Nu de Eufraat droog staat, werden verder opgravingen gedaan
naar een gezonken stad. Maar dit hoorden de onderzoekers: GELUIDEN VAN
OPGESLOTEN GEVALLEN ENGELEN
De zesde engel blies op zijn trompet. Toen hoorde ik een
stem komen uit de vier horens van het gouden altaar dat vóór God
staat. Die stem zei tegen de zesde engel met de trompet: "Laat
de vier engelen los die bij de grote rivier de Eufraat gevangen worden
gehouden." En de vier engelen die speciaal voor dat moment op
die dag van die maand van dat jaar gevangen waren gehouden, werden losgelaten.
Ze mochten een derde deel van de mensen doden. Ze hadden een leger van 200
miljoen ruiters bij zich. Dat aantal werd tegen mij gezegd. Ik zag hoe de
paarden en de ruiters er uit zagen. Ze hadden rode, blauwe en gele harnassen
aan. De koppen van de paarden zagen eruit als leeuwenkoppen. Uit hun bek kwam
vuur en rook en zwavel. Door dat vuur, de rook en de zwavel werd een derde
deel van de mensen gedood. De paarden konden met hun bek en met hun staart
de mensen kwaad doen. Want hun staarten waren slangen: aan elke staart zat een
slangenkop waarmee ze de mensen kwaad deden.