Met Carmien Michels is de literatuur een spannende, jonge stem rijker.
Carmien Michels creëert stipje per stipje een onvoorspelbare wereld
waarin kleine gebeurtenissen apocalyptische proporties aannemen.
Het tienermeisje Elena fantaseert over kussen met de buurvrouw. Rolf
bouwt een ark om de zondvloed te overleven. Maddy vermoordde haar
echtgenoot en zei sindsdien geen woord. En ook Clara, Fabrizio, Joseeke
en Max banen zich eigenwijs een weg door het leven, op zoek naar
houvast. Hun verhalen verweven zich met elkaar, van de intiemste
gedachten tot de belangrijkste beslissingen. Maar een continue dreiging
hangt in de lucht.We zijn water ontziet niets of niemand.
De Eerste Wereldoorlog, een jonge schoolmeester staat voor het
vuurpeloton, als deserteur veroordeeld tot de dood. Waarom is hij
gedeserteerd? Wat heeft de jongen Marcus Verschoppen ermee te maken? En
zijn moeder? Jan Vantoortelboom laat op onnavolgbare wijze zien hoe
schuldgevoelens een leven kunnen ontwrichten.
Net als zijn succesvolle debuutroman 'De verzonken jongen'* (2011) speelt dit boek in het Vlaamse dorpje Elverdinge, maar nu
voor en in de Eerste Wereldoorlog. Het eerste hoofdstuk grijpt direct
naar de keel: de nog jonge David Verbocht staat op het punt gefusilleerd
te worden. In chronologisch wisselende hoofdstukken lezen we in
flashbacks hoe hij opgroeit in Gent, botst met zijn ouders en als
22-jarige onderwijzer een speciale band krijgt met één van zijn acht
leerlingen van klas zes, de gevoelige Marcus Verschoppen. David kan niet
integreren in de stugge, streng-katholieke dorpsgemeenschap, komt
wegens zijn ongeloof in de problemen met de pastoor, belandt in de
gevangenis en wordt als de oorlog uitbreekt door de rechter naar het
front gestuurd. Sfeervolle roman met vaak fraai Vlaams taalgebruik over
een goedwillende, kwetsbare persoon die ten onder gaat aan liefde,
noodlot en schuldgevoel.
's Winters zijn de zondagen het snelst voorbij. Als de dominee om
vier uur de middagdienst afsluit met de zegen voor weer een hele week,
vliegen ze alle zeven naar het fietsenhok. 'Om de poten te breken,' zegt
de vader. 'Daar komen nog eens ongelukken van.' Dat zegt hij altijd:
'Daar komen nog eens ongelukken van.' Net als: 'Als je brokken maakt, ik
betaal niks hoor.'
Hoeveel kracht hebben woorden? Hoe onschuldig zijn de fantasieën van een
meisje van twaalf? De jonge Katelijne groeit in de jaren tachtig en
negentig op in een strenggelovig boerengezin in Zeeland. Als enig meisje
tussen zes broers wordt ze nauwelijks bij het boerenwerk betrokken.
Hierdoor gaan ook de gesprekken aan tafel grotendeels aan haar voorbij.
Terwijl haar verlangen om mee te doen onverminderd groot blijft, gaan
haar gedachten hun eigen gang. Daarbij laat ze zich meeslepen door
verhalen. Familieverhalen, dorpsroddels, Bijbelverhalen,
bekeringsgeschiedenissen. Ook sprookjes, al mag ze die eigenlijk niet
lezen, omdat het leugens zijn die haar maar afhouden van de Waarheid. Ze
merkt dat haar eigen woorden grote gevolgen hebben voor haar familie.
Dorsvloer vol confetti is een sensitieve roman over de strijd van ieder
mens om een eigen leven, en tegelijkertijd een liefdevol portret van een
Zeeuwse orthodoxe boerengemeenschap met een geheel eigen vertelcultuur.
