De eerste reclame komt nog voor de film begint. Dat is goed nieuws voor de toiletdame, die meteen een euro extra in haar schort kan laten verdwijnen. Want hoge nood of niet, geplast moet er in elke pauze. En handen gewassen, om die meteen daarna weer graaiend in de reusachtige bak popcorn te laten verdwijnen. Mijn dochter heeft een veel te grote 3D-bril op. Terwijl de hippe muziek uit de boxen schalt, zit ze wippend op haar stoel. Dan komt ze los en gaat ze voluit aan het rappen. Ze houdt daarbij haar handen losjes omhoog, met slechts enkele goedgekozen vingers zichtbaar. Haar mond trekt ze in een grimas, zodat de gaten van de pas verdwenen melktanden prachtig tot hun recht komen. Ik vind het schitterend. Zo niet mijn zoon. Hij gromt, duwt zijn bril stevig op zijn neus en laat zich wat dieper in zijn stoel zakken. Dat ze niet zo onnozel moet doen! murmelt hij. Zij trekt er zich niets van aan. Huppelt en wipt nog wat harder. Mama! Zeg dat ze ophoudt! Waarom? Omdat iedereen naar ons kijkt. Ik kijk om me heen en zie dat hij gelijk heeft. Ze heeft succes. Maar haar publieksbereik is beperkt, omdat we op de laatste rij van de zaal zitten. Of ze niet vooraan wil gaan staan om te dansen, vraag ik. Ik hoor mijn zoon sissend in de plooien van zijn stoel verdwijnen. Even valt het wiebelen en wippen stil. Ze propt haar tong tussen het ene tandgat en denkt na. Dan lacht ze verlegen. Toch maar niet. Spijtig, zucht mijn zoon sarcastisch. Ja, denk ik. Want het had een mooier spektakel opgeleverd dan de voorgekauwde commercials.
Het is hier even stil geweest rond kinder- en jeugdboeken, maar we zijn er weer helemaal en dat zult u geweten hebben. De komende weken bespreken we de kinder- en jeugdboeken uit de lenteproductie en een enkel boek uit 2009 dat op het stapeltje was blijven liggen. [...] Van Chih-Yuan Chen hadden we enige tijd geleden al Kiekeboe! gekregen, een schitterend prentenboek over een krokodil met een identiteitscrisis. Chen gaat nog even voort op datzelfde thema. In Kippenvel! krijgen we het verhaal van een kuiken dat geboren wordt zonder veren. Dat is een beetje naar, want zo helemaal bloot vat hij natuurlijk snel kou en bovendien mag hij niet meespelen met de andere kuikens, die lopen te pronken met hun veren. Door een gelukkig toeval wordt het kuiken toch van kop tot teen bedekt, zij het niet met veren: na een valpartij in de modder blijft er allerlei afval aan hem kleven. Maar toch blijkt dat voldoende om zich bij de andere kuikens aan te sluiten voor een boottochtje op de rivier. Een niesaanval zorgt er echter voor dat hun uitstapje een totaal ander einde krijgt dan ze zelf hadden gedacht. De rest van de recensie lees je hier.
(Bron: Vlaams Fonds voor de Letteren, voor het volledige artikel, klik hier) Het Vlaams Fonds voor de Letteren was voor de vierde keer actief aanwezig op de International Children's Book Fair in Bologna, en promootte de Vlaamse kinder- en jeugdboeken in gesprekken met 60 buitenlandse contacten, vooral uitgevers. [...] Dit jaar ging voor het eerst een duo illustratoren mee met een beurs van het VFL: de jonge Kaatje Vermeire en de ervaren Carll Cneut. De idee daarachter is dat de ervaring en de resultaten van jarenlang werk in het buitenland worden doorgegeven aan de jongere generatie.
[...] de meeste aandacht ging ongetwijfeld naar Carll Cneut en Kaatje Vermeire. [...] Maar Vermeires volgende boek Mare en de dingen', met tekst van Tine Mortier, sprong het meest in het oog, en werd door velen een coup de coeur' of de ontdekking van de beurs' genoemd.
En dat mag ook wel eens. Het is hier schaamtelijk stil geweest de laatste maanden. Niet dat ik niet meer schrijf of lees, integendeel. Het schrijven en lezen zijn zo allesoverheersend geworden dat er weinig tijd overblijft voor dit blog. Neem maar eens een kijkje hier of hier en binnenkort ook hier. Maar daar komt sebiet verandering in zie. Bij deze beloof ik plechtig dat ik vanaf nu minstens twee keer per week iets post. Al moet ik mijn posts gaan vullen met de grootste onzin. Dat er in dat geval niet veel zal veranderen, hoor ik u denken. Edoch! Ik ben geneigd te geloven dat ik vanuit de losse pols, met één vinger en in één minuut meer onzin kan produceren dan pakweg de meeste mensen in een half uur. Wie verzoeknummers heeft, mag gerust een onderwerpje posten in de reacties hieronder. U vraagt, wij schrijven. Tot binnenkort!
