22/3 Uit het evangelie volgens Johannes 5,
17-30
Het conflict met de Joodse leiders wordt
scherper. Jezus overtreedt publiekelijk de wet op de sabbatrust en noemt zelfs
God zijn eigen Vader. Jezus verdedigt zich en verduidelijkt zijn zending. Hij
zal levend maken wie Hij wil. Want de Vader heeft Hem alle macht in handen
gegeven.
Jezus verdedigde zich tegen de Joden met de woorden: Mijn
Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe Ik dat ook.
Dat was voor hen een reden te meer om
Hem te willen doden, want niet alleen ondermijnde Hij de sabbat, maar bovendien
noemde Hij God zijn eigen Vader, en stelde zichzelf zo aan God gelijk.
Jezus reageerde hierop met de volgende woorden:
Werkelijk, Ik verzeker u, de Zoon kan niets uit zichzelf
doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat
doet de Zoon op dezelfde manier. De
Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Hij zal
Hem nog grotere dingen laten zien, u zult verbaasd staan! Want zoals de
Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij
wil. De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar Hij heeft het
oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. Dan zal iedereen de Zoon eer
betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader
niet, die Hem gezonden heeft.
Werkelijk,
Ik verzeker u, wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden
heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van
de dood overgegaan naar het leven.
Werkelijk, Ik verzeker u, er komt een tijd, en die tijd is nu
gekomen, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie Hem horen,
zullen leven. Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon
leven in zichzelf; dat heeft de Vader Hem gegeven. En omdat Hij de
Mensenzoon is, heeft de Vader Hem ook gezag gegeven om het oordeel te
vellen.
Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop
alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het
goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op
om veroordeeld te worden. Ik kan niets doen uit mijzelf: Ik oordeel naar wat Ik
hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat Ik mij niet richt op wat Ik zelf
wil, maar op de wil van Hem die Mij gezonden heeft.
|