'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
20-12-2009
Op verplaatsing
Ik trotseer de winterkou en de gladde wegen en speel op verplaatsing.
Lijstjes zijn natuurlijk niet meer dan wat ze zijn. Maar dat met de culi-trends voor 2010 in Libelle Proeven, vond ik wel héél confronterend.
Het begon met de titel: Wég met de cupcake, leve de macaron!
Daarvoor surfte ik dus avond na avond naar websites als De koekjesfee en De taartenfee, want als Zoonlief jarig is, wilde ik ohs en ahs oogsten met zulke zelf geboetseerde taartjes. Blijkbaar mag ik me eerder aan een gemompeld och god, ze wil ook origineel zijn en ze is een dik jaar te laat verwachten. Maar macarons, welk kind wordt nu wild van macarons?
Maar het is nog erger, want ook de klassieke maaltijd, die ik mijn huisgenoten elke dag trouw, en met trots, voorschotel, verdwijnt om nooit meer terug te komen. Voortaan moeten we de hele dag door snacken. Weg is het gezellige tafelmoment met het gezin. Weg ook onze gezondheid. Samen tafelen is alleen nog trendy als er vintage food in het bord komt: vergeten groenten als aardpeer en pastinaak, vergeten vlees als onglet, niertjes en lever. Er is weinig dat ik niet lust, maar deze vleessoorten doen mijn neus harder krullen dan een varkensstaart. Zelfs nu, terwijl ik er slechts over schrijf.
Mijn favoriete keuken, de Thaise, maakt plaats voor de Koreaanse.
Ook de brunch -zálig op luie zondagen, vind ik - doet het niet meer. Drunch is nu het codewoord, iets tussen lunch en avondmaal in. Na een luie ochtend, die ik in geen geval wil prijsgeven, kan ik me echter niet ook nog een luie middag en avond permitteren.
De Cava die ik uit Spanje meebracht, is plots een oubollige drank. En ook met de arganolie uit Marokko moet ik niet meer afkomen.
Een mens zou er depressief van worden. Gelukkig is bergamotolie in. Niet dat ik dat product ken, maar ik vond een recept voor chocoladetaart met bergamot. De chocolade slaagt er vast in me te troosten. En ook de olie zelf zou deze eigenschap bezitten.
Naast de bergamot is er nog een lichtpuntje in deze lijst: de Chardonnay-wijn wordt van zijn troon gestoten door de Riesling. En laat Riesling net al jááááren (vanaf het moment waarop ik hem hier ontdekte) mijn lievelingswijn zijn!
Dus, ook al lijk ik volledig out, eigenlijk ben ik best wel een trendsetter.
Zwijgend lepel ik mijn soepbord leeg. Manlief, die die stilte niet van me gewoon is, vraagt: 'Scheelt er wat?' 'Ik heb een rauwe keel,' zucht ik. 'Daar weet ik een oplossing voor,' juicht Zoonlief nog voor Manlief kan reageren. 'Ze koken!'
-Het land van de grote woordfabriek / Agnès de LestradeenValeria Docampo: een vertederend prentenboek over een land waar je woorden moet kopen voor je ze kan uitspreken.
Voor kinderen vanaf 5 jaar.
(Later meer over dit boek.)
-Hou van mij / Ted Van Lieshout:bijna alle gedichten die Ted schreef van 1984 tot 2009, met de bijhorende illustraties. Eenbundel om regelmatig in te grasduinen en van te genieten.
Voor kinderen vanaf 10 jaar.
-De depressieve regenworm en dertien andere vieze beestjes / Jos van Venrooij: veertien versjes die, net als de columns op Jos blog, Het bewijs, alle een glimlach op mijn gezicht toveren. Knappe, kleurrijke illustraties. Ook al is dit boekje veel dunner dan de kanjer van hierboven, ik neem het regelmatig vast en geniet van deze versjes zeker even veel als van de meesterwerken van Ted.
Voor volwassenen.
-Mindfulness. Een pad van vrijheid / David Dewulf
-Mindfulness werkboek. Krachtig en mild leven in het nu / David Dewulf
-Mindfulness voor je kids / David Dewulf
Als ondersteuning bij de cursus mindfulness die ik volgde. Meer info op www.aandacht.be
In deze periode dwarrelen mijn gedachten niet alleen naar mijn kindertijd, maar ook naar de Sinterklaasmomenten die we samen met Zoonlief al beleefden. Naar die keer dat hij zijn tutje(fopspeen) aan de Sint zou geven bijvoorbeeld. Hij was toen net geen drie.