De apotheker van Auschwitz is een van de meest authentieke, precieze
en schokkende boeken die er ooit over de Holocaust zijn geschreven. Het
is een zeer realistisch portret van het concentratiekamp Auschwitz,
vooral van de doodsfabriek Birkenau, waar een Roemeense apotheker, dr.
Victor Capesius, assistent van Mengele, een belangrijke rol speelde bij
de selectie en vergassing. Hoewel hij
naar eigen zeggen persoonlijk niets tegen joden had, stuurde hij velen
van hen, onder wie een groot aantal bekenden uit zijn geboortestreek,
koelbloedig de gaskamer in en verrijkte zich met hun bezittingen. Na de
oorlog ontsnapte hij aan een doodsvonnis en hervatte hij zijn civiele
bestaan.
Dieter Schlesak,
afkomstig uit dezelfde stad als Capesius, deed tientallen jaren research
en sprak vele getuigen. In deze documentaireroman, die tot in detail is
gebaseerd op historische bronnen, reconstrueert hij de carrière van de
apotheker voor, in en na Auschwitz-Birkenau. De apotheker van Auschwitz
is vertaald en van een nawoord voorzien door Jacq Vogelaar, auteur van
Over kampliteratuur (2006).
Jonas Jonasson - de zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje
Atoombommen, Mossad en Zweedse politie, een drankzuchtige ingenieur,
een kussenfabriek, een kist antilopevlees, een domme, impulsieve broer:
Jonas Jonasson mengt deze ingrediënten - en nog veel meer -
onnavolgbaar door elkaar tot een verhaal dat vooral géén gewoon verhaal
wil zijn. In hoog tempo volgen de verwikkelingen elkaar op en in
voortvarendheid en slimheid doen Nombeko en Holger 2 niet onder voor de
100-jarige Alan uit De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween.
Een waardige én vermakelijke opvolger van Jonassons zeer succesvolle debuut!
Edmund Blunden - oorlogsgedruis (Undertones of War)
Als jonge officier was Edmund Blunden onafgebroken, van november
1916 tot februari 1918, in de Ieper Salient aanwezig. In Oorlogsgedruis,
zijn oorlogsmemoires, beschrijft de Britse dichter, die doorgaans in
één adem genoemd wordt met Robert Graves, Wilfred Owen en Siegfried
Sassoon, zijn traumatische ervaringen en die van het elfde bataljon
Royal Sussex Regiment tijdens de rampzalige veldslagen aan de Somme, bij
Ieper en Passendale. Deels in
proza, deels in dichtvorm brengt Blunden de gruwelen van de
loopgravenoorlog in detail tot leven. De Engelse cultklassieker die
sinds publicatie in 1928 niet uit druk is geweest en deel uitmaakt van
de Penguin Classics-reeks heeft een legendarische reputatie, vanwege
zijn lyrische doch onsentimentele inslag en zijn vermeende
onvertaalbaarheid. Met Oorlogsgedruis in de hand kan de lezer de
loopgravenoorlog welhaast op de voet volgen.
Edmund Charles Blunden (1896 - 1974), invloedrijk dichter en criticus,
werd onderscheiden met het Military Cross en ontving in 1922 de
prestigieuze Hawthornden Prize for Poetry. Van 1924 tot 1927 doceerde
hij in het Verre Oosten, waar hij tevens werkte aan Oorlogsgedruis.
Olga Grjasnowa - een rus is iemand die van berken houdt
Masja Kogan is joods, Azerbeidzjaans en indien nodig ook Turks en
Frans. Op haar elfde vluchtte ze tijdens de bloederige Armeense pogroms
naar Duitsland. Masja is jong, ambitieus en weet wat ze wil, maar het
trauma uit haar jeugd blijft haar achtervolgen, tot grote spijt van haar
vriend Elias. En wanneer Elias ernstig ziek wordt, slaat de
machteloosheid toe. Noch het konijn dat Masja koelbloedig offert, noch
een operatie kan hem redden. Wanhopig vlucht ze naar Israël, waar haar
verleden haar onherroepelijk inhaalt.
