De
Adventszondagen
Eerste Adventszondag: Levavi of Ad
te levavi is een gregoriaans introïtusgezang voor de Mis van
de eerste Adventszondag. De tekst van het gezang is ontleend aan Psalm 25:1-4.
Er wordt gedacht aan de verwachting van de terugkomst van de Messias.
Latijn
Ad te levavi animam meam,
Deus meus, in te confido, non erubescam.
Neque irrideant me inimici mei,
etenim universi qui te exspectant non confundentur.
Vias tuas, Domine, demonstra mihi:
et semitas tuas edoce me.
Nederlands
Tot U heb ik mijn ziel opgeheven;
mijn God, op U vertrouw ik, ik zal niet beschaamd worden.
Laten mijn vijanden mij niet bespotten,
want al wie U verwacht, zal niet worden teleurgesteld.
Wijs mij, Heer Uw wegen
en leer mij Uw paden kennen
Tweede Adventszondag: Populus Sion is een gregoriaans
introïtusgezang voor de Mis van de tweede Adventszondag. De tekst van het
gezang is gebaseerd op Jesaja 30:19 en 30:30 en op Psalm 80:2.
Latijn
Populus Sion, ecce
Dominus veniet ad salvandas gentes:
et auditam faciet Dominus gloriam vocis suae,
in laetitia cordis vestri.
Qui
regis Israel, intende: qui deducis velut ovem Ioseph.
Nederlands
Volk van Sion, ziet! De heer zal komen om alle naties te
redden:
en de Heer zal u de heerlijkheid van zijn stem laten horen,
tot vreugde uwer harten.
O, herder van Israël, verhoor ons, Gij die Jozef leidt gelijk een kudde.
Derde
Adventszondag: Gaudete is een gregoriaans introïtusgezang voor de Mis van
de derde Adventszondag. De term 'Gaudete' is ontleend aan een vers uit de Brief
van Paulus aan de Filippenzen (4:4), waarin de Apostel Paulus de
gemeenschap oproept tot vreugde.
Net zoals op Laetare in de Vastentijd mag op de derde
Adventszondag roze (= een mengsel van paars en wit) als liturgische
kleur worden gebruikt in plaats van paars daar waar dit gebruikelijk is.
Latijn
Gaudete in Domino
semper, iterum dico, gaudete. Modestia
vestra nota sit omnibus hominibus:
Dominus enim prope est.
Nihil solliciti sitis: sed in omni oratione petitiones vestrae innotescant apud
Deum.
Nederlands
Verheugt u altijd in de Heer, ik herhaal het, verheugt u! Dat
uw bescheidenheid aan alle mensen bekend worde, want de Heer is nabij.
Weest om niets bekommerd, maar laat al uw verlangens aan God kennen door het
gebed.
Vierde
Adventszondag: Rorate is
een gregoriaans introïtusgezang voor
de Mis van de vierde Adventszondag. De tekst van het gezang is gebaseerd
op de oudtestamentische tekst: Jesaja 45,8.
Latijn
Rorate caeli desuper, et nubes
pluant iustum: aperiatur terra, et germinet Salvatorem
Nederlands
Dauwt, hemelen, van boven, gij wolken, beregene de
rechtvaardige: Opdat de aarde zich zal openen en de Heiland er uit zal
ontspruiten.
Rorate
Caeli-Lied
Lied dat in het wisselend deel van de Mis, zoals dat
in de Adventstijd wordt gezongen. Dit lied heeft een refrein dat overeenkomt
met het genoemde introïtusgezang, en dit lied wordt wel toegeschreven aan de
vroegchristelijke dichter Aurelius Clemens Prudentius. Het lied luidt als
volgt:
Refrein: Roráte
caéli désuper,
et núbes plúant jústum.
Refrein: Dauwt, hemelen, van
boven,
gij, wolken, beregene de rechtvaardige.
Ne irascáris Dómine,
ne
ultra memíneris iniquitátis:
ecce cívitas Sáncti fácta est desérta:
Síon desérta fácta est:
Jerúsalem desoláta est:
dómus sanctificatiónis tú¿ et glóri¿ tú¿,
ubi laudavérunt te pátres nóstri. - Refrein
Wees niet langer vertoornd, o Heer,
denk niet langer aan onze zonden.
Zie, de heilige stad is tot woestijn geworden,
Sion is tot woestijn geworden.
Jerusalem is verdord,
het huis van Uw heiliging en Uw heerlijkheid,
waar onze vaderen U geprezen hebben. - Refrein
Peccávimus, et fácti súmus
tamquam immúndus nos,
et
cecídimus quasi fólium univérsi:
et iniquitátes nóstr¿ quasi véntus abstulérunt nos:
abscondísti faciem túam a nóbis,
et allisísti nos in mánu iniquitátis nóstr¿. - Refrein
We hebben gezondigd en zijn onrein geworden
en zijn ter aarde gevallen als een blad,
en onze zonden hebben ons als de wind weggeblazen.
U hebt Uw aangezicht verborgen voor ons
en ons verpletterd door de zwaarte van onze schuld. - Refrein
Víde Dómine afflictiónem pópuli
túi,
et
mítte quem missúrus es:
emítte Agnum dominatórem térr¿,
de pétra desérti ad móntem fíli¿ Síon:
ut áuferat ípse júgum captivitátis nóstr¿. - Refrein
Aanschouw, Heer, de droefheid van Uw volk,
en zend ons degene, die U zenden wil.
Zend het Lam, de heerser van de Aarde,
van de rotsen der woestijn tot de berg van de dochter van Sion,
opdat hij het juk van onze knechting wegneemt. - Refrein
Consolámini, consolámini, pópule
méus:
cito
véniet sálus túa:
quare mœróre consúmeris,
quia innovávit te dólor?
Salvábo te, nóli timére,
égo enim sum Dóminus Déus túus,
Sánctus Israël, Redémptor túus. - Refrein
Ge zult getroost worden, getroost worden, Mijn volk!
Spoedig zal uw heil komen.
Waarom verliest u zich in verdriet,
terwijl dit juist uw smart verdiept heeft?
Vrees niet, Ik zal u redden.
Want ik ben de Heer, uw God,
de Heilige van Israël, uw Verlosser. - Refrein
|