Manlief wou gaan
fietsen. Ik eigenlijk niet, want vandaag zouden mijn vriendin en en ik terug
beginnen met de looptraining na 2 maanden onderbreking
Toch om de lieve vrede
toegegeven. Het zou geen moeilijke rit worden. Vergeet het, hier is niets
gemakkelijk; bergop en bergaf (landweggetjes, modder en steentjes, steeds
schuivend, op een bepaald moment dacht ik: nu ga ik vallen en is het gedaan met
mij, uiteindelijk toch nog goed gekomen, maar mijn goesting was wel ver te
zoeken. Als ik al eens terug aansloot, dan werd het tempo weer opgedreven (dat
was met het wedstrijdlopen ook zo. Typisch, een man kan niet verdragen dat een
vrouw in zijn spoor loopt en al zeker niet voorbijloopt)
Op een bepaald punt
zijn we elkaar uit het oog verloren (ik moest stoppen voor een rood licht en
manlief reed lustig door). Bij het volgende kruispunt wist ik het niet,
rechtsaf of rechtdoor. Ik heb dan maar gewacht in de hoop dat hij terug zou
keren. 10 minuten, 15 minuten, ik wou al huiswaarts keren, maar toen kwam de wederhelft
eindelijk terug. Vanaf nu neem ik steevast mijn GSM mee.
Nog ongeveer 5 km te
rijden.
Vanaf dan gaf ik niet
meer toe. Ik volgde, bergaf met risico, bergop fiets kleine versnelling en verstand
op nul en denken; mij heb je niet en ik geef niet op.
Ik heb het gehaald
zonder achterstand.
Trots, maar ook
teleurgesteld. Onze fietstochten worden meer en meer een wedstrijd.
Terug thuis na 22 km
i.p.v. de geplande 20 km (wegens weeral foutief rijden).