Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
Las ik even onze aankondiging na, hier op de rechterkant van mijn blog. Zag ik dat ik het uur van de autisme-inleefavond verkeerd had vermeld: het is niet om 17.30h maar om 19.30h. Dit beginuur zal al heel wat beter te doen zijn voor veel mensen. Deze avond is een echte aanrader. De man die hem zal leiden is zelf een persoon met autisme. De jonge vrouw die hem vergezelt is ervaringsdeskundig: zij heeft een zoontje met autisme. Zo een inleefavond heeft de bedoeling om de deelnemers te laten ervaren hoe het is om ASS te hebben. Daarbovenop wordt nog een heleboel info gegeven. Voor iedereen die in contact komt met mensen en kinderen met ASS, of er gewoon wat meer over wil weten, kan ik deze avond alleen maar warm aan bevelen. Van harte welkom! (inschrijven via mail)
Jongste en ik zitten achterin de auto van Broer en Schoonzus. We zijn onderweg naar Pa aan zee. Buiten schemert het. We zitten stil in de wagen als Zoon opeens hardop lacht om zijn eigen gedachten. "Jammer dat er geen twee sterretjes boven de maan staan," licht hij toe "dan zou het precies een lachend gezichtje zijn. De maan is net een lachende mond!" Ik reikhals om langs zijn kant door het raam te kijken. Ja, nu zie ik hem ook, de maan die een smalle sikkel vormt in de donkere lucht. Je kan je er inderdaad een lachende mond bij voorstellen.
Hij heeft ons vergezeld tot op onze bestemming, die glimlach aan de hemel!
Zij vraagt telkens bevestiging. Zo onzeker als ze is over wat en hoe het moet. "Moet ik dit hier neerleggen?" "Mag ik hier gaan zitten?" "Mag ik hier mijn neus mee afvegen?"
Zij, een lange gestalte, kaarsrecht. Lange oorbellen sieren haar oren. Ze loopt eindeloos haar stramme mars door de gangen, met lege blik. "Ze was vroeger een fotomodel." weet de begeleidster.
Hij zit aan tafel. "Even wachten of hij zelf begint te eten!" draagt de begeleidster mij op. "Je mag hem voeren als het niet lukt. Soms weet hij niet meer hoe het moet." Deze keer lukt het hem vrij goed. Als hij klaar is met eten staat hij op, zijn blik zoekt traag de mijne. "Mama, gaan we nu naar huis?" vraagt hij dan.
Zij ziet het leven langs de zonnige kant. Giechelt en gibbert de hele tijd. Aan haar mond zijn nog wat etensresten, ik veeg ze af met een vochtig servet. "Stoeme kop..." giechelt ze "hi, hi, hi....!"
Zij vertelt wenend dat de dokter heeft gezegd dat ze wat meer moet stappen, dat beweging goed is voor haar zere knie. "En ben je daar zo verdrietig van?" vraag ik. Neen, eigenlijk vindt ze, dat het wel waar is, dat de dokter gelijk heeft. Een poosje later begint ze weer te wenen, ik begin te vermoeden dat ze altijd weent als iemand haar aanspreekt. "Mijn knie, zie nu eens, mijn knie....!"
Toen Ma terminaal ziek was, werd er bij een onderzoek "iets" in haar hersenen gevonden. Dit was voor haar de ergste nachtmerrie, ondanks wat ze allemaal al geleden had: dat ze nu ook nog haar verstand zou verliezen. Natuurlijk hoopten we voor haar dat dit niet zou gebeuren. "Maar" zei ik haar, toen we erover spraken "van één ding mag je zeker zijn. Als het gebeurt, dan zullen we jou steeds in je waarde blijven zien. Dan zullen we je altijd met veel respect en waardigheid blijven behandelen. Daar mag je gerust in zijn!" Bij Ma is het zover niet gekomen. Zij had hooguit een paar verwarde dagen, waarschijnlijk als gevolg van de medicatie. Maar nu moet ik er weer aan denken. Nu, tussen deze stoet van mensen met hun aangetast, verbrokkeld brein. Voor hen wil ik die belofte aan mijn moeder doortrekken: "Jullie mogen gerust zijn, ik wil jullie steeds in jullie waarde blijven zien. Ik zal jullie met veel respect tegemoet treden!"
"Ze zeggen dat volmaakt geluk niet bestaat. Maar het bestaat wèl!" Vijf jaar geleden is het dat Ma deze, voor ons legendarische, woorden uitsprak. Het was op de dag van hun Gouden Bruiloft, op het moment dat Ma na de viering in een kleine toespraak de mensen bedankte. Enkele weken daarvoor hadden we er nog grapjes over gemaakt. Omdat Ma en Pa voor hun oude dag aan zee waren gaan wonen, was er het idee om een foto van "een zonsondergang aan zee" te gebruiken voor de uitnodigingskaart voor het feest. Tussen de foto's die in aanmerking kwamen was er ééntje die echt wel mooi was, maar die afviel omdat "de zon de zee al raakte". Ah neen, dat mocht niet hé, dat symboliseerde te zeer hoe vlug die zon al verdwenen kon zijn! Ma en Pa beleefden heel gelukkige tijden, wat ons betrof mochten ze zich nog jàren koesteren in die gouden zon! Maar het heeft niet mogen zijn. Nog geen jaar later kwam de verlammende diagnose: Ma had leukemie. Anderhalf jaar later is ze overleden, ze was toen net 77 jaar.
Vandaag, 16 Februari, is het 55 jaar geleden dat Ma en Pa getrouwd zijn. Blijft toch een speciale dag...! Hier het tekstje van de uitnodigingskaart voor hun Gouden Bruiloft:
ons bootje vaart al zo lang mee
en 't kende heus wel tegenslagen, felle storm en tegenstroom
maar ook meewind en zomers zachte dagen
en puur geluk als gebundelde moed hoge golfslag overwon
nu deint onze boot op milde zee
en jij en ik, dicht bij elkaar een tere zeebries door ons haar
koesteren ons in de volle gloed van een gouden avondzon... jb
"Eigenlijk hé," begint hij aarzelend, terwijl we na de muziekles naar huis rijden "eigenlijk zit ik met iets!" Hij zucht diep. Hij heeft een zorg, weet ik, en spits mijn aandacht. "Weet je, ik had bij de juf van het kinderorkest een rode sticker moeten ophalen om op mijn kaft te plakken, en nu ben ik dat vergeten." Weer zucht hij. Een rode sticker? Het optreden van het kinderorkest was eergisteren. Wat moesten ze toen met een sticker? Ik begrijp het niet, maar vooraleer ik ernaar kan vragen gaat hij verder: "En nu weet ik niet wat ik moet zeggen. Moet ik nu..., hoe heet dat nu weer, zo'n leugentje om bestwil..., daar is een ander woord voor..." "Ik denk niet dat daar een ander woord voor is." meen ik "Een leugentje om bestwil is gewoon een leugentje om bestwil." "Neen, er is toch nog..., ja, nu weet ik het weer..., een smoesje! Dat heet een smoesje... En nu weet ik niet of ik beter een smoesje vertel of het gewoon vertel zoals het is." "Waarom zou je daarover met een smoesje afkomen?" "Wel, een leugentje om bestwil, of een smoes zeg je soms om iemand niet te kwetsen. Soms is het beter om een leugentje om bestwil te gebruiken. En ik zou nu kunnen vertellen dat ik die sticker niet geplakt heb, omdat ik hem thuis verloren ben of zo." "Had je die sticker dan?" begrijp ik weer even helemaal niet. "Neehéén! Dat is nu juist het leugentje: dat ik dat zal vertellen, maar dat ik in het echt de sticker ben vergeten op te halen.." Ik moet er even om glimlachen. In de lessen sociale vaardigheden heeft hij dit vast geleerd. Geleerd dat je niet altijd tegen iedereen de waarheid mag vertellen,
zoals mensen met ASS vaak even onwetend als genadeloos doen. Dat je
die waarheid soms best een draaitje kan geven. Alleen, en dat is nu
juist waar het anders denken zit, voelen ze niet als vanzelf aan
wanneer je dat beter wel of niet doet. "Denk jij dat de juf zich gekwetst zou voelen, als je zegt dat je die sticker vergeten bent?" "Ik weet niet..." twijfelt hij. Behoedzaam zoek ik een antwoord: "Ik denk niet dat de juf zich gekwetst zou voelen hoor! De sticker vergeten is een foutje, de sticker verliezen is ook een foutje. Allebei zijn het kleine fouten, maar het is niet iets waar iemand zich gekwetst over voelt... Ik denk dat je deze keer net zo goed de waarheid kan vertellen..."
De waarheid een draaitje geven. Je kan het hen zo proberen aan te leren, hen zoveel voorbeelden inprenten. Maar toch zullen ze vaak de bal hopeloos mis slaan. Bij mij vandaag lokt dit voorvalletje een zowel vertederde, als bezorgde glimlach uit. Misschien binnen afzienbare tijd, bij andere mensen, een groot misverstand. "Mijn venteke toch." zucht ik in stilte, als ik aan die toekomst denk.
Verontrust soms en bezorgd, maar op een moment als dit héél ontroerd! Het optreden van het kinderorkest tijdens het carnavalsconcertje.
Fijn bedankt alle mensen die hier op het blog, of via mail of sms mij een hart onder de riem hebben gestoken! Zó moet het wel lukken hé, met die nieuwe schoolloopbaan! De kop is eraf, van de opleiding. Zowel wat het theoriegedeelte betreft als de stage. De eerste stagedag gisteren viel reuze mee. Binnen heel het animatiegebeuren in zo een wooncentrum voelde ik mij eigenlijk het minst aangetrokken tot groots opgezette activiteiten. Viel ik gisteren toch meteen in zo een gebeuren zeker! In de aanloop van Valentijnsdag hadden de animatrices een bruidsmodeshow georganiseerd: een heleboel dames van het personeel zouden op romantische muziek over een denkbeeldige catwalk paraderen in hun trouwjurk. (Ja zeg, die geraakten daar dus nog in...!) De vrouwelijke bewoners die wilden, de meesten van hen dementerende bejaarden, waren gekleed in suitejurken. Met een hele stoet bontgekleurde mensen schuifelden we zo de lift in, op weg naar de cafetaria. Eén meneer was gevraagd om bruidegom te zijn. Hij werd gekleed in een "pittelaar" en kreeg een hoge hoed op het hoofd. Beurtelings afwisselend met een student-bruidegom, mocht hij een dame doorheen het publiek leiden. Met een glunderend gezicht ging hij helemaal op in zijn rol. Ik kreeg de eer het geheel te presenteren voor de microfoon. Gewoonlijk is zo iets niet echt aan mij besteed. Bij familiefeesten is het meestal Derde Broer die dergelijke taken ter harte neemt. Derde Broer is daar een kei in. Maar gisteren, nu ja, zo een opleiding hoort grensverleggend te zijn. En dus heb ik meteen maar een grens verlegd. Al lang blij dat mij niet gevraagd werd om in een trouwkleed rond te wandelen! Wat me deze dag het meeste aangreep was het contact met de mensen, de dementerende bewoners van dit zorgcentrum. Hun hulpeloosheid, hun onzekerheid. Hoe wie ze ooit waren, heel stilletjes weg sijpelt. En dan te bedenken dat dit ons net zo goed kan overkomen. Dat dit gebeurt aan mensen als u en ik. Maandag al is mijn tweede stagedag. Dan gaan we aardappelen schillen en frietjes bakken!
