Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
"Wat die kinderen tegenwoordig toch allemaal hebben hé! Véél te veel... . En da's overal hetzelfde, 'k hoor dat genoeg bij de anderen van de bond....!" Steevast krijgen we dat te horen, als weer een jarig feestvarken fier zijn of haar nieuwste verworvenheid komt laten zien aan moemoe, vava, en opa en oma, die voor de gelegenheid op bezoek zijn. "Werken, dat leren ze immers niet meer...!" en "De ouders zijn tegenwoordig slaaf van hun kinderen, altijd die auto onder hun achterste om ze naar allerhande activiteiten te voeren!" zijn ook zo van die uitspraken die we dikwijls tijdens de gaande gesprekken opvangen. En misschien hebben ze wel gelijk, deze oudere, tot hard werken en offerbereidheid opgevoede generatie. En het is wáár, als ik onze speelgoedkasten orden of zie hoeveel rommel die gasten overhoop kunnen halen, dan kan ik niet anders dan beamen dat ze méér dan ruim in hun spullen zitten. En ook al weet ik dat, toch kan ik wéér aan de verleiding niet weerstaan om voor het verjaardagspartijtje van zoonlief, de speelgoedwinkel af te schuimen, op zoek naar grappige, kleurrijke hebbedingetjes om als verrassing in de snoepzakjes van de feestelingen te stoppen. En de hele organisatie rond schoolse en naschoolse bedoeningen, het heen en weer rijden van en naar het voetbal, de muziekschool enz. enz., het neemt inderdáád heel wat ouderlijke tijd in beslag. Soms vraag ik me, schuldbewust, wel eens af of ze het niet allemaal veel te vanzelfsprekend vinden. Of we er inderdaad verwende, egocentrische mensjes van aan het maken zijn, die niks voor anderen over hebben en nergens meer echt van kunnen genieten. 't Is vanuit die zorg dat ik van tijd tot tijd naar onze kinderen kijk... En gelukkig, héél gelukkig mogen we, tussen alle ruzietjes om "ikke eerst" of "ikke meest" door, toch die andere pareltjes van ogenblikjes beleven. Zalige momenten, waarin ze wèl uitdrukking geven van betrokken zijn en hartelijkheid voor anderen. Zoals die éne keer bijvoorbeeld, als de twee jongens al de gehele weg naar school, achterin de auto zitten te bakkeleien over wie nu die gele bal mag meenemen. En dan bij het uitstappen geeft grote broer de bal aan de jongste, zo helemaal vanzelf. "Hier, neem jij hem maar...!" Of jongste broer, die mij ongevraagd komt helpen bij het wegwerken van de rommelboel in de speelslaapkamer. Handig en vlug pakt hij speelgoedkisten vast en brengt ze op hun plaats, met een uitdrukking op z'n gezicht van: "Laat dat maar es aan een echte vent over...!" En op de verjaardag van broer komt hij ineens de woonkamer binnen met de éne hand op de rug en in de andere hand een rol inpakpapier. "Hij heeft ook een cadeautje!" weet ik, en nieuwsgierig trek ik met hem mee naar de keuken om te helpen met inpakken. En daar laat hij, zo fier als wat, zien wat hij in alle stilte en met veel hulp van grote zus heeft geknutseld voor zijn broer: een washand-beertje, zoals hij er ook in de klas bij juffrouw Lou al eens één had gemaakt. Even later is zus daar ook, met háár verrassing voor de jarige: zij heeft wat haar restte van een nieuwjaars-snoepzakje mooi uitgestald in een klein mandje en versierd met enkele knutseltjes. Dat er bij "de kinderen van tegenwoordig" óók nog verwondering is, het zien en horen, het stil en ademloos genieten, het zich vragen stellen..., ze tonen het ons alle dagen.... . Zo, als we 's morgens met de auto naar school rijden, door een stukje open veld, waar we de zon kunnen zien. Heel mooi is dat soms: de warm-oranje gloed van die pas ontwaakte zon in een wat groenige lucht, met bij wijlen van die kleine plukje verlichte wolk erbij. "O, zie eens, die lucht...!" Meestal is het zus die het het eerste opmerkt. "Weet je mama, het állermooiste in de natuur vind ik de lucht, wanneer de zon schijnt...!" En van de week nog, als ik in een grote ochtendhaast de badkamer binnenstorm. "Wees eens stil, mama!" zegt zus, die er zich aan 't aankleden is. Voor ik geërgerd reageren kan, wijst ze naar de wastafel: "Ik ben aan 't luisteren naar dat melodietje daar!..." En dan zie en hoor ik het ook. Het waterkraantje is niet goed dichtgedraaid en nu pletsen in een pittig ritme kleine drupkes in de halfvolle waterbak. Met welluidende geluidjes in verschillende tonen. Even luisteren we er samen naar. In "samen-hoor-igheid". Ik glimlach om mijn dochter, en ben er toch weer een beetje gerust in. Want, wie muziek puurt uit een lekkende waterkraan, die zal toch óók wel in het leven de muziek ontdekken, zeker!
