'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
29-02-2008
Vriendschap
'Dat was lang geleden, he!', zeg ik als ik in een gezellige taverne op de stoel voor haar neerplof. 'Valt mee, toch?', antwoordt mijn vriendin. Maar als ze even nadenkt geeft ze toe dat er een hele tijd over gegaan is sinds we er nog eens samen op uit trokken. Ook ons laatste telefoongesprek is al een hele poos geleden. Toch is ze verbazend goed op de hoogte van waar ik tegenwoordig zoal met bezig ben. 'Door je blog, natuurlijk!', lacht ze, 'Ik lees je schrijfsels dagelijks. Zo lijkt het alsof je altijd dicht bij me bent.' Tja... leuk dat ze van mijn teksten houdt... Daar kan ik alleen enthousiast over zijn. Maar samen gaan winkelen, sporten, een cursus volgen, deelnemen aan een workshop of gewoon kletsen over dagdagelijkse dingetjes of dingen die ik niet zomaar aan iedereens neus hang, is toch ook heel fijn. Dus nemen we ons voor voortaan weer vaker af te spreken.
Ik had veel verwacht. Dat ze zeggen zou hoe het met zijn schrijfmotoriek gesteld is, en of hij ruimtelijk inzicht heeft, of hij sociaal is en natuurlijk ook of hij rijp is om naar het eerste leerjaar te gaan, want daar dienen die 'toetertesten' tenslotte voor. Maar het eerste wat ze zei toen ik me op het ministoeltje voor haar wurmde, had ik écht niet verwacht. 'Hij heeft het goed gedaan. Hij behaalde 74/80.' Cijfers, verdorie. Hij zit ocharme in de derde kleuterklas. Plots is hij niet meer gewoon een kleuter. Nee, op basis van deze cijfers past hij nu in een vakje. Net als zijn klasgenoten. Ze horen nu bij de besten van de klas, de middelmatigen of de zwakkeren. Als ze pech hebben horen ze nergens thuis en krijgen ze gewoon het etiket 'kan niet mee' opgeplakt. 'Toetertest' klinkt dan wel speels, maar laat het duidelijk wezen, met spelen is het gedaan.Welkom in de cijferwereld, kinderen. Cijfers op het rapport, bij een toelatingsexamen, om een rijbewijs te halen en op het werk. Ze zullen alleen nog aan belang winnen. Zo zit onze maatschappij helaas in elkaar. Maar in de derde kleuterklas al? Cijfers, verdorie. Laat deze kleuters toch nog even kleuter zijn.
Het boek Een raadsel voor Roosje van André Sollie viel reeds in de prijzen en dat is niet te verwonderen. Lang geleden dat ik nog zo'n knap boek gelezen heb. Roosje probeert een portret van haar grote, dode zus Pia te tekenen, maar dat wil niet lukken. Dan vindt ze het schriftje dat ze van Pia cadeau kreeg met tien versjes in en een raadsel. Terwijl ze telkens met een andere techniek aan het portret van Pia werkt tracht ze het raadsel op te lossen. En samen met haar de lezer. Het is een boek over verlies en verdriet, maar ook over warmte en liefde. Het grijpt me vanaf de eerste zin aan zonder dat het ooit goedkoop sentimenteel wordt. André gebruikt een erg poëtische taal. Op elke bladzijde vind ik zinnen van een buitengewone schoonheid terug. Zinnen die ik zelf wel zou willen geschreven hebben. Tekst, versjes, illustraties en portretten wisselen elkaar af en maken alle een even belangrijk deel van dit boek uit. Perfectie is niet van deze wereld, maar Een raadsel voor Roosje benadert het in elk geval wel. Toen ik het boek uit had las ik het opnieuw. En opnieuw. En opnieuw.