Maandag waren we ineens uitverkocht. Niet dat we iets te koop hadden aangeboden, maar maandagmorgen waren onze kinderen opeens allemaal het huis uit. Voor de studenten was het weekje rustverlof na de examens voorbij, en begon het gewone schoolleven weer. Al zo'n twee maanden geleden dat ze allemaal gewoon naar school moesten. Of eigenlijk nog niet helemaal, want Dochter had een dag extra. Was voor een langverwacht snipperdagje op uitstap met het lief. Ze waren dus allemaal weg. Ineens was ik me daarvan bewust. En genoot ik, genoten wij, van hun weldadige "af"wezigheid. Zaten we bij de middagboterhammen nog eens met z'n tweetjes aan tafel. Het doet al eens deugd, die rust. Op dinsdag moesten wij, Echtgenoot uitgezonderd, allemáál naar school. Jawel, ik ook! Sinds vorige week ben ik mijn opleiding gestart en zal ik elke dinsdag, op de schoolvakanties na, in de schoolbanken zitten. Na een lange en intensieve zoektocht is het de BAB-opleiding geworden, de studie Begeleider Animator voor Bejaarden. Een, naar mijn gevoel, goed onderbouwde opleiding. Eens ik op zoek was in de sociale sector, heb ik toch lang getwijfeld of ik voor deze groep mensen zou kiezen. Wou ik niet liever iets in de kinderzorg? Of iets met mensen met een beperking, mensen of kinderen met autisme? En al ben ik in dat laatste een heel klein beetje ervaringsdeskundig, toch had ik het gevoel dat werken met ouderen beter bij me past. Het fascineert me ook, dat laatste levensstuk, dat stukje "toekomst" waar niemand echt naar toe leeft. En dus ben ik deze richting op gegaan. Met schrik in het hart. Met de ervaring dat een stap zetten in het leven, weg van het bekende, toch niet gemakkelijk is. Buiten een dag les volgen, is het ook de bedoeling dat we elke week een dag stage lopen. En laat dat nu morgen mijn eerste dag zijn. De vuurproef. Hoe ik me daarbij voel? Bang, nieuwsgierig en ongelooflijk zenuwachtig... 'k Zal nu maar gaan slapen, want morgen moet ik natuurlijk fit zijn. Welterusten!
Soms is een probleem oplossen verbluffend simpel. Zo moest ik met Jongste een aantal woordpaketten oefenen voor een toets dictee, dat de juf één dezer dagen zal afnemen. Ik had het de avond tevoren al gedaan, de woordjes één voor één voorgelezen zodat hij ze kon opschrijven. Nu, aan woordjes dicteren heb ik een bloedhekel. Telkens een woord zeggen en dan wachten tot hij het opgeschreven heeft. Zijn tussendoors getater trotseren. Hem telkens aanmanen om door te werken. Woorden dicteren als ik aan de computer zit te werken of aan het strijken ben is al helemaal niet te doen. Bij elk woord moet je dan met je blik het blad overscannen om te zien waar je alweer gebleven was. Maar ineens flitste het idee: een dictafoon! Had ik vroeger ook wel eens boven gehaald als de groten Franse woorden moesten oefenen. Dat exemplaar had de tijd niet overleefd. Maar had ik er onlangs, op vraag van Dochter, geen nieuwe gekocht? Ik spoorde het ding op en maakte het met behulp van Oudste Zoon gebruiksklaar. Dan las ik traag alle woordjes in. Daarna nam Jongste het dictafoontje bij zich. Zette het op, luisterde naar een woord, en drukte dan op de stopknop, waarna hij het woordje opschreef. Zo woord per woord. En aangezien ik uit de buurt bleef, was er niemand in de nabijheid om zijn tijd mee te verbabbelen. En ik bleef uit de buurt, werkte lekker ongestoord aan de computer. Jongste was vlugger klaar dan anders. En ik was er mooi vanaf! Voilà!