Elke week op maandag, als Jongste trompetles heeft, maak ik zijn instrument klaar om mee te nemen. Dan stop ik het mondstuk in een sopje, en was en droog ik de trompet heel voorzichtig af en blink hem op met een zachte doek. Een edel karweitje waar ik telkens van geniet. Het treft me altijd hoe vernuftig dat is, zo'n instrument. Prachtig vind ik dat. En dan is de trompet van Jongste nog een goedkoop studie-instrumentje. Een instrument is nog geen muziek. Maar het hoort toch tot het mooiste wat mensen kunnen maken.
Oudste Zoon is jarig. Hij wordt 20 jaar vandaag! We hebben er hem
gisteren talloze keren aan herinnerd: dat dit zijn laatste tieneruren
waren. Niks van, vond hij, na 12 h vannacht had hij nog acht uren te goed! Maar nu dus, sinds zowat een uurtje is hij officieel een twintiger. Onderstaand tekstje stond destijds op zijn geboortekaartje:
Ik kijk naar jou mijn kind, en huiver even. Er is een vage vrees, wat bevangen zijn. Want zijn onze handen niet te klein voor de taak, in jou, aan ons gegeven?
Ineens glimlach jij je engelenglimlach, net of de zon door wolken breekt, als jij, slapend wichtje, heel sereen, mij woordeloos van vertrouwen spreekt.
M'n wonder kleintje, en ik weet meteen: 't ligt in onze handen niet alleen... jb
Gisteren realiseerde ik me ineens hoe groot onze kinderen al zijn. Twee twintigers hebben we al in huis. En ik bedacht hoe, bij kinderen van die leeftijd, de opvoeding eigenlijk is afgerond, ook al staan ze nog niet op eigen benen. Wat we te bieden hadden, is gegeven. Wat we niet hebben gekund, blijft voor altijd onomkeerbaar "niet meegegeven". En ineens sta ik, bij de twintigste verjaardag van onze Zoon, de balans op te maken van hoe wij het, als ouders, hebben gedaan. Nu maar hopen dat Oudste Zoon en onze andere kinderen voldoende bagage hebben om hun eigen plekje te vinden, waar ze liefst positief bijdragen tot hun eigen geluk en dat van anderen. Nog maar putten uit het stille vertrouwen van toen..!
Jongste neemt dagelijks een boek mee naar school. Om na de middagboterhammetjes, als de kinderen nog stil moeten zijn, een poosje te lezen. Aanvankelijk waren dat strips, maar die gaan er vlug door. Een gewoon leesboek leest hij, tot mijn spijt, niet graag. Wat hij wel leuk vindt zijn "weetjesboeken", die gaan over aardrijkskundige of wetenschappelijke onderwerpen. Zo heeft hij er de laatste tijd ééntje mee, voor een prikje gekocht bij "de Slegte", waarin hij rustig kan grasduinen. Gisteren vertelde hij bij het naar huis rijden, hoe hij gelezen had over de puberteit. Hoe in de puberteit je lichaam verandert. En hoe dan je "fabriek in werking komt". "Je fabriek?" "Ja, je fabriek van sex en zo..." "En wat gebeurt er dan in die fabriek?" "O, daar maken "ze" alles wat je nodig hebt..." Zaad- en, bij de vrouwen eicellen, wist hij te vertellen. "Wanneer begint je puberteit eigenlijk?" vroeg hij dan. "Als je ongeveer dertien bent, denk ik." Op mijn beurt legde ik uit dat de eerste veranderingen al eerder konden komen, misschien al tussen elf en twaalf jaar. En welke die veranderingen dan zijn. Hoe kort zijn we daar al bij, realiseerde ik me ineens. Jongste leek in wat ik vertelde een bevredigend antwoord te vinden. Hij weet wat hij weten wil omtrent de puberteit en wanneer je die mag verwachten.
Mama heeft, met een nogal onstuimige puber in huis, op haar grote vraag over de puberteit nog altijd géén bevredigend antwoord gevonden. Voor haar is de hamvraag niet wanneer de puberteit begint, maar wel: "De puberteit, in godsnaam, wanneer stópt dat ooit?"
