Vol 2
- 8/6/1899: Luisa wil dat iedereen zich bekeerd.
Vanmorgen, terwijl ik bij Hem was, herhaalde Hij opnieuw: Vertel Me, wat wil je? Meteen zei ik:
Jezus, mijn liefste, wat ik echt zou willen is dat de hele wereld zich bekeert.
(Wat een verzoek buiten proportie!) Maar toch zei mijn liefhebbende Jezus: Ik zou je tevreden stellen als iedereen de
goede wil had om gered te worden. En toch, om je te laten zien dat Ik graag
alles wat je hebt gezegd zou toestaan, laten we samen temidden van de wereld
gaan, en al diegenen die we vinden met de goede wil om gered te worden, zal Ik je
geven, hoe slecht ze ook zijn.
Daarom gingen we naar buiten, temidden van de mensen, om te
zien wie de goede wil had om gered te worden, maar tot ons grote ongenoegen
vonden we een zo klein aantal, dat het treurig is om er alleen maar aan te
denken. In dit zo kleine aantal bevonden zich mijn biechtvader, de meerderheid
van de Priesters en een deel van de gelovigen, maar niet iedereen in Corato.
Toen liet Hij me de verschillende overtredingen zien die Hij ontving. Ik bad
Hem om mij te laten delen in Zijn lijden, en Jezus goot Zijn bitterheid uit
Zijn mond in de mijne. Hierna zei Hij tegen me: Mijn dochter, ik voel dat Mijn mond te verbitterd is. O alsjeblieft! Ik
smeek je om het zoeter te maken. (
)
|