Zoals iedereen waren wij ook ontzettend gegrepen door de natuurramp in Haïti. En hebben we gezien hoe bij zo een ramp de hulpstromen weer op gang komen en veel mensen meelevend een financiele bijdrage leveren om het land weer op te bouwen. Vorige week hoorde ik hoe een man vertelde dat die grote geldstromen eigenlijk niet goed zijn voor zo een gebied. Hoe bijvoorbeeld bij de tsunami hele dorpen en gemeenschappen ontwricht raakten door de (verkeerde) bedeling van gigantische geldelijke middelen. De man zei dat niet vanuit een herkenbare onverschilligheid, waarmee mensen soms praten als ze niet van plan zijn om in hun beugel te tasten. Hij maakte er ons alleen attent op dat het "zomaar geld geven" gevaren inhoudt. Dat een volk de kans moet krijgen om vanuit eigen innerlijke veerkracht het leven weer op te bouwen. Ik ben er veel mee bezig geweest. Met de balans die gevonden moet worden tussen nemen en geven. Meer en meer raak ik ervan overtuigd dat die balans er moet zijn. Ook in het persoonlijke leven. Iemand die zichzelf te zeer opoffert, maakt dat de ander in "schuld" komt te staan. Maar toch, als een verschrikkelijke ramp je alle middelen uit de handen slaat? Een land als Haïti zou toch totaal kansloos zijn, als er geen (geldelijke) steun zou zijn? En natuurlijk is een bedragje vrijmaken bij zo'n ramp niet hetzelfde als jezelf "opofferen". Voor ons, die het nog betrekkelijk tot heel goed hebben, is het hooguit een klein offertje. "Poeh.., dat is om het geweten te sussen..!" schamperen sommigen. "Hups, een beetje geld, en ze leven weer rustig verder...!" Ach, ik weet het niet. Ik geloof wel in een kleine bijdrage hier en daar. In het eventjes aanwezig en een klein beetje antwoord zijn bij de grote problemen van mensen ver weg en dichtbij. En is het daarna zo verkeerd om dan weer gewoon op je eigen plek je eigen taak ter harte te nemen? Om weer vanuit een innerlijke veerkracht je eigen leven op te bouwen en je problemen het hoofd te bieden? Binnenkort wordt er nog een appèl gedaan op onze solidariteit met het berooide volk van Haïti: de trompetleraar van Jongste zal bij al zijn leerlingconcertjes een mandje zetten om met de vrije bijdrage van het publiek het project "Mamosa" van Jan Hoet te steunen. Het huis Mamosa, voor dakloze kinderen en jongeren, dat ook is ingestort en met financiele steun weer opgebouwd zal worden. ( http://haiti.hsquared.be/ ) Ik vind wel dat het iets heeft: de nog prille muzikale prestaties van onze kinderen, die zich zullen omzetten in wat concreet materiaal bij zo een ontworteld project.
een handvol noten voor wat stenen
helle klanken voor een stut of pannen voor het dak
Zoals gezegd is Oudste Broer nu weer gewoon één jaar jonger dan ik. We schelen eigenlijk een kleine veertien maanden. Vijftien maanden na hem werd Oudste Zus geboren, zestien maanden daarna Tweede Broer. Op de foto ons gezin van destijds: Ma, Pa, Oudste Broer en ik. Oudste Zus, op dat moment nog een baby'tje was er niet bij. Bij deze dus nog mijn hartelijkste Blogfelicitaties aan Broer! Gelukkige Verjaardag!
De kamer van Middelste Zoon is af. Niet af-af, maar toch een beetje af. Hij slaapt er inmiddels voor de tweede nacht. Samen met hem en Dochter zijn we woensdagmiddag in de Zweedse woonwinkel spullen gaan kopen: een ruim bed en alles wat erbij hoort, een kast, een nachtkastje... Het was vermoeiend, dat alsmaar overleggen en kiezen. Maar toch een leuke uitstap. Middelste Zoon zette ons en zichzelf zwaar onder druk de laatste weken, om zijn kamer af te krijgen. Net zoals een wandelaar die een lang traject heeft afgelegd, en ondanks de blaren en stijve spieren het laatste stukje loopt. Bij hem ging dat ten koste van zijn huiswerk, bij mij ten koste van het huishouden. En van mijn blog, dat ik even gelaten heb voor wat het was. Ook de bijna dagelijkse wandeling door de andere blogs is er bij ingeschoten. Ik verheug me al op het lezen, maar dat zal voor straks zijn. Op mijn blog heb ik de gewoonte om mijn petekindjes en broers en zussen te feliciteren met hun verjaardagen. Ben ik dat gisteren toch vergeten zeker! Oudste Broer was nochtans jarig. Is vanaf gisteren maar weer één jaar jonger dan ik. We hebben het uitgebreid gevierd. Maar de felicitatie op mijn stekje komt, met wat vertraging, morgen. Nu eerst wat huishouderen. En de deur van de nieuwe kamer nog eens schilderen. Waarmee dat karwei eindelijk (zo goed als) afgerond zal zijn... Oef!