Zijn mooiste schoen zette hij voor de schouw en stopte er een wortel in, én een prei en een stuk selder, want dat hoorde volgens hem bij elkaar. Op een bord legde hij een snee brood en enkele suikerklontjes voor het paard. Samen met Manliefkoos hij in de wijnkelder een lekkere fles uit, want dat Sint en Piet van wijn hielden hebben wij hem van in den beginne goed duidelijk gemaakt. Hij zorgde voor glazen en een kurkentrekker. En dan haalde hij, zonder dat wij hem daartoe moesten aansporen, zijn tutje uit zijn mond en legde het er heel flink naast. Hij zong nog enkele Klaasliedjes en was klaar om naar bed te gaan. Zo dachten wij
Maar hij draalde eerst nog even rond en dook dan met de snelheid van het licht naarzíjn tut. Vastberaden klemde hij hem tussen zijn lippen en rende de trap naar zijn slaapkamer op.
We lieten hem maar begaan. Enkele weken later moest hij trouwens onder het mes(liesbreuk). Zijn tut zou dus nog van pas komen.
Zodra die man met zijn lange witte baard en zijn zwarte kompaan over het tv-scherm en de daken trippelen, dwalen mijn gedachten af naar vroeger. Naar de mooie, spannende, verrassende of verwarrende momenten die ze me bezorgd hebben. Zoals die keer - ik moet een jaar of zes geweest zijn - dat ze mijn overbuurjongen een bezoek brachten.
Vanachter het raam sloeg ik hen gade. Mijn ogen plakten vast aan de ruit, van het moment waarop ze hun witte wagen voor de deur parkeerden tot het ogenblik waarop de Sint mij opmerkte, wuifde en me wenkte.
Ik rende de straat op. Voor de Heilige man bij mijn buurjongen binnenstapte, nam hij de tijd voor een praatje met mij. Of ik braaf geweest was, wilde hij weten. Natuurlijk. En of ik flink mijn best deed op school. Vanzelfsprekend.
Piet grabbelde in zijn zak en haalde er een grote, rode snoepmuis uit. Dagenlang heb ik ervan gesmikkeld.
De rest van de dag was ik zoet. En dat kwam mijn ouders goed uit, want een paar uur later kregen ze een heleboel vrienden op bezoek. En als complete verrassing, ook voor hen: Sinterklaas en Zwarte Piet.
Ons huis stond plots op wielen en ging met mij op hol, want deze Sint en Piet leken helemaal niet op het duo van mijn snoepmuis. Die hadden trouwens niet gezegd dat ze ook nog bij mij zouden binnenkomen.
Mijn ouders zaten in een lastig parket. Het heeft hen vast liters zweet gekost. Uiteindelijk vertelden ze me de naakte waarheid.
Twee vrienden hadden zich in Sinterklaas en Zwarte Piet verkleed. Voor de grap. Om er een gezellige avond van te maken. Nadat ze hun cadeautjes uitgedeeld hadden, mocht ik mee naar de badkamer waar ze zich ontschminkten. Dat die lange baard zomaar kon losgetrokken worden zonder dat de Sint zich pijn deed, verwonderde me. En dat er zoveel Pieten-zwart door onze lavabo stroomde alvorens de man weer blank was ook.
Maar ik heb in elk geval nog een hele poos in Sinterklaas en Zwarte Piet geloofd.
Ik sta geklemd tussen winterjassen, paraplus, handtassen en rugzakken. Een paar armen wriemelen boven mijn hoofd. Monden fluisteren. Ogen staren dof voor zich uit.
Volgende halte Diamant, klinkt het plots helder.
Voeten schuifelen in de richting van de deur. Een hand grijpt naar een tas. Glijdt langs de rits. Vingers zoeken.
Heuh zucht ik, voor ik er zelf erg in heb.
De hand trekt zich terug. Het gezicht dat erbij hoort, kijkt me nadrukkelijk aan. Met een schaapachtige glimlach.
Het moet zon drie jaar geleden geweest zijn dat haar brommertje dwars over de rijweg lag, en zij in de berm, onder een witte doek. Ik passeerde er met de wagen, en ook al was het een zonnige zomerdag, een door en door winterse kou overspoelde me en blies van het ene op het andere moment elk spettertje plezier en greintje goed gevoel uit mijn lijf. Zoals een vloedgolf in een mum van tijd hele dorpen wegveegt.
