De
betekenis van Pinksteren - Steven J. Cole
Handelingen 2:1-13: Op het
Pinksterfeest waren ze allemaal bij elkaar. Plotseling was er
een geluid alsof er een stormwind door het hele huis waaide. En er waren
een soort van vuurvlammen te zien. Dat vuur verdeelde zich en kwam op hen
allemaal. En ze werden allemaal vol van de Heilige Geest en begonnen
allemaal in andere talen te spreken. Het waren talen die Gods Geest hun gaf. In
Jeruzalem woonden godsdienstige Joden uit alle volken van de wereld. Toen
ze het geluid hoorden, kwamen ze allemaal kijken. En ze waren heel verbaasd.
Want iedereen van al die verschillende volken hoorde de twaalf apostelen in
zijn eigen taal spreken.
Stomverbaasd zeiden zij: "Die mannen daar
zijn toch allemaal Galileeërs? Hoe kan het dan dat we hen in onze eigen
taal horen spreken? Want we zijn hier met Parten, Meden, Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, Judea, Kapadocië, Pontus, Asia, Frygië,
Pamfilië, Egypte en de streken van Lybië bij Cyrene, en Romeinen, Joden en
mensen die zich tot het Joodse geloof hebben bekeerd, Kretenzers en
Arabieren. En we horen allemaal die mannen daar in onze eigen taal vertellen
over de geweldige dingen die God heeft gedaan." Ze waren
stomverbaasd. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Ze zeiden tegen
elkaar: "Wat is hier toch aan de hand?" Maar andere mensen
zeiden spottend: "Ze hebben gewoon te veel gedronken."
"Wat is hier toch aan de hand?. De vraag
blijft bestaan in onze tijd. Velen beweren dat de betekenis van Pinksteren erin
ligt dat we dezelfde ervaring moeten hebben als de discipelen, namelijk dat we
de doop met de Heilige Geest moeten zoeken en in tongen moeten spreken. Maar
wat is de echte betekenis van Pinksteren?
Handelingen 2 moet worden geïnterpreteerd in het
licht van Handelingen 1:
Handelingen
1:4-8: Toen Hij op een keer bij hen was, zei Hij tegen hen
dat ze niet uit Jeruzalem mochten weggaan. Hij zei dat ze in Jeruzalem moesten
blijven wachten op wat de Vader beloofd had. "Ik heb jullie al verteld wat
die belofte is," zei Jezus. "Johannes doopte met water.
Maar binnenkort zullen jullie met de Heilige Geest worden gedoopt." De
mensen die daar bij Hem waren, vroegen Hem: "Heer, gaat U er nú voor
zorgen dat Israël weer een eigen koninkrijk wordt?"
Hij antwoordde: "Het gaat jullie niet aan
wanneer dat gaat gebeuren. Alleen de Vader weet dat. Hij bepaalt wanneer dat
zal zijn. Maar jullie zullen de Heilige Geest krijgen. Hij zal jullie
kracht geven. Dan zullen jullie aan de mensen gaan vertellen wat jullie van Mij
hebben gezien en gehoord. Eerst in Jeruzalem, dan in heel Judea en Samaria en
daarna in de hele wereld."
De verrezen Heer Jezus instrueerde de discipelen om
in Jeruzalem te wachten op de belofte van de Vader: het neerdalen van de
Heilige Geest. Jezus legde uit dat ze over enkele dagen gedoopt zouden worden
met de Heilige Geest en dat ze de macht zouden ontvangen om Christus getuigen
te zijn zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria, en zelfs om de hele
wereld. Net zoals de bediening van Jezus afhing van de Heilige Geest die op Hem
neerdaalde bij Zijn doop, zo hing de bediening van de discipelen af van het
ontvangen van de Heilige Geest en het vertrouwen op Zijn kracht. Terwijl ze
eerder een zekere mate van de kracht van de Geest hadden ervaren toen Jezus aan
hen verscheen na Zijn Verrijzenis (Johannes 20:22), zou Hij nu permanent in hen
komen wonen (Johannes 7:37-39; 14:17).
Johannes
20:22: Jezus zei opnieuw tegen hen: "Ik wens
jullie vrede toe! Net zoals de Vader Mij heeft gestuurd, stuur Ik ook
jullie." Toen blies Hij op hen en zei: "Ontvang de Heilige
Geest. Als jullie iemand vergeven wat hij verkeerd heeft gedaan, dan is
het hem ook vergeven. Als jullie iemand niet vergeven wat hij verkeerd heeft
gedaan, dan is het hem ook niet vergeven."
Handelingen 2 moet dus worden geïnterpreteerd als
een bijzondere historische gebeurtenis, die een nieuwe periode aanduidt in Gods
handelen met Zijn volk. Pinksteren kenmerkt het aanbreken van het tijdperk
van de Heilige Geest. En de volheid van de Geest in Gods volk is om hen kracht
te geven om te getuigen voor alle naties. Vandaar dat op Pinksteren God Zijn
kerk uitrust met de kracht van Zijn Geest, zodat Hij verheerlijkt zal worden
onder de naties.
De essentie van Pinksteren is zending, en het doel
van zending is dat "de aarde gevuld zal zijn met de kennis van de
heerlijkheid van de Heer, zoals de wateren de zee bedekken" (Habakuk 2:14).
Als we deze grote historische gebeurtenis goed begrijpen, zal ons hart in vuur
en vlam staan om sommigen van elke stam en taal en natie te zien buigen voor de
verheven Heer Jezus Christus. Bemerk deze vier dingen:
1.
Gods plan om verheerlijkt te worden onder de naties was om de Kerk te vormen.
Om deze gebeurtenis te begrijpen, moeten we het
Joodse Pinksterfeest begrijpen. Het was geen toeval dat God op die dag Zijn
Geest uitstortte over de discipelen. Elk jaar waren er drie grote Joodse
feesten:
·
Pesach (in de lente), de viering van Israëls
bevrijding uit Egypte, onmiddellijk gevolgd door het Feest van de Ongerezen
Broden;
·
Pinksteren, ook wel Sjavoeot/Wekenfeest genoemd, dat
50 dagen (zeven weken) na Pesach viel en herinnert aan de Torah die aan Mozes
werd gegeven op de berg Sinaï; en
·
Loofhuttenfeest (in de herfst).
Pinksteren was een eerste oogstfeest, waarop de
Joden de Heer de eerste vruchten van het nieuwe graan moesten offeren. Naast
andere rituelen moesten ze voor de Heer twee tarwebroden maken, gemaakt met
zuurdesem:
Leviticus
23:15-21: Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele
weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen
geweest zijn. Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat
zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meeloffer aan Mij
offeren. Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweegoffer. Die
broden moeten worden gebakken van 2/10 efa (4,4 liter) fijn
meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel
van de oogst. Bij dat brood moeten jullie zeven gezonde vrouwtjesschapen,
een jonge stier en twee mannetjesschapen offeren. Ze zijn voor een brandoffer voor
Mij, met de meeloffers en de wijnoffers die daarbij horen. Als jullie het zó
doen, ben Ik blij met de offers. Ook moeten jullie een mannetjesgeit als
vergevingsoffer offeren, en twee vrouwtje-schapen van één jaar als dankoffer. En
de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en
weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester. Op
dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag
op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.
Dit beeld kwam tot vervulling in de uitstorting van
de Heilige Geest op Pinksterdag. Tot die tijd bestond het volk van de Heer uit
Israël, samen met enkele heidense proselieten. Niet iedereen in Israël was
gelovig, maar het was uitsluitend door dat land dat God door middel van Zijn
verbondsbeloften werkte om een volk voor Zichzelf te vormen. Maar nu vormde de
Heer het Mystiek Lichaam van Christus, de Kerk, bestaande uit joden en heidenen
op voet van gelijkheid. Paulus noemt deze opname van de heidenen in de Kerk een
mysterie, wat betekent dat het niet eerder was geopenbaard (Efeziërs 3:4-7),
hoewel het werd uitgebeeld in dit Joodse feest met twee broden. Dat deze twee
broden van gezuurd brood waren gemaakt, beeldt het feit uit dat hoewel we
verlost zijn in Christus, we nog steeds zondaars zijn die moeten leren om te
gaan met degenen die, in het vlees, heel anders zijn dan wij.
Efeziërs
3:4-7: Doe je best om één te blijven in de Geest, door in
vrede met elkaar te leven. Want er is maar één Lichaam en er is maar één
Geest. En we hebben allemaal één hoop en één roeping. Er is één
Heer, één geloof en één doop. En er is één God die de Vader is van alle
mensen. Hij staat boven iedereen. Hij werkt door iedereen heen en is in jullie
allemaal. Maar God heeft in zijn goedheid aan iedereen een eigen gave
gegeven. Christus bepaalt wát, en hoeveel.
U zult zich herinneren dat de Heer tegen Petrus had
gezegd dat Hij Zijn Kerk zou bouwen:
Matteüs
16:18: Ik zeg je dat jij Petrus (= 'steen') bent.
En op deze rots zal Ik mijn Kerk bouwen en de machten van de Hel
zullen de Kerk niet kunnen overweldigen.
Zo is de Kerk, gebaseerd op de Apostolische Geloofsbelijdenis
en de getuigenis van Christus, Gods middel om het Evangelie onder de volken te
brengen, met als resultaat dat Hij over de hele aarde wordt verheerlijkt. We mogen
niet vergeten dat ons doel als Kerk van de Heer niet is om ons op onszelf en
ons eigen geluk te concentreren. Ons doel is om de kennis van God onder alle
naties te verspreiden, te beginnen hier in ons eigen "Jeruzalem". Als
we onze focus verliezen, met als algemeen doel Gods heerlijkheid, hebben we
onze reden van bestaan verloren.
2.
De reikwijdte van Gods plan is alle naties.
Toen ik dit gedeelte van Handelingen bestudeerde,
vroeg ik me eerst af waarom Lukas deze lange, ietwat saaie lijst van naties
doorloopt (2:9-11). Hij begint ten oosten van Israël en eindigt rond het land.
Hoewel de meeste van de genoemde mannen Joden waren (enkele waren heidense
proselieten), vertegenwoordigen ze de naties die de Heer wil bereiken. De
sleutel tot de lijst staat in vers 5: In Jeruzalem woonden godsdienstige Joden
uit alle volken van de wereld.
Het waren vrome mannen, zoals duidelijk blijkt uit
het feit dat ze voor dit feest deze pelgrimstocht naar Jeruzalem hadden
gemaakt. Maar ze wisten nog niet dat hun Messias was gekomen en geofferd. Petrus
zal dat allemaal kort uitleggen in zijn preek.
Deze lijst van naties doet ons denken aan de lijst
van naties in Genesis 10, die leidde tot de bouw van de toren van Babel. God
oordeelde die trotse mannen door hun talen te verwarren. Hier veranderde God,
door Zijn genade, deze spraakverwarring in een wonder van wonderbaarlijke
spraak, resulterend in grote zegen. De gave van het spreken in tongen was een
bijzonder wonder om te laten zien wat Gods bedoeling was met het verkondigen
van het Evangelie aan alle naties. Hierdoor kon de Kerk op al deze plaatsen
worden gelanceerd toen deze mannen naar hun huizen terugkeerden. Maar sindsdien
moeten zendelingen worstelen om de vreemde talen te leren op de plaatsen waar
ze naartoe gaan.
Later in Handelingen (14:11-14) begrepen zelfs
Paulus en Barnabas het Lycaonische dialect niet. Ze konden alleen in het Grieks
tot de mensen prediken, wat bijna iedereen verstond.
Maar het punt is, het is Gods plan om zich niet
langer te beperkten tot de Joden. Zijn Goede Nieuws is voor alle naties. Zoals
Johannes verkondigt in Openbaring 5:9, kocht Jezus voor God met Zijn bloed
"mensen uit elke stam en taal en volk en natie." We kunnen niet
rusten voordat alle naties het Goede Nieuws over Christus hebben gehoord. Maar
hoe kunnen we Gods plan ooit vervullen?
3.
De noodzakelijke kracht om Gods plan te vervullen is Zijn Heilige Geest.
De Heilige Geest is niet alleen een kracht. Hij is
de derde persoon van de H. Drie-eenheid, en Hij is God in alle opzichten. We
weten dat Hij een persoonlijk wezen is in die zin dat Hij verdrietig kan zijn
en een onpersoonlijke kracht kan niet verdrietig zijn:
Efeziërs
4:30: Maak de Heilige Geest niet verdrietig. Want Hij
beschermt jullie en bewaart jullie tot de dag dat jullie helemaal bevrijd
zullen worden.
Jezus noemt Hem de Parakleet, of Trooster. Het woord
parakleet komt van het Koinè-Grieks, met als oorspronkelijke betekenis
"aan iemands zijde gevraagd", "iemand die erbij geroepen wordt
om te helpen". We weten dat Hij God is doordat Hij daden verricht,
zoals scheppen, die alleen God kan doen. In Handelingen 5 beschuldigt Petrus
Ananias van liegen tegen de Heilige Geest en voegt er vervolgens aan toe: Je
hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
Handelingen
5:1-5: En er was een andere man, Ananias, die met zijn
vrouw Saffira óók een stuk land verkocht. Maar hij hield een deel van het
geld voor zichzelf. Zijn vrouw wist daarvan. De rest bracht hij naar de
apostelen. Maar Petrus zei: "Ananias, waarom heb je je door de
duivel laten opstoken om tegen de Heilige Geest te liegen? Want je hebt een
deel van het geld voor jezelf gehouden. Toen je het land nog niet
had verkocht, was het toch van jou? En toen je het had verkocht, mocht je met
het geld toch doen wat je wilde? Waarom doe je dan alsof dit al het geld is? Je
hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God." Toen Ananias dat
hoorde, viel hij dood neer. Iedereen die ervan hoorde, werd bang.
Vóór de Pinksterdag bracht de Heilige Geest de mens
tot leven en bekrachtigde Hij hen om God te dienen. Maar Hij woonde niet
permanent in alle gelovigen (Psalm 51:11; Lucas 11:13). In het cenakel had
Jezus de discipelen verteld dat Hij de Heilige Geest zou sturen om voor altijd
bij hen te zijn.
Johannes 14:15-17: Jezus zei: "Als jullie echt van Mij houden, doe dan
ook wat Ik zeg. En Ik zal aan de Vader om een andere Helper voor jullie
vragen. Hij zal voor eeuwig bij jullie blijven. Hij is de Geest van de
waarheid. De mensen die niet in Mij geloven, kunnen Hem niet ontvangen. Want ze
zien Hem niet en kennen Hem niet. Maar jullie kennen Hem, want Hij blijft
bij jullie en Hij zal in jullie zijn.
Zo werden op Pinksteren de discipelen gedoopt met de
Heilige Geest (Handelingen 1:5), als vervulling van de belofte van Jezus. In
Handelingen 8 werd de Geest uitgestort op de Samaritanen door de apostelen,
zodat zowel zij als de apostelen zouden beseffen dat ze nu leden waren van
hetzelfde Mystiek Lichaam van Christus. Hetzelfde gebeurde met de heidenen in
Handelingen 10 en met de volgelingen van de doop van Johannes in Efeze
(Handelingen 19). Deze tijdelijke uitstortingen van de Heilige Geest volgen het
patroon van Handelingen 1:8.
Zodra de overgang voltooid is, ontvangen allen die
in Christus geloven de Heilige Geest op het moment van redding:
Galaten
3:2-5: Laat mij jullie deze ene vraag stellen: hebben
jullie de Geest gekregen doordat jullie je aan de wet van Mozes hielden? Of
kregen jullie Hem doordat jullie het goede nieuws hebben gehoord en
geloofd? 3 Zijn jullie dan zó dom? Jullie zijn je nieuwe
leven begonnen met de Geest. Eindigen jullie dan nu met het houden
van regels? Is alle ellende die jullie vanwege het geloof overkomen
is, dan helemaal voor niets geweest? Als jullie je nu weer aan de wet gaan
houden, is het inderdaad helemaal voor niets geweest. 5 God heeft
jullie zijn Geest gegeven en doet wonderen bij jullie. Doet Hij dat omdat
jullie je zo goed aan de wet van Mozes houden? Of doet Hij dat omdat jullie
geloven wat ik jullie heb verteld?
Paulus zegt: Romeinen 8:9: Maar jullie laten
je niet langer leiden door jullie 'ik,' maar door de Geest. Tenminste, als de
Geest van God in jullie woont. Als de Geest van Christus niet in je woont, ben
je niet van God.
We moeten voorzichtig zijn met het onderscheiden van
verschillende termen die vaak verward worden. In Handelingen 1:5 zei Jezus dat
de apostelen gedoopt zouden worden met de Heilige Geest, wat op de Pinksterdag
zou plaatsvinden. De doop verwijst naar de volledige identificatie met de Geest
en naar de eerste ontvangst van de Geest. Paulus vertelt de Korintiërs:
1
Korintiërs 12:13: Want we zijn allemaal in één Geest ondergedompeld,
zodat we samen één Lichaam werden. Het maakt niet uit of we Joden zijn of van
een ander volk zijn. Het maakt ook niet uit of we slaven zijn of vrije mensen.
We zijn allemaal vol van dezelfde Geest.
Ons wordt bevolen vervuld te zijn met de Geest, wat
betekent dat we door de Geest beheerst moeten worden (Efeziërs 5:18). De
discipelen werden op Pinksterdag niet alleen met de Geest gedoopt. Ook werden
ze allemaal vervuld met de Heilige Geest (Handelingen 2:4). Hoewel de doop met
de Geest een eenmalige gebeurtenis is, gebeurt het vervuld worden met de Geest
herhaaldelijk (zie Handelingen 4:8, 31; 6:5; 7:55; 9:17; 13:9). Om vervuld
te worden met de Geest, moeten we onszelf leegmaken door alle bekende zonden te
belijden en door aan onszelf te sterven. We moeten ons volledig aan de Heer
overgeven en stap voor stap van Hem afhankelijk zijn (wandelen door de Geest,
Galaten 5:16). Vervuld zijn met de Geest wordt ook wel genoemd het woord van
Christus rijkelijk in je laten wonen (Kol. 3:16; zie Ef. 5:18 en context).
Het zichzelf
volledig aan de Heer overlaten en stap voor stap op Hem vertrouwen
("wandelen door de Geest", Galaten 5:16). De vervulling met de Geest
kan dus niet los worden gezien van het feit dat Gods Woord in je hart thuis is.
De resultaten van een dagelijkse wandel in de Geest zullen de vrucht van de
Geest zijn: Galaten 5:22: Maar door de Geest ontstaan liefde,
blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, hulpvaardigheid,
zelfbeheersing. Dit wordt gemanifesteerd in ons leven en onze relaties (Efeziërs
5:19-6:9; Kolossenzen 3:16-4:1).
Deze eerste uitstorting van de Geest op Pinksteren
werd gekenmerkt door drie symbolische verschijnselen.
1 Eerst was er het geluid van een stormwind die het
huis vulde.
2 Dan was er het zichtbare teken van vuurvlammen die
op elke persoon rustten.
3 Ten slotte was er het wonderbaarlijke spreken in
vreemde talen die niemand eerder had geleerd.
1
Het geluid van de stormwind was vooral een beeld van
onzichtbare kracht. Zoals u weet, oefent de wind, die u niet kunt zien, een
ongelooflijke kracht uit in een tornado of orkaan. In dit geval hoorden de
discipelen het geluid, maar was er geen aanwijzing dat ze het voelden waaien.
Het was eerder een wonderbaarlijk geluid dat uit de Hemel kwam. Het geluid was
zo luid dat het de menigte verzamelde om erachter te komen wat er aan de hand
was.
Zowel de Hebreeuwse als de Griekse woorden voor wind
en geest zijn hetzelfde. In Ezechiël 37 beval God de profeet om te profeteren
tot de winden om te ademen op een vallei van dorre beenderen. Toen hij dat
deed, kwam de levensadem in hen. God legt uit dat Hij Zijn Geest in Zijn volk
zal leggen en dat ze tot leven zullen komen:
Ezechiël
37:1-14: De Geest van God kwam over mij. Hij nam mijn geest
mee en zette mij neer in een dal. Het dal lag vol met de botten van mensen. Hij
liet mij in het hele dal rondlopen. Overal in het dal lagen botten op de grond.
Ze waren helemaal kaal en verdroogd. De Heer zei tegen mij:
"Mensenzoon, kunnen deze botten weer levend worden?" Ik zei:
"Heer, alleen U weet dat." Toen zei Hij tegen mij: "Profeteer
tegen deze botten: Luister, verdroogde botten, naar wat de Heer zegt. Dit
zegt de Heer tegen jullie: Ik blaas weer leven in jullie. Ik maak jullie weer
levend. Ik zal jullie weer bedekken met spieren, vlees en huid. En Ik zal
weer leven in jullie blazen, zodat jullie weer levend worden. Dan zullen jullie
beseffen dat Ik de Heer ben."
Ik profeteerde dit tegen de botten, zoals de Heer
mij had gezegd. Terwijl ik tegen de botten sprak, hoorde ik een gerommel. Ik
zag dat de botten begonnen te bewegen! Botten die bij elkaar hoorden, kwamen
bij elkaar en vormden geraamten. Ik bleef kijken en zag dat er spieren,
vlees en huid op kwamen. Maar er was nog geen leven in. Toen zei de Heer tegen mij: "Profeteer tegen de
levensgeest, mensenzoon. Zeg: Dit zegt de Heer: Kom uit de vier windrichtingen,
levensgeest, en blaas in deze doden. Dan zullen ze weer levend
worden." Ik profeteerde dit, zoals Hij mij had bevolen. En de
levensgeest kwam in hen. Ze werden weer levend en stonden op. Het was een
geweldig grote menigte.
Daarna zei de Heer tegen mij: "Het volk Israël
is als deze botten. Ze zeggen: 'We voelen ons dood en verdroogd. Al onze hoop
is verdwenen. Het is afgelopen met ons.' Profeteer nu tegen hen: Dit zegt
de Heer: Let op! Ik open jullie graven en zal jullie uit je graf laten opstaan. Mijn
volk, Ik zal jullie terugbrengen naar het land Israël. Mijn volk, Ik
zal jullie graven openmaken en jullie eruit halen. Dan zullen jullie beseffen
dat Ik de Heer ben. Ik zal mijn Geest in jullie blazen, zodat jullie weer
levend worden. En Ik zal jullie weer naar je land brengen. Jullie zullen
beseffen dat Ik doe wat Ik heb gezegd."
In Johannes 3 sprak Jezus tot Nikodemus over de
noodzaak om uit de Geest geboren te worden. Hij legde uit: Johannes 3:6-8:
Uit een mens wordt menselijk leven geboren. Maar uit Gods Geest wordt
geestelijk leven geboren. Het is dus niet vreemd dat Ik zeg dat jullie
opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil. Je hoort
hem wel, maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat. Zo is
het ook met iedereen die uit Gods Geest is geboren.
De Heilige Geest is, net als de wind, een machtige
kracht, maar we kunnen Hem niet zien. We kunnen alleen Zijn gevolgen zien. Een
van Zijn krachtigste effecten is wanneer Hij geestelijk leven schenkt aan
degenen die dood waren in hun zonden.
2 Het tweede fenomeen was het verschijnen van vuurvlammen
die op elke persoon in de kamer rustten. Door de hele Bijbel heen
symboliseert vuur Gods heilige aanwezigheid. Mozes zag in de woestijn de
doornstruik die brandde en toch niet verteerde. God Zelf was in de doornstruik.
Later werd Israël in de woestijn geleid en beschermd door de Vuurkolom.
Johannes de Doper voorspelde dat Jezus zou dopen met de Heilige Geest en met
vuur. Jezus zei: Lucas 12:49: Ik ben gekomen om vuur op de aarde te
gooien. En wat zou Ik graag willen dat het al brandde! Hebreeën 12:29 zegt dat
onze God een verterend vuur is.
Vuur brengt zowel warmte als licht. De hitte van
vuur verteert onzuiverheden in de smeltkroes en het zuivere goud blijft over.
De hitte van vuur beeldt ook de ijver uit die gelovigen zou moeten kenmerken,
die vurig moeten zijn, niet lauw, in hun toewijding aan Christus (Openbaring
3:15-16). Het licht stelt de verlichting voor die God brengt aan hen die in
geestelijke duisternis verkeren.
Het vuur op Pinksterdag verscheen in de vorm van vuurvlammen
om Gods heilige kracht te symboliseren door de verkondiging van Zijn Woord,
brandend in mensen op een manier die hen zuivert. Zoals Paulus later
verklaarde, is het evangelie de kracht van God tot redding voor iedereen die
gelooft (Romeinen 1:16). Dat evangelie moet mondeling verkondigd worden om de
kracht door te laten komen.
Door de Kerkgeschiedenis heen heeft de soevereine
Geest ongezien als de wind bewogen waarheen Hij wil, om opwekking te brengen.
Het begint steevast met de kerk, het zuiveren van Gods volk, het ontsteken van
hun koude harten met een hernieuwde passie voor het kennen van God en het
verbranden van de onzuiverheden van de wereld, dat hen had besmet. Door hen
verspreidt het zich terwijl het Evangelie wordt verkondigd en de Geest nieuw
leven schenkt in Christus aan dode zielen: de zondaars. Door Zijn machtige
Heilige Geest doet God wat geen door mensen georkestreerde
"opwekking" ooit zou kunnen doen.
Hij brengt blijvende verandering door dode zielen te
regenereren en te zuiveren, zodat Hij verheerlijkt wordt als mensen Zijn
machtige daden erkennen. Een dergelijke opwekking is duidelijk een soevereine
daad van God, niet het resultaat van enige menselijke inspanning of planning.
We moeten bidden dat God in Zijn genade en barmhartigheid zo'n opwekking naar
ons land stuurt!
3 De tongentaal: Voordat we het onderwerp van de kracht van de
Heilige Geest verlaten, wil ik kort ingaan op de vraag: Moeten we proberen in
tongen te spreken? Dit is een controversieel onderwerp; probeer met mij te
redeneren vanuit de Schrift. Er is geen gebod om de doop met de Heilige Geest
te zoeken, hoewel ons wel wordt bevolen om vervuld te worden met de Geest. Het
belangrijkste bewijs van vervuld zijn met de Geest is de vrucht van de Geest,
wat een goddelijk karakter is (Gal. 5:16-23; Kol. 1:9-12).
Ten eerste moeten we duidelijk zijn dat de echte
gave van talen het vermogen is om een vreemde taal te spreken die je niet hebt
geleerd. Het is niet, noch in Handelingen, noch in 1 Korintiërs, om 'extatische
uitingen' te spreken, wat een mooie term is voor gebrabbel. In Handelingen
spraken de discipelen talen die de moedertaalsprekers konden begrijpen, maar
die de discipelen nooit hadden geleerd. In 1 Korintiërs moesten de tongen
worden vertolkt omdat moedertaalsprekers niet aanwezig waren. Maar je kunt
onzinnige lettergrepen niet interpreteren; je kunt alleen taal interpreteren
die een vaste, objectieve betekenis heeft achter de geluiden die worden
uitgesproken. Alleen al dit criterium ontkracht 99 procent van wat in onze tijd
het spreken in tongen wordt genoemd.
Ten tweede wordt ons nooit geboden of aangemoedigd
om de gave van tongentaal te zoeken. Integendeel, de Heilige Geest verdeelt de
gaven soeverein zoals Hij wil (1 Korintiërs 12:11). Wanneer Paulus zegt oprecht
naar de grotere gaven te verlangen (1 Korintiërs 12:31), spreekt hij tot de
kerk als een Lichaam, niet tot individuen. Hij bedoelt dat de Kerk moet
zoeken naar gaven die het Lichaam opbouwen, niet naar gaven, zoals tongentaal,
die het individu kunnen opbouwen.
Ook
werden de wonderbaarlijke gaven in de vroege periode aan de Kerk gegeven om het
apostolische getuigenis te bevestigen, maar ze vervaagden naarmate de tijd
verstreek. De auteur van Hebreeën schreef aan een tweede
generatie joodse Christenen. Hij vertelt hen hoe het woord van de Heer werd
bevestigd door de apostelen door verschillende wonderen en gaven van de Heilige
Geest naar Zijn eigen wil (Hebreeën 2:3-4). Als deze gaven in de kerken
aanwezig waren op het moment dat hij aan het schrijven was, had hij er niet
naar hoeven te verwijzen als iets uit het verleden. Hun doel was geweest om de
apostolische boodschap te bevestigen. Nadat dat doel was vervuld, verdwenen ze
van het toneel.
Tot slot, zoals ik hoop dat u kunt zien aan de hand
van Handelingen 2, dat het de bedoeling van Pinksteren was, niet om gelovigen
aan te moedigen een extatische ervaring te hebben voor hun eigen opbouw. De
betekenis van Pinksteren was dat God de Heilige Geest aan Zijn Kerk gaf, zodat
zij tot de naties zouden getuigen voor Zijn glorie.
|