5/8 Vergelden
We horen het woord "vergelding" niet vaak -
behalve in de Boekdelen van Luisa, waar het verwijst naar de "teruggave
van liefde" die we voor absoluut alles aan onze Schepper verschuldigd
zijn.
In de volgende tekst vertelt Jezus ons via Luisa met welke
liefde God ons de sacramenten heeft gegeven. Hij beschrijft ook, tot onze
schande, hoe we de sacramenten vaak als vanzelfsprekend beschouwen, misbruiken
en in sommige gevallen zelfs verachten.
We ontvangen in deze tekst een duidelijke oproep van Jezus
om God een vergelding van liefde te geven, in het bijzonder voor de gave van
de zeven sacramenten.
Vol 18 - 5/11/1925
Het geklaag van de H. Geest in de Sacramenten. De vergoeding van Liefde van de
ziel.
Ik versmolt mezelf in de Heilige
Goddelijke Wil op mijn gebruikelijke manier; en terwijl ik probeerde, zo veel
als ik kon, om mijn Jezus te vergelden met mijn kleine liefde voor alles wat
Hij in de Verlossing heeft gedaan, bewoog mijn beminnelijke en zoete Liefde,
Jezus, in mijn binnenste en zei: Mijn dochter, met jouw vlucht in Mijn Wil, bereik
alle door Mij ingestelde Sacramenten; daal af in de diepten ervan, om Mij je
kleine vergelding van liefde te geven. Oh! hoeveel van Mijn geheime tranen zul
je vinden, hoeveel bittere verzuchtingen, hoeveel verstikt gekreun van de
Heilige Geest.
Zijn gekreun is ononderbroken voor de vele teleurstellingen waar
Onze liefde mee te maken krijgt. De sacramenten werden ingesteld om Mijn leven
op aarde te midden van Mijn kinderen voort te zetten. Maar helaas, hoeveel
smarten! Daarom voel Ik de noodzaak van je kleine liefde. Het is misschien klein,
maar Mijn Wil zal het groot maken. Mijn liefde verdraagt niet dat iemand die
in Mijn Wil moet leven, zich niet met Mijn verdriet vereenzelvigt, en Mij niet
haar kleine vergelding van liefde geeft voor alles wat Ik heb gedaan en dat Ik
lijd. Daarom, Mijn dochter, zie hoe Mijn liefde kreunt in de sacramenten.
Als ik zie dat een pasgeboren
baby wordt gedoopt, huil Ik van verdriet, want terwijl Ik door het Doopsel zijn
onschuld herstel, vind Ik Mijn kind terug, Ik geef hem de rechten op de
schepping terug die hij had verloren, Ik glimlach liefdevol en met voldoening naar
hem. Ik laat de vijand van hem vluchten, zodat hij geen recht meer op hem heeft.
Ik vertrouw hem toe aan de Engelen, en de hele Hemel maakt feest voor hem - maar
al snel verandert Mijn glimlach in verdriet, het feest in rouw. Ik zie dat
degene die gedoopt is een vijand van Mij zal zijn, een nieuwe Adam, en
misschien zelfs een verloren ziel.
Oh! Wat kreunt Mijn liefde bij elk Doopsel;
vooral dan, als men eraan toevoegt dat de bedienaar die doopt, dat niet doet
met het respect, de waardigheid en het fatsoen dat past bij een sacrament dat
de nieuwe wedergeboorte inhoudt. Ah! vaak besteden ze meer aandacht aan een
bagatelle, aan welke show dan ook, dan aan het toedienen van een sacrament. Daarom
voelt Mijn liefde zich geraakt door degenen die het Doopsel uitvoert en door
degenen die wordt gedoopt, en ze uit een onuitsprekelijk gekreun. Zou je me dan
niet voor elk Doopsel een vergelding van liefde, een liefdevol gekreun willen
geven, om zo gezelschap te houden met Mijn droevige gekreun?