Olga Grjasnowa (1984) werd
geboren in Azerbeidzjan en emigreerde op haar twaalfde met haar familie
naar Duitsland. Haar romandebuut werd genomineerd voor de Deutscher
Buchpreis en bekroond met de Klaus-Michael Kühne-Preis en de Anna
Seghers-Preis.
Tien "literaire brieven", geschreven tussen 1968 en 1971,en gericht
aan de meest diverse personen als daar o.m. zijn dichters, schrijvers,
beulen, kunsthandelaars, paardenfokkers, vrouwen,...
Tien stukken
proza waarin Jef Geeraerts op de hem eigen, gepassioneerde wijze
momenten uit zijn leven beschrijft met een intensiteit die aan de
obsessie van een krankzinnige doet denken, maar die (juist daardoor) de
lezer onweerstaanbaar aan- en meetrekken.
Tien adembenemende momentopnamen van scherp geobserveerde,
geanalyseerde en aan het licht gebrachte taboes uit onze cultuur: de
liefde en de dood.
De qualastofont is een kleine roman over grootse mensen, onder
anderen professor Carlos Gardeboe, z'n vader Sylvain, z'n moeder
Vanessa, z'n grootmoeder Appolonia, buurman Eypels, tante Sylvia, het
meisje Pinky, auteur Bertus Lomp, een vaag ik-personage, en enige andere
nitwits.
De professor werkt gestaag verder aan een belangrijk
onderzoek, maar eerst is er nog een lang weekend, zodat hij zich kan
ontspannen, middels restaurantbezoek, een
voetbalwedstrijd, een reisje naar Maastricht en dergelijke niet zo
wereldschokkende maar eventueel rust brengende bezigheden. Dan blijkt
echter dat niet alles loopt zoals een menselijk wezen het wil. Men dient
rekening te houden met het lot en de grillen ervan, het toeval en zijn
vreemde kuren, en met de beperktheid van het eigen brein, die de
denkkracht vaak geweld aandoet. En waar geweld begint, daar eindigt het
ook.
De qualastofont is een
spannend, schrijnend, tragikomisch boek over de onmacht van het
individu op een langzaam naar de haaien zinkende planeet.
Herman Brusselmans hoopt met deze concieze doch prachtige roman de ako Literatuurprijs te winnen.
In 'Gelukkige slaven' gaan twee Belgische bannelingen op zoek naar
zichzelf in een wereld die te groot en te chaotisch is geworden voor
iedereen.
In Buenos Aires speelt Tony Hanssen - een voormalige
cruise director op de meest luxueuze plezierboten ter wereld - een
gevaarlijk spel als toy boy van mevrouw Bo Xiang, de bejaarde echtgenote
van een beruchte, steenrijke Chinees. In Zuid-Afrika dringt een heel
andere Tony Hanssen - de gevluchte computerspecialist
van een gecrashte zakenbank - een wildpark binnen met een
precisiegeweer en oorlogsmunitie. De ene Tony is een illusieloze loser,
de andere Tony een levenslustige nerd. Allebei hopen ze op verlossing.
De ene wil zijn vrijheid terug, de andere zijn gezin. Pas als ze elkaar
voor het eerst ontmoeten, in weer een ander continent, blijkt hoezeer ze
op elkaar zijn aangewezen om hun doel te bereiken. Als ze het al
bereiken.
Gelukkige slaven
is een Lanoye pur sang: een inktzwarte tragikomedie met onvergetelijke
personages en dialogen, een ingenieuze plot en een virtuoze stijl.
De nieuwe eeuw is nog niet meer dan een belofte. Twee geliefden,
jong en ongeduldig, schrijven elkaar brieven vol verlangen. Hij,
Volodja, is als soldaat op weg naar Peking, waar een geallieerde
strijdmacht de Bokseropstand neerslaat. Zij, Sasja, wacht in Rusland op
zijn terugkeer. Maar waar Volodja's brieven uit 1900 blijven komen,
wordt Sasja langzaam ouder in Sint-Petersburg: ze blijken elkaar over de
grens van de dood te schrijven.