Een hype in blogland is een testje waarbij je door slechts vijf vragen te beantwoorden te weten komt welk leesteken je bent. Dat leesteken zou dan iets meer vertellen over je persoonlijkheid. Interessant dacht ik. En dus begon ik de vraagjes op te lossen. 'Deze test neemt slechts tien minuten in beslag' stond erboven. En dat had al een belletje moeten doen rinkelen, want over welke vijf vragen doe je nu tien minuten, behalve die van een examen wiskunde misschien (waar je natuurlijk veel langer over doet). Na de eerste vijf vragen kwamen er nog vijf en nog vijf en nog... En toen ik alles correct ingevuld had, kreeg ik het bericht dat ik een honderd bladzijden tellend rapport zou ontvangen met uitleg over mijn persoonlijkheid nà betaling van maar liefst 29.95. Over leestekens werd niet meer gesproken. Natuurlijk ben ik niet bereid zoveel geld neer te tellen en zeker niet voor honderd bladzijden over mezelf. Ik zou hoogstwaarschijnlijk depressief worden tijdens het lezen ervan. Maar daar lieten ze het niet bij. In een poging me toch nog over de streep te trekken stuurden ze alvast enkele pagina's uit het rapport op. Ik werd er vergeleken met de gemiddelde mens. En kwam niets te weten dat ik na veertig jaar met mezelf opgescheept te zitten nog niet wist.
Maar wat ik nu dus nog altijd niet weet is welk leesteken ik ben. Komma of uitroepteken? Ik hou het maar op een uitroepteken al weet ik niet waarom. Maar een komma wil ik zeker niet zijn. Die is me veel te rond en ik doe er net alles aan om enkele van mijn rondingen weg te werken!
(Blijkt dat ik ergens verkeerd geklikt heb en zodoende bij een andere test uitgekomen ben. Opnieuw proberen dan maar? Nee, want stel dat het toch de komma wordt.)
Zoonlief is voor het eerst op vakantie zonder ons. Hij brengt een weekje door in een Nederlands bungalowpark met zijn grootouders.
Dat betekent: -niemand die midden in de nacht het warmste plekje in ons bed komt opeisen -een beetje langer slapen -rustig ontbijten -lekker veel tijd om te lezen en te schrijven -én om klusjes op te knappen die er anders niet van komen -lang tafelen -geen speelgoed opruimen -een ongepland uitje naar de bioscoop
Maar ook: -geen vrolijk getater in huis -geen knuffels op de meest onverwachte momenten -niet stiekem meekijken naar een tekenfilm -geen brede lach aan de schoolpoort -geen helper in de keuken -geen gespetter in bad -geen voorleesmoment
Een doodgewone huisvrouw koopt een doodgewoon pak veldsla in een doodgewone supermarkt. Als ze het pak opent...
...springt daar doodleuk een kikker uit. Ze gilt. Waarop de kikker in een beeldschone prins verandert. Ze eten de sla samen op. Trouwen. En leven nog lang en gelukkig.
Eindigt dit verhaal zo, denk je? Nee, hoor!
Gillen doet ze wel. Waarop haar doodgewone man de doodgewone keuken binnenstapt. Doodleuk een foto neemt. En dan het pak met kikker en al in een doodgewone vuilbak kiepert.
Er zijn zo van die dromen die aan je lijf blijven kleven als pizzadeeg aan je vingers wanneer je te weinig bloem gebruikt hebt. Bij het deeg is dat euvel snel opgelost: gewoon wat meel toevoegen. Maar die dromen blijven plakken wat je ook probeert. Het voorbije weekend had ik zo'n droom over Schoonbroer. Ik kan je verzekeren dat hij er in mijn slaap belabberd aan toe was. Meer nog, het liep zelfs fataal af. Aan de ontbijttafel vroeg ik Manlief langs mijn neus weg: 'Nog iets van je broer gehoord?' Dat was al een tijdje geleden, maar gelukkig zou hij net die zondag even bij zijn ouders binnenwippen. Dat doet hij om de zoveel weken. Schoonbroer is daar normaalgezien ook. Dat is een ongeschreven afspraak tussen de broers. Dus toen Manlief weer thuiskwam probeerde ik nogmaals:'Hoe gaat het met je broer?' 'Weet niet', mompelde hij, 'Hij had blijkbaar iets anders aan de hand.' Ik kon het zo regelen dat we tijdens onze wekelijkse fietstocht het huis van Schoonbroer passeerden. Ik fietste extra traag voorbij en tuurde onbeschoft bij hem binnen, maar er was geen beweging te zien. 's Avonds sprak ik met een vriendin af in de stamkroeg van Schoonbroer. Maar ook daar was hij niet te bespeuren. Voor ik mijn bed opzocht schreef ik hem nog een mail. Als er iemand snel op mails antwoordt is het Schoonbroer wel. Maar tot op vandaag bleef ook mijn inbox leeg. Ik stuurde enkele sms-jes, maar kreeg geen reactie. Ik telefoneerde, maar kwam steeds bij dezelfde zwoele stem terecht die me meldde dat Schoonbroer niet te bereiken was. Ik werd er zowaar gek van. Daarenboven kwam nog dat ik niemand over mijn droom durfde vertellen wegens te erg. Stel dat hij uitgekomen was en dat Schoonbroer er ondertussen het bijltje bij neergelegd had. Ik zou me levenslang schuldig voelen. Deze gedachten maakten me nog gekker.
