U moest mijn handen eens zien waarmee ik
op het klavier tokkel: helemaal nog wit en bekalkt van mijn job op de
nieuwe kamer van Zoon. Ik heb de taak dus om de spleten dicht
te plamuren en muren en plafond tot een net en schilderbaar geheel te
bewerken. Het is de eerste keer dat ik dit doe en ik kan al vertellen: het valt niet mee. Man,
man, hoe dikwijls heb ik al naar mijn handen gekeken? Waarom voelen die
allebei zo links aan? Een rare ervaring: je weet hoe je het wil met je
hoofd, maar de motoriek wil niet echt mee. Hoe
maak je nu, daar waar de gyprocplaten van de muur en het plafond samen
een hoek vormen, die ontstane spleet zo dicht, dat het een deftige hoek
vormt? De kamer heeft ook behoorlijk veel balken waartussen de platen
verwerkt zitten. Véél spleten dus. Maar voor handige Harry's wellicht
een fluitje van een cent. Nu, ik voel me duidelijk geen handige Harry of Harriëtte. Er is eigenlijk ook niemand die het mij heeft geleerd. Ik sta daar dus moederziel
alleen mijn eigen techniekjes uit te vinden. Eigenlijk ook niet zo erg,
want de getoonde handigheid is niet van dien aard, dat ik graag heb dat
iemand op mijn vingers staat te kijken. En wat mijn vingers betreft,
wat mij niet lukt met mijn materiaal, verwerk ik dan maar met de blote
hand. Gladstrijken, aanduwen, papierband verwerken. Niet echt
professioneel natuurlijk. Soms voel ik me net een vingervervend
kleutertje. Zij het dan dat ik niet mag werken in verleidelijke
kleurtjes. Enfin, een groot
karwei is het. En de frustratie navenant. Dikwijls moet ik de neiging
onderdrukken er het bijltje maar bij neer te leggen. Of in dit geval
het plamuurmes. Het uiteindelijke resultaat zal niet hetgene zijn wat ik beoog, maar een weerspiegeling van wat ik "maar" kan. Misschien is dat met het leven zelf ook zo, bedenk ik nu. Ik heb dezer
dagen veel aan de echte vakmensen moeten denken. Die mijnheer
bijvoorbeeld die ooit onze keuken bezet heeft. Met welke souplesse en
handigheid hij dat deed. En hoe glad en recht die muren zijn. Er
zijn veel mensen voor wie ik bewondering heb. Ik heb bewondering voor
wijze mensen, voor mensen die zich een fijne
leefcultuur eigen maken, voor mensen die orde kunnen bewaren, voor
muzikanten, voor kunstenaars die prachtige dingen creëren, voor juffen
en meesters die met hart en ziel onderwijzen. Voor woordkunstenaars,
die heel bedreven zijn in wat ik een beetje kan: spelen met woord en
tekst en zo iemands ziel beroeren of ontspanning bieden. Voor zoveel
mensen voel ik waardering en bewondering..... Maar
de bewonderenswaardige mensen, waar ik de laatste dagen het meeste aan
denk zijn toch de vaklui. De metsers en de timmerlui, de vloerders en
de loodgieters en de schilders... En vooral de mensen die de muren
bezetten.
Gisteren was het
gedichtendag. Mijn hoofd staat nu niet naar gedichten maken. Maar moest
ik er nu één schrijven: het zou er vast één over of voor de
"plaasterplekkers" zijn...
|