Vol 2 - 7/5/1899 Zuiverheid
van intentie bij de werken.
Terwijl ik overdag aan het mediteren was, bleef Jezus Zich
dicht bij mij zichtbaar maken en zei: Mijn
Persoon is omgeven door alle werken die zielen doen, als door een kledingstuk;
en des te zuiverder van intentie en intensiteit van liefde ze hebben, hoe meer
pracht ze Mij geven, en Ik zal ze meer glorie geven; zozeer zelfs dat Ik ze op
de Dag des Oordeels aan de hele wereld zal laten zien, om de hele wereld te
laten weten hoe Mijn kinderen Mij hebben geëerd, en hoe Ik ze eer.
Hij nam een meer gekwelde houding aan en voegde eraan toe: Mijn dochter, wat zal er gebeuren met
zoveel werken, zelfs goede, gedaan zonder zuivere bedoeling, uit gewoonte en
eigenbelang? Welke schande zal hen niet overkomen op de Dag des Oordeels, bij
het zien van zoveel werken, op zich goed, maar rot door hun bedoeling, zodat
hun daden hen, in plaats van hen eer te bewijzen, zoals ze zouden doen aan vele
anderen, hen zullen beschamen? Ik kijk niet naar de grootsheid van de werken,
maar naar de intentie waarmee ze zijn gemaakt. Hier is al Mijn aandacht.
Jezus zweeg een poosje en ik bleef maar denken aan de
woorden die Hij tot me had gesproken terwijl ik in mijn geest aan het mediteren
was, vooral over de zuiverheid van intentie, en over het feit dat mensen die
goed doen, moeten verdwijnen door zich één te maken met de Heer Zelf, alsof ze
niet bestaan.
Toen vervolgde Jezus en zei: Toch is het zo. Kijk, mijn Hart is zo enorm groot, maar de deur is erg
smal. Niemand kan de leegte van dit Hart vullen dan zielen die onthecht, naakt
en eenvoudig zijn. Zoals je ziet, aangezien de deur klein is, verhindert elke
belemmering, zelfs de geringste dat wil zeggen een schaduw van gehechtheid,
een intentie die niet oprecht is, een werk dat wordt gedaan zonder het doel Mij
te behagen hen om in de verrukking van Mijn Hart naar binnen te gaan.
Veel
naastenliefde komt mijn Hart binnen, maar het moet zo verenigd zijn met het Mijne
dat het één enkele Liefde vormt, zodanig dat de ene niet van de andere kan
worden onderscheiden. Maar wat betreft de andere naastenliefde, die niet wordt
omgezet in Mijn Liefde - beschouw Ik het niet als iets van de Mij is.
|