Ik heb de indruk dat de Vlaamse gaai in de bomen hier recht tegenover mijn schrijfkamer mij iets duidelijk wil maken. Dat hij honger heeft, misschien. Maar de tuin hangt al zo vol met zaadbollen, dat we stilaan op een vervroegd Paasspektakel beginnen te lijken. Dorst kan het ook niet zijn, want het water van alle poelen en beken in de omtrek is ondertussen ontdooid en zelfs de eenden en waterhoentjes zijn terug van weggeweest. En aan de kou of de mogelijke eenzaamheid kan ik helaas niets verhelpen. Dus zal zijn geschreeuw nog wel een tijdje doorgaan. Gelukkig wordt hij af en toe bijna overstemd door de rest, die wel kan zingen.
Het leuke aan een reeks onder de titel Kommer en kwel is dat je de boeken die in aanmerking komen voor het oprapen hebt. En dat die boeken niet altijd een kwelling hoeven te zijn om te lezen, is natuurlijk absoluut leuk meegenomen. In deze aflevering krijgen we twee titels van vrouwelijke auteurs: zowel Brigitte Minne als Gerda Van Erkel hebben al eerder boeken beschreven die in deze rubriek zouden passen. Maar dat is niet de enige overeenkomst. Ook de hoofdpersonages hebben in dit geval een en ander gemeen. Zo zijn ze allebei buitenbeentjes, en blijken ze onverwacht een stuk sterker te staan dan hun omgeving van hen had verwacht.
Het hoofdpersonage in Een zomerdag in mijn hoofd van Gerda Van Erkel is Hannes, een jongen met een zeldzame bloedziekte. Echt ziek is hij niet, maar zijn toestand maakt sociale contacten er niet makkelijker op. Tot overmaat van ramp is hij ook nog gevoelig van aard en houdt hij niet van drank en voetbal, waardoor hij het gedroomde slachtoffer is voor enkele bullebakken van leeftijdsgenoten. Alles verandert echter wanneer hij Zee leert kennen, een bijzonder meisje dat te kampen heeft met sterke gemoedswisselingen. Bij de geheimen en problemen van Zee lijken die van Hannes zelfs af en toe in het niets te verdwijnen. Toch voelen ze zich ontzettend tot elkaar aangetrokken en na een tijdje worden ze onafscheidelijk. Tot Zee Hannes op een dag vraagt om samen een kind te maken.
Gerecenseerd - vier boeken voor baby's, peuters en kleuters
Met lezen en voorlezen kan je maar best zo snel mogelijk beginnen. Geen paniek, over de redenen waarom en waar het zoal goed voor is, ga ik het niet hebben. Men leze er de vakliteratuur op na. Laten we het er op houden dat kinderen aan de boeken moeten. Nu onmiddellijk. Het is er de tijd van het jaar voor, en het aanbod is groter dan ooit. En dan heb ik het niet alleen over de voel-, knisper-, grabbel en sabbelboekjes, maar net zo goed over de echte boeken. Je weet wel, met kaft en bladeren van karton of papier en daarop een rode draad of iets wat voor een verhaal kan doorgaan. De hele recensie lees jehier.
Mijn eerste boek van 2010. Helemaal nieuw is het niet, maar toch een beetje: Bruin! kreeg een herdruk én een nieuwe kaft. Gezien het model voor de foto, ben ik ontzettend trots op dit nieuwe jasje. Tekst van mij, illustraties van Noke van den Elsacker, boek van De Eenhoorn, foto van Studio Edelweiss, en quod. voor de vorm. In februari, maart, augustus en november volgen nog vier nieuwe boeken. Echt nieuwe dan. Wie een gesigneerd exemplaar wil, kan mij op het gebruikelijke adres een mailtje sturen.
In de bibliotheek of boekhandel grijp ik zelden naar waargebeurde verhalen. Het zegt me niet veel. De kranten en het nieuws zijn dagelijks gevuld met gruwelijke verhalen die je bij de strot grijpen. Wat me in boeken aantrekt, is dat ze niet echt zijn maar toch die indruk geven. Ze nemen je mee naar een wereld die de jouwe niet is dat zou je zelfs niet willen en toch sta je er middenin. Papier van Dirk Bracke beloofde het beste van twee werelden: authenticiteit gekoppeld aan fictie. Een mens zou van minder nieuwsgierig worden.
