Had ik ervan willen maken. Ik ging al vroeg op pad, want ik wilde naar een winkelcentrum op ongeveer twintig minuten van huis. Niks bijzonders dus. Wel bijzonder was het feit dat ik er alleen naar toe ging. Dat had ik eerder nog niet gedaan, want ofschoon het winkelcentrum zelf een heel leuke plek is, is de weg ernaar toe minder. In mijn perceptie dan. Men heeft van een verlaten fabrieksterrein een heel modern complex uit de grond gestampt, maar ze hebben wel veel van de fabrieks-infrastruktuur behouden. Ik verkort een lang verhaal. Ik nam op weg naar het winkelcentrum en heel dichtbij van de plaats nog wel, een verkeerde afslag. Het voelde al gauw niet goed, maar ik deed nog dapper voort met 't gevolg dat ik op een doodlopende weg op een verlaten stuk fabrieksterrein terecht kwam. Angstaanjagende oud ijzeren constructies loerden met toegeknepen ogen naar me! Zo een plek waar in de film twee gangsterrivalen elkaar na een slopend gevecht kapot schieten, of waar gegijzelden voor dood worden achtergelaten. Mijn fantasie en angst hielden estafette! Ik wist niet hoe gauw ik rechtsomkeer moest maken en als een meteoriet vloog ik zo snel mogelijk weer naar bewoond en bekend terrein. So far so good. Ik kwam zowaar weer op de voor mij bekende weg. Alleen was de bibber nog danig in mijn lijf, dus op een groot kruispunt, waar de verkeerslichten het natuurlijk niet deden (lucky me!) maakte ik een te kleine bocht. Te klein die bocht, dus ik werd zowaar een spookrijder. Dat werd mij niet alleen gewaar door het getoeter naast mij, maar ook aan een vrachtwagen die recht mijn richting op reed! Hij was nog ver maar hoe zou ik uit deze benarde positie komen! Ik besloot op dat moment God te spelen want mijn laatste uur was nog niet geslagen. No way! Achteruitgaan was geen optie, de mensen die de juiste bocht namen reden rustig de juiste baan op. Ik keek rechts van mij, de middenberm was van het lage soort. Gewoon een dubbele trottoirband en lage begroeiing daartussen, ik keek in de achteruitkijkspiegel en besloot dat ik maar als de bliksem over de middenberm moest. Trottoirband en lage bougainville beplanting trotserend, hobbelde ik naar de andere kant. Oorverdovend getoeter, maar dat was op dat moment niet mijn zaak, ik had 't gehaald. Niet alleen dat, ik nam de juiste afslag en kwam heelhuids het winkelcentrum binnen. Wat mijn autobanden te vertellen zouden hebben, was van later zorg. Ook het gemopper van mijn goede helft, mochten er krassen zijn op de auto, lapte ik voor dat moment aan m'n laars! Ik had 't mooi opgelost. En dat twee keer binnen een kwartier. Sjeeeee, zag je me lopen, je zou niet raden wat voor schrik er nog door mijn aders stroomde. Maar winkels maken vrouwen blij dus 't leed was gauw vergeten. Ik kreeg ook nog een telefoontje van iemand die ik lang niet had gehoord, dus ach wat kan een bijna-ramp je dan nog schelen. Al met al een heel leuke ochtend.
De deur Ik kom thuis, en had ik 't gehad voor de dag? Not! Op de één of andere manier besloot de douchedeur uit z'n hengsels te vallen! Een loodzware glazen deur, maar die brak wonder boven wonder niet. Tegelschade op de grond, maar verder viel het wel mee. Eigenlijk niet eens vermeldenswaard dit. Gebeurt toch wel vaker dat een glazen deur uit z'n hengsels valt? Of niet? Maar voor wat me te wachten stond, zal deze gevallen deur nog wel haar dienst bewijzen.
De laatste boem Van de dag, bevestigde voor mij nog eens dat er beschermengelen bestaan en die zijn vaak op het juiste moment op de juiste plaats. Ik haalde mijn avondeten uit de diepvries en zette het in de magnetron. Op drie minuten. Ik toog naar de badkamer om een kleine studie te maken van het douchegebeuren. Want douchen zonder deur is een beetje onhandig. Ik bekeek dus hoe ik dat zou aanpakken en hoorde een gepruttel vanuit de keuken. Ik besteedde er geen aandacht aan want ik had de magnetron nog maar net aan. Nog geen seconde later was het geen gepruttel maar een bonkend geluid! Toch maar even checken in de keuken wat er gaande was. Wel lieve mensen. Een ongelofelijke rookwolk kwam me tegemoet. Vanwaar de stalen zenuwen, mi no sabi, maar ik trok uit alle macht de stekker meteen eruit, deed de deur van de magnetron open en verder ook nog zoveel mogelijk ramen en deuren want in een mum van tijd leek de keuken op een sauna of hamam. Alleen rook 't er naar gesmolten plastic en angst. Mijn eten was nog bevroren, dus daar zal het niet aan gelegen hebben. De magnetron begaf het gewoon en wel op héél brute wijze! En hier is waar de badkamerdeur weer ter sprake komt. Was die deur niet gevallen, dan had ik onder de douche gestaan en had het geloei van die vermaledijde magnetron niet gehoord. Waarschijnlijk hadden jullie dit stukje dan ook niet gelezen. Wat zeggen we in Su? Ala ogri e tya wan bun. Ik stond erbij en keek ernaar. Een gloeiend hete, rokende magnetron. Hallucinant!
Het had een gewone dag kunnen zijn, maar dat was 't niet, en het meest frappante van al. . . . . . . . het was m'n jaardag! Zo gauw mogelijk die rookmelder plaatsen! Dat vergeten we steeds totdat de magnetron ontploft met alle gevolgen van dien. Krassen heeft de auto niet overgehouden aan mijn gedurfde oversteek, en mijn goede helft leest mijn stukjes niet, dus ik zal wel kunnen mopperen over die niet geplaatste rookmelder. En reken maar; mopper dat mi o mopper. Want ik was bijna dood enz. enz.
Al met al toch wel een gewone, maar zeer bijzondere jaardag. Voor al mijn lieverds die me hebben gefeliciteerd, gran tangi. Jullie zijn ver, maar je ziet 't, je kan het nog zo gek niet bedenken of het overkomt Moi.