Plots rinkelt mijn gsm. 'Met H.' Op luchtige toon gaat hij verder,'Jij hebt gebeld?' 'Euh ja...' 'Ik was op weekend in de Ardennen.'...' Ja, ...ik had thuis niks gezegd. Je weet hoe snel ze ongerust zijn, he.'
Nog nooit ben ik zo blij geweest Schoonbroers stem te horen.
Ik hou van mijn job als coach bij Weight Watchers: bezig zijn met gezonde voeding, het contact met de mensen, hen echt kunnen motiveren,... Eén minpuntje is misschien het vele gesleur dat er bij hoort, want op elke cursus heb ik een winkel en de producten moeten natuurlijk ter plaatse geraken. Daarvoor gebruik ik een zestal plooibare boxen. Loodzwaar wegen ze. Als alles gelijkvloers is is het nog geen ramp, want de zes passen op mijn transportkar. Maar in het fitnesscentrum gaat mijn cursus op de eerste verdieping door. En da's echt sleuren. Bak per bak. Je hoort me echter niet klagen, het is mijn manier van bewegen. Terwijl ik zo met mijn bakken aan het sjouwen ben is het daar een komen en gaan van sporters.Wekelijks zie ik dezelfde mensen terug. Sommigen kijken wijselijk een andere kant op. Zo kan ik hen zeker niet aanspreken om me te helpen. Wat ik trouwens niet zou doen. Het is mijn job, niet de hunne. Anderen kijken me medelijdend aan, maar lopen toch gewoon door. Nog anderen dragen gauw een bak de trap op, terwijl ze toch dezelfde richting uitgaan. Bij deze allemaal heel erg bedankt. En dan is er nog die kleerkast. 'Maar meiske', zegt hij 'Moet gij dat allemaal boven krijgen? Dat zouden ze zo'n meiske toch nie mogen aandoen, he. Da's mannenwerk. Ik zal rap efkes helpen!' Hij stapelt vier bakken op elkaar. Ja vier! De andere heb ik zelf al de trap opgetorst. Bij elke stap die hij zet wordt hij roder en roder. Even denk ik dat hij ontploffen zal. 'Graag...ff...gedaan', puft hij nog met een geforceerde glimlach op zijn gelaat en verdwijnt richting sportzaal. Maar ik zie hem niet op de fitnesstoestellen die dag. Ook de volgende weken niet. Ik zie hem zelfs nooit meer terug. Zou een hernia hem geveld hebben?
Tijdens onze vakantie in Korfoe, bijna een jaar geleden, viel Zoonlief als een blok voor G. G. was een kop groter, een flink stuk ouder ook, en een Engelse. Maar daar zag Zoonlief geen graten in. Hij leerde zijn eerste woorden Engels en hanteerde gebarentaal. Ze ravotten samen in het zwembad, knutselden en speelden in de Kids Club en dansten de pannen van het dak in de Mini Disco. Als we een daguitstap maakten telde Zoonlief de uren af tot hij G. terugzag. De liefde had hem goed te pakken. En toen brak onze laatste vakantiedag aan. Met tranen in zijn ogen nam Zoonlief afscheid van G. 'Ik ga écht niet graag naar huis', zei hij op de luchthaven. Zijn grootouders terugzien verzachtte het leed een beetje, maar hij praatte wel van 's morgens tot 's avonds over G. En dit weken, zelfs maanden aan een stuk tot haar naam toch steeds minder viel. Uit het oog is uit het hart dachten we.
Vandaag gaf Zoonlief me een zelfgemaakt Valentijnscadeau. Een paar dagen te laat, maar wat zou het. 'Zou je dat niet aan je lief geven', grapte ik. Bloedserieus antwoordde hij:'Mama, die zit wel in Engeland, he!'