Ik had haar niet gekend, maar voelde me die hele dag erg verbonden met haar. En ook de volgende dagen.
Haar familie plantte een houten kruis in de berm waar in sierlijke letters Virginia opgeschreven stond. Ze zetten er steeds een vers boeket bij neer. In de periode rond de verjaardag van het ongeluk en begin november groeide dat steevast uit tot een heuse bloemenzee.
Als ik er naderde, voelde het alsof ik een oude kennis opzocht.
Vandaag maaide een trucker het kruisbeeld weg en transformeerde het bloemenveld tot een stort. Ik passeerde weer en kon op een afgebroken stuk hout nog net Vi lezen. De regen vielmet pakken uit de lucht. En het dak boven mijn hoofd deed er niet meer toe. Ik werd nat tot op het bot.
Het was alsof ik in dit noodweer voor een gesloten deur stond, waartegen telkens opnieuw één vraag bonkte:
Mijn ogen dansen langs de tientallen kazen in de toonbank. Pas als ik me naar de wijnrekken achter me omdraai, merk ik dat zeknikt. Ik kan niet zo gauw bedenken wie ze is. Ook als ik alle laden in mijn hersenen openschuif, komt er geen naam, zelfs geen vage herinnering.
Dus stamel ik: Ken ik jou ergens van?
Jij bent toch de mama van Julie? Ze klinkt overtuigd. Uit B.?
Nee, zeg ik.
Ze fronst haar wenkbrauwen. Zelfs als ik met je praat zou ik durven zweren dat jij het bent.
Ik lach maar wat, en denk: ze is weer opgedaagd. Mijn dubbelganger.
Het was een hele poos geleden dat ik nog iets van haar had gehoord. Maar vroeger werd ik regelmatig aangesproken door mensen die me meenden te herkennen. Ofvertelden mensen die me goed kenden dat ze me dat ze me ergens dachten gezien te hebben.
De eerste was tante I. Zij ontmoette me heel regelmatig op de bus. Maar omdat ik steeds dwars door haar heen keek, viel haar frank (ja, in die tijd waren het nog franken) dat ik het toch niet was. Ik moet toen zon jaar of veertien zijn geweest.
Toen ik uitging, waren het steeds jongens die op me afvlogen en pas op het laatste nippertje ontdekten dat ik toch niet degene was die ze hoopten. Hun ogen fonkelden als ze over haar vertelden. Ik was geen doetje in die tijd, maar zij Ze heeft vele jongensharten sneller laten kloppen, en mijn aanwezigheid deed hen blijkbaar wegdromen en alles opnieuw beleven.
Eén keer wriemelde iemand zich zelfs tussen Manlief (toen nog gewoon Lief) en mij terwijl we aan het zoenen waren. Blijkbaar kon zoiets bij haar. De stalen blik van Manlief deed zijn hart ook sneller kloppen, maar ik geloof niet dat hij daarna nog wegdroomde.
Vriendin M. botste me in Londen tegen het lijf. Maar ik werd er opgeslorpt door de massa die er op dat moment kerstinkopen deed. Dus misschien had ze het toch niet zo goed gezien.
Dat was de laatste keer dat haar leven zich met het mijne verweefde. Tot nu
Volgens de vrouw in de kaaswinkel woont zenog steeds in de buurt. Ze heeft één kind. En laat dat kind net als Zoonlief in het tweede leerjaar zitten
Ze blijft me dus achtervolgen.Leidt haar leven op een min of meer gelijkaardige manier als ik. Ik vraag me af of zij ook van mijn bestaan weet. En of ze het fijn zou vinden me te ontmoeten. Ik haar in elk geval wel.
Lijkt het dan alsof ik tegen een spiegel aanbots? Of zie ik geen gelijkenis?
Wie weet, hebben we al naast elkaar in een winkel gestaan zonder te beseffen dat we elkaars dubbelganger zijn
Zoonlief is zwaar verkouden. Door zijn neus ademen lukt niet meer. Als hij van school komt, zegt hij: 'Ik zal niet lang meer leven.' Ik: 'Hoezo?' Zoonlief: 'Ik mag niet meer ademen van de juf. 'Ik wil alle mondjes toe,' zegt ze.'
Drie manden strijk staan her en der in onze woonkamer. We eten alleen nog snel-klaar-gerechten. En ons huis is al twee weken niet gepoetst. Toch haalde ik de deadline niet...
Elk vriendje dat deze of volgende week komt spelen bij Zoonlief verrassen we met zulke spinnenkoppen. Een ietsiepietsie griezelig, maar vooral grappig, snel klaar en... NJAMIE!!!
