30/11 De Koning van Barmhartigheid verscheen
aan mij rond 17.50 uur, terwijl de paarden buiten werden verzorgd
De Koning van Barmhartigheid was
gekleed in violet, in de vorm van Praag met een gouden kroon. Hij zweefde in de
lucht omringd door licht en zei:
Met Mij, je Heer en God, spring je over muren.
Plotseling straalde er een
horizontaal licht van Hem uit. Het verspreidde zich naar buiten. Toen verdween
de verschijning.
Ik zocht op internet naar
trefwoorden in de Bijbel met betrekking tot de uitspraak van de Heer. In feite
vond ik de uitspraak van het Goddelijk Kind weerspiegeld in Psalm 18.
Psalm 18
Voor de leider van het koor. Een
lied van David, de dienaar van de Heer. Hij maakte dit lied voor de Heer, toen
Hij hem had gered van zijn vijanden en uit de handen van koning
Saul. Hij zei:
Ik houd heel erg veel van U, mijn Heer. U geeft mij kracht.
Heer, U bent de rots onder mijn
voeten, de burcht waar ik veilig ben, mijn Bevrijder. U bent mijn God, de rots
waarop ik kan vertrouwen, het schild dat mij beschermt, mijn Redder, mijn
sterke toren waarin ik veilig ben. Ik riep het uit tot de Heer, tot
de Heer die het waard is dat wij Hem prijzen. Toen redde Hij mij van mijn
vijanden. De dood hield mij in zijn greep, bedreigde mij als een wilde rivier. Het
dodenrijk omklemde mij. Overal loerde de dood op mij.
Wanhopig riep ik de Heer om hulp.
Ik riep tot mijn God. Hij hoorde mijn stem vanuit zijn paleis. Mijn geroep
klonk in zijn oren. Toen dreunde en beefde de aarde, de bergen schudden en
schokten: de Heer was woedend over wat er gebeurde. Rook kwam uit zijn neus. Vernietigend
vuur kwam uit zijn mond. Houtskool raakte er door in brand. Hij boog de
hemel neer en kwam naar beneden. Donkere wolken waren onder zijn
voeten. Hij reed op een engel, vloog op de vleugels van de wind.
Hij verborg zich in diepe
duisternis, in zware regen en donkere wolken. Door het licht dat van Hem
afstraalde, werden de wolken verjaagd. Het regende hagel en gloeiende
houtskool. Vanuit de hemel sprak de Heer met een stem als de donder. De
Allerhoogste God sprak vanuit de hagel en de gloeiende kolen. Hij schoot
zijn pijlen af en mijn vijanden vluchtten. Hij slingerde zijn bliksem naar hen,
zodat ze in paniek raakten. De zeebodem viel droog, de fundamenten van de aarde
werden zichtbaar toen Hij woedend tegen mijn vijanden tekeer ging en tegen hen
blies met de adem van zijn neus.
Hij stak uit de hemel zijn hand
naar mij uit, greep me en trok me op uit het diepe water. Hij redde me uit de
greep van mijn machtige vijanden die mij haatten en die sterker waren dan ik. Ze
vielen me aan toen ik zwak was, maar de Heer hielp mij. Hij bevrijdde me
en gaf me weer ruimte. Hij redde mij, omdat Hij van mij houdt. De Heer
deed dit voor mij, omdat ik onschuldig ben. Hij beloonde me ervoor dat ik nooit
iets slechts had gedaan. Want ik heb me altijd gehouden aan de wetten van
de Heer. Ik heb mijn God nooit verlaten. Altijd gehoorzaamde ik zijn
leefregels. Ik deed wat Hij van me vroeg. Ik leefde zoals Hij het wil en was
Hem nooit ongehoorzaam.
Ja, de Heer beloonde me omdat ik
onschuldig ben. Hij beloonde me omdat Hij had gezien dat ik nooit iets slechts
had gedaan. Als mensen trouw zijn aan U, bent U trouw aan hen. U bent goed
voor mensen die goed leven. Aan mensen die eerlijk zijn, laat U zien dat U
een eerlijk God bent. Maar aan mensen die slecht zijn, laat U zien dat U hun
vijand bent. U redt arme en verdrukte mensen. Maar U vernedert de mensen die
trots denken dat ze U niet nodig hebben.
U bent voor mij als een lamp,
Heer, want U brengt licht in mijn duisternis. Met U durf ik een heel leger
aan. Met U spring ik over een muur. Wat God doet is volmaakt. Wat
Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt
voor hulp. Er is geen andere God dan de Heer! Er is geen andere rots dan
onze God! Alleen Hij is de rots onder onze voeten.
Hij maakt mij sterk. Hij zorgt
ervoor dat ik alles aan kan. Hij maakt mijn voeten zo behendig als die van
een hert. Zelfs op de hoogste toppen zorgt Hij dat ik stevig sta. Hij
leert me hoe ik moet strijden,
zodat ik koperen bogen kan spannen. U beschermde me als een schild en U
hielp mij. Dankzij uw goedheid ben ik machtig geworden. U heeft de weg
voor mij gebaand. Ik kon gaan zonder te struikelen.
Ik achtervolgde mijn vijanden en
haalde hen in. Ik ging niet terug vóórdat ik hen had vernietigd. Ik sloeg
hen neer met mijn zwaard. Ze vielen onder mijn voeten en stonden nooit meer op. Want
dankzij U was ik sterk in de strijd. U dwong mijn vijanden om zich over te
geven. Dankzij U sloegen mijn vijanden op de vlucht. Al mijn vijanden heb
ik vernietigd. Ze riepen om hulp, maar niemand redde hen. Ze riepen tot de
Heer, maar Hij antwoordde niet. Toen vermaalde ik hen tot stof in de wind.
Ik vertrapte hen als het vuil in de straten.
U heeft mij gered toen mensen
tegen mij in opstand kwamen. U maakte mij tot hoofd over vele volken. Verre
volken dienden mij. Zodra ze van mij hoorden, gehoorzaamden ze mij. Buitenlandse
volken bogen nederig voor mij omdat ze bang voor me waren. Vreemdelingen
beefden van angst voor mij en kwamen angstig uit hun burchten.
De Heer leeft! Ik juich voor Hem,
de rots onder mijn voeten! Alle eer is voor de God die mij heeft gered! Hij
heeft me de overwinning gegeven en mij tot koning over vele volken gemaakt. Hij
heeft me van mijn vijanden gered. Hij heeft mij machtiger gemaakt dan de mensen
die tegen me in opstand kwamen. Hij heeft mij gered van mensen die geweld tegen
me wilden gebruiken. Heer, daarom prijs ik U onder de volken en zing ik
liederen voor U. Hij redt zijn koning op bijzondere manieren. Hij is goed
voor de man die Hij tot koning heeft gezalfd. Hij is goed voor David en voor
zijn familie ná hem, voor altijd.
|