Enige tijd geleden hadden we het aan tafel over een bepaald boek, dat we in huis zouden hebben, maar waarvan me nu de naam ontgaat. "Weet jij soms waar dat is?" vroeg Middelste Zoon. "Neen, maar kijk eens in de kast." Hij ging kijken en kwam terug met de droge mededeling: "Het is er niet, er staan alleen maar boeken over autisme en over doodgaan!" Gegniffel alom. Ze vinden vast dat hun moeder maar rare interesses heeft. Al moet gezegd dat die opmerking nogal tamelijk overdreven was, er staan óók heel wat boeken over andere onderwerpen in de boekenkast. Maar 't is waar dat er over de genoemde onderwerpen wel wat boeken in huis zijn. Over autisme heb ik ondertussen een hele bibliotheek. Natuurlijk door de problematiek van Jongste. Moesten we een kindje hebben met het syndroom van Down of met ADHD, dan zou ik daar veel over willen lezen. Over dood en sterven heb ik inderdaad ook een heleboel lectuur. Dat onderwerp intrigeert me. Misschien ook omdat we er de laatste tijd toch enkele keren mee geconfronteerd werden. Autisme en doodgaan. En laten het nu net deze twee onderwerpen zijn waar de laatste tijd de leeshonger weer fel naar opgelaaid is. Bijna tegelijkertijd met het vlot leesbare boekje van Janneke Van Bockel over haar aspergerkind las ik dezer dagen het boek "Bevroren beeld. Zorg voor de laatste levensfase" van Marc Cosyns en Julien Vandevelde. Dokter Marc Cosyns zou gelden als een autoriteit op gebied van medische en ethische aspecten van begin en einde van het leven. In het boek beschrijft hij de laatste levensmaanden van drie van zijn patienten, de serene manier waarop omgegaan wordt met, en toe geleefd naar, "een zelfgekozen levenseinde", euthanasie. Bij het boek hoort ook een DVD. Die heb ik nog maar deels gezien: een mevrouw die op een natuurlijke manier sterft, een man die weloverwogen gekozen heeft voor euthanasie. Van hem wordt getoond hoe hij de siroop, die hem op een zachte manier uit het leven zou doen glijden, langzaam uit een glas drinkt. Heel aangrijpend vond ik dat. Een beeld dat ik niet gauw zal vergeten. Uit de reportage en uit het boek spreekt veel warmte en respect. En een heldere communicatie tussen dokter en patient. Nog nooit had ik er veel over nagedacht, over euthanasie. Ben ik voor of tegen? Hebben we dat recht om zelf te beschikken? Ik vind het best moeilijk. Natuurlijk moet iemand die sterft omringd worden met het beste comfort. Natuurlijk is het niet de bedoeling om te "kreperen". Een waardig levenseinde, op een zelfgekozen moment, kan men er tegen zijn, als dit op zo een goede, fijne manier gebeurt? Maar toch, als het iets is wat algemeen aanvaard is. Gaan oude, hulpbehoevende mensen zich dan niet onder druk gezet voelen? Als ze liever niemand tot last zijn, als er geen of onvoldoende geld is om zich te laten verzorgen? Gaan ze het dan nog als een recht ervaren te "mogen" blijven leven tot de dood hen op een natuurlijke manier komt halen? Volgens Dokter Cosyns zal het zo'n vaart niet lopen: de levenswil van mensen is zo groot dat ze hun grens alsmaar verleggen, ook als de omstandigheden niet veel kwaliteit meer lijken te bieden. Euthanasie en palliatieve zorg.... zware onderwerpen. Het houdt me bezig.
Maar nu toch maar voor de maaltijd gaan zorgen voor onze springlevende bende ...!
Vandaag, 20 januari, verjaart één van mijn petekinderen: Maarten, de jongste zoon van Oudste Zus. Eindelijk heeft Maarten de magische 16 jaar bereikt. Een verjaardagskaartje van ons zou vandaag in de bus moeten zitten. Maar ook met dit medium wil ik mijn petekind héél graag van harte feliciteren. Met de gelukswens die ik schreef voor zijn eerste communie, en die nu nog altijd actueel is en zal blijven.
Maarten, bruisend kind
één en al levenslust in felle ogen vol guitigheid
onderstreept nog door kuiltjeswangen
jammer, nee tot mijn spijt ben ik geen fee die vervulling tovert uit haar stafje
mocht ik één uit duizend wensen kiezen ik gaf je
levenslang zó veel levenszin dat je je stralend enthousiasme
Vandaag nog eens een anekdootje uit de schoolkrant:
Morgen is het toets verkeer. Voor alle zekerheid herhaalt mama met Matthijs, die tussen haakjes boerenzoon is, nog eens de leerstof over de onderdelen van de fiets. "Wat is dit?" vraagt ze, wijzend naar de vork van de fiets. "De riek!" antwoordt hij.
Al lang geleden dat ik nog een boek over autisme ter hand nam. Maar nu ben ik er weer ééntje aan het lezen. "IJskastmoeder" heet het en het is van de hand van Janneke Van Bockel. Janneke beschrijft daarin het samenleven met haar aspergerdochter. Asperger is (een vorm van) autisme in combinatie met een normale tot hoge verstandelijke begaafdheid. Het boek is een verzameling van korte tekstjes, die de schrijfster ooit voor een blog geschreven heeft. Ik vraag me af of mensen, die niet met autisme te maken hebben, hierin geïnteresseerd zijn. Maar zelf vind ik het een prachtig, zálig boek! Janneke beschrijft zo treffend en met een schitterend inlevingsvermogen over het functioneren van haar kind, voor wie het leven zoveel moeilijker is dan voor een gewoon kind. Met wie het samenleven ook zoveel moeilijker is. Ze beschrijft zo treffend wat er door haar heen gaat als er problemen zijn met het meisje, als voor de eerste keer het woord "handicap" valt, of als het kind toch een flinke drempel overwint. Over haar andere dochtertje dat te lijden heeft onder de structuren en beperkingen die omwille van haar oudste wel moeten heersen in het gezin, over de papiermolen als er (financiele) hulp dient aangevraagd te worden. Wat ze vertelt roept zoveel in mij op. Soms een glimlach, soms prikken er tranen van mededogen, omwille van dat kwetsbare meisje van haar. Maar vooral is er herkenning. Herkenning en nog eens herkenning. Als ze vertelt hoe precies haar meisje is bijvoorbeeld.
