
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
We vinden Johan terug op de Grote Steppe, een gebied tussen Azië en Europa. Zijn reisdoel is Arkaddon, een massieve burcht. Op weg naar de burcht kruist een karavaan Johans pad. Daar maken we kennis met Kebir, de koopman en Jarmilla, een blanke schoonheid, die met de karavaan meereist. De karavaan is echter ook opgemerkt door de bewakers van Arkaddon en het komt tot een schermutseling wanneer Sabin (de dienares van Jarmilla) het voor haar meesteres opneemt. Johan kan natuurlijk niet anders dan tussenkomen. Markies Tordrach, hoofd van de lansiers van Arkaddon, komt echter tussenbeide om de wonden te zalven. De karavaan mag de nacht doorbrengen even buiten de muren van Arkaddon; Johan mag de burcht binnen. Het valt onmiddellijk op dat in de vesting een staat van opperste paraatheid heerst. Dit moet wel, omdat de stepperuiters zouden kunnen aanvallen. Het is echter al twintig jaar geleden dat er nog eens een aanval geweest is. De stepperuiters zouden echter onlangs een nieuwe leider gekregen hebben, Morduk Slindar, een sluwe strateeg die de ondergang van Arkaddon gezworen heeft.
|