Elf jaar geleden geschreven voor de schoolkrant:
"Wat die kinderen tegenwoordig toch allemaal hebben hé! Véél te veel... . En da's overal hetzelfde, 'k hoor dat genoeg bij de anderen van de bond....!" Steevast krijgen we dat te horen, als weer een jarig feestvarken fier zijn of haar nieuwste verworvenheid komt laten zien aan moemoe, vava, en opa en oma, die voor de gelegenheid op bezoek zijn. "Werken, dat leren ze immers niet meer...!" en "De ouders zijn tegenwoordig slaaf van hun kinderen, altijd die auto onder hun achterste om ze naar allerhande activiteiten te voeren!" zijn ook zo van die uitspraken die we dikwijls tijdens de gaande gesprekken opvangen. En misschien hebben ze wel gelijk, deze oudere, tot hard werken en offerbereidheid opgevoede generatie. En het is wáár, als ik onze speelgoedkasten orden of zie hoeveel rommel die gasten overhoop kunnen halen, dan kan ik niet anders dan beamen dat ze méér dan ruim in hun spullen zitten. En ook al weet ik dat, toch kan ik wéér aan de verleiding niet weerstaan om voor het verjaardagspartijtje van zoonlief, de speelgoedwinkel af te schuimen, op zoek naar grappige, kleurrijke hebbedingetjes om als verrassing in de snoepzakjes van de feestelingen te stoppen. En de hele organisatie rond schoolse en naschoolse bedoeningen, het heen en weer rijden van en naar het voetbal, de muziekschool enz. enz., het neemt inderdáád heel wat ouderlijke tijd in beslag. Soms vraag ik me, schuldbewust, wel eens af of ze het niet allemaal veel te vanzelfsprekend vinden. Of we er inderdaad verwende, egocentrische mensjes van aan het maken zijn, die niks voor anderen over hebben en nergens meer echt van kunnen genieten. 't Is vanuit die zorg dat ik van tijd tot tijd naar onze kinderen kijk... En gelukkig, héél gelukkig mogen we, tussen alle ruzietjes om "ikke eerst" of "ikke meest" door, toch die andere pareltjes van ogenblikjes beleven. Zalige momenten, waarin ze wèl uitdrukking geven van betrokken zijn en hartelijkheid voor anderen. Zoals die éne keer bijvoorbeeld, als de twee jongens al de gehele weg naar school, achterin de auto zitten te bakkeleien over wie nu die gele bal mag meenemen. En dan bij het uitstappen geeft grote broer de bal aan de jongste, zo helemaal vanzelf. "Hier, neem jij hem maar...!" Of jongste broer, die mij ongevraagd komt helpen bij het wegwerken van de rommelboel in de speelslaapkamer. Handig en vlug pakt hij speelgoedkisten vast en brengt ze op hun plaats, met een uitdrukking op z'n gezicht van: "Laat dat maar es aan een echte vent over...!" En op de verjaardag van broer komt hij ineens de woonkamer binnen met de éne hand op de rug en in de andere hand een rol inpakpapier. "Hij heeft ook een cadeautje!" weet ik, en nieuwsgierig trek ik met hem mee naar de keuken om te helpen met inpakken. En daar laat hij, zo fier als wat, zien wat hij in alle stilte en met veel hulp van grote zus heeft geknutseld voor zijn broer: een washand-beertje, zoals hij er ook in de klas bij juffrouw Lou al eens één had gemaakt. Even later is zus daar ook, met háár verrassing voor de jarige: zij heeft wat haar restte van een nieuwjaars-snoepzakje mooi uitgestald in een klein mandje en versierd met enkele knutseltjes. Dat er bij "de kinderen van tegenwoordig" óók nog verwondering is, het zien en horen, het stil en ademloos genieten, het zich vragen stellen..., ze tonen het ons alle dagen.... . Zo, als we 's morgens met de auto naar school rijden, door een stukje open veld, waar we de zon kunnen zien. Heel mooi is dat soms: de warm-oranje gloed van die pas ontwaakte zon in een wat groenige lucht, met bij wijlen van die kleine plukje verlichte wolk erbij. "O, zie eens, die lucht...!" Meestal is het zus die het het eerste opmerkt. "Weet je mama, het állermooiste in de natuur vind ik de lucht, wanneer de zon schijnt...!" En van de week nog, als ik in een grote ochtendhaast de badkamer binnenstorm. "Wees eens stil, mama!" zegt zus, die er zich aan 't aankleden is. Voor ik geërgerd reageren kan, wijst ze naar de wastafel: "Ik ben aan 't luisteren naar dat melodietje daar!..." En dan zie en hoor ik het ook. Het waterkraantje is niet goed dichtgedraaid en nu pletsen in een pittig ritme kleine drupkes in de halfvolle waterbak. Met welluidende geluidjes in verschillende tonen. Even luisteren we er samen naar. In "samen-hoor-igheid". Ik glimlach om mijn dochter, en ben er toch weer een beetje gerust in. Want, wie muziek puurt uit een lekkende waterkraan, die zal toch óók wel in het leven de muziek ontdekken, zeker!
|