Ontelbaar zijn de avonden dat ik, bij het slapengaan heb voorgelezen voor onze kinderen. Bij de drie oudsten was het vaak voor hen allemaal gelijk. Dan zat ik op de rand van één van hun bedden, of met z'n allen knus in de zetel. Eerst prentenboeken. Ik leerde ze smaken door juf Annie van de tweede kleuterklas, die helemaal holderdebolder was van prentenboeken en er met vuur over kon vertellen. Later waren het enkele "boeken" zonder prenten, iedere avond een stukje. "De Grote Vriendelijke Reus" van Roald Dahl bijvoorbeeld. Dan genoot ik ervan hoe ze ademloos zaten te luisteren en steevast bedelden "Neen, nog één stukje...!", als ik het boek dichtklapte met de mededeling dat het nu hoog tijd was om te gaan slapen. Later, met Jongste deed ik het allemaal nog eens over. Jarenlang was het, dat we bijna elke avond, met z'n twee naast elkaar in bed, snuisterden in boeken. En op de boekenbeurs ging het grootste deel van mijn tijd naar het uitzoeken van enkele mooie prentenboeken. Toch waren er momenten dat ik er tegen op zag. Tegen wéér dat verhaaltje lezen. Dat ik schoorvoetend mijn werkzaamheden staakte en me zuchtend aan die taak wijdde. Dat het corvee was om dit alle avonden te doen. Dat ik stilletjes uitkeek naar de tijd dat dit niet meer zou hoeven. Al ebte die tegenzin gewoonlijk gauw weg, als ik eenmaal de geconcentreerde aandacht opmerkte waarmee het kind mee volgde en keek. Of soms, toen hij eenmaal kon lezen, voor mij een stukje voorlas. En ineens was het voorbij. Sinds een jaar of wat trekt Jongste alleen naar bed. Eerst kwam ik soms nog eens langs voor ons "privégesprekje". Maar ook dat wordt minder. Verhaaltjes hoef ik niet meer voor te lezen. Het is sindsdien dat ik er meer aan toe kom om zelf weer te lezen. Soms denk ik er aan met een beetje weemoed. Maar geniet ook van het stukje herwonnen vrijheid.
Gisteren stond ik eventjes te praten bij de buurvrouw, terwijl zij in de keuken het avondeten klaar maakte. Haar kleuterdochtertje kwam aangelopen met een prentenboek in de hand. "Moeke, wil jij dit boek eens voorlezen?" "Neen, nu kan ik niet hé, ik ben aan het koken!" antwoordde haar moeder. Samen met het kleintje bladerde ik eens vluchtig door het boek. Bekeek keurend de tekeningen. Was benieuwd naar het verhaaltje. En plots golfde de heimwee naar wat voorbij was, vol naar boven. Ik voelde het tot in het diepste van mijn tenen. En verzuchtte vanuit het diepste van mijn binnenste: "O, wat zou ik graag nog eens een verhaaltje voorlezen!"
Hmm, het ziet er in werkelijkheid alweer fraaier uit dan op het fotootje hier op het blog, de kamer van Zoon. Op dit eigenste moment is hij er met enkele kameraden aan het schilderen. Vanmorgen was ik zelf met dat schilderen begonnen. In feite combineerde ik twee taken: het wegwerken van de grote hopen was die voor de wasmachine gesorteerd lagen en het schilderen dus. Een moeilijke combinatie zo bleek. Hoewel het wassen zich beperkte tot de droogkast uitladen, de was uit de wasmachine halen, in de droogtrommel stoppen en weer een lading in de wasmachine steken. Maar ik wilde het bijhouden om tegen morgen al het nodige gewassen te hebben. En staakte dus op een moment mijn verfkarweitje om beneden even een nieuwe was in te steken. Oeps, dacht ik toen ik naar mijn handen keek. Ze zaten helemaal vol verf. Wateroplosbaar, dat wel, maar dan nog ging het heel wat tijd kosten om het eraf te krijgen. En zo kon ik moeilijk aan de pas gewassen en gedroogde kleren komen. Ik rommelde wat in de kast en vond de doos met dunne plastic handschoenen. Trok die over mijn verfhanden, laadde de was in en uit. Trok dan de handschoenen weer uit om verder te gaan met schilderen. Pas toen kwam ik op het idee dat ik het beter andersom had gedaan: handschoenen aan om te verven, handschoenen uit voor de was... Tjonge, waar zit hier dat gezond verstand?
U moest mijn handen eens zien waarmee ik
op het klavier tokkel: helemaal nog wit en bekalkt van mijn job op de
nieuwe kamer van Zoon. Ik heb de taak dus om de spleten dicht
te plamuren en muren en plafond tot een net en schilderbaar geheel te
bewerken. Het is de eerste keer dat ik dit doe en ik kan al vertellen: het valt niet mee. Man,
man, hoe dikwijls heb ik al naar mijn handen gekeken? Waarom voelen die
allebei zo links aan? Een rare ervaring: je weet hoe je het wil met je
hoofd, maar de motoriek wil niet echt mee. Hoe
maak je nu, daar waar de gyprocplaten van de muur en het plafond samen
een hoek vormen, die ontstane spleet zo dicht, dat het een deftige hoek
vormt? De kamer heeft ook behoorlijk veel balken waartussen de platen
verwerkt zitten. Véél spleten dus. Maar voor handige Harry's wellicht
een fluitje van een cent. Nu, ik voel me duidelijk geen handige Harry of Harriëtte. Er is eigenlijk ook niemand die het mij heeft geleerd. Ik sta daar dus moederziel
alleen mijn eigen techniekjes uit te vinden. Eigenlijk ook niet zo erg,
want de getoonde handigheid is niet van dien aard, dat ik graag heb dat
iemand op mijn vingers staat te kijken. En wat mijn vingers betreft,
wat mij niet lukt met mijn materiaal, verwerk ik dan maar met de blote
hand. Gladstrijken, aanduwen, papierband verwerken. Niet echt
professioneel natuurlijk. Soms voel ik me net een vingervervend
kleutertje. Zij het dan dat ik niet mag werken in verleidelijke
kleurtjes. Enfin, een groot
karwei is het. En de frustratie navenant. Dikwijls moet ik de neiging
onderdrukken er het bijltje maar bij neer te leggen. Of in dit geval
het plamuurmes. Het uiteindelijke resultaat zal niet hetgene zijn wat ik beoog, maar een weerspiegeling van wat ik "maar" kan. Misschien is dat met het leven zelf ook zo, bedenk ik nu. Ik heb dezer
dagen veel aan de echte vakmensen moeten denken. Die mijnheer
bijvoorbeeld die ooit onze keuken bezet heeft. Met welke souplesse en
handigheid hij dat deed. En hoe glad en recht die muren zijn. Er
zijn veel mensen voor wie ik bewondering heb. Ik heb bewondering voor
wijze mensen, voor mensen die zich een fijne
leefcultuur eigen maken, voor mensen die orde kunnen bewaren, voor
muzikanten, voor kunstenaars die prachtige dingen creëren, voor juffen
en meesters die met hart en ziel onderwijzen. Voor woordkunstenaars,
die heel bedreven zijn in wat ik een beetje kan: spelen met woord en
tekst en zo iemands ziel beroeren of ontspanning bieden. Voor zoveel
mensen voel ik waardering en bewondering..... Maar
de bewonderenswaardige mensen, waar ik de laatste dagen het meeste aan
denk zijn toch de vaklui. De metsers en de timmerlui, de vloerders en
de loodgieters en de schilders... En vooral de mensen die de muren
bezetten.
