de meerderheid dan ook aan om dit punt op de agenda van de volgende gemeenteraad te plaatsen zodat de eventuele onduidelijkheden omtrent het lint van de gemeenteraadsvoorzitter tot het verleden zouden behoren.
Het derde en laatste punt ging over de 11 juli-viering. De ganse hetze diende niet meer opnieuw geschetst te worden en ik vraag aan de betrokken schepen Chantal Bobelijn wat de oorzaak was van de afwijking van het aangekondigde programma. Haar antwoord kon uit een absurd toneelstuk komen. Zij vertelde namelijk letterlijk dat "het programma werd gevolgd, maar niet voor het officieel gedeelte".
Aan de reacties in het publiek te zien, was ik niet de enige die deze uitleg wel heel vreemd vond en dus vroeg ik of ik wel goed begrepen had wat ze verteld had. Ze bevestigde nogmaals haar uitleg. Ik reageerde daarop door te stellen dat een programma ofwel gevolgd wordt ofwel niet. Net zoals men zwanger is of niet; dood is of niet want dat een beetje zwanger zijn niet kan.
Aanvullend wees ik op de verpletterende politieke verantwoordelijkheid in deze zaak. Het is immers het zoveelste incident omtrent de 11 juli-viering onder het beleid van GRAAIENPLUS. Enkele jaren geleden was er al een zeer twijfelachtige toespraak door schepen Bobelijn met aanmatigende uitspraken over de Vlaamse feestdag. Als schepen vertegenwoordigt zij immers de ganse gemeente, ook de inwoners met een hart voor Vlaanderen en de Vlaamse identiteit. Iemand die iedere maand betaald wordt met het belastinggeld van onze inwoners, vertegenwoordigt hen allemaal.
De burgemeester reageerde daarop dat ik als gemeenteraadslid ook de inwoners vertegenwoordig net als de schepen en dat hij mij niet gezien had op de 21 juli-viering. Om zoveel zever kon ik enkel lachen. Ik stelde dat de burgemeester duidelijk het verschil niet kent tussen de uitvoerende en de wetgevende macht. Nochtans een essentieel onderdeel van een democratie... Bijkomend zei ik ook dat het maar wat vreemd zou zijn dat een Vlaams-nationalist zou deelnemen aan de viering van de monarchie (het te deum viert immers de koning).
Deze zaak is voorlopig gesloten, maar zal mogelijks nog een serieuze staart krijgen.
09-09-2019, 12:58 geschreven door Stijn Van Hamme 
|