'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
30-01-2009
Pennenzak
Wat een oude pennenzak! roept P. als ik tijdens een cursus mijn pennenzak bovenhaal.
Ik heb er eigenlijk nooit bij stilgestaan, maar hij dateert inderdaad al van toen ik nog op de schoolbanken zat.
Mijn zus heeft er ook zo een. Ze gebruikt hem ook nog, vervolgt P., Die zijn niet stuk te krijgen.
Tja, ik stam nog uit de tijd dat dingen degelijk gemaakt werden.
Op mijn tippen stap ik verwonderd door het natte stuk. Dit is de eerste poetsvrouw die meaanmaant door haar eigen werk te lopen.Het voelt ongemakkelijk. Ondertussen zet ze haar opnemer aan de kant, veegt haar handen af aan haar schort enwrijft door haar grijze permanent. Ze volgt me over de pas gedweilde vloer.
Ik moet je trouwens iets laten zien.
Uit haar schortzak diept ze eenkleurrijke folder op. Een viertal sportwagens sieren het blad.
Ik ben naar het autosalon geweest. Ze wijst een knalrode Mazda MX 5 aan. Deze wordt de mijne.
Ik denk dat ik haar niet goed begrepen heb, maar jawel, deze dame in plooirok en witte blouse kocht zopas een hypermoderne en megasnelle bolide.
Nadat ik gestopt ben als afslankcoach moest ik er een paar keer zijn. En ook nu ik weeral eenpoos aan de slag ben bij een budgethoudersvereniging moest ik er nog eens langs om een laatste papier te laten invullen: bij de Hulpkas voor Werklozen.
Telkens weer verbaas ik me over de wereld die zich daar achter de loketten afspeelt. Een heuse sprookjeswereld is het, waarin iedereen in een toestand tussen slapen en waken vertoeft, wachtend op de komst van de prins die tot leven kust. Hopend dat hij nog lang wegblijft waarschijnlijk, want die droomtoestand heeft wel iets.
Soms glijdt iemand geruisloos over de vloer naar het dossiersysteem, waartegenover dat van De Collegas supermodern is. Dan laat ze haar vingers tergend traag over de mappen wandelen alsof ze een piano bespeelt. Lento. Ze vindt niet wat ze zoekt. Natuurlijk niet. Gelukkig wil een bevriend handenpaar even kalmpjes aan mee bladeren.
In sprookjesland wordt op tijd en stond aan de innerlijke mens gedacht met een kop koffie of thee en een koekje. Maar vergis je niet. Ook dat gebeurt in slowmotion. Welgeteld vijf minuten duurt het daar om een theebuiltje uit een kopje te tillen en het rond een lepeltje te draaien.
Manlief en ik zitten naast elkaar op de bank. Hij kijkt tv. Ik lees een boek. Mijn aandacht kan ik er maar moeilijk bijhouden.Nog een half uur denk ik met mijn blik op de klok. Enkele bladzijden later, nog twintig minuten. Dan nog tien. Ik trek alvast mijn laarzen en jas aan. De autosleutel draai ik om en om in mijn hand.
Zoonlief nam eerder deze avond een uitgebreid bad. Er mocht een bruistablet in, vond hij. Dat was lekker ontspannend. Dan koos hij zijn mooiste jeans, een T-shirt en een hemd. Zijn haar zette hij met gel in piekjes. En klaar was hij. Voor zijn eerste fuif.
Ik was veertien toen ik voor het eerst mocht uitgaan. Tegenwoordig zijn ze zes.
Als we thuiskomen rinkelt de telefoon. Zoonlief rent ernaar toe en neemt de hoorn van de haak. Iemand heeft iets ingesproken op het antwoordapparaat. Zoonlief luistert aandachtig. Nadien geeft hij me de boodschap door: Mama, iemand van een winkel belde. Er is een boekendief langs geweest, maar ze hebben voor jou toch nog een boek kunnen opzij leggen.
Wist Zoonlief veel dat ik het boek De boekendief van Markus Zusak besteld had.