Gisteren was het
gedichtendag. Mijn hoofd staat nu niet naar gedichten maken. Maar moest
ik er nu één schrijven: het zou er vast één over of voor de
"plaasterplekkers" zijn...
Stilaan komt er schot in de nieuwe kamer van Middelste Zoon. Op de zolder, tussen de eeuwenoude balken, zijn Echtgenoot en Middelste Zoon met gyproc platen en ander materiaal al geruime tijd bezig een nieuw onderkomen te bouwen. De onderneming duurt al veel langer dan gepland, en het geduld van Zoon is meer dan op. Hij deelt in een kleine ruimte nog een stapelbed met Jongste en wil, wat begrijpelijk is, wat privacy en een plek om te zijn, ongestoord zijn muziek te spelen en vrienden te ontvangen. En om te studeren ook nog natuurlijk. Het heeft al lang geduurd dus, maar nu zijn we in verhoogde staat van werkijver. Echtgenoot heeft echter heel weinig tijd, daarom heb ik toch maar de hulp van Pa ingeroepen om ongedane stukjes en hoeken gyproc mee af te werken. Aan mij de eer om het geheel te plamuren en schilderklaar te krijgen. Gisteren, woensdagnamiddag, heeft Middelste Zoon de electriciteit, die hij zelf had aangelegd, voor het eerst aangesloten op het net. Ongelooflijk spannend! Gelukkig gaf het geen beangstigende toestanden, geen vuurwerk of het hele huis zonder electriciteit. Maar toch deden de lichtschakelaars het niet en had één van de stopcontacten geen stroom. Zoon moest uitzoeken, in de weer met schema's en schakelingen, waar de fouten zaten. Maar hij heeft het in orde gekregen! Ik ben ongelooflijk fier op hem, dat hij dat toch maar heeft gefixt! Daarna hielp hij zijn Opa met enkele grotere stukken gyproc. Fijn om ze samen bezig te zien en te horen. Grootvader en kleinzoon, samen overleggen, afmeten, zagen, snijden en schroeven. In een prima verstandhouding! Ik heb er met een glimlach van genoten. Een geluksmomentje weeral om te bewaren.
"Wat die kinderen tegenwoordig toch allemaal hebben hé! Véél te veel... . En da's overal hetzelfde, 'k hoor dat genoeg bij de anderen van de bond....!" Steevast krijgen we dat te horen, als weer een jarig feestvarken fier zijn of haar nieuwste verworvenheid komt laten zien aan moemoe, vava, en opa en oma, die voor de gelegenheid op bezoek zijn. "Werken, dat leren ze immers niet meer...!" en "De ouders zijn tegenwoordig slaaf van hun kinderen, altijd die auto onder hun achterste om ze naar allerhande activiteiten te voeren!" zijn ook zo van die uitspraken die we dikwijls tijdens de gaande gesprekken opvangen. En misschien hebben ze wel gelijk, deze oudere, tot hard werken en offerbereidheid opgevoede generatie. En het is wáár, als ik onze speelgoedkasten orden of zie hoeveel rommel die gasten overhoop kunnen halen, dan kan ik niet anders dan beamen dat ze méér dan ruim in hun spullen zitten. En ook al weet ik dat, toch kan ik wéér aan de verleiding niet weerstaan om voor het verjaardagspartijtje van zoonlief, de speelgoedwinkel af te schuimen, op zoek naar grappige, kleurrijke hebbedingetjes om als verrassing in de snoepzakjes van de feestelingen te stoppen. En de hele organisatie rond schoolse en naschoolse bedoeningen, het heen en weer rijden van en naar het voetbal, de muziekschool enz. enz., het neemt inderdáád heel wat ouderlijke tijd in beslag. Soms vraag ik me, schuldbewust, wel eens af of ze het niet allemaal veel te vanzelfsprekend vinden. Of we er inderdaad verwende, egocentrische mensjes van aan het maken zijn, die niks voor anderen over hebben en nergens meer echt van kunnen genieten. 't Is vanuit die zorg dat ik van tijd tot tijd naar onze kinderen kijk... En gelukkig, héél gelukkig mogen we, tussen alle ruzietjes om "ikke eerst" of "ikke meest" door, toch die andere pareltjes van ogenblikjes beleven. Zalige momenten, waarin ze wèl uitdrukking geven van betrokken zijn en hartelijkheid voor anderen. Zoals die éne keer bijvoorbeeld, als de twee jongens al de gehele weg naar school, achterin de auto zitten te bakkeleien over wie nu die gele bal mag meenemen. En dan bij het uitstappen geeft grote broer de bal aan de jongste, zo helemaal vanzelf. "Hier, neem jij hem maar...!" Of jongste broer, die mij ongevraagd komt helpen bij het wegwerken