"Mama, hoe laat is het?" "Eh, het is kwart over acht", antwoord ik op automatische piloot. "Nietes, het is 13 minuten over acht!"
Precies zo is het ook met onze Jongste! Ook als ze vertelt over hoe het gaat als haar dochter meedoet aan één of andere voorstelling:
Ze is dwars, ze is boos en ze belaagt haar zus aan de lopende band. Ik deel waarschuwingen uit, zet haar op de gang, laat haar 's morgens terug naar boven gaan en zeg haar dit keer met haar goede been uit bed te stappen. Elk verzoek klinkt inmiddels als een commando. Er is al dagenlang geen land mee te bezeilen en er gloort geen hoop aan de horizon. Of, wacht eens even, wat doemt daar in de verte op? Natuurlijk, hoe kon ik dat over het hoofd zien: de dansvoorstelling waar ze aan meedoet. De giga eindshow waar ze een jaar lang naar toegewerkt heeft is al over een week! "De eindshow komt al dichterbij, hé. Hoe vind je dat?" "Oei, ik vind dat zo spannend. Want hoe moet dat nou als ik niet weet waar ik naar toe moet? Als ik nu het podium niet kan vinden, want het is daar zo groot! En hoe weet ik dan waaar mijn groep is als ik daar aankom?" Ik hoef maar een duwtje te geven en de vragen stromen eruit. Dat is toch frappant, het houdt haar dus wel degelijk bezig, maar ze begint er zelf niet over. De onrust die ze voelt vertaalt zich in dwars gedrag en ik weet inmiddels dat ze pas weer toegankelijk wordt als ze zich veilig genoeg voelt. We nemen minutieus door hoe het er zal toegaan. Gelukkig deed ze vorig jaar ook mee, want het helpt haar enorm om daarnaar te verwijzen. En pas als we precies op een rij gezet hebben hoe het zal gaan, waar ze zich zorgen over maakt, wat er zou kunnen gebeuren en hoe dat opgelost kan worden èn als de danskleren bij elkaar op een stapeltje in de kast liggen - dan komt plots mijn meisje terug. Zucht, had ik dat maar een paar dagen eerder gedaan...
Zo een verhaal is zó herkenbaar bij Jongste. Niet helemaal de reactie van het meisje, maar wel hoe belangrijk het is om alles op voorhand al goed te weten. Hij kan ter plekke helemaal blokkeren als er iets anders loopt of als er twijfel is. Zoals vorig jaar bij het carnavalsconcert van de muziekschool. Naast de buitendeur was een heksje opgehangen als versiering. Jongste associeerde een heks met halloween en niet met carnaval. Dus meende hij dat we niet op de goede plaats waren: ik moest en zou eerst in de zaal gaan en kijken of het hier wel degelijk om het carnavalsconcert ging. Eenmaal we binnen waren aarzelde ik een moment: ik zag de andere kinderen niet. Ik wist niet waar ze hoorden te wachten. Genoeg voor Jongste om totaal te blokkeren: hij wou naar huis en al zéker niet meer meedoen. Rustig ben ik met hem op de stoelen blijven zitten. Langzamerhand hervond Jongste zich en heeft uiteindelijk goed mee gedaan. Maar wat zoiets kost aan zenuwen en energie! Nu komen er weer een paar concertjes aan. Jongste heeft al luidkeels te kennen geven dat hij absoluut niet voor publiek wil spelen! Hij zál straks voor publiek spelen. Maar wat dit aan voorbereiding gaat vergen... Een beetje begint hij er zelf mee om te gaan. Zoals bij de uitvaart van Moeder, toen we even voor de viering de kerk binnen kwamen. "Mama, waar moet ik mijn trompet zetten?" vroeg hij, en pal erachter aan: "Vergeet niet dat ik autisme heb hé!" Om me er aan te herinneren hoe belangrijk het voor hem is het wat, wanneer, waar, wie en hoe te weten. "Geef me de vijf!" heet één van de boeken die ik heb over autisme. Deze vijf dus, of anders gezegd: duidelijkheid. Duidelijkheid is zó belangrijk bij kinderen en mensen met ASS.
Ondertussen heb ik het boek van Janneke bijna uitgelezen. Er ligt er toch weer één over autisme te wachten: Autisme als contextblindheid, het nieuwste boek van Peter Vermeulen. Want behalve mee beleven hoe het voor andere mensen is om een kind met ASS te hebben, wil ik nog altijd graag weten wat die stoornis, deze zo moeilijk grijpbare handicap, eigenlijk is!
