20/3/2019
De Vastentijd - Jim Johnston uit: ncronline
Ik moet op reis, heer; ik ga spoedig heen;
Mijn meester roept; ik laat hem niet alleen.
Deze woorden van de graaf van Kent, geuit in de slotscène
van Shakespeare's King Lear, worden gebruikt als hoofdstuktitel in Christopher
Booker's opmerkelijke boek De zeven basisplots, waarin de auteur beweert
slechts een handvol 'basisverhalen' te identificeren, die de terugkerende
motieven vormen voor al onze mythen, volksverhalen, romans, films en,
ongelooflijk, zelfs onze stripboeken en tv-soaps.
Het zou geen verrassing moeten zijn dat twee van de 'plots'
die door Booker werden geïdentificeerd, het begrip 'tocht' raken, want dit
metaforische gevoel van ons leven als een soort pelgrimstocht van geboorte tot
dood is alomtegenwoordig in verhalen en liedjes. Eén van Booker's "tocht"
-plots heet "De zoektocht" en een andere "De tocht en de terugkeer".
In zijn bespreking van deze twee fundamentele verhaallijnen betreedt Booker
opnieuw een deel van het terrein dat zo gedenkwaardig is bestreken door Joseph
Campbell in De held met duizend gezichten, waar de tocht van de held een
centraal thema is. Dit zou ook bekend terrein moeten zijn voor Christelijke
gelovigen, want het is nogal opmerkelijk hoe sommige van deze oude motieven
(die vele, vele eeuwen ouder zijn dan het evangelie) worden samengevat in het
verhaal van het leven en dood van Jezus.
Hieruit kan ook een praktische toepassing worden afgeleid.
Hoewel een mensenleven, althans achteraf gezien, gezien kan worden als een min
of meer rechte lijn van begin tot eind van startblok tot eindlijn weten we
uit ervaring dat onze aardse tocht meer een reeks cirkels is, die toch wat
richting hebben, misschien analoog aan de beklimming van een wenteltrap of
misschien zelfs de ervaring om succesvol door een labyrint te gaan. Er zijn
haltes en starts, enkele "tijdelijke bestemmingen" (afstuderen,
behaalde doelen) en "nieuw begin" (trouwen, een gezin stichten,
carrièreveranderingen). Het leven is cyclisch maar, naar men hoopt,
progressief.
De tocht van de Vastentijd
Deze waarheid lijkt te worden erkend
in de structuur van het Kerkelijk jaar, want terwijl we door ons leven gaan,
worden we jaarlijks uitgenodigd om opnieuw de "kleine tocht" van de
Vastentijd te maken. Het heeft zijn eigen duidelijk gedefinieerde begin
(Aswoensdag) en een einde (ergens op Witte Donderdagmiddag) die ons in feite op
weer een andere tocht lanceert, het driedaagse avontuur, het Paastriduüm. Maar
één reis tegelijk!
Laten we eens kijken hoe de Vastentijd
voor ons een uitnodiging is om op fantasierijke wijze opnieuw in te gaan op het
verhaal van onze 'zoekende held' Jezus, en met Hem door de verschillende
etappes van een tocht te lopen die, in het licht van de lange geschiedenis, en terugkerende
motieven van dergelijke verhalen, verrassend voorspelbaar is.
Oproep en afscheiding van de wereld
In de verhalen van heroïsche
zoektochten ervaart de hoofdpersoon altijd wat Booker 'de oproep' noemt, waarin
hij of zij 'bovennatuurlijke of visionaire leiding' krijgt. Dit gevoel van
verkiezing drijft de held uit het normale, gewone leven naar een realiteit die
vreemd en onbekend is. Campbell voegt eraan toe dat "de roep altijd de
sluier hangt over een mysterie van transfiguratie - een rite, of moment, van
spirituele overgang, die, wanneer ze werd voltooid, neerkomt op sterven en
wedergeboorte" (Christenen zullen denken aan het Paasmysterie).
Onze Vastengeschriften beginnen
traditioneel met het feit dat Jezus werd overgebracht naar zo'n vreemde en
onbekende plek; Hij is alleen in de woestijn. Toch herinneren we ons dat
voorafgaand aan deze "afscheiding van de wereld" de Schrift het
doopsel van Jezus door Johannes vertelde. Deze gebeurtenis lijkt een
"oproep" te zijn geweest die Jezus vervulde met een gevoel van missie
(let ook op het bovennatuurlijke element van de "stem uit de Hemel"
die Jezus uitkiest).
De meesten van ons kunnen zich
het moment van onze oorspronkelijke roeping natuurlijk niet herinneren, maar we
zijn, op grond van die doop, gekozen - getrokken - zoals Booker over de held
zegt, "naar een of ander ver, belangrijk doel." We zijn, in de
bekende liturgische uitdrukking, "een apart gezet volk (voor God)".
De Kerk herinnert ons er op dramatische wijze aan dat de Vastentijd
een afscheiding moet zijn van onze dagelijkse realiteit en routine. Ze begint
het seizoen met een dag van vasten en onthouding en markeert ons met een
zichtbaar teken van onze sterfelijkheid, alsof ze wil benadrukken dat deze Christelijke
zoektocht een ernstige zaak van leven en dood is. Deze tijd is bijzonder opzij
gezet, "apart gezet" om ons eraan te herinneren en om ons aan het
begin van de tocht te begeleiden. Om dat punt duidelijk te maken, maakt de Kerk
duidelijk dat we ons letterlijk niet langer in de 'gewone tijd' bevinden.
Verleiding
Geroepen, gescheiden van de wereld en gelanceerd op de (zoek)tocht,
wordt de held bijna onmiddellijk geconfronteerd met een reeks verleidingen. Dit
is een gevaarlijke tijd, want, in tegenstelling tot de confrontaties van de
held met woeste monsters (die een directe confrontatie met zich meebrengen en
ondubbelzinnig dodelijk zijn), tracht verleiding, in de woorden van Booker,
'hem door bedrog en verleiding naar zijn ondergang te lokken'.
De voor de hand liggende verleidingen brengen enige fysieke
bevrediging met zich mee. We herinneren ons misschien dat Odysseus en zijn
bemanning door de mooie Sirenen werden gelokt en later gevangen werden genomen
door tovenares Circe die mensen in dieren verandert (een duidelijke verwijzing
naar de capitulatie voor de "lagere" begeerten). Odysseus zelf raakt
in de ban van de mooie Calypso en blijft zeven jaar, verliefd, in haar grot.
Onze Vastengeschriften (eerste zondag) beginnen met Jezus
die de fysieke bevrediging aangeboden krijgt die voedsel verschaft en de
emotionele bevrediging van macht en status.
De grootste verleiding is echter subtieler, want het houdt
in dat de held simpelweg wordt gesust en verleid om de grote zoektocht - de
zware en sobere reis - uit het oog te verliezen en in plaats daarvan te kiezen
voor een leven van gemak en plezier. Toegepast op onze eigen situatie, zou deze
verleiding niet resulteren in zoiets flagrants als het volledig verloochenen
van ons Christendom, maar het zou kunnen leiden tot subtielere afvalligheid
door te kiezen voor brute kracht om onze zin te krijgen in plaats van het harde
werk van verzoening te doen. Het kan gaan om het creëren van rationalisaties
die ons in staat stellen om alle belachelijke eisen van onze consumentencultuur
te rechtvaardigen en goed te keuren. Het kan simpelweg betekenen dat we afzien
van onze wil om door te gaan met het harde werk dat onze roeping met zich
meebrengt (denk aan Jezus, die in de tuin van Gethsemane doodsangsten uitstaat
en zich afvraagt of Hij de zelfopoffering die Zijn roeping vereiste nog zou
kunnen ontlopen).
Ten slotte kunnen we veel leren van de manier waarop Jezus
reageert in de verleidingsscène. Hij kiest niet voor de "opgeblazen"
benadering door te zeggen: "Ik kan dit zelf wel aan" (wat in feite
neerkomt op bezwijken voor de verleider). In plaats daarvan citeert hij de
Schrift. Hij reikt buiten Zichzelf naar een soort 'transpersoonlijke wijsheid'
om de satanische uitdaging aan te gaan. In het begin wordt duidelijk dat we
deze tocht niet alleen kunnen volbrengen. We moeten om ons heen kijken om te
zien wat er is aan hulp en voedsel voor deze zware tocht.
De helpers'
Naast de monsters en verleiders die de held op de tocht
tegenkomt, zijn er bepaalde figuren (vaak bovennatuurlijk) die positieve hulp
bieden door respect te tonen of door het broodnodige advies te geven - leiding,
om zo te zeggen, voor de tocht. Dit zijn de "helpers". Hoewel het
Lucas-evangelie het kleine detail weglaat (geleverd door Matteüs en Markus)
over engelen die naar Jezus komen nadat Hij de bekoringen heeft doorstaan, krijgen
we (tweede zondag van de Vastentijd) wel de figuren van Mozes en Elia, die zich
bij Jezus voegen en de discipelen op de berg Tabor.
Als deze twee onaardse bezoekers, zoals de meeste
commentatoren suggereren, de wet en de profeten vertegenwoordigen, zouden ze
kunnen overeenkomen met wat Booker de 'bovennatuurlijke wijsheid en voorkennis'
noemt die wordt geboden door 'helpers' die de held bevestigen en aangeven dat
het juiste pad werd gekozen. Deze twee helpende assistenten bevestigen dat
Jezus de wil van God doet door trouw te blijven aan de wet en de profetische
getuigenis.
Een deel van de voorbereiding van elke parochie op de Vastentijd
is om te beslissen welke "hulpmiddelen" er tijdens deze bijzondere
tijd zullen worden aangeboden. Er is altijd de "sacramentele" hulp
van de zondagse liturgie gedurende de Vastentijd en de verzoeningsdienst die in
de meeste parochies een vast onderdeel van de Vastentijd is geworden. Daarnaast
zijn er verschillende "devotionele" herinneringen zoals het askruisje
en staties van de Kruisweg.
En het is zeer waarschijnlijk dat er ook spirituele of
theologische middelen ter beschikking zullen worden gesteld, aangezien
parochies retraites en parochiemissies aanbieden. Er wordt veel hulp geboden
terwijl we op weg zijn naar het doel.
Als het de bedoeling is dat we onszelf zien in het beeld
van de onproductieve vijgenboom (vermeld in het evangelie van Lucas op de derde
zondag van de Vastentijd), zouden we kunnen opmerken dat de boom als het ware
uitstel krijgt omdat de tuinman (in tegenstelling tot de eigenaar die hem wil
omhakken) bereid is om de boom op weg te helpen - om eraan te werken, hem te
cultiveren en te voeden - zodat hij vruchten kan voortbrengen. We zouden er
verstandig aan doen om, terwijl we verder op tocht zijn, gebruik te maken van
deze verschillende 'helpers'.
Transformatie
Een opvallend en hardnekkig kenmerk van de verhalen, vooral
de variaties "De tocht en de terugkeer", is dat de pelgrim-held vaak
een soort spirituele verlichting bereikt of een persoonlijke transformatie
ondergaat. In deze verhalen wordt duidelijk dat de hoofdpersoon de zoektocht is
begonnen in een staat van beperkt bewustzijn. Vaak wordt onthuld dat de
hoofdrolspeler wordt tegengehouden door egoïsme, zelfvoldaanheid of trots.
Hoewel de Christelijke traditie, om voor de hand liggende
redenen, terughoudend is geweest om Jezus in de rol van "gebrekkige
held" te werpen, is het zeker een rol die wij, als boetvaardige pelgrims,
voor onszelf kunnen accepteren. We realiseren ons dat we vaak verre van
'heroïsch' zijn als het gaat om het leiden van een deugdzaam leven - misschien
staan we dichter bij de duistere, monsterlijke krachten die tegenover de held
staan, dan bij de krachten van licht en goedheid.
Na verleidingen en beproevingen te hebben doorstaan, en te
hebben gestreden tegen de duistere krachten buiten en binnen zichzelf, is de
held, als alles goed gaat, 'gered', zegt Booker, 'omdat zijn ogen zijn geopend
en hij een fundamentele verandering van hart heeft doorgemaakt." Dit is
het 'complete happy end', de tocht die heeft geleid tot een innerlijke
transformatie.
Er zijn echter verhalen waarin de terugkeer niets waarachtigs
tot stand heeft gebracht door de ontmoeting met de mysterieuze 'andere wereld'
waarin de reiziger zich heeft gewaagd. Als Alice wakker wordt van haar bezoek
aan Wonderland, merkt ze op: "Wat een merkwaardige droom." Maar dat
is eigenlijk alles waar het op neerkomt - een vreemde ervaring die weinig of geen
verandering in haar karakter veroorzaakt. Hetzelfde kan worden gezegd van
Dorothy die terugkeert uit Oz of de Schat-kinderen zodra ze zijn teruggekeerd
uit Nooitgedachtland in Peter Pan.
We zouden ons kunnen afvragen wat voor goeds onze Vastenreis
zal hebben opgeleverd als we zes weken na ons vertrek op Aswoensdag terugkeren
naar de dagelijkse wereld van ons werk, ons gezinsleven en entertainment met
slechts een vaag gevoel iets "merkwaardigs" te hebben meegemaakt.
" Iets anders dan de norm. Als we terug zijn van de tocht, hebben we dan
het gevoel dat het een blijvende indruk op ons heeft achtergelaten? Heeft onze
ervaring met de Vastentijd ons echt veranderd?
Terugkeer
naar de wereld
Zoals hierboven vermeld, nodigt de Kerk ons aan het einde
van de Vastentijd op Witte Donderdag uit om nog een tocht te ondernemen, deze
van veel kortere duur, voordat we terugkeren naar onze gewone routine. Er wordt
ons gevraagd om vanaf die donderdagavond met Jezus door die laatste uren van Zijn
leven op aarde te wandelen. Het is een hartverscheurende progressie van de
geweldige intimiteit van die laatste maaltijd met de discipelen in het Cenakel,
naar het verraad door Judas in de tuin, naar de kwellende klim op de heuvel Golgotha,
naar de treurige processie (met het gebroken lichaam van Jezus) die eindigt bij
het graf dat is geschonken door Jozef van Arimatea.
Als dat het ware einde van het verhaal zou zijn, zou het
tragisch zijn, maar aantoonbaar zinloos. We zouden zelfs kunnen terugkijken op
de tocht en net zoals Alice besluiten, zoals Booker suggereert, dat het
"niet meer was dan een memorabel vreemde ervaring". Gelukkig geloven
we dat ons verhaal een heel ander einde heeft.
Als we ons echt hebben ondergedompeld in de Vastentijd en
het Paastriduüm, hoe kunnen we dan onveranderd tevoorschijn komen? Een discipel
vroeg eens aan een zenmeester hoe iemand die de verlichting had bereikt, kon
terugkeren naar de 'gewone' wereld. Het cryptische antwoord van de meester was:
"Een kapotte spiegel reflecteert nooit meer; gevallen bloemen keren nooit
terug naar de oude takken." Als maandag 10 april 2023 voor ons
"gewoon weer een dag op kantoor (school, thuis)" is, wat zal dan het
punt en het doel van onze tocht zijn geweest?
Epiloog
Het begrip Vasten als een tocht is duidelijk metaforisch.
Daarom kan de bedlegerige verpleeghuisbewoner of de gedetineerde het net zo
gemakkelijk maken als de valide persoon die zich krachtig en vrij door de
wereld van werk en school beweegt. We hoeven echt nergens heen om deze ervaring
te hebben. In feite is het pad dat we moeten inslaan veel dichterbij dan we
denken. Dag Hammarskjöld deed deze poëtische opmerking in zijn boek Merkstenen
uit 1964, die misschien vooral relevant is voor ons begrip van de Vastentijd:
De langste reis
is de reis naar binnen.
Wie zijn lot
gekozen heeft,
de tocht begonnen is
naar zijn eigen grond
is nog midden onder u
maar staat al buiten het leven
Het lijkt paradoxaal dat de zoektocht terug moet leiden
naar de 'bron', maar, zoals T.S. Eliot, een andere beroemde poëtische ziel, zei
het, het einde van onze tocht "zal zijn om aan te komen waar we begonnen
en de plek voor de eerste keer kennen." Hier is dus een Vastenervaring die
voor ons een echt oogverblindende, verhelderende, transformerende tocht van
zelfontdekking wordt die zijn hoogtepunt kent in het "complete happy
end" dat Christenen Pasen noemen.
|