Onvoltooide liefdesbrieven gaat
niet alleen over heroïsche veldtochten en legendarische oorlogen, maar
ook over de vergankelijkheid van het kleine en eenvoudige leven in de
twintigste eeuw. Michaïl Sjisjkin bewijst met deze Grote Russische Roman
hoe sterk de kracht van het vertellen is: hij laat de liefde zegevieren
over de dood.
In het kleine, indrukwekkende boek "Strepen aan de hemel" heeft
Durlacher zijn persoonlijke kampervaringen op schrift gesteld en is hij
tevens op zoek gegaan naar het antwoord op de vraag hoe en waarom de
catastrofe heeft kunnen plaatsvinden die hem en met hem miljoenen andere
joden heeft getroffen.
De auteur, in 1928 geboren in Duitsland,
kwam als lid van een Duits joods gezin, op vlucht voor de Nazi's naar
Nederland. Hij belandde via Westerbork
en Theresienstadt in Auschwitz. Hij schreef de verhalen om de respons te
vinden, die de schaarse overlevenden zo nodig hebben om hun identiteit
te hervinden en de gaten in hun leven op te vullen. Het boekje is
schokkend en tegelijk ontroerend in zijn eerlijke directheid. Het lezen
is al moeilijk, maar omdat het zelfs bij buitenstaanders onvermoede
trauma's oproept, is het verwerken dat nog meer. Een opvallend boekje,
dat in staat is te laten voelen, hoe iedereen betrokken was bij wat er
is gebeurd, ook zonder dat sprake is van 'schuld'.
John C. Wilder is een succesvolle verkoper van advertentieruimte.
Hij heeft een comfortabel huis buiten de stad, een liefhebbende vrouw en
een zoon van tien jaar oud. Maar er is iets mis: zijn gezin
interesseert hem niet langer, zijn buitenechtelijke affaires leiden
nergens toe en hij grijpt steeds vaker naar de fles. Op een avond knapt
er iets in zijn hoofd en belt hij zijn vrouw om te zeggen dat hij niet
thuis komt. Wat hij niet weet is dat hij nog diezelfde nacht wordt
opgenomen in een psychiatrische kliniek
Een geval van
ordeverstoring is Yates meest autobiografische boek, dat op weergaloze
wijze de achterkant van de Amerikaanse droom belicht.
Kristien Hemmerechts - De vrouw die de honden eten gaf
Odette is de meest gehate vrouw van België. Ze zit in de gevangenis
voor medeplichtigheid aan een ophefmakend zedenmisdrijf. Ze werd
meegesleept door M; haar man en de vader van haar drie kinderen. Nooit
heeft ze hem tegengehouden, ze deed alles wat hij haar opdroeg. Of bijna
alles. Binnenkort komt ze vrij en gaat ze naar een klooster. Om te
werken. Als ze niet werkt zal ze bidden. Wie is deze vrouw? Speelbal of
gewetenloos monster?
Dutroux heeft België met een collectief trauma opgezadeld, zoveel is
duidelijk. Toen in oktober vorig jaar bekend raakte dat Michelle Martin
onder voorwaarden zou vrijkomen, na zestien jaar gevangenschap, wekte
dat grote verontwaardiging. Als het van de publieke opinie afhing, was
Martin geen dag buiten de gevangenismuren gegund. Maar wie is Michelle
Martin eigenlijk, vroeg schrijfster Kristien Hemmerechts zich af. Hoe is
ze bij die Dutroux beland? En op welke manier is ze medeplichtig
geworden aan deze gruwel?
De vrouw die de honden eten gaf is
een poging om te begrijpen wie Martin is. De lezer kruipt in het hoofd
van de vrouw op het moment dat ze beseft dat ze kans maakt om vrij te
komen. Op basis van de feiten uit het dossier en de
achtergrondinformatie over Martins eigen achtergrond en
familiegeschiedenis, maakt Hemmerechts een mogelijk psychologisch
profiel van de vrouw.
Op 1 augustus 1914 kregen alle Duitse jongeren tussen 17 en 20 jaar die
niet waren opgeroepen voor het leger de aansporing om zich te melden als
oorlogsvrijwilliger. Een van hen was Adolf Reisiger, het hoofdpersonage
in het boek ontsproten uit het brein van Köppen, maar hoogst
waarschijnlijk zijn alter ego. Zijn verwachting is dat de oorlog nog
voor de kerst zal afgelopen zijn. Hij wordt opgenomen als soldaat bij
een munitiecolonne in de buurt van het Franse Arras. Het duurt niet lang
voor hij zijn eerste dode ziet en de verschrikkelijke realiteit van de
loopgravenoorlog tot hem doordringt. Zo maakt zijn aanvankelijke
optimisme en enthousiasme plaats voor het besef dat de oorlog moord op
bevel betekent. Bladzijden lang getuigt de soldaat (schrijver) van de
gruwelijke zinloosheid van de oorlog: de verspilling van mensenlevens,
de vernietiging van alles wat nog bestaat, de moorddadigheid van de
oorlogslogica waarbij twee kampen elkaar in een wurggreep hielden. Van
de Vlaamse kust in Nieuwpoort tot de Zwitserse grens in Basel zaten
honderdduizenden soldaten in stinkende loopgraven en probeerden hun
tegenstanders te vernietigen. Loopgraven die op sommige plaatsen slechts
enkele meters van elkaar verwijderd waren waardoor men de stemmen van
de vijand kon horen.
Adolf Reisiger behoorde niet tot de
infanterie, maar tot de zogenaamde tweede linie die met hun kanonnen de
stellingen van de tegenstander bestookten. Op het eerste zicht meer
comfortabel maar Köppen beschrijft indringend en realistisch het
afschuwelijke werk van de munitiecolonnes, de beschietingen en de
moordende reacties van de tegenstanders. Al snel sneuvelen tal van zijn
makkers en zelf raakt Reisiger na enkele maanden gewond door een
granaatscherf. Hij komt terecht in een lazaret en vraagt zich voor af
hoe die rotzooi mogelijk is. Waarom hebt Gij ons verlaten!, zo
vraagt hij zich af. Weken later zit hij weer aan het front en leert hij
zich te beveiligen tegen een nieuw, onzichtbaar wapen: gas. Daarvoor
krijgen ze elk een zwachtel die ze met een vloeistof moeten doordrenken
en voor hun neus houden. En als de vloeistof op is, moeten ze de
zwachtel met urine nat maken. Langzaam maar zeker trekt Köppen de lezer
mee in de modder en uitzichtloosheid. Hij beschrijft hoe Reisiger met
zijn gevechtsgroep op een dag een aanval van de Engelsen afslaat. Ze
maken ze met duizenden af. Niet te begrijpen dat het doel, levende
mensen, zich zonder enig verweer laten doodschieten, zo schrijft hij.
Het gebeurde in die vier oorlogsjaren regelmatig. Militaire leiders die
zonder veel besef tienduizenden soldaten de opdracht gaven om een
strategische heuvel te veroveren. Ze sneuvelden allemaal onder moordend
mitrailleurvuur. Waarop de generaals de volgende dag een nieuwe
stormloop bevalen met verse troepen en met hetzelfde absurde
resultaat.
Reisinger wordt in september 1915 bevorderd tot
korporaal en vecht dan in de buurt van Souchez. Wat volgt is een
gruwelijk gevecht, bijna ondragelijk te lezen, van duizenden jonge
mannen die sterven onder spervuur en het gas. Met vermorzelde paarden en
halfgekke manschappen die met hun bajonetten alles neermaaien wat zijn
hand nog opsteekt. Tot alles roerloos stikt in een brij van bloed. Het
levert Reisiger het erekruis tweede klas op en later wordt hij
onderofficier. De auteur schrijft dan verder op het ritme van de oorlog
zelf. Waarbij in de groep van zijn protagonist dagelijks enkele mensen
sneuvelen, iets wat voor het commando al lang geen nieuws meer is. Wij
hebben ze er toch voor, we hebben toch genoeg mensen materiaal, zo
geeft hij de heersende mentaliteit weer aan beide kanten van het
oorlogsgebeuren. Bijzonder interessant zijn de teksten van officiële
documenten en verklaringen van de Duitse keizer, van de oorlogsleiding
en van de censuurafdeling ervan. Ze verkondigen steeds opnieuw de
nakende overwinning. Tegenover de geest en de wil die leger en
vaderland onwrikbaar bindt zullen zij het onderspit moeten delven: de
geest van de plichtsbetrachting tegenover het vaderland tot en met de
laatste ademtocht en de wil tot overwinnen. Zo gaan wij dan het nieuwe
jaar (1916) tegemoet. Voorwaarts met God ter bescherming van het
vaderland en voor de grootsheid van Duitsland!