Schuingedrukte tekst uit: IJskastmoeder, leven met een aspergerkind van Janneke Van Bockel uitgeverij Lannoo Blog:asperger.vkblog.nl
Nota: IJskastmoeder is het etiket dat in de jaren zeventig op moeders van kinderen met autisme werd geplakt. Men geloofde toen dat het a-sociale gedrag van het kind het gevolg was van een relatie met een kille, afstandelijke, weinig liefhebbende moeder. Janneke Van Bockel vertelt treffend hoe het omgekeerde waar is: "...Ze beleeft de wereld als woest, onstuimig en onvoorspelbaar en vraagt van mij dat ik de kalme haven ben waar ze op adem kan komen. Dáárom ben ik zo koel. Of misschien is cool een beter woord...."
Ooit hebben we wel eens een poesje gevonden aan onze deur. We vermoedden toen dat het beestje stiekem was gedropt. En op een andere keer heeft een verdwaalde kip een poosje in onze tuin gewoond. En voor een verloren gelopen hond hebben we wel eens naar het asiel gebeld. Maar wat er gisteren kwam aanspoelen, dat hadden we nog niet mee gemaakt. We werden gealarmeerd door enkele wandelaars die de hele tijd gevolgd werden door een klein paardje. Die mensen waren er bang van. En flink doorstappen hielp niet: dan zette het beest er ook wat steviger de pas in. Echtgenoot heeft het gevangen en voorlopig in het weitje naast ons huis gezet. Daar staat het al van gisteren, maar het is nog niet gelukt de eigenaar op te sporen. Hopelijk komt die gauw opdagen en neemt hij het verloren beestje weer mee naar z'n vertrouwde stal.
De examentoestanden zijn hier al een tijdje bezig. Eerst was het Middelste Zoon die vanaf begin december in zijn proeventijd zat. Als enige hier in huis, het arme jongske. Maar de laatste dag kon hij zijn lol niet op. Van dan af liet hij geen gelegenheid voorbij gaan om, met veel leedvermaak, broer en zus onder de neus te wrijven dat zij er nog aan moesten beginnen. Met het begin van de kerstvakantie begon inderdaad "den blok" voor die twee. En nu, bijna half januari, zitten ze er middenin. Oudste Zoon neemt het nogal rustig op. Soms wat té rustig naar mijn zin. Maar bij hem is het altijd afwachten. Gewoon net zo rustig afwachten. Al bij al heeft hij nog niet veel steken laten vallen. Dochter studeert voor het eerste jaar aan de unief. Voor het eerst heeft ze bergen leerstof te verwerken. En dat is wennen. Enkele dagen geleden kwam ze met gespannen blik naar beneden. Diep in twijfel. Ze stond er helemaal niet goed voor. Zou ze de volgende proef niet beter gewoon laten vallen? Het meteen uitstellen tot de tweede zit? Samen hebben we voor en tegen afgewogen. We zaten met z'n tweetjes aan tafel, zij en ik, terwijl ze haar ontbijt nam. Even lieten we het examen voor wat het was en babbelden we over koetjes en kalfjes. Dan ineens, na een ontspannen kwartiertje stond ze op. "Ik ga eraan beginnen...!" besloot ze. En ik duimde in stilte: "Goed zo!" Onze Jongste ontkomt nog aan examenstress. Tenminste toch wat de dagschool betreft. In de muziekschool zijn er deze maand de halfjaarlijkse proeven. De muziekleer is in verschillende deeltjes opgesplitst en de proeven zijn gespreid over een aantal weken. Zaterdag heeft Jongste het "examen theorie". Deze keer heb ik het hem nog niet horen zeggen. Maar vorig jaar in juni, terwijl zijn zus en broers er volop inzaten, waren er voor hem ook dergelijke muziekleertoetsen. "Mama," vond hij toen gewichtig "nu zit ik óók midden in mijn examens hé!"
Weet u nog hoe ik me voornam, ergens rond Sinterklaas, om wat meer gezelschapsspelletjes te spelen met Jongste? Of dat een beetje lukt? Eeeh hmm... soms. Maar dit spel doet het goed: de "dubbel gelaagde" Vier Op Een Rij. Het wordt bij voorkeur door meer dan twee personen gespeeld. Ook onze grote kinderen spelen nu graag een keertje mee. En mama ook. En papa ook wel eens. Een schot in de roos, dit spel!
"Mama, weet je? Eigenlijk hé, ben ik blij dat ik geen boom ben. Ik zou niet graag een boom willen zijn op het moment dat een hond er zijn behoefte komt tegen doen!" Hoezo, kinderen met ASS kunnen zich niet inleven?