(Ondertussen ben ik het boek gaan afhalen en erin beginnen lezen. Ik zit nog maar vijftig bladzijden ver, maar weet nu al dat het een bijzonder boek is. Wat een taal, welke prachtige beelden! Als het boek uit is post ik er vast en zeker meer over.)
Ik ben op het werk allerlei gegevens in een Excelbestand aan het typen. Plots weigert mijn computer er ook nog maar één cijfer bij te zetten. Ik kijk alle knoppen op mijn toetsenbord na. Open een ander bestand en probeer daar dingen in te vullen. Ik zet de computer volledig af en start hem opnieuw op. Het is allemaal niks gekort. Hij geeft geen kik meer.
Dan neemt een collega alle knoppen onder handen. Probeert in andere bestanden. Sluit af en begint opnieuw. Nog steeds geen kik.
Ik roep er de computerspecialist bij. Ook hij probeert verschillende toetsen uit. Klikt het ene scherm na het andere open. Wijzigt instellingen. Maar nog steeds verschijnt er geen enkel cijfer op mijn virtuele blad.
Tot L., een totale computerleek even over onze schouders komt piepen.
Vriendin I. is enkele weken geleden bevallen van een wolk van een zoon. Ze is een alleenstaande moeder. Haar grootmoeder begrijpt daar niets van, zelfs niet nadat I. voor de zoveelste keer uitgelegd heeft hoe in vitro fertilisatie ineenzit. Ze blijft zich afvragen wie toch de vader van dat kind is.
Ondertussen weet grootmoeder het, denkt ze, want baby Siebe heeft een meter en twee peters.
Die tweede peter, dat is vast de vader! verkondigt ze nu overal.
Ik was een meisjesmeisje. Mijn pop, Martine sleurde ik als een echt moederke overal mee naartoe. Met mijn barbies was ik urenlang zoet. Ik ontwierp juweeltjes. En als het even kon trippelde ik op mamas hoge hakken door het huis. Maar als de knikkers tevoorschijn kwamen werd de jongen in mij wakker. Ik speelde om te winnen. Alle buurjongens zagen me als een geduchte tegenstander. Zij verloren aan mij hun mooiste exemplaren. En zo komt het dat ik enkele dozen vol visjes, biekes, spinnekes, en hoe heten ze allemaal ook alweer bezit. Grote. Kleine. Glazen. Albasten. Blinkende. Matte. Er zitten zelfs nog kleien marmbollen tussen. Al moet ik zeggen dat ik die niet vaak ingezet heb. Ik erfde ze van mijn vader en vond ze veel te mooi om te verspelen. Even nog, en ze zijn antiek.
Een paar weken terug gaf ik de dozen aan Zoonlief. Regelmatig liggen we nu samen languit op onze buik op de livingvloer. Ik ga er nog steeds voor en hoop mijn schatten opnieuw in de wacht te slepen. Maar mijn schot is niet meer zo trefzeker als weleer. Ook Zoonlief speelt om te winnen. Reken maar dat ik hem als een geduchte tegenstander zie.
Meteen toon ik ook maar de spullen die ik erin stop:
-mijn zonnebril:weer of geen weer, die heb ik altijd bij me! Bij het minste zonnestraaltje staat hij op mijn neus, zoniet dan huil ik tranen met tuiten.
-mijn mini-fototoestel: ik kreeg het vorig jaar met Valentijn cadeau van Manlief. En reken maar dat het dienst doet.
-handschoenen: nu toch nog.
-mijn gsm: al staat die dikwijls af.
-mijn geldbeugel: hij vertoont de eerste tekenen van sleet, dus als iemand een cadeautje voor me kopen wil Helaas zijn de feestdagen alweer achter de rug, en ook tot mijn verjaardag is het nog lang wachten.
-zakdoeken
-een boodschappenlijstje en enkele rekeningbonnetjes
-mijn agenda: elk jaar kreeg ik er een bij de bank. Dit jaar niet wegens besparingen (rara, bij welke bank zou dat zijn?), maar gelukkig moest de verzekeringsagent van Broer niet bezuinigen en kon Broer deze agenda alsnog uit het oud papier redden voor me. De kaft deed ik er zelf rond. Het is een foto die ik recupereerde van de Libelle-kalender van vorig jaar.
-een balpen en een notitieboekje: in dit boekje noteer ik kort al wat ik onderweg zie dat nog van pas kan komen in een verhaal of op deze blog.
-mijn keys to succes: ik kreeg deze sleutelhanger voor mijn achttiende verjaardag van een vriendin en al die tijd zorgt hij al voor succes in mijn leven.
Iemand zin om ook haar handtas om te kieperen? Jijzelf misschien elsje?
Vroeg in de ochtend loop ik dik ingeduffeld door de kille stad. Een caramelkleurige vrouw op strandslippers passeert me. Een dunne katoenen doek is als rok rond haar middel gewikkeld.Erboven draagt ze een T-shirt. Verder heeft ze alleen een brooddoos bij zich.
Als de postbode aanbelt verschijnt er een grauw vrouwmens in de deuropening. Haar gezicht is haast volledig verborgen onder een dikke wollen muts. Over haar kleren heeft ze een versleten kamerjas getrokken. Rond haar hals is een gehaakte puntsjaal geslagen. Haar voeten steken in gebreide kousen die op hun beurt in van die berensloefen zitten.
Ik vraag me af of deze vrouw net als zapnimfvergat tijdig stookolie te bestellen of dat er hier meer aan de hand is.
Begin jaren 70 in een strenge katholieke meisjesschool:
Ze was het flinkste meisje van de klas, misschien zelfs van de hele school. Alle leerkrachten waren dol op haar. Alle leerlingen ook. Haar lessen waren steevast geleerd. Haar huiswerken netjes. Ze scoorde steeds goede punten. Niemand had ooit iets op haar aan te merken.
Maar die keer toen het zo hard gesneeuwd had deed ze wel duchtig mee met het sneeuwballengevecht. Oh, wat een pret was dat. Tot een bal die ze hoog in de lucht gooide, pats, tegen het gezicht van de juf Latijn plofte.
Van wie komt deze bal? bulderde de leerkracht.
Even was ze in tweestrijd, maar dan zei ze kordaat: Van mij, mevrouw.
Strafstudie! klonk het hard.
Met opgeheven hoofd en rechte schouders stapte ze de volgende zaterdag naar haar strafstudie toe.
Nu het al dagenlang stenendik vriest kan ik het kriebelen binnenin me niet meer negeren. De herinneringen aan hoe ik als kind met de slee over het ijs zoefde zijn te mooi. Met mijn gezin trek ik naar een vijver in de buurt om erover te wandelen.
Daar aangekomen valt mijn oog meteen op het bord middenin het meer met in koeien van letters Verboden het ijs te betreden. Een binnensmonds gevloek. Als je zelfs op de Damse Vaart en de Genkse Molenvijver mag schaatsen kan het toch niet zijn dat dit ijs niet stevig genoeg is om ons te dragen. Tegen Zoonlief zeg ik er niks van. We wandelen tot aan de oever. Voorzichtig zet ik één voet op het ijs. Geen probleem. Mijn tweede voet dus ook maar. Manlief volgt. Hij springt wat rond om zeker te zijn dat het ijs sterk genoeg is. Het geeft geen krimp.
Mij krijg je daar niet op, hoor! roept Zoonlief, Kijk eens naar dat bord.
Verdorie, die kan ook lezen, flitst door me heen. Kom toch maar! probeer ik Het ijs is dik genoeg!
Nee, verboden is verboden! reageert hij resoluut. Hij maakt rechtsomkeer.
Ik zucht. Eigenlijk heeft Zoonlief gelijk.
We geven een slecht voorbeeld, fluister ik tegen Manlief, Keren we dus maar weer naar huis? We dralen nog wat rond.
Ondertussen zijn we niet meer de enigen op de dichtgevroren vijver. Zoonlief kijkt van de kant toe hoe andere kinderen spelen en plezier maken. Voorzichtig zet hij een stap op het ijs. Hij wandelt naar ons. Hij glijdt. Hij danst. We wandelen alle drie. Glijden. Dansen. De ultieme winterpret.
Naderhand knaagt het toch wat aan me dat we Zoonlief aangespoord hebben om iets te doen wat verboden is.
Zoiets verboden mag je wel maar één keer in je leven doen, verzeker ik hem.
Maar hij trapt er niet in. Jij deed ook al vaker iets dat verboden is, zegt hij laconiek.
Op het verjaardagsfeest van Zoonlief speelt het enige meisje in het gezelschap poppenkast. De jongens kijken even toe, maar nemen al gauw zelf poppen uit de mand en infiltreren in het verhaal. Dat zint het meisje niet.
Samen met vriendin L. geniet ik in een taverne van een koffietje.
Als de man aan de tafel naast ons een keiharde scheet laat glimlachen L. en ik elkaar toe. Als we even later weer een luide knal horen schieten we in de lach. Bij een volgende zijn we niet meer te houden. Hoe we ook ons best doen om de andere kant op te kijken, ons te concentreren op de aromas die uit onze koffiekop opstijgen en zoveel mogelijk over doodernstige dingen praten, bij elke nieuwe plof liggen we plat. De tranen lopen over onze wangen.
Een hele poos later staat de mijnheer op. Aan zijn keelholte is een microfoon bevestigd. In zijn hand houdt hij een soort bedieningspaneel vast.
Gelukkig dat zoiets bestaat, zegt zijn vrouw tegen de ober, Maar t is wel lastig dat je het zo moeilijk kan regelen. Wil je hem verstaan dan moet hij het ding zo luid zetten dat het voortdurend kraakt.
Ik hou er niet van. Voor dag en dauw uit bed. Drommen aan de ingang van de winkel. Wanneer de deur openzwaait als wilde stieren binnenstormen. Rennen naar de rekken. De kleren eruit sleuren. Zoeken tussen de rommel.Vechten als honden om een pashok. In een ellenlange rij aanschuiven aan de kassa. Niks voor mij. Ik sla de solden dan ook steevast over.
Maar dit jaar wilde Manlief een jas kopen en had daar graag mijn advies bij gehad. Hij haalde al zijn charmes boven en kon me uiteindelijk toch overhalen met hem mee te gaan. We reden naar een winkel in ons dorp. En het zou bij deze ene winkel blijven, verzekerde Manlief me.
De drukte viel er mee. De kleren hingen netjes aan de kapstokken. Vele verkoopsters leidden alles in goede banen. Manlief paste een jas. Hij stond hem schitterend.
Is het goed als ik ook even rondkijk?vroeg ik We zijn hier nu toch.
Natuurlijk! antwoordde Manlief. Hij vond alles goed op dit moment.
Ik keek rond en kocht een jurk, een jas, een rok.
We sprongen nog een andere winkel binnen. Ik tikte er een broek, een vest en drie truitjes op de kop.
En in de nieuwe lederwarenshop vond ik mijn droomhandtas
Er zijn zo van die tradities die in ere moeten worden gehouden. Een ervan is kijken naar het Nieuwjaarsconcert dat rechtstreeks vanuit Wenen elke eerste dag van het jaar uitgestuurd wordt. Daar zet ik mijn wekker voor om zeker geen enkele noot te moeten missen. Ook al roloogt Zoonlief als ik me in pyjama met wat overblijft van het feestlekkers en kliekjes wijn samen met Manlief op de bank voor de tv nestel. Ook al maakt hij zoveel mogelijk kabaal om de klassieke klanken te overstemmen. Ook al springt hijvoortdurend in ons beeld met zijn nieuwste goocheltrucs uit de doos die hij cadeau kreeg. Want na een poos staakt hij zijn afleidingsmanoeuvres en duikt met gespitste oren achter zijn schoolbord waar hij op het ritme van de muziek de mooiste tekeningen te voorschijn tovert. Als ik met Manlief de wals inzet op An der schönen, blauen Donau komt hij glimlachend boven het bord piepen. En als de Radetzky Marsch weerklinkt zet hij zich tussen ons in en zingt uit volle borst mee: Tetteboem, tetteboem, tetteboem, boem, boem,