Eenentwintig paar kleuterogen kijken me aan. Hier en daar houdt iemand zijn hoofd schuin. Een enkele mond staat wagenwijd open, een andere glimlacht. Zoonlief glundert. Hij is duidelijk trots. Ik zit in een kring in zijn klas en lees mijn verhaal De kameleonvlinder voor.
Een fragment: Zachtjes kroop Dag uit bed en sloop naar de vlinder toe. Wat was hij mooi! Hij klauterde op een stoel, tilde zijn hand op en strekte zijn vingers naar de vlinder uit. Toen ze hem bijna raakten, werden de vleugels plots lichtblauw. Zo blauw als de lucht op vakantie. Dag werd er vrolijk van.
Een ijzingwekkende gil weergalmt door ons nog bijna lege huis als ik de kreeft onderdompel in het kokendhete water. Meteen daarop rinkelt de telefoon. Over een klein uurtje zal Manlief thuis zijn.Ik werk het kreeftenslaatje af en trek me terug in de badkamer onder een wolk schuim. Dit vertrek is het enige dat we op het moment heerlijk warm krijgen. Toen we het huurcontract van ons appartement opzegden hebben we over het hoofd gezien dat we de vloerverwarming pas een maand nadat de tegels gelegd werden mochten opstarten. Overmorgen is het zover. Ondertussen behelpen we ons met bijzetkacheltjes. Maar het is hartje winter en de thermometer wijst amper zestien graden aan. Gelukkig kunnen we af en toe naar de badkamer vluchten. Een extra radiator verspreidt daar wel een zalige warmte. Ik wrijf me met een zachte handdoek droog en mijn huid gloeit. Ik smeer mijn hele lijf in met lichaamsmelk en breng make-up aan. Dan kies ik mijn frivoolste lingerie uit en trek er een strakke jeans over en wel drie truien. Een glittersjaaltje en grote parelmoeren oorbellen zorgen voor de finishing touch. Ik voel me een eskimo in feestkledij, maar ik mag gezien worden. Weer aan het werk nu. Uit een kartonnen doos diep ik ons mooiste servies op en schik het op de blankhouten keukentafel. Naar onze Riedel wijnglazen moet ik wat langer zoeken. Ik werk de tafel af met ecru servetten, een crèmekleurig bloemstuk en een zee van theelichtjes. Als ik het laatste kaarsje aansteek zwaait de achterdeur open en daar staat mijn liefste met een grote bos rode rozen. Terwijl hij snel een douche neemt en zijn maatpak wisselt voor een warme fleece, leg ik de laatste hand aan de aperitiefhapjes. Dan zorgt Manlief voor een lekker romantisch muziekje en ontkurkt hij de champagne. Bij de bubbels vertellen we over de voorbije dag. Ik tover het ene exquise gerecht na het andere op tafel. Manlief waant zich in een sterrenrestaurant en overlaadt me met complimenten. We halen herinneringen op aan onze flat. En we smeden de wildste plannen voor de toekomst. Naarmate er meer wijn vloeit vergeten we de kilte in huis en kunnen de kale witte muren, de vele dozen die nog uitgepakt moeten worden en al wat we nog dienen af te werken in onze nieuwe woonst ons niet meer deren. Als ik de 'flensjes Cupido' opdien en we onze laatste fles kraken - een zalig zoete dessertwijn- worden we zwijgzamer en kruipen we dichter bij elkaar. Alleen wij tweeën bestaan nog alsof we ronddobberen in een bootje op zee mijlenver verwijderd van de bewoonde wereld. Even later verdwijnen we naar boven. Onder de dikke wollen deken pellen we langzaam onze lagen kledij af. We knuffelen eerst kalmpjes, dan heviger. Algauw lijkt ons bed op een vulkanisch landschap met wel erg veel geothermische activiteit. Dan dommelen we zachtjes in mekaars armen in.
14 februari 2008
Ik heb vanavond een belangrijke vergadering en Manlief won tickets voor een tenniswedstrijd. Met weemoed denk ik terug aan die koudwarme Valentijn van vijftien jaar geleden. Als ik de ontbijttafel afruim merk ik dat er een fles champagne koel staat. Reden om niet te blijven plakken straks! Het belooft een lange warme nacht te worden...