Breek 8 cocktailprikkers per spin en stop ze in de melocakes. Plak de rozijntjes met wat glazuur (poedersuiker gemengd met een weinig water) op het snoepgoed.
Een award doet zijn ronde door blogland en houdt hier even halt. Lunatic, bedankt hiervoor!
Om hem te mogen ontvangen, moet ik eerst wel tien weetjes over mezelf op het net gooien. Bij deze:
Wist je dat
1)ik het zo belangrijk vind te genieten van het NU, en Jan en alleman ook aanspoor om dat te doen, maar mezelf er te vaak op betrap dat ik in het verleden (in de vorm van nagenieten) of de toekomst (met plannen en dromen) vertoef;
2)ik daarom een cursus mindfulness volg;
3)ik daar yoga (aan den lijve) ontdekte enervan overtuigd ben dat dit echt mijn ding is;
4)ik daarbuiten helaas weinig sportief ben, maar tegenwoordig toch regelmatig tijd uittrek voor een wandelingetje of fietstochtje (alle beetjes helpen, niet?);
5)ik andere hobbys de laatste tijd serieus verwaarloos, zoals bloemschikken, lezen, scrapbooken en knutselen (er komen vast betere tijden, of is dit weeral dromen?);
6)ik helemaal geen groene vingers heb, maar wel van groen en onze tuin hou (vooral van op het terras met een lekker drankje en een goed boek, of bij minder weer vanachter het glasraam, met hetzelfde drankje en boek);
7)ik doodgraag kook;
8)en dus alle dagen in de keuken te vinden ben, al is dat door de week meestal voor een snel-klaar-maar-vol-vitaminen-maaltijd. In het weekend mag het wat specialer en uitgebreider, en als we vrienden uitgenodigd hebben nog specialer en nog uitgebreider, elk gerecht wordt dan voorzien van een aangepaste wijn;
9)ik zon alles-erop-en-eraan-maaltijd ook durf inelkaar flansen voor Manlief en mij alleen, wantik weet steeds wel een reden te bedenken waarom we zon feestdiner verdienen;
10)ik de dag graag afsluit samen met Manlief en een heerlijk glaasje wijn in de sofa.
Graag stuur ik deze award de kant op van drie mensen bij wie de liefde voor taal van hun blog druipt, en bij wie ik bijgevolg heel graag kom lezen: Lettersoep, Spinnenkop en Pelgrimschrijfsels. Als jullie tien weetjes over jezelf vertellen, mogen jullie deze award op jullie blog plaatsen. Je hebt dan ook de eer deze prijs aan anderen uit te reiken. Veel plezier ermee!
Onze fietsen leunen rond ons tegen elkaar. Hij streelt mijn rug. Zijn tong kronkelt in mijn mond. t Is tijd, weet ik. Hoog tijd. Ik wrik me los uit zijn omhelzing.
Hij zucht. Tot straks in Den Anker? Nee, vandaag niet, ons moe ze was gisteren al zo kwaad, omdat ik te laat thuis kwam.
Natuurlijk wil ik na school met hem op café. Maar ik heb de laatste tijd thuis al genoeg ruzie gehad.
Zijnogen smeken. Ik krijg er een naar gevoel van in mijn buik.
Misschien geef ik toe, Eventjes.
Ik druk vlug een laatste zoen op zijn wang en snel de Begijnenstraat in. De schoolbel rinkelt al. Met wat geluk staat mijn klas nog op de speelplaats en hoef ik niet langs de directeur te passeren.
Na school aarzel ik. Naar huis. Of langs de Vismarkt. Het wordt het laatste.
Zodra ik de deur van Den Anker open, vliegt hij op me af. Zijn blik zo blij. Een langgerekte zoen met biersmaak. We zetten ons onder de trap aan een bruin tafeltje neer. Hij slaat zijn arm om mijn schouder. Telkens weer wringt zijn tong zich bij me naar binnen.
Tijdens het kussen hoor ik ons moe: t Is altijd hetzelfde met u, recht naar huis had ik gezegd.
Het voelt ongemakkelijk.
Vandaag stap ik met enkele vrouwen die ik alleen van samen schrijven ken datzelfde café op de Vismarkt binnen. Het heet nu Het Ankertje. We zetten ons onder de trap aan hetzelfde bruine tafeltje neer. We praten eerst over schrijven, maar algauw ook over honderd en een andere dingen. Het klikt.