Eergisteren liep ik dus door de stad. Bijtend koud was het. En natuurlijk was ik weer één en ander vergeten. Mijn sjaal lag nog thuis en mijn handschoenen in de auto. Maar dat heb ik gisteren al verteld. En ook waarom ik in de stad was weet u al. Omwille van werk- en toekomstzaken moet ik de laatste tijd wel eens meer naar Antwerpen. Om niet naar een parkeerplaats te hoeven zoeken, neem ik dan steeds vaker het openbaar vervoer. In de stad weet ik nog niet overal de weg. Zo ook eergisteren had ik om de weg te vinden een stadsplannetje bij me. Ineens stopte er iemand midden op de baan, liet er zijn auto staan draaien en kwam op me toe. Om de weg te vragen, dacht ik. Maar ik ken hier bijna geen wegen, flitste het onzeker. Maar natuurlijk, ik heb toch een plan, herinnerde ik me bijna op hetzelfde moment. En ik richtte me behulpzaam naar de man. Een nogal speciale figuur: licht gekleed, kaalgeschoren hoofd en wel zeven oorbellen in de oren. Nu ja, echt geteld heb ik die niet, maar het waren er toch een heleboel. Of ik de weg wist naar dit hotel? En hij hield me een papier voor met het adres op. Neen, maar ik had dus een kaart. Samen zochten we het plannetje af. "Kijk, hier staan we nu, en daar is de Keyzerlei!" wees ik. Aanvankelijk vonden wij de juiste straat niet, maar even later vond de man de straatnaam toch. "O kijk, hier is het!" triomfeerde hij met z'n Nederlands accent "Dan had ik die straat in moeten draaien en dan zo en zo...!" Hij dankte vriendelijk en ging weer naar zijn auto. "Weet u echt dat u het gaat vinden of heeft u graag het plannetje?" bood ik nog aan, want ondertussen wist ik mijn eigen weg ook. "Neen hoor, nu vind ik het wel!" Hij stapte in de auto, stak vriendelijk de hand op en reed weg. Een poos later was ik aan de bushalte. Een kwartier was het nog wachten op de bus. Ik zocht beschutting tegen de kou in het bushokje. Van daaruit zag ik hem al van ver aankomen: een nogal opvallende man, gekleed als een overjaarse hippie, met een lange dekenjas en een paarse muts op het hoofd. Tegen iedereen die hij tegen kwam scheen hij wel wat te zeggen te hebben en zo kwam hij langzamerhand dichterbij. Hij bleek dezelfde bus te moeten nemen als ik en de andere drie mensen die al stonden te wachten in het hokje. Hij kwam bij ons staan. Hij leek behoorlijk in de wind te zijn en zweeg geen ogenblik. Aan de jongen die stond te roken vroeg hij om ook een sigaret. En ook graag vuur, als de jongeman zo voorkomend wilde zijn. De jongen gaf hem glimlachend wat hij vroeg. Hij antwoordde rustig op de vragen van de man, maar hield de blik verlegen wat afgewend. Het meisje rechts van mij schoof schrikachtig en met afkeurende blik wat verder naar de hoek van het bushokje. Maar daar ook ontkwam ze niet aan zijn aandacht. De man orakelde dat we beter wat dichter bij elkaar konden staan, dat we elkaar maar eens goed moesten vastpakken, alleen maar om het warm te hebben, en dat hij de jeugd wilde opleiden om hun bedeesdheid te laten varen. Al was ik geen jeugd, hij kwam naast mij staan, of liever hij kwam schouder aan schouder, tégen mij aan staan. Ik schoof telkens enkele centimeters van hem weg. Het meisje in de hoek was inmiddels al gevlucht. Een jongere in de andere hoek leek het wel heel koud te hebben, zo diep ineengedoken hij daar stond. De man ging naar hem toe, voelde aan diens jas, die hij toch wel aan de dunne kant vond. Dan voelde hij aan de handen van de jongen. Jawel, die voelden heel koud aan. Bij hem zelf viel het wel mee met de koude handen, wilde hij mij laten voelen, en duwde zijn hand tegen de mijne. Toen pakte hij plots mijn hand vast en leek zinnens te zijn daar hand in hand met mij te blijven staan. En een klein fractietje was dat ook zo. En stond ik daar in een Anwerps bushokje hand in hand met die kleurige, vreemde vogel. Toen trok ik mijn hand terug, en stopte hem gauw diep in mijn zak. "Toch maar liever zo...!" vond ik. Eindelijk was daar de bus, met enkele minuten vertraging. Bij het opstappen koos ik vlug een plaatsje naast iemand die al plaatsgenomen had. En luisterde verder geamuseerd, maar op veilige afstand naar het gepraat van de man, die gaandeweg wat rustiger werd.
Met de auto naar de stad zou toch wel vlugger gegaan zijn, ondanks de parkeerproblemen. Maar ja, met het openbaar vervoer , eigenlijk heeft dat toch wel iets!