Rare kwieten, die Japanners. Zij baden dezer dagen in Beaujolais. Zo dompelen ze zich, letterlijk dan, onder in de Franse cultuur. Kan je het hen kwalijk nemen dat ze een cultuur die hoog in hun vaandel staat aan den lijve willen ondervinden? Nee, toch! Maar waarom geen reis naar het land van hun dromen? Kunnen ze meteen hun geliefde fototoestel meenemen! Te weinig tijd waarschijnlijk. Of een minitrip? Zij slagen er toch in in de helft van de tijd dubbel zoveel te zien als neem nu een Belg. Te druk waarschijnlijk. Of een wijndegustatie? Kunnen ze meteen ook grote namen proeven zoals Petrus en Mouton Rothschild, waar op hun continent gemakkelijker aan te geraken is dan in onze Lage Landen. Te snel zat waarschijnlijk. Blijft inderdaad alleen nog over zich als een stevig stuk wild te laten marineren in het rode vocht. Kost ook tijd, is ook druk, maar wat zou het? Zat kom je er sowieso uit. En dan maar hopen dat je niet in een of andere stoofschotel belandt.
Tijdens een fietstocht passeerde ik (na een ommetje toch) een boekenwinkel. De uitgelezen plek om even halt te houden! Ik kocht er deze stapel boeken: Timothée de Fombelle/ Tobie Lolness André Sollie/ Een raadsel voor Roosje Carlos Ruiz Zafon/ Gaudi in Manhattan Khaled Hosseini/ Duizend schitterende zonnen Santa Montefiore/ Het geheim van Montague Weer thuis nestelde ik me met mijn nieuwe aanwinsten op het tuinterras en was de eerstvolgende uren voor niks of niemand nog bereikbaar. Pure verwennerij!
Terwijl velen de voorbije week naar Oostenrijk trokken om er op de latten te staan beleefden wij een dagje Oostenrijk dichter bij huis. Een twintigtal Oostenrijkse wijnboeren zakten het voorbije weekend immers af naar St.-Niklaas om er hun mooiste parels te laten proeven. Na de degustatie volgde een exquise diner bereid door Axel Colonna (van Auberge du Pecheur) en zijn team. Bij het aperitief diende hij een 'vloeibare goudstaaf' op. Dat goud intrigeerde. Sommige tafelgenoten overwogen het ding dat er zo écht uitzag, naar de bank te brengen, maar ik ken Axel (of toch zijn keuken) al langer en smulde de staaf vol vertrouwen op. Lekker, en ... goed voor mijn ego ook, want ik weet nu wel zeker dat ik goud waard ben!
Manlief en ik houden er allebei van naar de sterrenhemel te kijken. Hemellichamen fascineren ons. Ik word warm van binnen als ik terugdenk aan de vele zomerse avonden waarop we knus in mekaars armen de vallende sterren telden of de winterse nachten waarop we dik ingeduffeld de hemel afspeurden naar Mars, Venus of een of andere komeet, of een maansverduistering meemaakten. Mijn hart klopt sneller bij de herinnering aan het noorderlicht dat we zomaar vanuit onze eigenste tuin bewonderden of aan de schitterende nachtelijke hemel boven Zuid-Afrika met het zuiderkruis en ontelbaar veel meer sterren dan bij ons. Onvergetelijk is ook die IJslandse nacht waarop de zon de lucht flamingoroze kleurde, het Myvatn-meer zoende en dan langzaam weer oprees. En de zonsverduistering! We spoorden er helemaal naar de Ardennen voor, zaten haast de hele dag op de trein om dat ene unieke moment met een spookachtig licht te beleven. Nog steeds krijg ik rillingen als ik er aan denk.
Nu het ruimtestation ISS en de Space Shuttle Atlantis vanuit onze contreien te zien waren, en dat op een uur waarop Zoonlief nog niet in dromenland vertoefde, wilden we onze passie met hem delen. Ik was bang dat hij zeggen zou: 'Zo'n prutsding, een ruimtestation? Maak mij wat wijs!'Maar nee, hoor, hij volgde het bewegende lichtpuntje van de eerste tot de laatste seconde. 'Net een spookster!', merkte hij op. Na de korte vertoning vuurde hij de ene na de andere vraag af: 'Waarom beweegt dat station? Zitten daar echt mensen in? Wat onderzoeken ze? En was die stip een raket? Hoe wordt die raket aan het ruimtestation vastgemaakt? Hoe groot is dat station? Hoe komt het dat het op een ster lijkt? Zijn daar ook planeten in de buurt? Kunnen we die ook zien?...'
Deze paar minuten waren een heel avontuur voor Zoonlief. Een nieuw sterrenliefhebber is geboren!
Poetsen vind ik een noodzakelijk kwaad. Maar ramen lappen onder de eerste het-wordt-nu-gauw-lente-zonnestralen met een achtergrondmuziekje van spelende kinderen en kwetterende vogels, fietsers en wandelaars die passeren met een brede glimlach en eventjes tijd voor een iets langer gesprek met de buurman dan het winterse 'Hoi, koud he?'... Zalig!!!
Toen ik met mijn rijglaarsjes bij de schoenmaker binnenstapte viel me meteen op dat er een jonger exemplaar achter de toonbank stond. 'He, die werkt ook al met een gast', was mijn eerste gedachte, 'Ik hoop maar dat die even secuur werkt als zijn baas.' Ik piepte in het keukentje achter de toog om een glimp van de echte schoenmaker op te vangen, maar daar was alles stil. Ook de hond die me anders steevast van achter het poortje aankeek was nergens te bespeuren. Ik toonde de man waar het leder van de voetzool losgekomen was en vroeg of hij dit kon repareren. Hij nam mijn laars aan. 'Natuurlijk!', zei hij en draaide hem rond en rond. 'Zou ik er ook niet meteen een nieuwe hak op zetten? Deze is echt versleten.' Hij had vast gelijk. 'Ja, doe maar.' 'Hij draaide mijn laars nog meer rond en rond en duwde uit alle macht op de zool. ' Slap! Voel je de keitjes niet als je loopt?' 'Euh, nee.' Ik schaamde me voor het eelt onder mijn voeten. 'Zet er toch maar een nieuwe op dan.' Ik legde mijn tweede schoen op de toonbank. Meteen bestudeerde de jongeman die alsof hij een wetenschappelijk onderzoek uitvoerde.'De veter heeft zijn beste tijd gehad, he. Ik zal hem ook vervangen. En hier en daar staat een haakje scheef, maar dat krijg ik ook weer in orde.' Hij ritste mijn laars toe. 'Oei, de sluiting blokkeert. Ik kan er een nieuwe rits in stoppen.' 'Euh... ja dan' 'Morgen kan je ze komen afhalen.' Zoveel werk en zo snel klaar? Dat was vroeger anders. De knul bleef wat staan dralen. 'Krijg ik geen bewijs?' 'Dat geef ik je nadat ik afgerekend heb.' 'Ik betaal wel pas als mijn schoenen hersteld zijn', protesteerde ik. 'Wij rekenen op voorhand af. Je moest eens weten hoeveel mensen hun schoenen niet komen ophalen', antwoordde hij zelfverzekerd,' Vorig jaar hebben we zo een half miljoen euro verloren.' 'Kom, zeg, wie laat zijn schoenen nu bij de schoenmaker staan!' wierp ik tegen. Ik griste mijn laarzen van de toonbank.' Ik betaal echt niet op voorhand.' Ik maakte aanstalten om naar buiten te gaan. 'Ik kan je afgewerkte schoenen tonen, hoor!', probeerde de gast nog,'We moeten dit doen. We verloren te veel geld. We hebben twee winkels en dan was er nog een schoenmaker die te veel voor zichzelf werkte...' Ik stond alweer op de stoep toen ik begreep dat míjn schoenmaker hier helemaal niet meer was. De man was vermist. Hoe moest het nu met mijn laarzen verder? Voor de kledingcontainer dan maar? Zonder laarzen kan ik niet door het leven. Dus reed ik meteen naar een schoenwinkel en kocht daar het mooiste, elegantste, bijzonderste, duurste... paar lentelaarsjes. Ik had geen andere keus, toch? Van de winkel ging het naar de container. Maar daar kreeg ik het niet over mijn hart mijn veterlaarzen erin te gooien. Ze zijn immers ook mooi, elegant, bijzonder,...en waren niet eens zo duur. Dus reed ik naar huis met mijn nieuwe aankoop én mijn oude laarzen in de hoop dat de vermiste schoenmaker voor volgende winter weer voor de pinnen komt.
Zoonlief: 'Ik heb de allerliefste mama van de hele wereld! En de allerliefste papa! En de allerliefste poes! En de allerliefste moeke en vake! En de allerliefste oma en opa!' Ik: 'Wat ben jij een gelukzak, zeg!' Zoonlief: 'Nee, mama, ik ben helemaal geen zak.'
Mijn beste ideeën krijg ik achter het stuur van mijn wagen. Dat dat nare gevolgen kan hebben ondervond ik enkele maanden geleden toen ik zo in het holst van de nacht hopeloos verdwaalde. En vorige week nog toen Manlief me wapperend met een proces dat hij uit onze brievenbus gevist had opwachtte. Blijkbaar moet ik door het rood gereden zijn. Ik zou begot niet weten waar of wanneer, maar ook dat kan alleen een gevolg van mijn schrijvende hersenspinsels zijn. Gedaan dus met plots uitbroeden achter mijn stuur. Te gevaarlijk voor mijn relatie. Manlief blijft niet pikken dat hij voor mijn proceskosten moet opdraaien. En mijn verhaaltjes leveren helaas niet genoeg op om boetes te betalen. En te gevaarlijk sowieso. Ik wil niet zoals Glenn Janssens met mijn tufferke in de living van een of ander bejaard echtpaar belanden. Maar waar haal ik dan voortaan mijn mosterd vandaan? Gelukkig ontmoette ik onlangs Maartje Luif. Op een cursus. Zij bracht me op het lumineuze idee om het kleinste kamertje op te zoeken telkens als ik de schrijfstroom wil aanwakkeren. En zo trok ik gisterenavond dus met pen en papier naar het toilet. In eerste instantie leverden de blauwe tegels rondom mij niet zoveel inspiratie op. Ik staarde naar het plafond. Saai wit, niks om een verhaal rond te breien. Las op de kalender wie jarig was en registreerde dat ik nog kaartjes moest versturen, maar ook dat hielp me niet bij de tekst die ik wilde neerpennen. Bewonderde de tekeningen op de rol WC-papier die Zoonlief moeten motiveren om zelf zijn poep goed af te kuisen, maar mij niet op een verhaallijn brachten. Keek naar het broekje dat op mijn knoesels hing. Te privé, dus ook niks om over te schrijven. Meer dan wat kinderlijke krabbels verscheen niet in mijn notitieboekje. Na een tijd bibberde ik van de kou, deden mijn billen pijn en wist ik mijn achterwerk versierd met een rode rand. En ik vervloekte Maartje Luif. Kon ze echt geen betere werkplek bedenken dan deze vip-room? Typisch Hollands ging door me heen. Maar dat vond ik dan weer goedkoop van mezelf. En dus vervloekte ik ook mezelf. Ik staakte mijn schrijfpogingen. Gooide mijn boekje op de grond. Nu ik hier toch zat besloot ik maar enkele drollen te produceren. Kwestie van niet alleen maar tijd verloren te hebben. En met de drollen kwam de stank. Een verschrikkelijke stank. Ware het niet dat dat erg moeilijk is met een broek halverwege je benen dan was ik er met de snelheid van een topsprinter vandoor gegaan. Ik waande me in een riool. Een smerige riool. Vol troep. En ratten. En ander gespuis. Ik sloop door ondergondse gangen. Opende roosters. Klauterde langs verroeste ladders. Pletste door water. Ik hoorde sirenes en kreten. Voetstappen. Geritsel. Gefluister. En ik raapte mijn schriftje weer op. En schreef. En schreef. En schreef... Het werd een van mijn mooiste verhalen ooit. Spannend. En doorleefd. Geen woord, zelfs geen letter te veel. Een pareltje. Al zeg ik het zelf. Dus Maartje, ondanks alles toch bedankt! Ik vergeet de kou, de pijn, het ongemak en koester mijn nieuw bureau. Maar toch zou ik nog iets willen vragen. Ken je niet nog een andere plek waar de schrijfstroom rustig kan kabbelen? Want, weet je, soms schrijf ik ook graag over dineetjes bij kaarslicht. En hemelse muziek. En passie. En dat denk ik nu niet meteen in een riool te vinden.
Ooit al in de buik van een kunstwerk gekropen? Zoonlief en ik wel! We kwamen in een wonderlijke wereld terecht waar vloer en wanden bewegen, het landschap uit schaduwen en lichtpuntjes bestaat, je wind en warmte voelt en heerlijke geuren opsnuiven kan. Het was genieten geblazen, met al onze zintuigen. Nadien mocht Zoonlief naar hartenlust experimenteren: boetseren met kleurrijk en geurrijk brooddeeg, over ruwe, malse, kriebelende en wiebelende materialen stappen, snoepjes proeven, op het ritme van de muziek tekenen in zand, musiceren met instrumenten die hard of zacht, warm of koud aanvoelden, enz ... Ik keek toe en leerde dat er niet slechts vijf, maar twaalf of meer zintuigen bestaan. Het samenspel van verschillende zintuigen geeft immers telkens nieuwe gewaarwordingen. Een prikkelend gebeuren waar we nog vaak over zullen napraten.
'Prik!' heet dit spektakel en maakt de combinatie kinderen en kunst wel heel boeiend. Meer info: www.rasa.be
Altijd gedacht dat ik er best nog goed uitzag voor mijn leeftijd. Oké, ik heb 's morgens soms wallen onder mijn ogen. Maar niemand die daar na mijn getover met een camouflagestick weet van heeft. En ja, er verschijnen al wat rimpels. Maar dat zijn lachrimpels, heus. En, sstt, ja ook mijn eerste grijze haren zijn een feit. Maar die zitten lekker verstopt onder een balayage. Dus wat zou het... Ik kom nog goed voor de dag. Of dat dacht ik toch. Tot daarstraks in het station een kleine uk van de trein sprong en met haar armpjes wagenwijd open op me toe kwam lopen. 'Moeke, moeke!', juichte ze. Haar mama schonk me een verontschuldigende glimlach en maakte zich zo gauw mogelijk uit de voeten met haar dochter. En daar stond ik. Plots oud. Er zijn geen zekerheden meer in het leven.
Wij wonen in een gezellige buurt. Dat vinden de mollen ook. Sinds de grond weer naar lente ruikt rijzen hun bergen massaal op in de weilanden en tuinen. Manlief kan er niet over zwijgen. 'Zag je de paarden in de weide hierover al?', vraagt hij 'Ze kunnen geen stap meer verzetten zonder op een molshoop te trappen.' en 'Heb je al eens naar de tuin van die man op de hoek gekeken? Vorige zomer legde hij een nieuw grasperk aan, maar daar is niets meer van te merken.' Hij loopt over van medeleven. Tussen al die berglandschappen ligt onze lap grond er opvallend glad bij. Dat is ooit anders geweest. Nog niet zo lang geleden kon je je ook in onze tuin in de Vlaamse Ardennen wanen. Manlief probeerde zowat alles uit om de blindemannen te verjagen. Van omgekeerde flessen op een stok die wapperden in de wind en de tuin een nog vreselijker aanblik gaven dan de hopen zand die de mollen creëerden tot vibratorachtige kokers in de grond die met hun trillingen de glimmende beesten de angst van hun leven moesten bezorgen zodat ze het op een lopen zouden zetten. Niets hielp. Dus bleef alleen de mollenklem nog over. Op een paar jaar tijd ving Manlief maar liefst vierenveertig mollen. Dat was voor ik de cursus ontstoren volgde. Daar leerde ik positieve en negatieve vortexen opsporen en neutraliseren. In de kantlijn vertelde de lesgeefster dat mollen van negatieve plekken houden. Na de workshop stapte ik als een druïde onze tuin af met een wichelstaf. Waar de roede op negativiteit wees stopte ik een koperen staaf in de grond. In de weken die erop volgden ging de klem nog een tweetal keren af. Daarna werd het stil in en onder ons gazon. Manlief borg de klem op in de garage, maar houdt ons grasveld wel nog met argusogen in de gaten. Als het plein er over een jaar nog zo vlak als de zeespiegel bijligt gelooft hij in mijn wichelkwaliteiten. Zelf ben ik nu al overtuigd. Dus als je ook last van mollen hebt, je weet me te vinden, he...