Nu verder met het sacrament van
het vormsel. Ah! hoeveel bittere verzuchtingen. Terwijl Ik, door middel van het
Vormsel, zijn moed herstel, geef Ik hem de verloren krachten terug, maak hem
onoverwinnelijk voor alle vijanden en voor zijn hartstochten, en hij wordt
toegelaten tot de gelederen van het Leger van Zijn Schepper, zodat hij kan
vechten voor de verwerving van het Hemelse vaderland, en de Heilige Geest geeft
hem opnieuw Zijn liefdevolle kus, geeft hem duizend strelingen en biedt
zichzelf aan als de metgezel van zijn levenstocht - toch voelt de H. Geest zich
vaak vergolden met de kus van een verrader, Zijn liefkozingen worden veracht,
Zijn gezelschap gemeden. Hoeveel gekreun, hoeveel verzuchtingen voor de
terugkeer van deze ziel, hoeveel geheime stemmen naar het hart, voor degene die
Hem schuwt - tot het punt dat Hij moe wordt van het spreken. Maar - nee, het is
tevergeefs. Wil je daarom je vergelding van liefde, je liefdevolle kus, je
gezelschap geven aan de Heilige Geest, die klaagt over zoveel verwaarlozing?
Maar stop niet, blijf vliegen,
en je zult het gekreun van de Heilige Geest horen in het Boetesacrament.
Hoeveel ondankbaarheid, hoeveel misbruik en ontheiliging, van de kant van de
bedienaren en van degenen die het sacrament ontvangen. In dit Sacrament plaatst
Mijn Bloed Zichzelf in de handeling over de berouwvolle zondaar, om op zijn
ziel neer te dalen, hem te reinigen, hem te verfraaien, hem te genezen en hem
te sterken, om hem de verloren genade terug te geven, om de sleutels van de
Hemel in zijn handen te leggen, die de zonde hem had ontnomen; om op zijn
voorhoofd de vredemakende kus van vergeving te drukken. Maar ach! hoeveel
schrijnend gekreun, bij het zien van zielen die het Boetesacrament naderen
zonder berouw, uit gewoonte, bijna als een uitlaatklep van het menselijk hart.
Anderen afschuwelijk om te zeggen gaan in plaats van het leven van hun ziel
te vinden, van genade, de dood zoeken, hun hartstochten uitstorten. Zo wordt
het sacrament gereduceerd tot een bespotting, tot een gezellige babbel; en Mijn
Bloed, in plaats van neer te dalen als een bad, daalt neer als vuur, waardoor
ze nog meer verdorren. En zo huilt Onze liefde bij elke Biecht ontroostbaar en
herhaalt ze snikkend: 'Menselijke ondankbaarheid, wat ben je groot. Overal probeer
je Mij te beledigen; en terwijl Ik je het leven aanbied, verander je het leven
dat Ik jeu aanbied in dood.' Zie dan hoe Ons gekreun wacht op je vergelding van
liefde in het Boetesacrament.
Laat je liefde niet stoppen; ga
door alle tabernakels, door elke sacramentele hostie, en in elke hostie zal je
de Heilige Geest horen kreunen met onuitsprekelijk verdriet. Het sacrament van
de eucharistie is niet alleen hun eigen leven dat zielen ontvangen, maar het is
Mijn eigen leven dat ze krijgen. De vrucht van dit sacrament is daarom daarin Mijn
leven te vormen, en elke communie dient om Mijn leven te doen groeien, het te
ontwikkelen, op zo'n manier dat men kan zeggen: 'Ik ben een andere Christus'.
Maar helaas, hoe weinig maken er gebruik van. Sterker nog, hoe vaak daal Ik af
in harten en ze laten Me de wapens vinden om Me te verwonden, en herhalen voor Mij
de tragedie van Mijn lijden.
En terwijl de sacramentele gedaante wordt
verteerd, word Ik in plaats van Mij onder druk te zetten om bij hen te blijven,
gedwongen om in tranen weg te gaan, huilend over Mijn sacramentele lot; en Ik
vind niemand die Mijn huilen en Mijn treurige gekreun kalmeert. Als je die
sluiers van de Hostie, die Mij bedekken, zou kunnen doorbreken, zou je Mij
badend in tranen aantreffen, wetende hoezeer Ik wacht om in de harten af te
dalen. Laat daarom je vergelding van liefde voor elke Hostie ononderbroken
zijn, om Mijn gehuil te kalmeren en het gekreun van de Heilige Geest minder
treurig te maken.
Stop niet, anders zullen Wij je
niet altijd samen met Ons vinden in Ons gekreun en in Onze geheime tranen; We
zullen de leegte van je vergelding van liefde voelen. Daal af in het sacrament
van de (Priester)wijding. Hier, ja, vindt je Onze meest intieme verborgen
smarten, de meest bittere tranen, het meest schrijnende gekreun. De wijding
vormt de mens tot een allerhoogste hoogte, tot een Goddelijk karakter - de
herhaling van Mijn leven, de bediening van de sacramenten, de onthuller van Mijn
geheimen, van Mijn Evangelie, van de meest Heilige wetenschap; de vredestichter
tussen Hemel en aarde, de drager van Jezus voor de zielen. Maar helaas, hoe
vaak zien Wij, in de gewijde, hoe hij een Judas voor Ons zal zijn, een overweldiger
van het karakter dat in hem wordt ingeprent. Oh! Wat jammert de Heilige Geest
bij het zien, in de verordineerde, dat de meest Heilige dingen, het grootste
karakter dat bestaat tussen Hemel en aarde, van Hem wordt weggerukt. Hoeveel
profanaties!
Elke handeling van deze
verordineerde, dat niet gedaan wordt volgens het ingeprente karakter, zal een kreet
van verdriet zijn, een bittere kreet, een schrijnend gekreun. De wijding is het
sacrament dat alle andere sacramenten omvat. Daarom, als de gewijde in staat is
om het karakter dat hij heeft ontvangen geheel in zichzelf te bewaren, zal hij
bijna alle andere sacramenten in veiligheid brengen, hij zal de verdediger en
de redder van Jezus Zelf zijn. Maar als We dit niet zien in de verordineerde,
wordt Ons verdriet meer verscherpt, wordt Ons gekreun ononderbroken en
verdrietiger. Laat daarom je vergelding van liefde vloeien in elke Priesterlijke
handeling, om gezelschap te houden met de kreunende liefde van de Heilige
Geest.
Leen Ons het oor van je hart en
luister naar Ons diep gekreun in het sacrament van het huwelijk. Hoeveel
stoornissen zitten erin! Het huwelijk werd door Mij tot een sacrament verheven
om er een Heilige band in te plaatsen, het symbool van de Heilige drie-eenheid,
de Goddelijke liefde die het omsluit. De liefde die heerst in de vader, moeder
en kinderen, de eensgezindheid, de vrede, zou de Hemelse Familie moeten symboliseren.
Ik zou op aarde net zoveel andere gezinnen hebben als de Familie van de
Schepper, voorbestemd om de aarde te bevolken zoals zoveel aardse engelen, om
ze vervolgens terug te brengen om de Hemelse streken te bevolken.
Maar ach! Wat een geklaag bij
het zien van de vorming van gezinnen van zonde in het huwelijk, die de Hel
symboliseren, met onenigheid, met gebrek aan liefde, met haat, en die de aarde
bevolken als vele opstandige engelen, die zullen dienen om de Hel te bevolken.
De Heilige Geest kreunt met schrijnend gekreun in elk huwelijk, bij het zien
van zoveel helse holen die op aarde worden gevormd. Plaats daarom je vergelding
van liefde in elk huwelijk, in elke mens die geboren wordt; op deze manier zal
je liefdevolle gekreun Ons voortdurend gekreun minder verdrietig maken.
Ons gekreun is nog niet
afgelopen; laat daarom je vergelding van liefde het bed van de stervende
bereiken wanneer het sacrament van Ziekenzalving (Laatste Riten) wordt
toegediend. Maar ach, hoeveel gekreun, hoeveel van Onze geheime tranen! Dit
sacrament heeft de verdienste dat het de stervende zondaar koste wat kost in
veiligheid brengt; het is de bevestiging van Heiligheid voor het goede en het Heilige;
het is de laatste band die dit tot stand brengt, door zijn zalving, tussen de
mens en God. Het is het zegel van de Hemel dat dit sacrament in de verloste
ziel drukt; het is de infusie van de verdiensten van de Verlosser, om haar te
verrijken, te zuiveren en te verfraaien. Het is de laatste penseelstreek die de
Heilige Geest haar geeft om haar voor te bereiden om van de aarde te
vertrekken, om haar voor haar Schepper te laten verschijnen. Kortom, de Ziekenzalving
(Laatste Riten) is de laatste vertoning van Onze liefde en de laatste bekleding
van de ziel; het is het herschikken van alle goede werken; daarom werkt het op
een verrassende manier in hen die leven voor genade.
Met de Ziekenzalving (Laatste
Riten) wordt de ziel als bedekt door een Hemelse dauw, die haar hartstochten,
haar gehechtheid aan de aarde en aan alles wat niet tot de Hemel behoort in één
adem uitdooft. Maar helaas, hoeveel gekreun, hoeveel bittere tranen, hoeveel
nalatigheden. Hoeveel zielenverlies; hoe weinig worden de Heiligheden bevestigd.
Hoe schaars werkt het sacrament om opnieuw te ordenen en te herschikken. O, als
iedereen Ons gekreun kon horen, Ons gehuil, boven het bed van de stervende, bij
het toedienen van het Sacrament van Ziekenzalving (Laatste Riten) zou iedereen huilen
van verdriet. Wil je Ons je vergelding van liefde geven voor elke keer dat dit
Sacrament wordt toegediend, dat de laatste uiting is van Onze liefde voor de
mens? Onze Wil wacht overal op je, om je vergelding van liefde en je gezelschap
te krijgen met Ons gekreun en verzuchtingen.
Zoals we hierboven hebben
herhaald, betekent vergelding het aanbieden van liefde aan God voor de
onvoorstelbare gave van de sacramenten. Niet alleen onze eigen liefde, die
zelfs op onze beste dag ontoereikend is, maar versmolten in Hem geven we hem
een vergelding, een teruggave van Zijn eigen liefde, de liefde van de
Drie-eenheid, de liefde waarmee Hij ons de sacramenten gaf, de Goddelijke
liefde zelf , die Hij ons ter beschikking stelt door de gave van leven in de Goddelijke
Wil. Wij vormen de intentie in de Goddelijke Wil en Hij laat het gebeuren. We
voelen niets, maar God neemt onze intentie en doet dit onvoorstelbare,
onberekenbare ding door ons heen.
We kunnen dit gebed gebruiken op
basis van Vol 16 - 16 oktober 1923 waarin
Jezus tegen Luisa zegt dat dit onze taak is:
Ik werp mezelf neer voor de Allerhoogste Majesteit
en neem de wederzijdse Liefde van de Goddelijke Personen, Hun volmaakte
aanbidding, de altijd unieke Heiligheid van hun Wil, en bied Hen in de naam van
allen aan de teruggave van liefde, aanbidding, onderwerping en
vereniging die elk schepsel aan haar Schepper zou moeten geven. Ik wil Hemel en
aarde verenigen - Schepper en schepsel, opdat zij de hoogste kus van de
vereniging van hun wilsuitingen mogen omhelzen en uitwisselen.
En vanuit het midden van de Goddelijke Wil, ben ik
van plan alles wat de Allerhoogste Majesteit toebehoort tot mijn eigendom te
maken, en het namens alle zielen aan Hen te geven, zodat, aangetrokken door wat
van Hen is, de Goddelijke Personen kunnen worden gebonden aan de menselijke
generaties, en ik geef ze de allerhoogste kus van de vereniging van wilsuitingen
- de menselijke wil met de Goddelijke Wil - die de Allerhoogste Majesteit aan
de mens in de schepping gaf.
Dat is vergelding in de
Goddelijke Wil, beste vrienden, en van Jezus zelf.
O Jezus, versmolten in U, met
Maria en Luisa, ik neem dit gebed en maak het mijn eigen, herhaal het een
oneindig aantal keren in de naam van alle zielen aller tijden, opdat U op
gepaste wijze verheerlijkt mag worden door al Uw verstrooide kinderen bij elke
ontvangst of toediening van elk sacrament. Kom Goddelijke Wil, kom op aarde heersen!
Fiat!
|