van de rommelboel in de speelslaapkamer. Handig en vlug pakt hij speelgoedkisten vast en brengt ze op hun plaats, met een uitdrukking op z'n gezicht van: "Laat dat maar es aan een echte vent over...!" En op de verjaardag van broer komt hij ineens de woonkamer binnen met de éne hand op de rug en in de andere hand een rol inpakpapier. "Hij heeft ook een cadeautje!" weet ik, en nieuwsgierig trek ik met hem mee naar de keuken om te helpen met inpakken. En daar laat hij, zo fier als wat, zien wat hij in alle stilte en met veel hulp van grote zus heeft geknutseld voor zijn broer: een washand-beertje, zoals hij er ook in de klas bij juffrouw Lou al eens één had gemaakt. Even later is zus daar ook, met háár verrassing voor de jarige: zij heeft wat haar restte van een nieuwjaars-snoepzakje mooi uitgestald in een klein mandje en versierd met enkele knutseltjes. Dat er bij "de kinderen van tegenwoordig" óók nog verwondering is, het zien en horen, het stil en ademloos genieten, het zich vragen stellen..., ze tonen het ons alle dagen.... . Zo, als we 's morgens met de auto naar school rijden, door een stukje open veld, waar we de zon kunnen zien. Heel mooi is dat soms: de warm-oranje gloed van die pas ontwaakte zon in een wat groenige lucht, met bij wijlen van die kleine plukje verlichte wolk erbij. "O, zie eens, die lucht...!" Meestal is het zus die het het eerste opmerkt. "Weet je mama, het állermooiste in de natuur vind ik de lucht, wanneer de zon schijnt...!" En van de week nog, als ik in een grote ochtendhaast de badkamer binnenstorm. "Wees eens stil, mama!" zegt zus, die er zich aan 't aankleden is. Voor ik geërgerd reageren kan, wijst ze naar de wastafel: "Ik ben aan 't luisteren naar dat melodietje daar!..." En dan zie en hoor ik het ook. Het waterkraantje is niet goed dichtgedraaid en nu pletsen in een pittig ritme kleine drupkes in de halfvolle waterbak. Met welluidende geluidjes in verschillende tonen. Even luisteren we er samen naar. In "samen-hoor-igheid". Ik glimlach om mijn dochter, en ben er toch weer een beetje gerust in. Want, wie muziek puurt uit een lekkende waterkraan, die zal toch óók wel in het leven de muziek ontdekken, zeker!
Elke week op maandag, als Jongste trompetles heeft, maak ik zijn instrument klaar om mee te nemen. Dan stop ik het mondstuk in een sopje, en was en droog ik de trompet heel voorzichtig af en blink hem op met een zachte doek. Een edel karweitje waar ik telkens van geniet. Het treft me altijd hoe vernuftig dat is, zo'n instrument. Prachtig vind ik dat. En dan is de trompet van Jongste nog een goedkoop studie-instrumentje. Een instrument is nog geen muziek. Maar het hoort toch tot het mooiste wat mensen kunnen maken.
Oudste Zoon is jarig. Hij wordt 20 jaar vandaag! We hebben er hem
gisteren talloze keren aan herinnerd: dat dit zijn laatste tieneruren
waren. Niks van, vond hij, na 12 h vannacht had hij nog acht uren te goed! Maar nu dus, sinds zowat een uurtje is hij officieel een twintiger. Onderstaand tekstje stond destijds op zijn geboortekaartje:
Ik kijk naar jou mijn kind, en huiver even. Er is een vage vrees, wat bevangen zijn. Want zijn onze handen niet te klein voor de taak, in jou, aan ons gegeven?
Ineens glimlach jij je engelenglimlach, net of de zon door wolken breekt, als jij, slapend wichtje, heel sereen, mij woordeloos van vertrouwen spreekt.
M'n wonder kleintje, en ik weet meteen: 't ligt in onze handen niet alleen... jb
Gisteren realiseerde ik me ineens hoe groot onze kinderen al zijn. Twee twintigers hebben we al in huis. En ik bedacht hoe, bij kinderen van die leeftijd, de opvoeding eigenlijk is afgerond, ook al staan ze nog niet op eigen benen. Wat we te bieden hadden, is gegeven. Wat we niet hebben gekund, blijft voor altijd onomkeerbaar "niet meegegeven". En ineens sta ik, bij de twintigste verjaardag van onze Zoon, de balans op te maken van hoe wij het, als ouders, hebben gedaan. Nu maar hopen dat Oudste Zoon en onze andere kinderen voldoende bagage hebben om hun eigen plekje te vinden, waar ze liefst positief bijdragen tot hun eigen geluk en dat van anderen. Nog maar putten uit het stille vertrouwen van toen..!