De situatie
verandert niet. En Reisiger komt stilaan tot het besef dat dit alles
waanzin is. In zijn dagboek schrijft hij het moet een keer gezegd
worden dat ik de oorlog langzamerhand als de grootste smeerlapperij
beschouw die er bestaat. Het zijn uitspraken die noch schriftelijk,
noch mondeling mochten gebeuren op straffe van een gebrek aan wilskracht
en vaderlandsliefde. Intussen blijft de waanzin voortduren en
beschrijft Reisiger hoe granaten van 30 centimeter met een gewicht van
324 kilogram zich tot een diepte van 8,80 meter in de grond en door 90
centimeter beton boren waarbij ze meer dan 8.000 ijzeren splinters
verstrooien. De meeste van zijn kameraden sneuvelen waaronder ook
verschillende van zijn oversten. In plaats van tot rede te komen
verharden de bevelhebbers intussen hun standpunten. Op 25 augustus 1917
herhaalt de Duitse Generaal-luitenant von Roon dat ze de vijand compleet
willen verslaan en doorgaan tot de ultieme overwinning.
Na
een korte periode aan het Russische front komt Reisiger terecht in de
buurt van Valenciennes op de meest troosteloze plaats die hij ooit
gezien heeft, zonder gras, geen steen op een andere, alleen modder, puin
en diepe gaten. Op 15 juli 1918 bereiden de Duitsers zich voor op een
ultieme aanval. Wat volgt is een bladzijden lang beschreven bombardement
van de vijandige stellingen maar de vijand was op de hoogte, had zich
teruggetrokken, ging in de tegenaanval en vernietigde de Duitse
infanterie met moordend vuur. Dan begint de aftocht en het gevecht tegen
nieuwe wapens, vliegtuigen en tanks. Zowat gans zijn compagnie gaat
eraan en Reisiger heeft het over een hoop onzin, over de grootste van
alle misdaden en hij weigert nog langer medeschuldig te zijn. Daarvoor
komt hij voor het opperbevel die hem arresteert en opsluit in een
krankzinnigengesticht. De oorlog is de grootste misdaad die ik ken. Ik
ben schuldig. Ik ben er jarenlang schuldig aan geweest. Door mijn bevel
zijn mensen gedood, zo eindigt het verhaal van Reisinger in de
Zenuwafdeling van een lazaret in Mainz.
Op datzelfde ogenblik
lag een andere soldaat huilend van woede over de Duitse nederlaag in
zijn ziekenkamer en bezweerde zich te zullen wreken: Adolf Hitler. De
levensloop van Adolf Reisiger komt verrassend overeen met die van de
latere Führer. Ook hij diende de gehele oorlog en raakte gewond in
oktober 1916. Twee jaar later kwam hij terecht in een gasaanval. Het
gevolg was dat hij een tijdje blind was en hij verbleef nog steeds in
een militair ziekenhuis in Pasewalk voor behandeling toen Duitsland zich
overgaf. Hitler kreeg het IJzeren kruis tweede en eerste klasse wegens
zijn moedig gedrag als ordonnans maar bracht het wel niet verder dan
korporaal. Zijn oversten vonden dat hij te weinig leiding kon geven. Uit
tal van studies blijkt dat de Duitse nederlaag in 1918 een grote
invloed heeft gehad op de verdere levensloop en het karakter van Hitler.
Zo weigerde hij op het einde van de Tweede Wereldoorlog zich over te
geven en gaf zelfs het bevel tot de globale vernietiging. Frontberichten
was een van de eerste beschrijvingen van de frontervaringen tijdens de
Grote Oorlog. Het is een verpletterende roman die niemand onberoerd kan
laten.
Als de mensen in Bagdad naar de opera kunnen, dan weten we dat we de
oorlog hebben gewonnen, is de redenering van Hamid Shakir Mahmoud, een
Irakese vluchteling werkzaam bij het schimmige World Wide Design
Consortium in Londen. En dus bestelt hij een operahuis voor Bagdad bij
een Zwitsers bureau. Arnon Grunbergs De man zonder ziekte gebruikt de
hele wereld als speeltoneel, zoveel is duidelijk.
Samarendra Ambani heet de uitverkoren architect
Zwitserse moeder, Indiase vader; er is ook nog een gehandicapte zus,
wat van Sam meteen de man zonder ziekte maakt. Sam heeft ook een
vriendin, maar vooral heeft hij een beroep en een roeping in één: als
architect beschouwt hij zichzelf als de grote, anonieme beïnvloeder van
andermans geluk. Met deze avant-gardistische ambitie loopt hij te
pletter op een andere werkelijkheid: hij komt erachter dat de wereld
niet één groot Zwitserland is, maar uiterst gevaarlijke regios kent. In
Irak wordt hij, als vermeend spion, gemarteld. Irak is nog niet klaar
voor de opera, zo wordt het samengevat, met het soort bondige frase en
zwarte humor dat kenmerkend is voor deze roman. De Zwitserse ambassade
krijgt haar landgenoot weer thuis, zij het beladen met een trauma en met
een gebroken neus. Als Sam opnieuw op een missie naar het
Oosten vertrekt, deze keer met het oog op een bibliotheek annex bunker
in Dubai, wordt het boek onder een constante hoogspanning gezet: wat
beweegt hem, en hoe zal dit aflopen? Weer wordt Sam ervan verdacht een
spion te zijn, medeplichtig aan de moord op de militaire Hamas-leider
Mahmoud al-Mabhouh. Grunberg voert een strakke regie,
helderheid lijkt voorop te staan, en toch geeft het boek zich niet
zomaar over aan de greep van de lezer. Is Sam echt een spion, of is hij
een slachtoffer van het feit dat de perceptie van anderen iemands
identiteit compleet kan overwoekeren? Maar ook duikt in de laatste
paginas een bekentenis van Sam op die alles nog een keer overhoop
haalt. Met De man zonder ziekte levert een fenomenaal vakman het bewijs
dat een verkenning van la condition humaine ongemeen spannend kan zijn.
In "Het fantoom van Alexander Wolf" van Gajto Gazdanov denkt een jonge
soldaat van de "Witte Garde" een moord te hebben gepleegd tijdens de
Russische burgeroorlog. Hij herinnert zich hoe hij een man die hem in de
steppe achtervolgde, neerschoot en op diens paard ontvluchtte. Wanneer
hij vele jaren later een Engelstalig boek van ene Alexander Wolf leest
waarin de aanslag tot in het kleinste detail wordt beschreven,
concludeert hij dat zijn vermeende
slachtoffer nog moet leven. Hij doet er alles aan om de mysterieuze
auteur te vinden. Iedereen die hij ontmoet blijkt de schrijver op een
andere manier te kennen, en merkwaardig genoeg is ook zijn vriendin
Jelena opvallen geïnteresseerd in Wolf. Gajto Gazdanov
(1903-1971) meldde zich op zestienjarige leeftijd vrijwillig aan bij het
leger en leerde zo de verschrikkingen van de burgeroorlog kennen. Na
een conflict met een meerdere belandde hij via Turkije en Bulgarije in
Parijs, waar hij al snel deel uitmaakte van het literaire leven. Vanaf
zijn eerste publicaties werd hij geprezen om zijn talent en werd hij in
één adem genoemd met onder anderen Vladimir Nabokov.
Gewoonlijk wordt het als een bewijs van grootste dapperheid beschouwd wanneer de ter dood veroordeelde zelf het bevel tot schieten geeft aan het vuurpeloton, en zelfs de grootste pacifisten en lafaards onder ons zullen, binnen bepaalde, bevorderende omstandigheden, wel eens gedroomd hebben van zo'n roemrijk einde, vooral als er iemand overblijft om het verder te vertellen, want roem die binnenskamers blijft geniet minder waardering. Inderdaad, je moet met stalen zenuwen op de wereld zijn gekomen, of, als die trillerig en breekbaar zijn, bezeten worden door een buitengewone liefde, voor het vaderlands of iets soortgelijks, om met schorre en vlak daarna voor altijd verstomde stem te roepen, Vuur, hetgeen op geen enkele manier het geweten van de schutters van schuldgevoelens bevrijdt en het eigen geweten in een laatste opleving verheft tot de sublieme hoogte van opoffering en totale wegcijfering.
Het beleg van Lissabon vond plaats van 1 juli tot 25 oktober 1147 en resulteerde in het veroveren van de stad op de Moren, de stad kwam daarmee definitief onder Portugese heerschappij. Het beleg van Lissabon was de enige christelijke overwinning van de Tweede Kruistocht en wordt gezien als een zeer cruciale slag in de Reconquista. In mei 1147 verlieten de eerste kruisvaarders Dartmouth, Engeland en zetten koers richting het Heilige Land. Slecht weer dwong hen op 16 juni 1147 ...om vlak bij Porto aan land te gaan. Daar werden ze overgehaald om met graaf Alfons I van Portugal te praten. De kruisvaarders stemden in om de graaf te helpen bij een aanval op Lissabon onder voorwaarde dat de kruisvaarders zowel de buit van plunderingen als losgeld voor verwachte gevangenen mochten houden. Het beleg begon op 1 juli en na vier maanden gaven de Moren zich op 24 oktober over, vooral vanwege honger. Veel van de kruisvaarders vestigden zich in de stad maar anderen vervolgden hun tocht richting het Heilige Land. Lissabon werd uiteindelijk hoofdstad van het Koninkrijk Portugal in 1255.
In 1147 belegert de eerste Portugese koning, Dom Afonso Henriques, Lissabon in een poging de stad te heroveren op de Moren. Hij krijgt hulp van Engelse, Vlaamse en Duitse kruisvaarders die op doorreis zijn naar het Heilige Land. Als beloning mogen zij de stad na inname plunderen. Zo wordt het verteld in de geschiedenisboeken en zo staat het ook in het boek 'Het beleg van Lissabon', waar de corrector Raimundo Silva zich mee bezighoudt. Uit protest tegen zijn klerkenbestaan besluit Silva in een opwelling zich dit keer niet te beperkten tot correctiewerk en hij stelt zich de vraag wat er gebeurd zou zijn als de kruisvaarders niet akkoord waren gegaan. Hij voegt het woordje 'niet' toe aan de zin 'De kruisvaarders besloten de Portugezen te helpen,' en de geschiedenis neemt een totaal andere wending.
Parallel aan het levensverhaal van Adolf Hitler, de dictator, ontrolt zich het imaginaire levensverhaal van Adolf H., kunstschilder van beroep. Wat zou er zijn gebeurd als Hitler een geslaagd kunstenaar was geworden, als hij zijn seksuele en andere frustraties had overwonnen hoe zou de wereld er dan hebben uitgezien? In zijn meest omvangrijke roman tot nu toe, waarvan er in Frankrijk inmiddels 550 000 exemplaren zijn verkocht, zoekt Eric-Emmanuel Schmitt het antwoord op de vraag: wat maakt een mens tot wat hij is? In hoeverre wordt ons lot door de omstandigheden bepaald? Adolf H. Twee levens is een diepzinnige denkoefening over de verhouding tussen kunst en politiek, het verband tussen genialiteit en waanzin.