Gisteren stapte ik door de stad. Met gevleugelde voeten. Het was bijtend koud. En natuurlijk was ik weer van alles vergeten: mijn sjaal lag nog thuis en mijn handschoenen had ik in de auto, die ik aan de bushalte had geparkeerd, laten liggen. Was ze niet meer durven gaan halen uit schrik dat ik dan net de bus zou missen. Ik liep dus door "t Stad", met mijn handen diep in de zakken. Toch voelde ik me, ondanks de kou, warm en blij van binnen. Net of ik weer een stapje had gezet. Sinds ik werkloos ben, ben ik naarstig op zoek. Niet alleen naar werk, maar daarin ook naar een nieuwe invulling, een nieuwe wending. In 't begin was alles nog zo verward, waren er duizenden vragen. Wat zou ik nog willen doen? Welke richting wil ik uit? Wat kan nog? Nu, na een intensieve zoektocht, wordt het allemaal duidelijker, rijpt er een plan, een traject dat ik nog volgen wil. Het doet deugd dat er nog mogelijkheden bestaan, ondanks mijn leeftijd. Die toch nog realistisch aanvoelen, waarvoor ik denk de juiste talenten en instelling te hebben. En die me, dank zij een opleiding die ik nog volgen wil, niet levenslang zullen vastpinnen op mijn "laag geschoold zijn". Jawel, Biebieke is niet van plan halsreikend haar pensioen af te wachten! Nu nog hopen dat het lukt natuurlijk. Maar een tocht kan niet lukken als je hem niet begint te gaan. Gisteren in Antwerpen dus. Ik kwam terug van het gesprek met mijn "outplacementbegeleider". Wie boven de vijfenveertig is en werkloos valt, is verplicht outplacement te volgen: een begeleiding die je helpt een weg te zoeken naar een nieuwe job. Sommige mensen zullen dit misschien als een vervelende verplichting ervaren. Ik heb dat zo niet gevoeld, en zo is het ook niet gelopen. De man die die outplacement voor mij op zich neemt is nog jong, wat leeftijd betreft zou hij makkelijk mijn zoon kunnen zijn. Dat voelde een beetje gek eigenlijk in 't begin: de jongere die de oudere op weg helpt. Maar hij heeft dat op een fijne manier gedaan. Precies de goede manier. Geluisterd vooral, en mee mogelijkheden aangedragen en onderzocht en mensen gecontacteerd. Nergens dwingend of betuttelend. Dat zou ik ook niet verdragen hebben. 'k Ben tenslotte wijs en vooral oud genoeg om zelf mijn richting te zoeken en te beslissen. Gisteren nog zetten we alles op een rijtje, kwamen we elk apart en samen tot dezelfde bevindingen. En zo groeit er langzamerhand, met precies de juiste ondersteuning, uit een warrig kluwen van belangstellingen, verlangens, twijfels, mogelijk- en onmogelijkheden een idee, een mogelijke zelfgekozen weg. Geloof maar dat dat een energieboost geeft! Zo zelfs dat, naderhand onderweg naar de bushalte, de ijselijke kou me amper deren kon.
Meester Luc was destijds, toen Dochter
nog naar de basisschool ging, onderwijzer in het tweede leerjaar. Hij
had zijn vast klaslokaal op de eerste verdieping van het schoolgebouw.
Door wat Dochter vertelde kreeg ik een idee van de manier waarop de
meester les gaf. En maakte er toen dit dichteke over.
Les van onze meester
Aan de verkeersles of W.O. heb ik beslist geen hekel, want zoals onze meester 't geeft is het best heel interessant.
Hij weet dat wij beter begrijpen en onthouden bovendien als we hetgeen hij ons wil leren in werkelijkheid eens kunnen zien.
Zo gooide hij eens in een les over post, briefkaarten en enveloppen, een kwetsbaar voorwerp door de klas verpakt in een enveloppe met noppen.
Van de les rond tuingereedschap zullen wij niet gauw vergeten wat een "rijf" is of een "hark" en hoe die andere spullen heten.
En toen we over "fietsen" zouden leren die dag dat het verkeersles was moest zo een rijwiel mee naar boven en vooraan in onze klas.
Je ziet, voor dit soort lessen is onze meester 'n een plezante, maar je snapt wel dat we nooit wat leren over nijlpaarden of olifanten! jb
Wordt er op veel plaatsen in het land "Nieuwjaar gezongen", in onze streek gebeurt dat met Driekoningen. Dan lopen de kinderen als koningen verkleed, met kroon en ster en omhangen met lakens of oude gordijnen, zingend van huis tot huis.
Onze grotere kinderen trokken er indertijd ook telkens op uit, in de hoop wat centjes of lekkers te vergaren. Zoals die éne keer, ze moeten dan al wat ouder geweest zijn dan hier op de foto. Het was in de tijd dat betalingen nog niet electronisch gebeurden.
Ze hadden met hun drietjes toen de hele buurt af gelopen en belden nu thuis aan de voordeur aan. Ook van mama wilden ze wel een centje los peuteren. Ik luisterde glimlachend naar hun liedje. Maar dan moest ik me verontschuldigen: "Sorry jongens, dat gaat voor later zijn, ik heb geen kleingeld meer in huis!" "Geeft niet," vond Oudste Zoon "geef ons dan maar een cheque!"