Jongste neemt dagelijks een boek mee naar school. Om na de middagboterhammetjes, als de kinderen nog stil moeten zijn, een poosje te lezen. Aanvankelijk waren dat strips, maar die gaan er vlug door. Een gewoon leesboek leest hij, tot mijn spijt, niet graag. Wat hij wel leuk vindt zijn "weetjesboeken", die gaan over aardrijkskundige of wetenschappelijke onderwerpen. Zo heeft hij er de laatste tijd ééntje mee, voor een prikje gekocht bij "de Slegte", waarin hij rustig kan grasduinen. Gisteren vertelde hij bij het naar huis rijden, hoe hij gelezen had over de puberteit. Hoe in de puberteit je lichaam verandert. En hoe dan je "fabriek in werking komt". "Je fabriek?" "Ja, je fabriek van sex en zo..." "En wat gebeurt er dan in die fabriek?" "O, daar maken "ze" alles wat je nodig hebt..." Zaad- en, bij de vrouwen eicellen, wist hij te vertellen. "Wanneer begint je puberteit eigenlijk?" vroeg hij dan. "Als je ongeveer dertien bent, denk ik." Op mijn beurt legde ik uit dat de eerste veranderingen al eerder konden komen, misschien al tussen elf en twaalf jaar. En welke die veranderingen dan zijn. Hoe kort zijn we daar al bij, realiseerde ik me ineens. Jongste leek in wat ik vertelde een bevredigend antwoord te vinden. Hij weet wat hij weten wil omtrent de puberteit en wanneer je die mag verwachten.
Mama heeft, met een nogal onstuimige puber in huis, op haar grote vraag over de puberteit nog altijd géén bevredigend antwoord gevonden. Voor haar is de hamvraag niet wanneer de puberteit begint, maar wel: "De puberteit, in godsnaam, wanneer stópt dat ooit?"
Enige tijd geleden hadden we het aan tafel over een bepaald boek, dat we in huis zouden hebben, maar waarvan me nu de naam ontgaat. "Weet jij soms waar dat is?" vroeg Middelste Zoon. "Neen, maar kijk eens in de kast." Hij ging kijken en kwam terug met de droge mededeling: "Het is er niet, er staan alleen maar boeken over autisme en over doodgaan!" Gegniffel alom. Ze vinden vast dat hun moeder maar rare interesses heeft. Al moet gezegd dat die opmerking nogal tamelijk overdreven was, er staan óók heel wat boeken over andere onderwerpen in de boekenkast. Maar 't is waar dat er over de genoemde onderwerpen wel wat boeken in huis zijn. Over autisme heb ik ondertussen een hele bibliotheek. Natuurlijk door de problematiek van Jongste. Moesten we een kindje hebben met het syndroom van Down of met ADHD, dan zou ik daar veel over willen lezen. Over dood en sterven heb ik inderdaad ook een heleboel lectuur. Dat onderwerp intrigeert me. Misschien ook omdat we er de laatste tijd toch enkele keren mee geconfronteerd werden. Autisme en doodgaan. En laten het nu net deze twee onderwerpen zijn waar de laatste tijd de leeshonger weer fel naar opgelaaid is. Bijna tegelijkertijd met het vlot leesbare boekje van Janneke Van Bockel over haar aspergerkind las ik dezer dagen het boek "Bevroren beeld. Zorg voor de laatste levensfase" van Marc Cosyns en Julien Vandevelde. Dokter Marc Cosyns zou gelden als een autoriteit op gebied van medische en ethische aspecten van begin en einde van het leven. In het boek beschrijft hij de laatste levensmaanden van drie van zijn patienten, de serene manier waarop omgegaan wordt met, en toe geleefd naar, "een zelfgekozen levenseinde", euthanasie. Bij het boek hoort ook een DVD. Die heb ik nog maar deels gezien: een mevrouw die op een natuurlijke manier sterft, een man die weloverwogen gekozen heeft voor euthanasie. Van hem wordt getoond hoe hij de siroop, die hem op een zachte manier uit het leven zou doen glijden, langzaam uit een glas drinkt. Heel aangrijpend vond ik dat. Een beeld dat ik niet gauw zal vergeten. Uit de reportage en uit het boek spreekt veel warmte en respect. En een heldere communicatie tussen dokter en patient. Nog nooit had ik er veel over nagedacht, over euthanasie. Ben ik voor of tegen? Hebben we dat recht om zelf te beschikken? Ik vind het best moeilijk. Natuurlijk moet iemand die sterft omringd worden met het beste comfort. Natuurlijk is het niet de bedoeling om te "kreperen". Een waardig levenseinde, op een zelfgekozen moment, kan men er tegen zijn, als dit op zo een goede, fijne manier gebeurt? Maar toch, als het iets is wat algemeen aanvaard is. Gaan oude, hulpbehoevende mensen zich dan niet onder druk gezet voelen? Als ze liever niemand tot last zijn, als er geen of onvoldoende geld is om zich te laten verzorgen? Gaan ze het dan nog als een recht ervaren te "mogen" blijven leven tot de dood hen op een natuurlijke manier komt halen? Volgens Dokter Cosyns zal het zo'n vaart niet lopen: de levenswil van mensen is zo groot dat ze hun grens alsmaar verleggen, ook als de omstandigheden niet veel kwaliteit meer lijken te bieden. Euthanasie en palliatieve zorg.... zware onderwerpen. Het houdt me bezig.
Maar nu toch maar voor de maaltijd gaan zorgen voor onze springlevende bende ...!
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek