In Wolkenatlas verweeft David Mitchell zes verhalen: het avontuurlijke reisverslag van notaris Ewing, de hilarische brieven van oplichter Frobisher, de thriller van roddeljournaliste Luisa Rey, de lotgevallen van uitgever Cavendish en het vraaggesprek met de kloon Sonmi-451. Het zesde verhaal speelt zich af in de toekomst, als de mensheid bijna ten onder is gegaan.
Het 50ste boek van een van de belangrijkste schrijvers van ons taalgebied.
Het hoofdpersonage in "Mijn haar is lang" is niemand minder dan Herman Brusselmans. Herman is zoals we weten een sociaal en aimabel persoon die graag met mensen praat, hun kant van de zaak wil horen, geïnteresseerd is in hun bestaan en hen graag aan het woord laat, ook in kapsalons. Hij organiseert zelfs wel eens een quiz, waarin zijn zwager op een onverwachte manier een rol speelt. Herman ontpopt zich in deze mooie roman als een gedreven man, die weet wat hij wil, maar die net als iedereen vaak in zijn wensen wordt gedwarsboomd, door de omstandigheden, door het lot, door het gedrag van anderen. Daar trekt hij zich als het erop aankomt niet zoveel van aan; dood moeten we toch allemaal. De dood is een belangrijk thema in dit boek, dat tenslotte is geschreven door een wees. En ook de liefde staat, zoals steeds bij deze schrijver, op de eerste rang.
Mijn haar is lang is een eenvoudige doch gelaagde roman die de lezer veel amusement brengt, maar die hem ook zal doen nadenken over vele aspecten van het dagelijkse geploeter dat des mensen is. Herman Brusselmans heeft met "Mijn haar is lang" een belangwekkende stap gezet op het pad van zijn omvangrijke en unieke oeuvre.
Onderwereld begint op 3 oktober 1951, als Toots Shor, Jackie Gleason, Frank Sinatra en J. Edgar Hoover toeschouwer zijn van de derde ronde in de historische strijd om het Amerikaanse honkbalkampioenschap tussen de Dodgers en de Giants. Hoover krijgt ter plekke het bericht dat de Russen een atoombom tot ontploffing hebben gebracht en Bobby Thomson slaat de legendarische homerun waarmee hij de Giants het kampioenschap bezorgt, 'de klap die tot over de hele wereld te horen was'.
In de roman Het evangelie volgens Jezus Christus vertelt José Saramago zijn eigen versie van het Nieuwe Testament. Bij Saramago is Jezus Christus een gewoon menselijk wezen, met gevoelens en twijfels. Maria Magdalena is zijn partner, die in het boek uitgroeit tot een heel krachtige, vitale vrouw. Ook de verhouding tussen God en Duivel komt op verrassende wijze in een nieuw licht te staan.
Saramago's evangelie, het evangelie van een atheist, geeft een zeer persoonlijke en tegendraadse interpretatie van de aloude tradities.
In zijn memoires vermeldt Casanova terloops dat Lucia een van de weinige vrouwen is die hij ooit onrecht heeft aangedaan. Maar hoe? Wat is er werkelijk gebeurd? Waarom deed Lucia afstand van haar geluk? Een schitterend gebrek is haar verhaal, het verslag van een uitzonderlijk leven.Het begint wanneer Lucia, vele jaren later, Casanova in een Amsterdams bordeel bij toeval tegen het lijf loopt. Hij heeft er geen weet van dat zij het is omdat ze haar door de pokken mismaakte gezicht onder een sluier verbergt, en hij probeert haar te veroveren op de van hem bekende wijze.Voor Lucia is de schokkende confrontatie aanleiding tot een reconstructie: haar jeugd in de Veneto, haar kortstondige maar heftige liefde voor Casanova, de verwoestende ziekte die haar trof, haar vlucht naar Amsterdam en haar werk als hoer. Langzaam wordt duidelijk dat haar verdwijning geen verraad was maar een daad van liefde. Ten slotte verricht zij de truc die hem verlost van zijn herinnering aan haar en die haarzelf bevrijdt van haar verleden.
'Ik heet Pietro Paladini, ik ben drieënveertig en weduwnaar.' Zo stelt de hoofdfiguur van deze roman zich voor. Hij is een tevreden man: hij heeft een uitstekende baan, een goede relatie en een dochter van tien. Op een dag verandert zijn leven ingrijpend: s ochtends redt hij twee toeristen van de verdrinkingsdood en s middags thuis treft hij zijn vrouw dood aan. Vanaf dat moment neemt zijn leven een andere wending.
De bezorgdheid om zijn dochter neemt bizarre vormen aan. Overdag verblijft hij in zijn auto, die hij heeft geparkeerd bij haar school en wacht hij tot zij weer naar buiten komt. Familieleden en collega's komen hem op die plek opzoeken. Hij ontdekt de schaduwzijde van mensen die hij aanvankelijk als succesvol beschouwde. Zijn baas staat op het punt ontslagen te worden, een collega raakt in het slop door de slopende invloed van het mentale verval van zijn vrouw en zoon, en een andere collega voorziet een crisis vanwege een fusie en verlaat het zinkende schip om missionaris te worden.
Terwijl de anderen allemaal de behoefte voelen om hun leed bij Pietro neer te leggen, blijft hij zich verwonderd afvragen wanneer zijn eigen verdriet in volle omvang tot hem zal doordringen. De indringende stijl van Sandro Veronesi, zijn ononderbroken dans tussen het intellect en het woord, is het touw waarmee Pietro de emmer vanaf de bodem van de put naar zich toe trekt.
Een jonge Chinese vrouw gaat voor een jaar naar Londen om Engels te leren. Ze krijgt daar niet alleen te maken met taalproblemen, maar ze wordt ook geconfronteerd met de grote cultuurverschillen tussen Oost en West. Tel daar dan ook een liefdesaffaire bij op die bol staat van tegenstellingen en je hebt het verhaal van Beknopt woordenboek voor geliefden.
De duivel en de maagd bekleedt een aparte plaats in het oeuvre van Hubert Lampo. De schrijver had met dit werk een volledig objectieve roman op het oog. Hiermede bedoelde hij een boek, waarin hij zichzelf niet identificeert met de mannelijke hoofdpersoon, wat praktisch in geheel zijn oeuvre het geval is.
Wie vertrouwd is met Lampo's werk merkt trouwens terstond, dat Gilles de Rais, de inderdaad historische vijftiende-eeuwse Bretonse edelman, voor hem een object van studie is geweest, waardoor hij met verbijstering en nieuwsgierigheid werd vervuld. Waarom werd een man, èèns de wapengezel van Jeanne d'Arc, een duivel in mensengedaante, die zijn weerga niet vindt in de geschiedenis?
Op deze vraag heeft Hubert Lampo een antwoord trachten te geven in dit boek over een zwarte magiër dat, de onvermijdelijke vrije interpretatie van de romancier ten spijt, op historische documenten berust.
Gangreen 1 Black Venus verscheen voor het eerst in 1968. Het boek sloeg in als een bom en heeft na veertig jaar niets aan kracht ingeboet. Met het autobiografische Gangreen 1 vertelt Jef Geeraerts het verhaal van zijn tijd. De obsessieve liefde van een blanke koloniaal voor een zwarte vrouw stelt taboes en tegenstellingen op scherp. Zelden is er proza met zulk een monumentale durf geschreven. Deze jubileumeditie wordt afgesloten met een verhelderend nawoord over Gangreen 1 en zijn tijd.
In 1770 wordt Johann Friedrich Struensee, lijfarts van de geesteszieke Deense koning Christiaan VII, praktisch alleenheerser van Denemarken. Niet alleen weet hij door middel van talrijke hervormingen een fluwelen revolutie door te voeren, hij knoopt ook een liefdesbetrekking aan met koningin Caroline Mathilde, bij wie hij een dochter verwekt. De adel en het volk komen tegen Struensee in opstand. In januari 1772 wordt hij gevangengezet en in april van dat jaar terechtgesteld, na een proces dat in heel Europa opschudding veroorzaakt.
Tegen de achtergrond van deze gebeurtenissen en van de naderende confrontatie tussen het absolutisme en de Verlichting in Europa vertelt Enquist een van psychologie en politiek doortrokken liefdesdrama. Het bezoek van de lijfarts is een diepzinnige, boeiende, humoristische en erotische roman: literatuur van het allerhoogste gehalte.
In de grootse roman DE BIJENKORF van Cela wordt het stadsleven in het barre Madrid geschilderd. Het is de winter van 1942-1943. De kleine burgerij vegeteert er in koffiehuizen en bordelen, alkoven en optrekjes, soms gelukkig maar meestal niet: het leven sleept zich voort in de monotonie van onbeduidende zondetjes en schaarse momenten van vreugde. Cela licht twee dagen uit dit leven en laat een bonte mengeling van personages de revue passeren in een aaneenschakeling van beelden, momentopnames, korte intermezzo's, schetsen en impressies.
Een jonge vrouw schrijft op wat haar sinds de dood van haar vader is overkomen, een reeks gebeurtenissen die haar leven volkomen op zijn kop heeft gezet. Dat zij er verslag van doet is een wonder: haar vader heeft haar van de wereld afgesloten gehouden, haar taal is een eigengemaakt mengsel van alledaagse spreektaal en de taal van een veeldelig achttiende-eeuws boek dat toevallig in huis aanwezig is. Maar in die taal weet zij des te schrijnender op te roepen wat er allemaal in haar leven is misgegaan; de krachttoer alles in taal om te zetten en de onmogelijkheid de bizarre en ijzingwekkende voorvallen in te passen in een ook voor andere mensen geldende wereldbeeld geven Het meisje dat te veel van lucifers hield een adembenemende en ontroerende kracht.
Elisha, een jonge joodse man, heeft de holocaust overleefd en is strijder geworden in het door Groot-Brittannië bezette Palestina. John Dawson is de gevangen Engelse officier die hij bij dageraad zal vermoorden als vergelding voor de executie van een medevrijheidsstrijder. Terwijl hij wacht op het aangewezen uur voor de moord, worstelt Elisha, gevangen tussen de vele gruwelen uit het verleden en de verontrustende dilemma's van het heden, met schuldgevoel, spookbeelden en uiteindelijk met God. Dageraad is een schitterende bespiegeling van de innerlijke conflicten waarvoor een mens komt te staan wanneer hij zich voorneemt een ander mens te doden. Deze aangrijpende roman vormt een drieluik met Nacht en met Dag.
De komst van Joachim Stiller, voor het eerst verschenen in 1960, is de roman die Hubert Lampo beroemd heeft gemaakt. Het is de indrukwekkende en raadselachtige geschiedenis van journalist Freek Groeneveld en zijn geliefde Simonc Marijnissen, die voorspellende boodschappen ontvangen van Stiller, de mysterieuze hoofdpersoon. Zijn zij het slachtoffer van een practical joke? Van een geestelijk gestoorde? En waarom wordt Stiller overreden als hij eindelijk arriveert?
Paul en Elisabeth, twee jonge wezen, delen een kamer en hun ongebreidelde fantasie waarin ze een eigen wereld gecreëerd hebben. Wat begon als een spel en een lolletje wordt voor Paul en Elisabeth een onweerstaanbare, magische drug. De misdaad die hen uiteindelijk vernietigt heeft de onvermijdelijkheid van een Griekse tragedie.
`Vertrek van station Atocha` is een verbijsterend trefzeker en hilarisch portret van hoe het is jong te zijn, alleen en existentieel verward. De jonge dichter Adam Gordon heeft een prestigieuze beurs gekregen om in Madrid onderzoek te doen naar poëzie uit de Spaanse Burgeroorlog. Maar Adam vult zijn dagen liever met blowen en zwerven door het Prado. Hij verlangt naar een diepgaande, kunstzinnige ervaring en is voortdurend op zoek naar de verbanden tussen kunst en taal, waarheid en werkelijkheid. Als er een aanslag wordt gepleegd op het treinstation Atocha moet Adam echter kiezen of hij deel wordt van deze historische gebeurtenissen, of dat hij vanaf de zijlijn blijft toekijken.
Deze debuutroman van Ben Lerner (1979) werd onder andere door The Wall Street Journal, The Guardian en The New Yorker uitgeroepen tot een van de beste romans van het jaar.
Een door het leven al zwaarbeproefde filmregisseur verdwijnt eind jaren zeventig wegens ontucht met een minderjarig meisje achter de tralies van een Californische gevangenis-incognito. Hij maakt er kennis met een tot levenslang veroordeelde die door een ingezwachteld hoofd onherkenbaar is. Tussen de twee mannen ontstaat een onwillige verstandhouding, een stugge vriendschap bijna, totdat de cineast ontdekt dat achter de windselen de persoon schuilgaat die zijn leven heeft verwoest. Dan pas komt het tot een écht gesprek. Geen berouw, geen vergiffenis. De regisseur gaat met zijn aanklacht tot op het bot, maar de ander blijft vasthouden aan de duistere, pseudo-politieke idealen die tot zijn daad hebben geleid, één van Amerika's smerigste moordzaken van de twintigste eeuw.
Een jonge Finse vrouw stapt het leven binnen van een hoge ambtenaar op een Hongaars ministerie, op het moment dat hij een beslissing heeft genomen die van bepalende invloed zal zijn op het verloop van de oorlog. Zij hoopt dat hij haar aan papieren kan helpen die voor haar van vitaal belang zijn. De normaal zo beheerste man wordt volledig in de war gebracht door de vrouw, die als twee druppels water lijkt op zijn jaren geleden gestorven geliefde. Wie is deze dubbelgangster? Hij nodigt haar nog diezelfde avond uit. Verlangen en hoop komen in hem omhoog, maar ook talloze vragen. Waarom komt deze onbekende maar hem toch zo vertrouwde vrouw juist nu zijn leven binnen? En waar zal deze ontmoeting toe leiden?
Deze roman verscheen in 1943, een jaar na Gloed. Meer nog dan in Gloed zoekt Márai naar een antwoord op het raadsel van de onvermijdelijkheid, op het geheim van het lot. En dat in woorden en zinnen die men zelf had willen bedenken omdat ze uitdrukken wat diep van binnen door iedere lezer wordt gevoeld.
Kertész werd in 1944 door de Duitse bezetter vanwege zijn Joodse afkomst naar het concentratiekamp Auschwitz afgevoerd, vervolgens naar het kamp Buchenwald en het kamp Tröglitz/Rehmsdorf bij Zeitz. Na het behalen van zijn middelbare schooldiploma in 1948 werkte hij voor de kranten Világosság en Esti Budapest. In 1951 werkte hij een tijdje als fabrieksarbeider. Van 1951 tot 1953 was hij medewerker bij het Ministerie van Metallurgie en Werktuigindustrie. Vervolgens was hij 2 jaar in militaire dienst. Daarna werd hij beroepsschrijver en vertaler.
Aanvankelijk wilde men zijn boek Sorstalanság, dat de ervaringen beschrijft van een 15-jarige jongen in bovengenoemde concentratiekampen, niet uitgeven, wegens vermeend gebrek aan niveau. Uiteindelijk kwam het in 1975 uit (Onbepaald door het lot, 1995). Onder de naam Fateless is het boek verfilmd. Het boek vond echter in het begin geen grote weerklank. Kertész schreef over dit gebrek aan erkenning in A kudarc uit 1988 (Het fiasco, 1998). In 1990 verscheen Kaddis a meg nem született gyermekért (Kaddish voor een niet geboren kind, 1994). Genoemde 3 boeken worden als een trilogie gezien. Zijn werken zijn in vele talen vertaald. Kertész' werk werd aanvankelijk niet erg erkend in Hongarije, waarop hij naar Duitsland verhuisde. Hij schrijft echter nog wel steeds in het Hongaars en stuurt zijn manuscripten ook naar uitgevers in Hongarije.
In de werken van Imre Kertész staat de Holocaust centraal. Hij ziet Auschwitz, oftewel de meedogenloze vervolging van en moord op de joden niet als een toevallige gebeurtenis, maar eerder als een gevolg van de ontmenselijking in de moderne tijd. Niet alleen het nationaal-socialisme, maar ook het communisme ziet hij als totalitaire staatsvorm die tot vernedering van de mens leidt. De mens, die ervoor moet kiezen slachtoffer of dader te worden. Collaboratie en compromissen waren nodig om te overleven. Opvallend genoeg is Imre Kertész niet eens negatief over zijn periode in Auschwitz en Buchenwald. Tegen Newsweek zei hij ooit: "Ik beleefde mijn meest wezenlijke geluksmomenten in het concentratiekamp. je kunt je niet indenken wat het betekent om in het kampziekenhuis te mogen liggen, of om 10 minuten pauze te krijgen van onbeschrijflijke arbeid. Om zo dicht bij de dood te staan is ook een soort geluk. Alleen al het overleven is de grootste vrijheid die je kunt beleven".
Márai werd geboren te Kassa (toenmalig Oostenrijk-Hongarije, thans Koice in Slowakije), in een gemagyariseerde Saksische burgerfamilie. Hij studeerde in Leipzig, Frankfurt en Berlijn, en was tussen 1923 en 1929 correspondent van de Frankfurter Zeitung in Parijs. Hij vertaalde Franz Kafka en Georg Trakl naar het Hongaars. Vanaf 1929 verschenen romans, verhalen, essays en toneelstukken van zijn hand.
Na een tijdlang in Italië te hebben gewoond, emigreerde Márai naar de Verenigde Staten, waar hij zich in San Diego vestigde. Hij bleef in zijn moedertaal publiceren, maar zijn boeken bereikten slechts een klein publiek, omdat zijn werk in zijn moederland op dat moment communistisch werd geweerd. Vereenzaamd pleegde Márai op 88-jarige leeftijd zelfmoord.