Terwijl de één in de rij staat voor de voedselbank,
dineert de ander voor het goede doel. Is de Nederlandse
verzorgingsstaat iets van vroeger en wordt de kloof tussen rijk en arm
steeds groter? In de derde aflevering van De Toekomst een portret van
de nieuwe armen en hun weldoeners.
Heeft
Nederland in 2020 inderdaad een 'leger' van twee miljoen kanslozen,
zoals minister De Geus in 2004 voorspelde? Hoe moeten de laaggeschoolde
werknemers, de werklozen en de mensen die nauwelijks Nederlands spreken
gaan rondkomen in de toekomst, wanneer de verzorgingsstaat tot een
minimum teruggebracht is en het eenvoudige werk naar het buitenland is
verdwenen?
De libertariërs van de stichting Meer Vrijheid
zijn in ieder geval duidelijk: de verzorgingsstaat kweekt hulpelozen,
maar straks moeten burgers weer leren zelfredzaam te zijn. En mocht het
met de zelfredzaamheid niet helemaal lukken, dan kunnen de rijken van
straks een handje helpen. Want de bedragen die er nu aan premies worden
betaald, kunnen dan aan liefdadigheid besteed worden. Voor de echte
pechvogels.
Regisseur Sunny Bergman bezocht de voedselbank in
Helmond, waar de armen van nu al afhankelijk zijn van particulier
initiatief. De oprichters vertellen dat de klantenkring binnen een half
jaar verdubbeld is, omdat de armsten nu al niet meer kunnen rondkomen.
En dus schiet de Koninklijke Nederlandse Jaagvereniging 1200 fazanten
voor de Helmondse minima.
Maar is filantropie wel een uitkomst?
Hoe structureel kan liefdadigheid zijn? Worden straks alleen gelovige
armen geholpen omdat de weldoeners eisen gaan stellen aan de hulp? Op
een liefdadigheidsgala ten bate van de Cliniclowns wordt duidelijk dat
de gulle gevers er ook vooral voor hun netwerk zitten.
De
Toekomst schetst een beeld van de armen van straks. Zijn ze hulpeloos
gemaakt, zijn ze verwend of kunnen ze werkelijk geen kant op?
Camera: Sunny Bergman Camera fictiescene: Rob Hodselmans Acteur fictiescene: Rene Krijger Geluid: Joris van Ballegooien, Milika de Jonge, Benny Jansen en Bram Meindersma Research: Tjitske Holtrop, Hellen van Schelven, Frank Theunissen Productie: Mariska Schneider Montage: Milika de Jonge Regie: Sunny Bergman
Oostende, Herentals eb Menen pleiten afschaffen van de onderhoudsplicht te behouden
DE WET
De onderhoudsplicht voor kinderen om hun ouders bij te
staan die het verblijf in het rusthuis niet meer kunnen betalen is voorzien in
art. 98 van de OCMW-wet.
De wet werd gewijzigd in 2004en
voorziet de keuze tussen 2 formules :
1. Ofwel de onderhoudsplicht toepassen mits uniforme
terugvorderingtarieven voor alle steden en gemeenten.
2. Ofwel afzien van de terugvordering waarvoor de
goedkeuring vereist is van én OCMW-Raad én Gemeenteraad. DE
ONDERHOUDSPLICHT IS AFGESCHAFT IN OOSTENDE, HERENTALS en MENEN
Solidariteit is belangrijk in een sociale maatschappij.Maar solidariteit is ook per definitie een
collectief gegeven.
De zorg voor de oudere generatie vereist solidariteit van de jongere
generatie, maar niet op individuele basis.
Zoals wij hieronder zullen uitleggen, is solidariteit op individuele
basis voor de onderhoudsplicht een onrechtvaardig systeem.Daarom werd de onderhoudsplicht afgeschaft in
Oostende, Herentals en Menen.Dit wordt
erg gewaardeerd door de bevolking.Wij
willen niet dat de federale overheid dit systeem terugschroeft.
WAAROM DE
ONDERHOUDSPLICHT AFSCHAFFEN ?
1.
De onderhoudsplicht veroorzaakt veel menselijk leed
Sommige
rusthuisbewoners schamen zich omdat hun kinderen moeten bijbetalen in de
rusthuisfactuur. Zij willen hun kinderen niet opzadelen met extra kosten.
Het
is niet goed voor de relatie tussen ouders en kinderen. En leidt tot
conflicten.
Ook
broers en zussen krijgen soms onderling ruzie. Zij vinden het niet eerlijk dat
de ene veel meer moet betalen dan de andere afhankelijk van het officiële
inkomen. Of dat de ene niet en de andere wel moet betalen op basis van dit
officiële inkomen.
Het
kan leiden tot het verbrokkelen van familiebanden:
-broer A wil
niet meer op bezoek indien zus B er is
-moeder durft
de kinderen niet uitnodigen uit schaamte omdat zij op hun kosten leeft.
-
De
onderhoudsplicht tast de welstand aan:
-sommige
onderhoudsplichtigen hebben zelf nog studerende kinderen. De onderhoudsplicht
vermindert hun draagkracht t.a.v. hun eigen kinderen
-anderen zijn
pas gepensioneerd en hadden heel wat plannen die zij nu niet kunnen uitvoeren
-
2.
Ook andere vormen van bejaardenzorg worden gedragen door de lokale solidariteit
Bejaarden
die thuis wonen, worden door het OCMW op allerlei manieren ondersteund. Zij
krijgen goedkope poetshulp, gezinshulp, hulp bij klusjes in huis, goedkope
maaltijden aan huis bezorgd,
De
financiële tekorten van die diensten worden gedragen door het OCMW. Deze
diensten behoren terecht tot de essentiële taken van een modern OCMW. Het
verschil tussen de aangerekende prijs en de effectieve kostprijs wordt niet
verhaald op de kinderen van de genieters.
Eens
zij echt niet meer alleen kunnen wonen en in een rusthuis binnenstappen stopt
dit. Dit is niet logisch.
Waarom
maakt de gemeenschap thuishulp wel betaalbaar en een noodzakelijk
rusthuisverblijf niet?
3. Het is een zeer
onrechtvaardig systeem
a)
Grote verschillen ingevolge het kindsdeelprincipe
Het
oplegbedrag wordt verdeeld over het aantal kinderen. Elk kind betaalt nooit
meer dan het procentueel aandeel op basis van het aantal kinderen.
Zo
betaalt een enig kind bijvoorbeeld een onderhoudsplicht van 200 euro. per
maand.
Met
een identiek inkomen en eveneens een opleg (verschil rusthuisfactuur en
pensioen) van 200 euro. moet een kind maar 50 euro. (een kindsdeel van ¼)
betalen indien die 3 broers en/of zussen heeft.
b)
Grote interpretatieverschillen van de kwijtschelding ingevolge de
billijkheidsregel
De
wet laat toe dat het OCMW individueel mag beslissen om geen bijdrage te eisen
op basis van billijkheidsredenen.
Zo
een beslissing is het gevolg van een aantal argumenten door de onderhoudsplichtige
aangebracht. Dit is vaak terug te brengen op een moreel onrecht of een fysische
verwaarlozing die de onderhoudsplichtige vanwege de onderhoudsgerechtigde heeft
moeten ondergaan.
We
ervaren dat sommige situaties zeer overtuigend overkomen, maar dat het andere
keren uiterst moeilijk is om uit te maken of de onderhoudsplichtige echt zo te
kort gedaan is. Dan wel of het alleen maar om een ordinaire werkwijze gaat om
van een bijdrage af te komen. Het systeem van billijkheidsredenen is in elk geval
onbedoeld een bijkomende factor van rechtsonzekerheid. Er mag aangenomen worden
dat het ene OCMW hier veel bereidwilliger is dan het andere OCMW.
4.
De hoge kostprijs van het innen van onderhoudsbijdragen
De
netto opbrengst van de onderhoudsplicht is voor het OCMW zeer beperkt.
De
administratieve verwerking is zeer arbeidsintensief:
-sociaal en
financieel onderzoek naar de kinderen
-facturatie
-opvolging
van de betalingen
Een
deel hiervan wordt niet geïnd wegens betwistingen, weigeringen, en leiden tot
rechtsprocedures die ook geld kosten.
De
budgettaire netto-opbrengst voor de overheid wordt bovendien nog eens
verminderd door het belastingseffect. Het onderhoudsplichtige kind mag 80% van
de betaalde bijdragen aftrekken van het belastbaar inkomen. Dit brengt voor de
federale overheid minder inkomsten mee.
De
terugvordering voor onderhoudsplicht kost dus grosso modo evenveel dan hij
opbrengt.
5.
Bejaarden hebben recht op solidariteit van de gemeenschap
De
bejaarden hebben hun ganse actieve loopbaan bijgedragen om onze welvaart op te
bouwen.
Het
is verantwoord dat zij nu solidariteit terug krijgen in hun laatste levensfase.
BEHOUD VAN DE AFSCHAF IS VERANTWOORD
De regeringsonderhandelaars willen de wet opnieuw aanpassen waardoor de
terugvordering weer overal verplicht wordt.
Bovenstaande argumentatie toont aan dat het recupereren van
rusthuiskosten bij onderhouds-plichtige familieleden een absurd systeem is.
De kost voor lokale en federale overheid is hoog. De netto opbrengst is
te gering om de sociale kosten te verantwoorden