... was met een pak goede voornemens begonnen. Waaronder het regelmatig updaten van deze weblog. Het werd dus snel pijnlijk duidelijk dat niet alle goede voornemens even vlot vervuld zouden raken. Maar ik heb een pak excuses, uiteraard. Nieuwe boeken die heel binnenkort het licht zullen zien. Herdrukken die rond deze tijd in de rekken liggen. Massa's redactie- en ander werk dat maar nooit af lijkt te raken. Hopen kinders die mij nodig hebben voor dringende zaken allerhande. Recensies voor onderhand een stuk of wat sites, waarnaar ik uitgebreid beloof te linken. En wie weet, komen er ook wel weer eens stukjes die helemaal uit zichzelf hier zullen verschijnen. Wie weet. Of misschien moeten we er een wedstrijdje aan koppelen? Laten we dat maar doen. Alle tips en suggesties zijn welkom. En er zullen ongetwijfeld schandalig mooie prijzen te winnen vallen. Binnenkort!
Dat ik mag raden, zegt ze. Hoeveel keer de sportjuf boos op haar is geweest. Ze kijkt zo blij dat ik veronderstel dat het best meevalt. Ik gok op geen enkele keer. Dat blijkt lichtelijk te optimistisch. Ze lacht me net niet uit. Eén keertje dan? Ze roloogt. Twee? Ze zucht. Aan mij heb je niets, denk ik. Ik schaam me een beetje. Vier keer, zegt ze trots. Zo veel? Weer krijg ik de boze ogen. Dat dat helemaal niet veel is. Dat is groot geluk. Tien, dát is veel. Of honderd of duizend. Maar vier keer dus niet. Dat is bijna niks. Toch niet bij de sportjuf. En dat ze hoopt dat ze het zo kan houden. Ik hoop het ook. Want tien of honderd of duizend lijkt me echt wel te veel.
Want hier is het dan: het OVERZICHT van mijn BOEKENBEURSACTIVITEITEN. Zoals u hieronder al kon lezen, heb ik mij terdege van mijn taak gekweten op de vooropening gisterenavond. En dat nadat we urenlang in de file hadden gestaan, urenlang hadden rondgereden om parking te vinden (wat we niet vonden en ons dus maar op een schandelijk plekje smeten, wat ons een boete opleverde) en urenlang (nou ja) op de stand van de Eenhoorn hadden rondgehangen en gedronken. Maandag 2 november ben ik van 10u30 tot 17u op de stand van de Eenhoorn om te signeren en om 13u30 geef ik in de Oranje Zaal een korte lezing voor grootouders. Op vrijdag 6 november ben ik er ook van 10u30 tot 17u om te signeren, en om 12u30 spring ik even in voor Brigitte Minne, om haar nieuwste boek Iedereenprinses voor te lezen in de Rode Zaal. Tot dan?
Of ze daar ook kalenders verkopen, wil ze weten. Met haarspelden allerhande tussen mijn lippen mompel ik iets dat voor brede interpretatie vatbaar is. Mijn blik kleeft aan de spiegel, terwijl ik probeer lijf en leden te fatsoeneren voor de opening van Boekenbeurs. Ze knikt tevreden. Dan wil ik er eentje van Black Sabbath, zegt ze. Ik slik de speldjes net niet in. Black Sabbath? vraag ik. Is ze daar niet ietsje te jong voor? Dat is ze helemaal niet. En haar lievelingsnummer is Ironman, toevallig. En of ik dus een kalender voor haar wil meebrengen van de Boekenbeurs. Die hebben ze daar vast. Ik zet mijn meest bedenkelijke blik. Dat ik daar niet zo zeker van ben. Maar dat ik er uiteraard naar op zoek zal gaan, beloof ik met de hand op het hart. Ik lieg. Dat doen moeders nu eenmaal wanneer hun zevenjarige dochters kalenders vragen van de Granddaddies of Metal. Bovendien hang ik liever rond op de standen van de kinder- en jeugdboekenhandels. Dus wanneer ik uren later thuiskom, de babysit naar huis breng en tenslotte doodmoe dochterlief een kus op het slapende hoofd druk, leg ik een prentenboek naast haar hoofdkussen. Er zijn nu eenmaal grenzen. Ik ga niet naar de Boekenbeurs om kalenders te kopen. (U kunt dit bericht ook lezen op de weblog van de Boekenbeurs: http://www.boekenbeurs.be/blog/black-sabbath. Hou ons in het oog voor verdere verslaggeving.)
Kijk. Er zijn grote zangers, goede zangers en zangers die het goed doen bij een groot publiek. Dat zijn misschien niet de beste maar ze worden het meest gevraagd. Nu ik zo oud geworden ben dat ik de waarheid onder ogen durf te zien wil ik er wel voor uitkomen dat ik bij de laatste groep hoorde. Met die woorden begint het verhaal van de Trojaanse Arion in Mee met Aeneas. Door zijn middelmatige stem zou hij nooit zijn vader kunnen opvolgen als zanger. Hij was voorbestemd om boogschutter te worden, een eervol maar weinig zekerheid biedend beroep ten tijde van de grootste oorlog uit de geschiedenis van Griekenland. Wanneer zijn oudere en muzikaal veel talentvollere broer zelfmoord pleegt, neemt Arions leven echter een totaal andere wending. Zijn ongelofelijke geheugen en zijn flair voor het componeren van nieuwe liederen vallen bovendien goed in de smaak en al snel wordt de jonge zanger uitgenodigd op het paleis. Daarna gaat alles snel: de gekke Kassandra draagt hem op de overlevenden te vergezellen na de val van Troje. Wat oorspronkelijk een gril lijkt van een prettig gestoorde jongedame, wordt gruwelijke werkelijkheid. Imme Dros gebruikte al eerder de klassieke oudheid als basis voor een hedendaagse vertelling. Met Mee met Aeneas sluit ze als het ware de cirkel die begon met de Illias en de Odysseia. In dit verhaal lezen we hoe het afloopt met de verliezers wanneer de jarenlange strijd om Troje eindelijk is afgelopen. Wat ze haar lezers voorschotelt is echter allesbehalve een klassiek cultuurhistorisch epos, maar een spannend reisverhaal vol monsters, storm en vijandigheden. Minstens even belangrijk is de info die we meekrijgen over het ontstaan van de mythen en de heldenverhalen. Want de jonge zanger gelooft zelf niet zonder voorbehoud in de vertelsels over de goden. En de zaken die de hoofdrolspelers van die tijd worden toegedicht, zijn vaak al helemaal niet waar. Dat heeft Arion van dichtbij kunnen vaststellen. Waarom hij dan toch zijn steentje bijdraagt aan deze mythevorming? Omdat het zijn werk is. En daarvan wil hij eer behalen. En hoe kan dat beter dan met groots en weids drama? De rest van de recensie over Mee met Aeneas, Brei met mij en It's a wonderful life leest u hier.
Wilde wasvrouwen, jongens die hun brood knippen of zeerovers die alles half zien. Het zijn niet meteen de personages die dagelijks ons pad kruisen. Of toch? Wanneer ons voorleesuurtje aanbreekt, zijn het graag geziene gasten. Want wij kijken niet op van een halve koe minder of meer. Net zo min als we ons uit het lood laten slaan door kattenspinnen of zeven vuile houthakkers. Een overzicht, hier.
Het rommelt al een tijdje. Al maanden, eigenlijk. Indien u er nog niets van gemerkt had, kunt u beter dringend uw vitale functies laten controleren. Sinds de lezing van Sjoerd Kuyper is er een dekseltje gelicht dat al veel te lang dicht was gebleven. Het begon in Nederland, maar het krijgt sinds kort ook navolging in België. En dan nog vanuit de hoek die je het minst zou verwachten. Dat zeg ik niet (alleen) omdat ik zelf bij de Eenhoorn zit. Dat zeg ik omdat iedereen die de Eenhoorn ook maar een beetje kent, behoorlijk geschrokken zal zijn van het nieuws. Omdat de meeste mensen andere ervaringen hebben met de uitgeverij. En toch is het zo: Geert De Kockere vertrekt, om redenen die dicht aansluiten bij de verzuchtingen van Kuyper. Omdat kwaliteit en originaliteit niet meer zouden voorop staan. Omdat het commerciële denken stilaan alles overheerst. Meer info vindt u op de site van Geert en op Villa Kakelbont. En binnenkort vast op tal van andere sites. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Nee. Het is een woord dat ik de laatste tijd veel te weinig gebruik. Ik weet niet waarom, maar het lukt me blijkbaar niet meer. Vroeger kon ik het wel, hoor. Ik kon er bij tijden zelfs een onbehoorlijk genoegen in scheppen. En dan heb ik het niet over mijn kleuterjaren, maar lang daarna. Dan deed ik het soms zonder enige reden, alleen maar om dat woord te horen. Iemand vroeg met iets, ik zei nee. Zelfs als het net zo goed ja had kunnen zijn. Dat kon ik. Dat durfde ik. En daarom deed ik het ook. Ergens onderweg moet er iets veranderd zijn. Ik heb het niet gemerkt toen het gebeurde. Maar de gevolgen merk ik wel. Ik zeg ja. Zelfs als het net zo goed of veel beter nee had kunnen zijn. Want dat kan ik niet meer. Dat durf ik niet meer. Naar de duistere redenen ben ik nog op zoek. Misschien heeft het iets te maken met de leeftijd. De baldadigheid is er een beetje af. De harde kantjes weggesleten. Zoiets. Of misschien zijn het de kinderen. Hebben die mijn oude rol overgenomen en ik die van mijn moeder? Het zou kunnen. Eerst had ik het niet door. Dat ja en ja en ja elkaar maar bleven opvolgen. Tot ik stilaan begon te bezwijken onder de nasleep van al het beloofde. Want mensen stellen nooit zomaar een vraag. Toch niet eentje waarop je ja antwoordt. Dus zet ik er hier een punt achter. Gedaan met ja. We gaan weer een tijdje voor nee. Tenzij er schitterende redenen voor ja zouden zijn, uiteraard. Goed gedocumenteerd en stevig beargumenteerd. Wie mij de volgende maanden iets wil vragen, kan dus maar beter goed voorbereid zijn.
Ted van Lieshout is een held. Dat zeg ik uiteraard niet zomaar, ik kan het bewijzen. Naast de verschillende boeken van zijn hand die het voorbije jaar verschenen en stuk voor stuk bijzonder goed onthaald werden, mocht van Lieshout op 24 september 2009 de Theo Thijssenprijs in ontvangst nemen. Deze driejaarlijkse oeuvrebekroning van een schrijver van oorspronkelijk Nederlandstalige literatuur voor kinderen of jongeren is de hoogste onderscheiding die je in dit taalgebied als jeugdboekenschrijver kunt krijgen. De Theo Thijssenprijs is de opvolger van de Nederlandse Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur en wordt sinds 1988 uitgereikt door de Stichting P.C. Hooft-prijs. Vorige bekroonden waren Willem Wilmink, Wim Hofman, Els Pelgrom, Toon Tellegen, Joke van Leeuwen, Imme Dros en Peter van Gestel. Een lijst om u tegen te zeggen, en Ted van Lieshout past daar ontegensprekelijk tussen. Maar dat is niet alles. Enkele maanden geleden sleepte zijn dichtbundel Spin op Sokken een Zilveren Griffel in de wacht en onlangs mochten we een herdruk van Gebr. en de verzamelbundel Hou van mij verwelkomen. Alsof dat alles nog niet genoeg was, riep van Lieshout samen met Hans Hagen deze zomer de Gouden Lijst in het leven, een nieuwe literaire prijs voor oorspronkelijk Nederlandstalig werk voor 12+, als reactie op het verdwijnen van de Zilveren en Gouden zoenen. Een neerslag van het gesprek dat ik naar aanleiding van die prijs met hem had, kunt u eerstdaags lezen in de volgende Leeswelp. Hoog tijd dus om een aantal van zijn meest recente publicaties tegen het licht te houden. En dat, mijn beste, lees je hier.
Of ze naar tv mag kijken, vraagt ze. Ik zeg nee. Het is te mooi weer. Ik zit toch ook op het terras? En dat het de laatste mooie dag van het jaar zou kunnen zijn. Ze zucht. Wat moet ze dan? Buiten spelen. Maar de broers zijn er niet. Die zijn naar de jeugdbeweging. En zonder de broers is ze buiten verloren. Dan is het saai en valt er niets te doen, laat staan te beleven. Ze zou haar fiets kunnen poetsen, stel ik voor. Ze zucht weer. Dan gaat ze met tegenzin de fiets halen. En een vod. En een emmer. Aaaaah! Ze schreeuwt. Er zit een beest op de pedaal van de fiets. Een insect. Groot en zwart en ongetwijfeld ongekend gevaarlijk. Dat ze het moet doodtrappen, zeg ik van tussen de bladzijden van mijn boek. Ze twijfelt. Haalt diep adem. En trapt. Met een kracht die een volwassen rat had uitgeschakeld trapt ze op het beest. Aan de zwarte resten valt niet meer te achterhalen wat het was. Maar het was ongetwijfeld ongekend gevaarlijk.
Binnenkort begint de aanvraagronde voor gesubsidieerde lezingen. Ik heb er nog een paar die niet gereserveerd zijn, dus snel een mailtje sturen. Laatkomers betalen onvermijdelijk de volle pot. Info vind je op de site van Stichting Lezen: www.stichtinglezen.be.