Inhoud blog
  • Smart City
  • Red de wereld, een pleidooi voor een authentiek verbindend middenveld.
  • Tochtgenoot met een blijde boodschap
  • Marokkaanse jongens in de waterval
  • Hervorming secundair onderwijs in Vlaanderen
  • Beschouwingen bij het colloquium tien jaar GOK-decreet
  • Reactie op 'De school is van iedereen'
  • De school is van iedereen
  • Nadenken over diversiteit
  • Van harte welkom op 22 juni
  • toekomst brede school Keerpunt
  • Beleidsvoerend vermogen van de brede school
  • School & arbeid, Arbeid & scholing
  • Onderwijs op een brede school in Antwerpen
  • Jongeren met een diagnose
  • De scholengemeenschap op een “Keerpunt”?!
  • Stefan Noppen: "Waarom werkplekleren voor vele jongeren meer kan bieden"
  • De prefrontale cortex ?!
  • Stefan Noppen "Taal is meer dan woorden kennen en begrijpen"
  • Mieke Vogels " Wie is nog normaal?"
  • ADHD-diagnoses. "In plaats van een pedagogische oplossing te zoeken geven we ze een pil"
  • Stefan Noppen "Gesprekken uit de ivoren toren: DBSO een veredeld BUSO?"
  • AWEL! Een gemiste kans?!
  • Stefan Noppen "Overzicht leerlingenevaluaties" (taaltest/rekentest/ PAV-testen)
  • Dirk Geldof "Nood aan interculturalisering"
  • Brede school "het keerpunt"
  • Op zoek naar argumenten
  • Onderwijs op en in “het keerpunt”
  • KMS Forum "Integratie: Hoezo mislukt?"
  • AWEL 9 mei 2011 bijdrage Eric Boels
  • Jaarverslagen 2010 Overstap/ U-turn & Bond
  • Elien Vanleeuw; Masterproef
  • Micha de Winter 'Je kinderen opvoeden is een probleemindustrie geworden'
  • Verstandige klap gefilmd.
  • Leefzorg en zorgzaamheid
  • Meten is Weten (bijdragen van Stefan Noppen)
  • "Interculturele pedagogiek" Elien Vanleeuw
  • Het eeuwig nieuwe van Rerum Novarum
  • Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen KOCA is geloven in kunnen!
  • Kan het (katholiek) onderwijs de wereld, Borgerhout redden?
  • TIES: De Integratie van de Europese Tweede Generatie
  • Mondialisering is niet langer een theoretisch economisch gegeven
  • Voltijdse Leren & Werken is er aan beginnen
  • De “brede school” staat sterk in de belangstelling
  • Willem Schinkel "Schaf het integratiebeleid af"
  • Maryam H'madoun "Een economische benadering van religie"
  • Kloven dichten en bruggen bouwen
  • Een rijkdom aan kansen
  • Zorgverbreding is de beste methode om mensen uit te sluiten
  • De werkende school op de breuklijn
  • Naar ethisch ondernemerschap in onderwijsorganisaties
  • Van laatste trap in het watervalsysteem naar een nieuwe kans voor onze jongeren.
  • Uiterst-rechts is een welvaartsparadox
  • Van laatste trap in het watervalsysteem naar een nieuwe kans voor onze jongeren.
    Foto
    Categorieën
  • Brede School (6)
  • Jaarverslagen (1)
  • Meten is Weten (4)
  • Onderwijs (8)
  • Onderwijs Leren & Werken (13)
  • Opinie (14)
  • Verhandelingen Masters (2)
  • Verstandige klap van Slimme mensen (4)
  • verstandige klap
    op zoek naar argumenten
    Ik kan me geen stad voorstellen zonder warme sociale weefsels.
    26-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TIES: De Integratie van de Europese Tweede Generatie
    TIES: De Integratie van de Europese Tweede Generatie

    Immigratie en de daar op volgende integratie van nieuwkomers is één van de belangrijkste uitdagingen voor Europa’s grote steden. De integratie van de tweede generatie -de kinderen van immigranten die in het land van migratie zijn geboren- is cruciaal voor dit proces, omdat zij vandaag de dag een steeds groter deel van de grootstedelijke jeugd vormen.

    Het onderzoek van TIES richt zich op het onderwerp integratie. Zowel in economische zin, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en arbeid, als ook in sociale zin, zoals op het terrein van identiteit. Omdat er slechts weinig statistische gegevens over deze groep zijn, en de bestaande gegevens niet internationaal vergelijkbaar zijn, is het belangrijkste doel het creëren van een eerste vergelijkbare Europese database, waarvoor er 10.000 respondenten worden geïnterviewd in vijftien Europese steden. Dit is niet alleen van belang voor een beter algemeen begrip van integratie processen, maar ook voor het ontwikkelen van beleid op verschillende niveaus.

    TIES is een internationaal onderzoeksproject dat zich richt op de nakomelingen van immigranten uit Turkije, Marokko en voormalig Joegoslavië in vijftien Europese steden in acht landen. Maar TIES biedt ook een gemeenschappelijk raamwerk voor diverse activiteiten rond onderzoek en training, de overdracht van kennis, beleidsaanbevelingen en korte films.

    http://www.tiesproject.eu/index.php?lang=nl



    OCW Rapport De lange route internationaal vergeleken
    hot!
    Crul, M., A. Pasztor, F. Lelie, J. Mijs en Ph. Schnell (2009) De lange route in internationaal vergelijkend perspectief. Tweede generatie Turkse jongeren in het onderwijs in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland en Zweden. In opdracht van de afdeling Primair Onderwijs van het Ministerie van OCW
      Valkuilen en Springplanken in het onderwijshot!
      Het rapport ‘Valkuilen en Springplanken in het onderwijs. Tweede generatie Turkse jongeren in Europa vergeleken.' geschreven door IMES onderzoeker Maurice Crul e.a.
      De officiële publicatie werd gepresenteerd tijdens de TIES Stakeholders Conferentie 11-13 Mei 2009 in Amsterdam en is gratis te bestellen via de webwinkel van Nicis Institute (http://www.nicis.nl/nicis/webwinkel/).
        De tweede generatie: Uitdagingen en kansen voor de stad.hot!

        Het rapport ‘De tweede generatie: Uitdagingen en kansen voor de stad.' geschreven door IMES onderzoekers Maurice Crul, Adel Pasztor en Frans Lelie. De publicatie is gepresenteerd tijdens het gelijknamige Landelijk Kennisatelier op maandag 6 oktober 2008 en is gratis te bestellen via de webwinkel van Nicis Institute (http://www.nicis.nl/nicis/webwinkel/).

        Bijlagen:
        CRUL_et_al._valkuilen_en_springplanken.pdf (3 MB)   
        OCW_Rapport_de_Lange_Route_def.pdf (1 MB)   
        tweede-generatie-boek.pdf (2.2 MB)   

        26-06-2009 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


        Categorie:Meten is Weten
        15-09-2008
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mondialisering is niet langer een theoretisch economisch gegeven

        Mondialisering is niet langer een theoretisch economisch gegeven



        Aan de vrienden van de werkgroep SOKOS.

        Collega’s

         

        1.      Mondialisering is niet langer een theoretisch economisch gegeven maar speelt zich af op alle domeinen van ons leven. Cultuur, demografie, … tot in ons hoofd.

        1.1.   Actueel zien we een massieve verschuiving van geld over de ganse wereld. Rijkdommen uit het westen worden op korte termijn “herverdeelt”. Dat een en ander politieke gevolgen zal hebben is voorspelbaar. Op zijn minst zal bij deze collectieve verarming de perceptie van onzekerheid toenemen. Van beurs tot voedselcrisis, er is maar één wereld.

        1.2.   De verkleuring van onze steden gaat sneller dan demografisch kan voorspeld worden. Ieder schoolbestuur in Antwerpen dient er zich van bewust te zijn dat de gekleurde diversiteit een feit is, en dat de meerderheidspositie van de witte middenklasse in onze stad binnen de 8 jaar definitief voorbij zal zijn.

        1.3.   De omgevingsfactoren wijzigen zich niet meer organisch met vervreemdingsverschijnselen tot gevolg. De snelheid van veranderingsprocessen is een probleem op zich. Nieuwe informele maar ook instrumentele netwerken bij veel jonge mensen ontsnappen aan ons waarnemingsvermogen.

        1.4.   Veranderingsprocessen zijn een uitgangspunt. Geen enkel thema kan ontsnappen  aan deze analysevoorwaarde. Het identiteitsverhaal van gelovigen is daarvan een illustratie. Terwijl in ons land de ontkerkelijking steeds verder gaat zie je een toename van godsdienstbeleving over de hele wereld. God is niet dood, hij is gewoon terug en hoe. Ook door en via de leerlingen worden we bevraagd over de religieuze waarden van onze school en dat niet alleen bij moslims.

         

        2.      Bij moslims kan religieuze beleving als identiteitskeuze niet los gezien worden van politieke contexten.  Landen van “herkomst” proberen wel degelijk via kerken en moskeeën invloed uit te oefenen. Dat er wel degelijk op een georganiseerde manier vanuit Saudi-Arabië en Turkije invloed wordt uitgeoefend is een weet.

        2.1.   Maar ook bij deze groepen kennen we sterke evoluties. Een groeiende groep  probeert zijn identiteit te onderbouwen door meer afstand te nemen van de moderniteit. Een andere groep wordt door Abou Jahjah raak omschreven als evoluees of hoe kan je de gekleurde politici momenteel anders omschrijven. Ze beantwoorden aan het middenklasse idee van assimilatie maar verliezen elke binding met de eigen achterban waar ze voor een deel werden door verkozen.

        2.2.   Een belangrijke groep, vaak goed opgeleide moslims, probeert zich te organiseren in een zelfgeorganiseerd middenveld. Ze staan onafhankelijk van het moederland, kiezen voor de meerwaarde van een democratische moderniteit en willen duidelijk zelf verantwoordelijkheden opnemen bij het realiseren van sociale doelen. Dit lijkt niet toevallig op de katholieke middenveld na de jaren 30.

         

        3.      Van probleemstelling naar opportuniteit?! 

        3.1.   Wij als kaders van het katholiek onderwijs, ACW, of sociale beweging hebben er alle belang bij dit nieuw middenveld te verbinden met het onze. Op zijn minst moeten we die krachten steunen die op een positieve manier kiezen voor moderniteit en willen meebouwen aan een democratischer en sociaal Vlaanderen. Dit is iets anders dan assimilatie. Ook voor ons noodzakelijk in het belang van onze democratie en van onze scholen, of is dit hetzelfde.

        3.2.   Willen we als georganiseerd middenveld onze virtuele positie beschermen, crisissen beheren, onze scholen verder laten sterven?  Of zijn we in staat een strategisch antwoord te formuleren.

        3.3.   Het netoverschrijdend adagio is aan de orde. Onze subsidiegevers creëren allerhande middenstructuren, we hebben dus geen keuze. Een politiek draagvlak om tegenwind te geven blijkt niet meer te bestaan. Het wegvallen van identiteitsbepalende elementen speelt minder een rol gezien een sterk verzwakkend katholiek middenveld.

         

        4.      Het debat over de eigen school binnen de moslimgemeenschap is fundamenteel. Het raakt het wezen van ons persoonlijk engagement in onze katholieke scholen en gaat in de feiten over het geloof in het eigen pedagogisch project.

        4.1.   De argumenten die het oprichten van een eigen school argumenteren starten vanuit een massieve schoolachterstand bij grote groepen jongens en meisjes. Dat een en ander oorzakelijk door de zwakke sociaal economische positie van deze groep bepaald wordt is door onderzoek bevestigd. Het cultureel aspect lijkt mij deze tendens enkel te versterken. Onze scholen slagen er dus niet in een emancipatorisch rol te spelen, integendeel.

        4.2.   De analyse van ons eigen onvermogen kent zo zijn tendensen. Vandaag wordt de schuld bij de ouders gelegd, je weet wel, betrokkenheid. Objectieve rapporten geven blijk van slechte of negatieve communicatie. Maar ja, het was zo niet bedoeld, we doen ons best, en “ze” begrijpen ons schoolsysteem niet. Dit doorbreken vraagt moed.

         

        5.      De “eigen” school is een opportuniteit voor het katholiek onderwijs. Uit bovenstaande analyse blijkt dat we heel wat gemeenschappelijke belangen hebben.

        5.1.   Omgaan met diversiteit is geen kwestie van schuldvragen. Onze scholen, de ouders maar ook de kinderen willen het beste. Dat we elkaar niet begrijpen is zelden een kwestie van taal, wel van cultuurverschillen. Om dit te doorbreken moet en een doorbraak komen zowel in de samenstelling van onze schoolbesturen als het personeel. Het gebrek aan representatieve kaders en gevormde leerkrachten is een probleem maar niet onoverkomelijk.

        5.2.   Ik vrees dat het maatschappelijk draagvlak erg smal is. Morgen moeten we er wel aan beginnen. Onze tijd is op.

         

        6.      Wat te doen.

         

        Luc lamote

         

        15-09-2008 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


        Categorie:Opinie
        Tags:Onderwijs
        10-08-2008
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voltijdse Leren & Werken is er aan beginnen

        Antwerpen zondag 29 mei 2011

        Voltijdse Leren & Werken

        Er aan beginnen is werken en leren.

        Doelen

        De eigen school in vraag stellen is een uitgangspunt. Leren en werken is geen doel maar een methode die tot doel moet hebben dat jonge mensen autonomie verwerven. Op eigen benen staan betekent dat jongeren op een eerbare manier geld verdienen. Als we onze doelen scherpstellen willen we dat onze leerlingen sociale vaardigheden verwerven en de instrumenten meekrijgen waardoor ze een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren. Werken en leren de ideale combinatie?

        Analyse

        Wie zijn onze leerlingen?

        Onze leerlingen, hoe gemotiveerd ook, hebben meestal een negatief zelfbeeld, een zwak abstraherend vermogen en door schoolachterstand een beperkte vaktechnologie. Toch geloven we in onze leerlingen, ze hebben gewoon recht op werk, succeservaring en dus een toekomst. Als school, leerkracht, tewerkstellingsbegeleider willen we ze coachen. Hoe beperkt hun basiskennis ook is. De meeste leerlingen zijn best in staat een succesvol traject af te leggen. Ze zijn geen verzorgingsobjecten.

        Wie zijn onze potentiële werkgevers?

        Bedrijven en sectoren die pas nu tot de conclusie zijn gekomen dat er geen geschoolde arbeidsreserve meer is. De kleine en middelgrote bedrijven hebben meestal geen personeelspolitiek op lange termijn. Proactief contact met onderwijs is onbestaand. Toch wordt gespecialiseerde of hoge technologische scholing meestal niet verwacht. Een steeds wisselende arbeidsmarkt met wisselende behoeften, knelpuntberoepen.

        Omgevingsfactoren

        Heel wat industriële bedrijven kiezen voor lage loonlanden, toch groeit het arbeidsvolume. Terwijl ik dit artikel schrijf staat er in mijn krant een verhaal over de delocatie van een firma waar velgen worden geproduceerd. Dit bedrijf heeft vele jaren samengewerkt met scholen van het deeltijds onderwijs. De laatste jaren een steeds weerkerend verhaal.

        De Vlaamse arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een steeds verder groeiende dienstensector. Deze sector is erg verscheiden en kan moeilijk los gemaakt worden van de plaatselijke markt. De dienstensector creëert heel wat werk voor relatief laaggeschoolden ook bij klassieke technologische beroepen. Containers herstellen, verkoop, verzorging, voeding maar ook kinderopvang, vakantie en andere vrijetijdssectoren. Er is dus geen tekort aan werk voor onze doelgroep, integendeel.

        Ook wordt onze plaatselijke arbeidsmarkt gekenmerkt door een middenklasse die steeds meer bereid is tijd te kopen. Het buitenhuis eten bijvoorbeeld is een groeisector met een bijzonder grote arbeidscreatie. Maar ook kinder-, bejaardenzorg, lichaamsverzorging, thuis en tuinonderhoud, was en plas, de strijk en natuurlijk de vrije tijdsector.

        De groei van de dienstencheques is een illustratie. De lopende band is terug, en hoe. Jobs met veel structuur, omlijnde competenties, en handen die nodig zijn. Wel blijft de vraag naar sterke sociale vaardigheden, flexibiliteit en zelflerend vermogen. Toch is deze arbeidsmarkt een opportuniteit.

        Vaak is hier toch sprake van de meest kwetsbare beroepen, conjunctuurgevoelig soms met onduidelijke statuten. Een politiek probleem dat aandacht verdient.

        Organisaties in de dienstverlening, sociale en culturele sector mogen niet verwaarloosd worden. Samen met de groei van de dienstensector zorgen ze voor een groeiende tewerkstelling, ook voor relatief laag geschoolden. Het grootste deel van al dat werk vraagt een beperkte technologie. Tribunes en podia dienen op maat gemaakt, verplaatst en opgesteld te worden. Catering, veiligheid en onderhoud een beperkte opsomming.

        Ook in de sociale sector zijn er heel wat handen nodig, waarmee ik geen sociale tewerkstelling bedoel. Bij de overheid kennen we de laatste 10 jaar vormen van aanwervingstop. Toch is daar ook een tekort aan handen. We mogen opmerken dat de verwachtingen naar de privésector ook worden waargemaakt op dit niveau.

        Strategie

        In deze markt moeten onze tewerkstellingsbegeleiders maar ook onze leerlingen hun weg vinden.

        Kennis van dynamische omgevingsfactoren is een must. Wat zijn de behoeften van deze markt, en welke afdelingen hebben we in de school. Zijn de richtingen er toevallig gekomen of is dit het resultaat van beleid met een visie. Fundamenteel is dat de aangeboden richtingen als belangrijkste parameter de potentiële tewerkstellingskansen heeft. Leren en werken betekent dat de aangeboden opleiding relevant is. Sluiten de opleidingen in de school aan op de werkelijkheid van het bedrijf. Technologie maar ook sociale competenties moeten voortdurend getoetst worden. Durven conclusies trekken door het opleidingsaanbod systematisch af te stemmen.

        De centrumraad was ooit zo bedoeld. Sociale partners samen brengen om beleid te onderbouwen. De voltijdse opdracht kan niet waargemaakt worden met opportunistische richtingen. Inschrijven, screenen en oriënteren in functie van tewerkstellingmogelijkheden is een absolute voorwaarde.

        Onze school zal dus flexibel moeten kunnen inspelen op de steeds wisselende noden van de arbeidsmarkt. Technologisch gezien quasi een onmogelijke opgave. Leren op het en in samenwerking met het bedrijf. Technologie zo aanbieden dat het zelflerend vermogen van de jongere wordt versterkt.

        Vooraleer op een gestructureerde manier een netwerk kan ontwikkeld worden is inzicht op de lokale arbeidsmarkt en het antwoord daarop in het schoolwerkplan essentieel. Maak er een collectief gebeuren van.

        Netwerken ontwikkelen is mensenwerk. De kwaliteit van de tewerkstellingsbegeleider staat hierbij centraal. Naast bijzonder sterke sociale vaardigheden, kennis van de sectoren wordt heel wat inzicht verwacht in de lokale arbeidsmarkt.

        Netwerken is een werkwoord die je kunt ervaren als een ontdekkingstocht. Ze worden vaak te organisch opgebouwd. Een tewerkstellingsbegeleider sprak over een dominosysteem. Dit houdt het gevaar in dat doelstellingen uit het oog worden verloren. Uiteindelijk dienen echte jobs gevonden te worden waar jongeren ook uit kunnen leren.

        Netwerken is een sociale vaardigheid die wij als middenklasse sterk ontwikkeld hebben. Onze persoonlijke netwerken sluiten sterk aan bij onze werk. Dit is niet zo bij onze jongeren. Werk zoeken, problemen oplossen, doe je samen met de leerlingen. Netwerken als essentiële sociale vaardigheid kan je leren door te doen.

        De onderneming, het bedrijf verwacht van u gesneden brood. Stapsgewijze prospectie, duidelijke folders, één contactpersoon en feilloze administratieve opvolging.

        De kwaliteit van het netwerken begint met de plaats van de school in het maatschappelijk leven. Een school die zich isoleert t.o.v. de scholengemeenschap, het eigen net, het gestructureerd overleg op alle niveaus start maakt het zichzelf en de tewerkstellingsbegeleiders moeilijk. Maar let op, voor je het weet kom je in het vergadercircuit van middenstructuren terecht. Durf ook op dit niveau selectief te zijn.

        De fondsen voor vakopleiding kunnen bondgenoten zijn. Een aantal fondsen levert zeer verdienstelijk werk. Toch is hier nog een grote achterstand in te halen.

        De leerlingen en hun ouders worden onderdeel van het netwerk. Probeer hen maximaal te betrekken. Zij zijn de levende reclame voor uw school en zijn uw voornaamste informatiebron over het bedrijf.

        Naast werk vinden speelt ook werk houden. Spijtig genoeg is de mislukkinggraad groot. De reden van deze mislukkingen ligt hem vaak in de aanvangsfase. Realistische verwachtingspatronen wederzijds dienen zoveel mogelijk geëxpliciteerd. Verwachtingen zijn ook vaak storende gedachten, leg de nadruk op tergend haalbare doelen. Succeservaring blijft ons enig pedagogisch instrument. Ook uit mislukkingen kan de leerling leren. Vaak ligt de schade in het verlies van de arbeidsplaats. Ook hier moet je in de verwachtingen tegenslag incalculeren.

        De begeleiding op de werkvloer speelt een grote rol. Het bedrijf dient wel degelijk inspanningen te willen leveren om begeleiding waar te maken. Ook daar dient het bedrijf, als het kan, begeleid te worden dit in het belang van de leerling maar ook van het bedrijf.

        Opmerkingen

        Administratieve opvolging van de vele contacten is zeer belangrijk. Vele kleine en middelgrote ondernemingen zijn blij verrast als je zoveel mogelijk de administratieve loot zelf regelt. Het is niet alleen een service maar ook een blijk van kwaliteit. Vaak is de administratieve drempel een argument om het uiteindelijk niet te doen of af te haken.

        Ondanks de vele verklaringen en goede intenties blijft de regelgeving een groot probleem. Een veelheid aan ingewikkelde statuten, veranderende regelgeving en dat op verschillende niveaus. Val de bedrijven er niet mee lastig integendeel doe positieve voorstellen in het besef dat geld ook een argument is en blijft.

        Bedrijven hebben graag rechtstreekse gepersonaliseerde contacten met de school. Eén contactpersoon, vermijd een veelvoud aan wisselende contacten. Tijd is inderdaad ook geld. Maak een duidelijk verschil tussen de verantwoordelijken in het bedrijf en de concrete collega – begeleider op de werkvloer.

        Graag dit verhaal. Een leerling in de afdeling keuken bleek heel wat vaardigheden te missen. Eerder mensenschuw maakte hem ongeschikt voor de zaal, ook koken was niet zijn sterkste punt, vooral bij verhoudingen tussen producten liep het mis. Hij vluchtte in de afwas. Afwassen, borden, bestek en ander gerei schikken. Dit werd opgemerkt en omgezet in een succeservaring. We hadden zijn talent ontdekt. Hotels staan te smeken naar dergelijke mensen. Een relatieve beperking werd - CLB sprak over een lichte vorm van autisme- omgezet in een succeservaring met economische meerwaarde. Deze jonge man verdient dus nog altijd goed zijn brood. Enkele maanden geleden kreeg ik het geboortekaartje van zijn eerste kindje. Daarvoor doen we het.

        Soms komen via onze leerlingen gekleurde mensen voor het eerst op de werkvloer. Voor sommige bedrijven een negatief argument, de collega’s, je weet wel. Het argument dat onze gekleurde leerlingen moeilijker aan een job geraken is bijzonder relatief. Bedekt racisme bestaat maar moet sterk gerelativeerd worden. Zeker meer dan 80% van de bedrijven en organisaties hebben geen enkel probleem integendeel. Diversiteit wordt om tal van redenen als een meerwaarde ervaren al was het maar om aan te sluiten met de demografische werkelijkheid en dus klanten.

        Er wordt heel wat verwacht van onze begeleiders. Ze moeten goede netwerkers zijn, veranderende regelgeving kunnen interpreteren en de administratie en haar technologie beheersen. Bijscholing is dus belangrijk. De tijd en het geld die daarvoor nodig is verdient zichzelf.

        Samengevat

        • Samen met collega’s als school doelen sterker formuleren.
        • Aangeboden richtingen en tewerkstellingsmogelijkheden afstemmen.
        • Onze leerlingen hebben gewoon recht op werk, succeservaring en dus een toekomst.
        • Blijft u doelen centraal stellen.
        • Kennis verwerven over de omgevingsfactoren. Arbeidsmarkt maar ook demografische evoluties.
        • De huidige arbeidsmarkt kent veel opportuniteiten.
        • Kwalitatieve administratieve voorwaarden creëren.
        • Maak van het netwerkproces een collectief gebeuren ook met de leerlingen.
        • Diversiteit wordt om tal van redenen als een meerwaard ervaren.
        • Eigen tekorten door bijscholing weg werken.

        Luc Lamote

        Directeur

        Centra Leren & Werken

        Technicum Noord Antwerpen

        Prins Leopoldstraat 51

        2140 Borgerhout

        www.hetleercentrum.be

        www.hetkeerpunt.be

        www.bredeschoolhetkeerpunt.be

        Bijlagen:
        Vrije Tribune LL - mei 2006.doc (51 KB)   

        10-08-2008 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


        Categorie:Onderwijs Leren & Werken
        13-05-2008
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De “brede school” staat sterk in de belangstelling

        Wie de waarheid wil kennen loopt risico’s
        Wie de waarheid niet wil kennen is er een

        1. De “brede school” staat sterk in de belangstelling. Er is al heel wat inkt gevloeid studiedagen en de aanzet tot ministeriele initiatieven. Men kan de vraag stellen wat de onderliggende bedoelingen zijn. Onderwijs staat momenteel voor een scharnierpunt. Het is belangrijk dat de overheid bewuste keuzes maakt en de scholen hun kwaliteit en effectiviteit versterken.

        2. Het is voor iedereen duidelijk dat in deze tijden, waarin we overstelpt worden met diverse kansen en uitdagingen, we ons op een scharniermoment bevinden. Al bij al is het creëren van een “brede school” een verdedigingsreflex.

        3. De strategie die we mogen ervaren vanuit de overheid is bijzonder divers.
        3.1. Er bestaat een batterij aan maatregelen ter stimulering van scholen en aanverwante instellingen.
        3.2. Het blijft onduidelijk hoe de minister de toekomst van ons onderwijs ziet, gezien de vele verschillende initiatieven vaak in de vorm van proeftuinen.
        3.3. De proeftuinen zijn mooie vertalingen van onderwijsinnovaties die door de scholen voorgesteld werden en ook de goedkeuring van de minister wegdragen, maar de budgetten om de innovaties te implementeren ontbreken.3.4. Heel wat middenstructuren (in ons geval: Voka, onderwijskoepels en de stad Antwerpen) maken via tal van projecten mensen vrij in projecten die direct of indirect met onze scholen en leerlingen te maken hebben.
        3.5. De stad Antwerpen zal dit schooljaar bijzonder grote inspanningen doen om onderwijs te ondersteunen.
        3.6. Meer en meer derden vinden het nodig coördinerende taken naar zich toe te trekken. Wie stuurt hier wie? Uiteindelijk is het een kwestie van het innemen van strategische posities om klaar te staan voor de onvermijdelijke subsidie potten.
        3.7. Politieke middenstructuren, zeg maar de kabinetten van minister en schepen zijn bijzonder toegankelijk. Overleg en voor-afnames gaan zo sneller en efficiënter. Dat hiermee de klassiek overlegstructuren zoals onderwijskoepels worden omzeild is meegenomen.

        4. Natuurlijk heb ik deel aan bovenstaande dynamieken. Ben en blijf ik loyaal lid van mijn club. Maar op lange termijn zijn bovenstaande evoluties nefast.
        4.1. Het formuleren van concepten en paradigma’s verschuift meer en meer van de gebruiker, haar koepels naar politieke structuren.
        4.2. Noodzakelijke belangenstructuren worden langzaam ontmanteld. Ze verliezen hun relatieve en subjectieve macht.
        4.3. De ontstellende politieke zwakte van de “katholieke actie” is zowel resultaat als oorzakelijk.
        4.4. De nog grote groep mensen die zich verbonden weten door hun geloof in Christelijke tradities zijn op zoek naar metaforen waar zowel romantiek als effectiviteit wordt verwacht. Vakbonden en Katholieke Scholen beantwoorden deze verwachting. Jeugdbewegingen blijven succesvol.
        4.5. Deze vaststellingen zijn contradictorisch. Ze zijn kenmerkend voor het actuele tijdsgewricht.

        5. Als uitsmijter de volgende gedachte, de groeiende diversiteit in onze scholen zal het katholieke onderwijsproject verder in vraag stellen. Religiositeit en haar consequenties wordt ongetwijfeld een sleutelthema voor de volgende jaren. Het herformuleren van onze identiteit zal mede bepaald worden door de vele religies van onze leerlingen en hun ouders. Ze kijken naar ons, soms verbijsterd.

        6. Zelden waren er zoveel verwachtingen. We kunnen vele papa’s en mama’s niet ontgoochelen. We zullen dit ook niet doen, integendeel. Ons best doen is echter niet genoeg. We hebben nood aan kaders die niet alleen integer, idealistisch en bekwaam zijn.

        Luc Lamote

        Bijlagen:
        Brede School Vlaanderen visietekst 2-05-2006.doc (86 KB)   

        13-05-2008 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


        Categorie:Brede School
        Tags:onderwijs
        06-04-2008
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem Schinkel "Schaf het integratiebeleid af"


        Voorwoord:

        Willem Schinkel kwam enkele maanden geleden spreken in onze school. De Federatie van Marokkaanse Verenigingen had hem uitgenodigd.  Zelden meer geïnspireerd door een jonge Socioloog die volgens mij bouwstenen aandraagt voor een vernieuwd denkkader in het debat rond diversiteit.


        Luc Lamote

        Zie ook: http://www.eur.nl/fsw/staff/homepages/schinkel/

        Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

        Willem Schinkel (Kampen, 1976) is socioloog. Hij werkt aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. In 2005 promoveerde Schinkel cum laude op het proefschrift 'Aspects of Violence'. In dit onderzoek onderzocht Schinkel in hoeverre daders van geweld genieten van het plegen van deze daden.

        Studie en werk

        Schinkel studeerde sociologie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam van 1995 tot en met 2000. Van 2000 tot 2005 werkte hij aan dezelfde universiteit als aio. Sinds 2005 is Schinkel universitair docent in de theoretische sociologie aan de Erasmus Universiteit. Schinkel publiceert onder andere over de staat, integratie en de sociologie van de liefde.

        Promotieonderzoek

        Zijn in 2005 gepubliceerde promotie-onderzoek 'Aspects of Violence' werd bekroond met de Willem Nagelprijs van de Nederlandse Vereniging voor Criminologie. Schinkel onderzocht of en zo ja waarom geweld binnen de populaire cultuur aantrekkingskracht heeft. De centrale vraag van zijn onderzoek luidde: ontlenen geweldplegers bevrediging aan het plegen van geweld? Dit blijkt het geval te zijn, stelt Schinkel op basis van interviews met veroordeelde plegers van zware geweldsdelicten. Geweld is voor geweldplegers een waarde in zichzelf. Dit 'geweld om het geweld' noemt Schinkel 'autotelisch geweld'. Schinkel stelt in zijn onderzoek dat zinloos geweld waarschijnlijk grotendeels hiermee verklaard kan worden. De pleger van zinloos geweld heeft in de ogen van buitenstaanders geen motief, maar in veel gevallen is het zo dat de 'zin' van het geweld in het geweld zelf ligt. Daders krijgen een kick van het plegen van geweld.

        Publicaties

        In 2007 verscheen zijn boek 'Denken in een tijd van sociale hypochondrie'. Schinkel concludeerde dat we leven in een hypochondrische maatschappij, we doen te veel aan zelfanalyse en praten onszelf en vooral onze maatschappij allerlei kwalen aan. We zijn bang voor terrorisme, we zijn bezorgd over onze cultuur en de integratie. Volgens Schinkel zijn die angsten en zorgen uitingen van een hypochondrische maatschappij. Onder een hypochondrische maatschappij verstaat Schinkel o.a. een maatschappij die onzeker is van zichzelf, we weten niet meer waar we naartoe moeten of wie we zijn. Volgens Schinkel blazen de autochtone Nederlanders de problemen met allochtonen en integratie enorm op. Het boek is te lezen als een maatschappijkritiek waarin Schinkel pleit voor afschaffing van het integratiebeleid en invoering van een egalitair, op gelijkheid van uitgangspositie gericht beleid. 'Denken in een tijd van sociale hypochondrie' werd door NRC Handelsblad tot één van de 100 beste boeken van 2007 gekozen.

        In 2008 verscheen het boek 'De gedroomde samenleving'. In dit boek analyseert Schinkel hoe er binnen Nederland over integratie en de samenleving gesproken wordt. Ook nu pleit Schinkel weer voor de afschaffing van het integratiebeleid.

        Bibliografie

        • Aspects of violence, Willem Schinkel, 2005, Thesis Erasmus Universiteit Rotterdam
        • Denken in een tijd van sociale hypochondrie, aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij, Willem Schinkel, 2007, Klement, ISBN 9789086870172
        • De gedroomde samenleving, Willem Schinkel, 2008, Boekencentrum, ISBN 9789086870363

        Externe links

        • Wij, Joran - Massage van de Massa, Artikel van Willem Schinkel in de Groene Amsterdammer, 15 februari 2008
        • Willem Schinkel in Zomergasten
        • Torrent file van de Zomergasten aflevering van 24.08.2008 met Willem Schinkel
        • VPRO-gids over Willem Schinkel




          Schaf het integratiebeleid af (Willem Schinkel)

          Ziek De samenleving ligt in een sociaal-hypochondrische stuip. Ze zit in haar maag met de ‘niet-geïntegreerden’. Maar we kunnen beter het integratiebeleid afschaffen. Want dat bestendigt alleen maar de scheiding tussen samenleving en te integreren burgers. Dat betoogt socioloog Willem Schinkel. Hieronder zijn artikel.

          Als het in kwesties op het gebied van ‘integratie’ ergens op aankomt, is het wel op het stellen van radicaal andere vragen. Wie heeft er geen schoon genoeg van al datzelfde gepraat in termen van allochtonen en autochtonen, waarbij de eersten meer op de laatsten moeten gaan lijken, maar dat alleen al vanwege hun label (‘allochtonen’) niet kunnen? Wie wordt er in de wetenschap – en ik spreek vanuit de sociologie – niet horendol van de saaiheid van steeds hetzelfde type onderzoek, dat steeds weer hetzelfde beweert: er is een meer of minder grote ‘afstand van allochtonen tot de samenleving’? Wie wordt er nog niet murw van het gebrek aan reflectie op die steeds weer gebruikte, maar nooit gedefinieerde termen: ‘integratie’, ‘de samenleving’? En wie voelt zich nog goed in deze maatschappij, die zichzelf diagnosticeert als ziek, als gebrekkig ‘geïntegreerd’?

          Laten we dus eens proberen andere vragen te stellen. Zoals: wat is dat voor raar fenomeen, een maatschappij die zichzelf op haar ‘integratie’ onderzoekt? Laten we eens geen ‘integratie-analyse’ maken, maar een analyse van het verschijnsel van een samenleving die integratieanalyses van zichzelf maakt. Een maatschappij die zowel arts als patiënt is. ‘Integratie’ is een term die van oudsher op organismen, op lichamen van toepassing is. Wat voor lichaam is dat, dat zichzelf voor ziek verklaart en genezing zoekt?

          Sociale hypochondrie
          Het oudste denken over het sociale leven begrijpt de samenleving al als een lichaam. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Griekse polis, zoals beschreven door Plato en Aristoteles. Ook in de middeleeuwen ging het om het corpus mysticum, ook wel het corpus christi. Dat waren lichamen, met als hoofd een heerser of een heersende elite, met daaronder, in de regio’s van het hart (de nobele inborst) een militaire aristocratie, en met, analoog aan de lagere regionen van het lichaam, het plebs. En als het denken over de samenleving dan in de negentiende eeuw een eigen wetenschap krijgt, de sociologie, is het eerste denkmodel dat daarin
          wordt gehanteerd opnieuw dat van het lichaam. Sociologie, dat is altijd organicisme geweest, in meer of minder expliciete vorm.
          Een sociaal lichaam vormt, net als een menselijk lichaam, een geheel dat bestaat uit delen, maar het is ook meer dan de som der delen. Sterker nog: in een lichaam hebben alle delen hun vaste plaats en rol in het geheel, en ze ontlenen hun betekenis aan het geheel. En als in zo’n geheel de delen niet perfect op het geheel zijn afgestemd, dan is het geheel geschonden. Een ongeschonden geheel heet met een Latijnse term integer. De ‘integratie’ van zo’n lichaam is dus een afstemmingsprobleem van delen op het geheel, waarbij het geheel boven de delen gaat. De opvatting van een samenleving als sociaal lichaam leidt tot een levensgroot probleem: de dood. Een lichaam moet immers wel sterven. Om dat te negeren, hanteert de samenleving allerhande strategieën, die haar eigen sterfelijkheid, haar einde, moeten negeren en wegdrukken. Dat negeren gebeurde in het verleden bijvoorbeeld door te veronderstellen dat het einde niet zomaar een einde is, maar een doel-einde, een perfectionering en vervolmaking van de samenleving. Dat denken, dat in voormoderne tijden religieus en in moderne tijden utopisch van aard was, heeft zijn alomvattende greep op het sociaal lichaam inmiddels verloren. Zeker toen de gesteldheid van het lichaam verzwakte tot de zogenoemde postmoderne conditie, verloren utopische verhalen hun wervingskracht. In zo’n lichamelijke conditie is er nog maar één manier om de reflectie op het einde van het lichaam te onderdrukken, en dat is de exclusieve focus op de ziektes van het lichaam. Wie zich obsessief focust op zijn ziektes, vergeet zijn dood. De sociaal-hypochondrische samenleving is geboren.

          Obsessie met integratie
          Het hedendaagse denken over integratie heeft alle kenmerken van een sociaal-hypochondrische gedachtewisseling. Het bestendigt een scheiding tussen ‘de samenleving’ en mensen die ‘buiten de samenleving staan’, zij zijn een bedreiging voor de hygiëne van het sociaal lichaam. Iedere migrant is per definitie lichaamsvreemd aan het bestaande sociaal lichaam. Daarom spreken we in termen van ‘afstand tot de samenleving’.

          Dat miskent echter het feit dat de samenleving niet zo hard is als een fysiek lichaam en dat het ‘binnen’ en het ‘buiten’ van de samenleving uitkomsten zijn van een discursief proces, van een sociale constructie. Wat ‘buiten’ of ‘binnen’ de samenleving is, is immers een discutabel onderscheid. Uiteraard zijn de te ‘integreren’ burgers wel degelijk onderdeel van de samenleving, maar zijn ze simpelweg een deel dat die samenleving minder waardeert. Ze staan niet alleen ‘buiten de samenleving’, maar bevinden zich ook aan de ‘onderkant van de samenleving’, en dus daarbinnen. Er is dus sprake van een paradox.

          Het ‘integratieprobleem’ wordt als een ziekte beschouwd en als antwoord probeert de samenleving zich te zuiveren van alles wat er zogenaamd vreemd aan is. Uitgangspunt is: wie ‘niet geïntegreerd’ is, staat erbuiten. Soms blijkt dat pas achteraf. Dan denken we dat iemand een geïntegreerd lid van de samenleving is, maar blijkt dat ineens niet zo te zijn. Zo antwoordde toenmalig minister Verdonk op de vraag of Mohammed B. niet eigenlijk volgens alle maatstaven volledig ‘geïntegreerd’ was: ‘Nou, kennelijk toch niet.’ Iemand die een moord pleegt, kan kennelijk niet lid zijn van de samenleving; moorden komen in de samenleving blijkbaar niet voor. Eigenlijk is de samenleving een volledig vredig oord, dat het te stellen heeft met allerhande narigheid in haar omgeving. Een gezond lichaam dat voortdurend door bacteriën en parasieten wordt bedreigd.

          Maar het sociaal lichaam probeert iets onmogelijks: de zelfzuivering mislukt omdat de buitenkant ook de onderkant is. Het sociaal lichaam zit in zijn maag met die niet-geïntegreerden. Dat is waarom het hypochondrisch is. Hypo-chondria betekent immers letterlijk: onderbuikgevoelens. Zo maakt de hypochonder zich druk om de onrust in de wereld na 9/11 en om daaraan gerelateerde fenomenen: enkele tientallen mensen die in burka’s lopen, een enkeling die vrouwen geen hand schudt. Zo onzeker is deze hypochonder, dat er dagen moet worden vergaderd over handen schudden of over dubbele nationaliteiten in het parlement. Ja, hij heeft zware en aan het grote geopolitieke gebeuren gerelateerde gezondheidsproblemen. En dus zoekt hij bescherming, sociale hygiëne, zuivering van inbreuken op zijn gezonde, geïntegreerde gestel.

          Zuiveringsstrategieën
          De sociaal-hypochondrische samenleving tobt over integratie en heeft verschillende zuiveringsstrategieën die duidelijk moeten maken wat zich binnen en buiten de samenleving bevindt:

          1 De genealogisering van integratie, dat wil zeggen: de overdracht van het integratieprobleem op volgende generaties ‘migranten’. Het spreken over ‘tweede en derde generatie migranten’ is natuurlijk onzinnig, omdat het in het geheel geen migranten betreft. Maar er spreekt wel het idee uit dat wie zoon of dochter van een migrant is, nog altijd geen onderdeel is van de samenleving en een afstand te overbruggen heeft. Dat levert de verzekering op dat het sociaal lichaam ook in de toekomst onderscheid kan maken tussen ‘de samenleving’ en een omgeving van ‘niet geïntegreerden’ daarbuiten.

          2 De dispensatie van etniciteit en integratie: autochtone Nederlanders worden voorgesteld als een etnisch neutrale categorie, en dat is de norm. Zij hebben ‘dispensatie van integratie’ ontvangen. Integratie speelt slechts bij personen die buiten de samenleving staan. Autochtonen zijn dat slechts wanneer ze zich aan de onderkant van de samenleving bevinden: als ze (ex-)gedetineerd, werkloos of gek zijn. Wie géén dispensatie van integratie ten deel valt, blijft altijd een zekere afstand tot de samenleving behouden. Ook wie ‘geïntegreerd’ is, blijft een ander die potentieel kan terugvallen in wezensvreemde culturele uitingen.

          3 Het culturisme, ofwel een culturele vorm van racisme, dat uitgaat van het inherente conflict tussen culturen. In het culturisme bestaat een rangorde van culturen waarbij de ‘dominante cultuur’, ofwel de ‘cultuur’ van de samenleving, bovenaan staat. In het culturisme wordt de verklaring voor sociaaleconomische achterstanden en voor criminaliteit gevonden in de culturele achtergrond van een burger. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in geen geval bij de samenleving. Deze nadruk op cultuur heeft een uitsluitend effect en is sociologisch uiterst problematisch. De ‘cultuur’ van ‘Marokkanen’ kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom er zo’n verschil is tussen generaties Marokkaanse Nederlanders. Sterker nog: dat verschil maakt duidelijk dat het in het geheel niet de ‘cultuur’, maar de positie van mensen in een omgeving is die hun handelen bepaalt. Mensen handelen in reactie op en met voortdurende creatieve aanpassing aan omstandigheden. ‘Cultuur’ is een schijnverklaring, van het soort: ‘Waarom doet Mohammed dit? Omdat relatief veel Mohammeds dit doen.’ Wie uitgaat van een dergelijke culturele bepaaldheid, kan bovendien niet verklaren waarom die cultuur in het ene geval wel, en in het andere geval niet tot problemen leidt. De hedendaagse criminalisering van de ‘cultuur van moslims’ is een vorm van culturisme die een sociaal-hypochondrische samenleving in staat stelt zichzelf te zuiveren van en te wapenen tegen gezondheidsproblemen van buitenaf.

          4 De retoriek van het multiculturealisme: hier gaat het om het forceren van een breuk met het verleden door culturistisch te spreken over integratie. Het idee is hier dat Nederland jarenlang een multicultureel beleid heeft gevoerd dat de eigen cultuur van migranten heeft gestimuleerd en zo uiteindelijk tot polarisatie heeft geleid. Tegenover dat ‘oude’ of ‘verouderde denken’ staat het wereldwijs geworden realisme dat eenzijdige assimilatie de beste weg naar integratie is. Maar het ‘oude denken’ heerst, zo luidt de retoriek, nog altijd in beleid en politiek. De ‘linkse kerk’ is alomtegenwoordig, zo wil het complot. De realiteit is natuurlijk dat culturistisch denken – denken in termen van culturele problemen en van de noodzaak tot eenzijdige aanpassing – inmiddels dominant is geworden, en die dominantie juist behoudt door haar te verhullen.

          De integratie voorbij
          Het is niet alleen het beleid dat de tegenstelling tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ de samenleving reproduceert. Ook de sociologie van de integratie, die arts van het sociaal lichaam die uiteindelijk de diagnose stelt, draagt daaraan bij. Zo wordt ‘sociaal-culturele integratie’ doorgaans – bijvoorbeeld door het SCP – ‘gemeten’ aan de hand van het aantal ‘contacten’ dat allochtonen met autochtonen hebben. En wel precies zo, niet andersom. Dan blijkt dat allochtonen relatief weinig contacten hebben met autochtonen, en dat zou garant staan voor een gebrekkige ‘sociaal-culturele integratie’. Maar voor contacten, zou je zeggen, zijn twee kanten nodig. Autochtonen hebben dus omgekeerd ook weinig contacten met allochtonen, maar dat is alleen voor die laatsten een probleem! Sterker nog: autochtonen zijn degenen die het minste contact hebben met leden van andere etnische groepen, maar nergens wordt hun ‘sociaal-culturele integratie’ geproblematiseerd. Voor de ‘integratie’ van Iliass, mijn Marokkaans-Nederlandse collega, maakt het dus uit of hij contact heeft met mij; voor mijn eigen ‘integratie’ maakt dat totaal geen verschil. Autochtonen hebben die contacten natuurlijk helemaal niet nodig; zij horen sowieso bij de samenleving, ze bezetten de machtsposities om de grenzen van  ‘de samenleving’ te bewaken, en zij hebben bovendien dispensatie van integratie gekregen. Zo ligt de samenleving in een sociaal-hypochondrische stuip. Ze zit in haar maag met die ‘niet-geïntegreerden’, die wel en niet binnen zijn. Integratiebeleid is een vorm waarmee de samenleving zich probeert te zuiveren. In feite is er amper concreet ‘integratiebeleid’, maar gaat het om een vorm van spreken die bepalend is voor de manier waarop de werkelijkheid wordt gezien: als ‘samenleving’ met ‘te integreren’ burgers daarbuiten. Integratiepolitiek is in die zin een vorm van sociale hygiëne. Met alle beste  bedoelingen, dat staat buiten kijf. Maar in plaats van de beoogde integratie wordt precies het tegenovergestelde bereikt. Integratiebeleid bereikt zijn doel daarom nog het meest door het af te schaffen. Door het te transformeren in een beleid dat een radicaal andere taal spreekt, en niet voortdurend uitgaat van ‘binnen’ en ‘buiten’ de samenleving. Want of het integratiebeleid nu links of rechts is, onbedoeld wordt daarmee de scheiding tussen binnen en buiten gereproduceerd. Dat komt omdat dit beleid berust op een lichamelijk denken dat van tevoren uitgaat van een vastomlijnde samenleving waar anderen (nog) geen deel van uitmaken. Als je dat idee loslaat, kom je tot radicaal andere vragen.

          En de alledaagse problemen tussen mensen in stadswijken dan?
          Daar doe je toch echt het beste wat aan door het integratiebeleid af te schaffen. Schaf het af, en voer een egalitair beleid, gericht op gelijkheid van sociale uitgangsposities. Pak problemen aan zonder die eerst in de mystieke terminologie van ‘integratie’ te gieten. Niemand weet toch wat daarmee precies wordt bedoeld. Probeer het in beleid eens zonder – in historische volgorde – ‘welzijn’, ‘leefbaarheid’, ‘integratie’ en ‘burgerschap’. Al die hedendaagse zogenaamd ‘praktische’ begrippen, zoals de ‘cultuur van migranten’, hun ‘afstand tot de samenleving’, hun gebrekkige ‘integratie’, daar is slechts één ding ‘praktisch’ aan: in de praktijk reproduceren ze steeds weer een scheiding tussen ‘de samenleving’ en de ‘te integreren’ burgers. Een scheiding die zolang bestaat als nodig wordt geacht. Net als die samenleving zelf, dat sociaal lichaam, dat maar leeft zolang als het denkt nog ziek te kunnen zijn.

          Willem Schinkel is als socioloog werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van het boek ‘Denken in een tijd van sociale hypochondrie, Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij’.
          Kampen: Klement, 2007. ISBN 978-90-8687-017-2.
          Dit artikel is eerder verschenen in het Tijdschrift voor de Sociale Sector en met toestemming van de auteur ook op het Allochtonenweblog geplaatst. De foto is afkomstig van de flickrsite van Stewart Leiwakabessy


        06-04-2008 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


        Categorie:Opinie


        Foto

        Mijn favorieten
      • Centrum Leren & Werken TNA
      • Brede School "Het Keerpunt"
      • Technicum Noord Antwerpen
      • Linked in Luc Lamote
      • Videoclip "Onderstroom" van Hans Van Cauwenberghe
      • Federatie van Marokaanse Verenigingen
      • Diocesane Inrichtende Machten Bisdom Antwerpen
      • De Overstap
      • Kopspel
      • WELA

        Gastenboek

        Benieuwd naar uw reactie op mijn uitnodiging. Eventuele bijdragen in het debat zijn dus welkom.


        E-mail mij

        Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


        Blog als favoriet !

        Foto

        Foto

        Foto

        Archief per maand
      • 06-2013
      • 02-2013
      • 01-2013
      • 12-2012
      • 11-2012
      • 06-2012
      • 05-2012
      • 04-2012
      • 03-2012
      • 11-2011
      • 10-2011
      • 09-2011
      • 07-2011
      • 06-2011
      • 05-2011
      • 03-2011
      • 01-2011
      • 12-2010
      • 05-2010
      • 02-2010
      • 11-2009
      • 06-2009
      • 09-2008
      • 08-2008
      • 05-2008
      • 04-2008
      • 06-2006
      • 05-2006
      • 03-2006
      • 12-2005
      • 05-2003
      • 01-2002
      • 10-2001
      • 03-2000
      • 09-1999


        Blog tegen de wet? Klik hier.
        Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs