Er was
een bok die in de rij van de schapen ging staan: Jezus
is niet gemeen tegen de bok, maar de bok heeft niet het recht door de poort te
gaan. Het is enkel voor degenen die verlost zijn. Het is interessant want de
bok gaat naar Jezus. Er zijn mensen die zichzelf als Christenen beschouwen,
maar ze leven geen heilig leven. Ze willen genade zonder berouw en bekering. En
hun daden tonen wie ze zijn. We weten dat we een persoonlijke relatie hebben
met Jezus, als we niet langer willen zondigen. Dat betekent niet dat we niet
zondigen, maar het doet ons pijn. We hebben eerst de wet en dan genade, maar
tenzij we weten dat we zondaars zijn, kunnen we geen genade ontvangen.
Het
wijzen met de staf: Jesaja 30:31-33: Dan zal de Heer
bulderend tot Assur spreken. Hij zal laten zien hoe woedend
Hij is. Hij zal Assur straffen met vuur, overstromingen, stortbuien en
hagelstormen. Hij zal Assur met zijn staf slaan, zoals Assur Israël met
zijn stok sloeg. En overal waar Gods staf voorbij gekomen is, overal waar
de slagen van Gods straf zijn neergekomen, zal Israël blij zijn en feest
vieren. Want de Heer zal tegen Israëls vijand strijden. Zijn straf voor de
koning van Assur staat al heel lang vast. De brandstapel ligt
klaar. Hij heeft er een diepe, wijde kuil voor gemaakt. Er is veel hout en een
groot vuur. De adem van de Heer zal als een stroom van zwavel de stapel in
brand steken.
De staf die schapen verzamelt en corrigeert, is ook een
wapen die de grond raakt. Degenen die Gods volk raken en Israël zullen in de
Hel belanden. Het is een dreiging voor de goddelozen.
Daarna
wenkt Jezus de schapen: Dit gaat niet over de Opname omdat Jezus
ze een voor een wenkt. Dit zijn degenen die hun Schepper ontmoeten om wat voor
reden ook: door martelaarschap, door ziekte, door natuurlijke oorzaken, maar ze
gaan door de poort. Daarmee wordt bedoelt de andere zijde, de Hemel.
Jezus
kijkt daarna rechtstreeks naar Dana en geeft de instructie in de rij te gaan
staan: Dana vertegenwoordigt elke mens. Het is een
boodschap voor elke gelovige. Dana is een gelovige die toegewijd is aan de
Heer. Het is een uitnodiging van de Heer, maar ook een soort waarschuwing. We
mogen niet verstrooid geraken op het einde. We mogen ons niet laten verleiden
door de krantenkoppen, hetgeen wat er gaande is in de wereld. We moeten klaar
staan voor Zijn verschijning, Zijn komst.
|