Een nieuw jaar dat nog maagdelijk onbetreden voor ons ligt. Een nieuw begin. Voor sommigen is dat ook werkelijk zo, sommige mensen betreden bij het begin van dit jaar een heel nieuwe weg. De oude weg verlatend, ondanks dat het daar goed stappen was en zo vertrouwd. Dapper nieuwe horizonten tegemoet, zonder ommezien. Zoals juf Ann. U weet niet wie juf Ann is? Wel, zij is één van de meest beminnelijke leerkrachten die ooit een kind van ons heeft onderwezen: ze was de juf van Jongste, toen die in de eerste klas zat. Onze erkentelijkheid naar haar toe kan u nalezen in het archief van dit blog, het schrijven van 26 september. Juf Ann heeft voor de kerstvakantie afscheid genomen van haar klasje en is vandaag gestart als directeur van een andere lagere school. Hopelijk heerst er in die school een fijne sfeer, en wordt het er aangenaam werken voor haar. We duimen met zovelen dat ze daar gelukkig mag zijn. Dat de school geluk heeft met haar nieuwe directie staat buiten kijf. En de zorgenkindjes op die school, die vast en zeker ook!
Het eerste wat ik voelde toen ik vanochtend wakker werd, waren de stijve spieren. Gisteren een zware job geklaard met als gevolg: stijve been- rug- en armspieren.
Het eerste wat ik zag toen ik vanochtend wakker werd, was de volle maan die door ons slaapkamervenster naar binnen scheen. Ik heb me toen nog lekker omgedraaid, ben blijven liggen tot aan de ochtendschemering. Nog moe van de voorbije héle drukke dagen.
Behalve het werk waren er de feestelijkheden. Het mini-feestje en het maxi-feest. De nacht van oud naar nieuw gingen twee van onze kinderen uit. Wij bleven thuis met ons viertjes. Een klein gezinnetje voor onze doen. "Zo zou het altijd geweest zijn als we het bij twee kinderen hadden gehouden!" stellen we ons, telkens als dit voorvalt, voor. Het is wel eens plezierig, maar voelt toch ook een beetje raar. Eerder op de dag was onze aandacht vooral uitgegaan naar het grote familiefeest op Nieuwjaar. We zijn met velen om te vieren, langs mijn kant van de familie. Bijna alle kleinkinderen van Pa komen dan hun nieuwjaarsbrief voorlezen. En de groten, die op school geen brief meer hebben voorbereid, schrijven er zelf eentje of geven een kleine attentie af. Een hele tijd zijn we daar gewoonlijk mee zoet: Pa heeft drieëntwintig kleinkinderen. En de petekinderen lezen die dag ook hun brief voor hun meters en peters. Met een hele uitwisseling van geschenken als gevolg.
De verantwoordelijkheid van zo een feest kan Pa natuurlijk niet alleen dragen. Dus verdelen we de taken. Mij viel een deel van het menu te beurt: geen "grande cuisine", maar hele eenvoudige Vlaamse gerechten: gehaktbrood, appelmoes, kriekenspijs en rijstpap. Het apperitiefje, soep, gehaktballetjes in tomatensaus, chocomousse, tiramissu, ... daar zorgden weer anderen voor. En dan moest de feestzaal, waartoe de bedrijfsruimte van Broer werd omgebouwd, nog klaargemaakt worden.
De meeste kleinkinderen van Pa zijn al groot. Enkelen hebben zelf al kinderen. Vier schattige achterkleinkindjes heeft Pa, allemaal meisjes. Het enige babyjongetje (óók schattig) is de jongste telg van de familie: het kleintje van Jongste Zus.
Acht kleinkinderen zitten nu op de hogeschool of de unief. Volop in de voorbereiding van hun examens dus. Maar de meesten maakten zich toch enkele uurtjes vrij voor het "Feest van Opa". Voor de derde keer het feest van Opa alleen.
Dit lag ik te overdenken, toen ik vanmorgen wakker werd met stijve spieren, en zag hoe volop de maan door ons venster scheen. Dit en nog veel andere dingen. De zorgen en beslommeringen die zich vanaf morgen weer aandienen, als het gewone leven weer zal beginnen.
Bij het opstaan zag ik hoe er buiten weer een maagdelijk wit sneeuwtapijt lag uitgespreid. "Waw!" genoot ik eerst. "Jakkes" vond ik dan, als ik dacht aan de verkeersellende die dat morgen mee zou brengen. Maar nu was het weer prachtig. Zo snel als ik kon met mijn verzuurde spieren, heb ik mijn laarzen aangetrokken om er eventjes heel erg van te genieten.
Ik ben een echte koffieleut. Vooral 's ochtends kunnen enkele kopjes koffie me wel smaken. Gisteren ochtend, net na het ontbijt, ging ik naar de zolder, daar waar de nieuwe kamer van Middelste Zoon in aanbouw is, om de ramen te beitsen. Ik nam mijn extra kop koffie mee en zette hem op de tafel naast de verfpot. Neuriënd stond ik te schilderen en nam af en toe een slokje koffie. Tot ik pardoes mijn verfkwast in plaats van in de pot .... in mijn koffiemok doopte!
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek