|
6/4 Maria: Witte Donderdag
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart:
Goddelijke
liefde toont haar gehoorzaamheid...
Het is de dag van de grote leer van Liefde jegens anderen,
een Liefde van ervaringen, een Liefde geboren uit (goede) daden jegens anderen,
een Liefde die niet ophoudt zichzelf te geven aan mensen in nood, een Liefde
die Mijn kinderen belichamen om te handelen in de gelijkenis van Mijn Zoon.
Wie gaat de behoeftige Liefde ontzeggen, Liefde die helpt, Liefde
die naar buiten treedt de naaste te ontmoeten, Liefde die pijn verzacht, Liefde
die zich geeft voor de naaste en hem helpt het dagelijkse kruis te dragen, Liefde
die ja zegt als hij de naaste kan bereiken, en woorden van troost, nabijheid,
broederschap kan delen!
Mijn
Goddelijke Zoon, die met zijn JA aan de Vader, Zichzelf schonk voor de zonden
van de mensheid en ze op Zich nam.
Het Grote Mysterie van Liefde dat op deze Witte Donderdag
wordt herdacht, zonder te kijken naar persoon, toestand of tijdstip, is Liefde
de grootste realiteit te midden van de kruisen van elk van Mijn kinderen.

Mijn Goddelijke Zoon laat jullie in de voetwassing zien wat
het is om klein te worden, zodat jullie, Zijn geliefden later levende
getuigenissen kunnen zijn van Gods Liefde.
Geliefde kinderen:
Mijn Goddelijke
Zoon geeft jullie de getuigenis van Zijn Liefde, een Liefde van verzaking (aan de
menselijke wil).
De mens moet opgeven wat hij wil, zijn voorliefdes. Wie
afstand doet van zijn hartstochten en zijn menselijke wil, gaat de volheid van Liefde
binnen: hoe meer hij aan zijn naaste geeft, hoe groter hij is.
De Liefde die Mijn Goddelijke Zoon leert is:
Liefde om te delen en de naaste te helpen zijn kruis te
dragen wanneer het erg zwaar is...
Je naaste te allen tijde te beminnen en nog meer als hij
lijdt.
Een optie en geboden kans, de vrijheid van de naaste of hij
de hulp of Liefde wil die hem wordt aangeboden, en dan: te bidden, mijn kinderen! De tijd zal komen dat harten van steen
breken en beginnen te beminnen.
Geliefde kinderen van Mijn Hart:
Mijn Goddelijke Zoon geeft Zichzelf aan Zijn geliefde Apostelen,
waardoor de instelling van het Heilig Priesterschap wordt geboren, als een
herinnering aan Zijn verzoening, niet alleen voor de Apostelen, maar zodat in
dit heden elk van Zijn kinderen deelneemt aan dat gedenkwaardige Heilige Avondmaal.

Hij brak het brood, zegende het en gaf het aan Zijn Apostelen
en zei tegen hen: "Neem en eet, dit is Mijn Lichaam". Onmiddellijk
nam Hij de beker met wijn, zegende het en gaf het aan Zijn Apostelen en zei
tegen hen: "Dit is ter nagedachtenis aan Mijn Bloed dat vergoten is voor
de vergeving van jullie zonden". (Matt 26:26-28).
Geliefde kinderen:

Dit Heilig Avondmaal wordt gevierd met grote
plechtigheid voor het Sacrament van de Eucharistie, maar tegelijkertijd met
gevoelens van droefheid voor de gevangenschap van mijn Goddelijke Zoon.
Wat zegt een moeder tegen haar
zoon voordat hij vertrekt?
We keken elkaar in de ogen en
spraken met elkaar zonder woorden. Onze Harten, versmolten in de Wil van de
Vader, omhelzen elkaar en worden één, meer dan ooit tevoren. We omhelzen elkaar
en beleven de gebeurtenissen in een oogwenk, die tot het einde der tijden
zullen duren. In die omhelzing zullen zielen bemoedigd worden in hun momenten
van lijden, vreugde, hoop, naastenliefde en geloof.
Niets blijft, zonder vrucht te
dragen, Mijn Zegen aan Mijn Goddelijke Zoon moet herhaald worden door moeders
aan hun kinderen en in Mijn Zegen draagt het tegelijkertijd de zegen van de
H. Jozef, Zijn Voedstervader.
Mijn Goddelijke Zoon vertrekt,
maar ik ben niet alleen, ik ga op mystieke wijze met Hem mee, ik deel Zijn
Overgave zodat Hij mij later zal overgeven aan de mensheid en ik zo de Moeder
van de Mensheid zal zijn.
Geliefde kinderen, hou je aan het vierde gebod, ouders, hou van je kinderen.
Hou de Wet van Liefde in
gedachten, hou van elkaar zoals Ik van jullie heb gehouden. (Joh.13:34-38).
Ik draag jullie in Mijn Moederhart.
Mama Maria
3 x
WEES GEGROET ONBEVLEKTE MARIA, ZONDER ZONDE ONTVANGEN
Luz de
Maria:
Broeders en zusters:
Verenigd in oneindige liefde, laten we bidden vanuit ons
hart:
Moedige Moeder, nederig als een veldbloem, verbergt u in
uzelf de favoriete roos van de Vader, naar wie Hij heeft gekeken om Zijn Wil
uit Liefde te vervullen. Vandaag vergezel ik u op elk moment. U lijkt ver van uw
Zoon te zijn, maar u bent dichterbij dan enige mens zich kan voorstellen, omdat
u in één Hart met Hem versmolten leeft.
Medeverlosseres, Moeder van Smarten, uw lijden treft mij
diep. U had mij op het oog, toen u Degene, (onze Redder), baarde. Hoe kun je
niet van u houden! Hoe kun je u niet bedanken! Hoe kun je u niet prijzen als u
uw Allerheiligste Zoon hebt gegeven, opdat ik vrij kan zijn!
Ik weet heel goed dat er geen zoon is zonder moeder. Gezegend
Hart, Allerzuiverste Maagd, Uitverkoren door de Vader, aan uw zijde wil ik
zijn, om me aan uw borst te drukken, en u dicht bij mij te houden. Hoewel ik u
onwaardig ben, erken ik u als Koningin.
Vandaag wil ik degene zijn die u verwacht om u gezelschap
te houden, degene die berouwvol tot Uw Zoon nadert en Hem erkent als Heer en
Auteur van zijn leven. Help me van Hem te houden, net zoals u van Hem houdt. Laat
me niet de beul zijn, die uw Geliefde Zoon geselt.
Geef me uw Liefde om van Hem te houden, geef me uw handen
om Zijn Goddelijke gezicht af te vegen. Geef me, Moeder, uw ogen om te kijken
zoals Hij kijkt. Geef me uw Geloof om Hem niet nog meer te verloochenen.
Mystieke Roos, Hulp van Christenen, u bent de essentie van Liefde, die vandaag
aan mij zegt: "Kijk, dit is mijn Zoon, Ik draag Hem voor jou op, dit is
hoezeer Hij van je houdt, dit is hoezeer ik van je hou, met dezelfde Liefde van
Mijn Zoon, zo houden wij van jou.
Laten we bidden:
Het doet me niets, mijn God, om van U te houden of de Hemel
die U me hebt beloofd. Ook niet de zo gevreesde Hel om daarom te stoppen met U te
beledigen.
U beroert me, Heer; het beroert me U aan een Kruis genageld
en bespot te zien; het beroert me Uw Lichaam zo gewond te zien; het beroert me dat
U beledigd wordt en dat U de dood ondergaat.
Ik word uiteindelijk bewogen door Uw Liefde, en op zo'n
manier, dat zelfs als er geen Hemel was, ik nog steeds van U zou houden, en
zelfs als er geen Hel was, ik nog steeds ontzag voor U zou hebben.
U hoefde me niets te geven om mij van U te doen houden, want
zelfs als ik niet zou hopen op hetgeen ik hoop, zou ik net hetzelfde van U
houden als ik nu doe.
(H. Teresa van Avila)
|