De Heer verschijnt levend aan het Kruis in Huis
Jeruzalem op 12/9/2022
De Heer spreekt: Vanaf
het Kruis kijk Ik naar Mijn schapen, naar degenen die bidden. Vanaf het Kruis
roep ik degenen die bidden op: Blijf Mij trouw! Je zult obstakels moeten
overwinnen. Je zult sterk zijn in Mij; Ik blijf bij je! Ik laat je niet alleen.
De mens delft de afgrond en valt erin. Alles wat van de Eeuwige Vader komt en
van Mij, de Zoon, houdt stand, en heeft eeuwigheidswaarde.
M.: O Heer, heb medelijden met ons!
De Heer spreekt: Wees
niet bang! Ik ben met jullie. Ik kom tot Mijn schapen. Vraag om Barmhartigheid
van de Eeuwige Vader! Jullie hebben deel in Mij, jullie hebben deel aan de
genade van de Eeuwige Vader. Kijk naar Mij! Ken Mij, wees niet bang! Wie Mij
niet kent, ken Ik niet. Mijn genadenstroom zal Ik door Duitsland laten stromen
voor alle zielen die deze genaden wil accepteren. Kijk naar Mij!
M.: Ter wille van de wonden van Uw Heilige Voeten, Heer,
ontferm U over ons en heb medelijden met de Duitse Kerk.
Verschijning van de Koning van Barmhartigheid
van 25/9/2022 boven de bron van Maria Annuntiata bij Huis Jeruzalem
Er zweeft een grote lichtbol in de lucht. Rechts en links ervan
zweven er kleinere gouden lichtbollen. En vanuit deze lichtbollen komt er een
prachtig gouden licht naar ons toe. De grote gouden bol gaat open en het genadevolle
Kindje Jezus komt naar ons uit de lichtbol. De Koning van Barmhartigheid draagt
een grote gouden kroon, heeft donkerbruin kort krullend haar en blauwe ogen.
Hij draagt de mantel en het kleed van Zijn Kostbaar Bloed. Zijn gewaad en
mantel zijn geborduurd met gouden lelies. In Zijn rechterhand houdt het
Goddelijk Kind een grote gouden scepter met daarop een gouden bol en een kruis
erop. Het kruis is bezaaid met rode edelstenen.
Nu gaan de twee kleinere bollen open en uit elke bol komt
een engel die een effen wit gewaad draagt. De engelen spreiden de mantel van
het genadevolle Kind Jezus over ons uit. Ze knielen altijd en ook nu. Ze zeggen:
Et verbum caro factum est, et habitavit in nobis. (En het Woord is vlees
geworden en het heeft onder ons gewoond.)
In Zijn linkerhand houdt het genadevolle Kindje Jezus een
prachtig, stralend, groot boek vast. Ik herken het boek. Het is de Vulgaat. De
Koning van Barmhartigheid spreekt: In de
naam van de Vader en de Zoon - dat ben Ik - en de Heilige Geest. Amen. Beste
vrienden, hoe sterk het kwaad in de wereld ook is, het zal haar slechts voor
een beperkte tijd worden gegeven. Hoe lang is Mijn Allerheiligste Moeder reeds op
aarde verschenen? Jullie hebben niet naar haar waarschuwingen geluisterd. Nu
pluk je de vruchten. Daarom heb Ik de Eeuwige Vader vurig gevraagd om bij jullie
te zijn, en daarom schonk Hij jullie deze genade.
De Koning van Barmhartigheid vertelt me zachtjes dat het
kwaad niet zojuist openlijk is geworden. Het in gevaar brengen van de Kerk en
het daarmee gepaard gaande gevaar voor de mensen begon reeds eerder.
Tegelijkertijd begonnen de verschijningen van Zijn Allerheiligste Moeder begonnen,
om de Kerk en de Mensen voor verkeerde wegen en de gevolgen daarvan, te
waarschuwen.
Ik mag een verzoek doen aan de Heer. Ik hoorde van pelgrims
dat er een "Heilig licht" is dat elke Stille Zaterdag in het graf van
Jezus in Jeruzalem komt en alle kaarsen aansteekt. Dit wordt niet door
mensenhanden gedaan. Ik vraag de Heer of dit waar is. De Heer bevestigt mij dat
dit "Heilige licht" Zijn licht is, en wijst met Zijn vinger naar Zijn
lichtbol, die zich als een zon achter Hem bevindt. Dan wordt de Vulgaat geopend
door een onzichtbare hand en zie ik de Bijbelteksten Jesaja 9 en Jesaja 10.
Het Goddelijke Kind spreekt: Luister naar Mijn woord. Wie Mij liefheeft, houdt zich aan Mijn Gebod.
Houd stand, blijf Mij trouw! Mijn Liefde wint! Zij die zonde tot een Gebod maken,
zullen in het vuur van verderf worden geworpen. Het Gebod van de Eeuwige Vader
is voor eeuwig en altijd. Bid, offer, doe boete! Door Mijn Kostbaar Bloed heb
Ik jullie verlost. Daarom, beste vrienden, houd vast aan wat Ik jullie heb
gezegd, wat Ik jullie heb geleerd, wat de profeten van het oude verbond hebben
geleerd. Omdat Ik tegen Satan streed met de woorden van het Oude Testament. Nu
gaat hij rond en wil de H. Schrift vernietigen. De tegenstander wil de rots, de
Kerk en de kudde verdelen. Kniel en smeek om verzoening vóór de Eeuwige Vader!
Luister niet naar degenen die jullie in het vuur van verderf leiden. luister
naar Mijn stem. Jullie zullen Mijn stem vinden in de Heilige Schrift, in de
leer van de Kerk en in de Sacramenten van de Kerk.
Nu neemt het genadevolle Kindje Zijn scepter naar Zijn hart
en het wordt de aspergil (wijwaterkwast) van Zijn Kostbaar Bloed. De Koning van
Barmhartigheid sprenkelt Zijn Kostbaar Bloed over ons en allen die aan Hem denken
en zich bij Hem voegen in gebed: In de
naam van de Vader en de Zoon - dat ben Ik - en van de Heilige Geest. Amen.
De aanwezige kinderen worden door Hem heel innig
besprenkeld.
Het Goddelijke Kindje spreekt: Bid dat Duitsland zal worden gered en dat er geen oorlog naar je land
zal komen. Bid voor de herders in Duitsland. De tegenstander heeft zoveel macht
in Duitsland, omdat jullie afzien van het goede te doen. Het weglaten van het
goede is de toegangspoort van de tegenstander. Leef in de Sacramenten van Mijn
Kerk!
Nu kijkt de Koning van Barmhartigheid liefdevol naar ons.
Hij ziet elke ziel. Het Kindje Jezus spreekt hartelijk: Let vooral op het Sacrament van de biecht.
M.: Ja Heer. U ziet onze ziel.
Dan spreekt de Hemelse Koning: Ik zal jullie door deze tijd leiden en je sterk maken. Ik ben met jullie!
Dan zegent de Koning van Barmhartigheid ons en zegt: Adieu!
M.: Adieu, Heer!
De Heer gaat terug in de lichtbol en wenst dat we het
volgende gebed bidden: O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons van de
vuren van de hel. Leid alle zielen naar de Hemel, vooral degenen die Uw
barmhartigheid het meest nodig hebben. Amen.
Het Barmhartige Kind verdwijnt, evenals de twee engelen.
Lees alstublieft Jesaja hoofdstuk 9 en 10 aandachtig om de
boodschap te begrijpen.
Jesaja 9:
Er zal
weer licht komen in het duister: God belooft de Redder
Het volk dat in het donker leeft, zal een groot licht zien.
Er komt weer licht voor het volk dat al vlak voor de poorten
van de dood leefde. U heeft het volk weer groot gemaakt. U heeft het volk
weer blij gemaakt. Het volk viert net zo vrolijk feest als bij een oogstfeest
of bij het verdelen van een grote buit. Want het juk dat zwaar
op hun schouders lag, de stangen op hun schouders en de stok waarmee ze werden
geslagen, zijn door U stukgebroken. Het wordt een bevrijding zoals vroeger,
toen de Midianieten verslagen werden. Alle stampende soldatenlaarzen
en alle met bloed bevlekte soldatenkleren zullen worden verbrand. Ze zullen in
het vuur worden gegooid. Want er is een Kind geboren: we hebben een
Koningszoon gekregen. Hij zal als Koning heersen. Hij wordt Wijze Raadgever,
Sterke God, Eeuwige Vader en Vredekoning genoemd. Hij zal voor eeuwig regeren
en in zijn koninkrijk zal het eeuwig vrede zijn. Hij zal eerlijk en
rechtvaardig over het koninkrijk van koning David regeren, voor eeuwig. De Heer
van de hemelse legers zal dit doen omdat Hij zo ontzettend veel van zijn volk
houdt.
Gods
straf over Israël
Jesaja zegt: De Heer spreekt
recht over het volk Israël. Alle bewoners van het koninkrijk Israël en van
Samaria zullen het merken. Ze zeggen nu nog wel trots: "Muren van
gebakken stenen zijn ingestort, maar we zullen ze herbouwen van uitgehakte
stenen. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar we zullen er cederbomen voor
in de plaats zetten." Maar de Heer zal vijanden van koning
Rezin van Aram ophitsen tegen Israël. Hij zal Israëls vijanden
verzamelen. Van de ene kant valt Aram aan, van de andere kant komen de
Filistijnen en samen slokken ze Israël op. Maar nog steeds is de Heer woedend
en zijn straf houdt nog niet op.
Want het volk gaat nog steeds niet terug naar de Heer die
hen strafte. Nog steeds gaan ze niet naar de Heer van de hemelse legers om
hulp. Daarom zal de Heer op één dag van Israël de kop en de staart
afsnijden, de palmtak en de rietstengel. De leiders zijn de kop en
de palmtak, en de leugen-profeten zijn de staart en de rietstengel. De
leiders van dit volk zijn slechte leiders: ze leiden dit volk expres de
verkeerde kant op. Daardoor loopt het slecht met het volk af. Daarom zal
de Heer niet langer blij zijn over de jonge mannen. Hij zal niet langer
medelijden hebben met de weeskinderen en de weduwen. Want iedereen is slecht.
Niemand trekt zich nog iets van God aan. Alles wat de mensen zeggen, is dwaas.
Daarom is de Heer nog steeds woedend en houdt zijn straf nog niet op.
Want het kwaad verspreidt zich als een vuur. Het zal dorens
en distels verbranden. Daarna zal het vuur de struiken en bomen van het bos in
brand zetten. Een dikke rookwolk stijgt op. Ook de woede van de Heer is
als een laaiend vuur dat het hele land zal verbranden. In het hele land zal het
donker worden. Alle mensen zullen omkomen. De mensen zullen elkaar
aanvallen: ze stelen links, maar zullen nog steeds honger hebben. Ze roven
rechts, maar de honger zal blijven. De stammen van Israël zullen elkaar
aanvallen: Manasse valt Efraïm aan en Efraïm valt Manasse aan, en samen
vallen ze Juda aan. Daarom is de Heer nog steeds woedend en houdt zijn straf
nog niet op.
Jesaja
10:
God waarschuwt Israël
De Heer zegt tegen
Israël: "Het zal slecht aflopen
met de onrechtvaardige leiders die onrechtvaardige wetten en regels maken. Wetten
waardoor arme mensen worden verdrukt en oneerlijk worden behandeld. Wetten
waardoor de weduwen worden uitgebuit en de weeskinderen worden
geplunderd. Maar wat zullen jullie doen op de dag dat Ik jullie kom
straffen? Wat zullen jullie doen op de dag dat Ik een volk uit de verte op
jullie afstuur om jullie te vernietigen? Naar wie zullen jullie vluchten om
hulp te gaan halen? Waar zullen jullie je rijkdommen in veiligheid
brengen? Jullie zullen allemaal bukken onder het slavenjuk of
omkomen in de strijd." Om al deze dingen is de Heer nog steeds woedend en
houdt zijn straf nog niet op.
God zal Assur straffen voor zijn trots
Maar tegen Assur zegt
de Heer: "Assur, het zal slecht
met jou aflopen. Jij bent de stok waarmee Ik mijn volk wil slaan. Jij bent het
wapen van mijn boosheid. Ik zal jou op mijn volk afsturen, omdat Ik
woedend ben op mijn volk dat zich niets van Mij aantrekt. Ik zal jou laten
komen om het land leeg te roven en te vertrappen als vuilnis in de
straten. Maar jij begrijpt niet dat dit míjn plan is. Jij hebt je eigen
plannen. Jij wil allerlei volken vernietigen. Jij denkt: 'Ik heb toch
overal koningen aangesteld? Ik heb de steden Kalno en Karkemis, Hamat en
Arpad, Samaria en Damaskus veroverd. Met al die steden liep het hetzelfde
af. Ze hadden veel meer goden dan Jeruzalem en Samaria. En hun
godenbeelden waren veel mooier dan die van Jeruzalem en Samaria. Toch heb ik
die steden veroverd. Dan zal ik Samaria en Jeruzalem met hun goden toch
zeker óók kunnen veroveren?'
Maar eerst zal Ik met Jeruzalem
op de berg Sion doen wat Ik van plan ben. Daarna zal Ik de koning van Assur
straffen voor zijn trots. Want hij denkt: 'Ik heb landen veroverd en hun
voorraden meegenomen. Ik heb als een reus de bewoners onder de voet gelopen. En
dat heb ik allemaal door mijn eigen macht en mijn eigen wijsheid gedaan! Ik
nam de rijkdommen van de volken mee. Dat was net zo gemakkelijk als het leeghalen
van vogelnestjes. Ik raapte de hele aarde leeg zoals je eieren uit een verlaten
nest raapt. Niemand durfde met zijn vleugels te slaan, zijn snavel open te doen
of te piepen.'
Maar kan een bijl soms over zijn
werk opscheppen tegen de man die ermee hakt? Kan een zaag over zijn werk
opscheppen tegen de man die ermee zaagt? Beweegt een staf soms de man die hem
vasthoudt? Het is toch maar een stuk hout? Waarom is Assur dan trots op
wat hij heeft gedaan? Daarom zal Ik, de Heer van de hemelse legers, de
honger sturen naar het rijke Assur. De honger zal al zijn rijkdom doen
verdwijnen, net zoals een vuur alles verbrandt. Want de Heer, het Licht
van Israël, zal als een vuur zijn. De Heilige God van Israël zal als een vlam
zijn. En die vlam en dat vuur zullen op één dag alles van Assur verbranden
alsof het dorens en distels zijn. Zijn prachtige bossen en
wijngaarden zal Ik op één dag helemaal vernietigen. Assur
zal zo zwak worden als iemand die ernstig ziek is. Er zullen maar heel
weinig bomen overblijven. Een kind kan ze tellen."
Een klein deel van Israël zal overblijven
De Heer zegt: "Het
overblijfsel van het volk Israël zal in die tijd niet langer vertrouwen
op Assur, de stok waarmee Ik hen sloeg. Maar dan zullen ze
werkelijk vertrouwen op Mij, de Heilige God van Israël. Dat kleine
overblijfsel van het volk Israël zal terugkomen bij de sterke God. Want,
Israël, al is je volk nu zo ontelbaar als het zand langs de zee, slechts een
klein overblijfsel zal terugkomen. Want Ik ben vastbesloten om je te
vernietigen. Deze straf heb je verdiend. Het besluit van de Heer van de
hemelse legers staat vast en iedereen zal het zien."
De Heer van de hemelse legers
zegt: "Mijn volk dat op de berg Sion woont, wees niet bang als jullie
worden verdrukt door Assur, zoals jullie vroeger werden verdrukt door
Egypte. Want het duurt maar even. Daarna ben Ik niet meer boos op júllie,
maar op Assur. Dan zal Ik Assur straffen en vernietigen. Dan zal Ik hém
met mijn zweep slaan, zoals Ik Midian heb geslagen bij de rots
Oreb, zegt de Heer van de hemelse legers. En zoals Ik vroeger bij de
Rietzee mijn staf heb gezwaaid en mijn macht heb laten zien,
zo zal Ik nu weer mijn staf zwaaien en mijn macht laten zien. In
die tijd zal de last die Assur op jullie schouders had gelegd, van jullie
afglijden. Het juk dat hij op jullie nek had gelegd, zal worden
vernietigd, vanwege de man die Ik heb gezalfd."
Assur valt het land binnen
Jesaja zegt: het
leger van De vijand
overvalt Ajat, trekt door Migron, laat zijn bepakking in Michmas
achter, trekt de bergpas over en brengt de nacht door in Geba. De bewoners
in Rama beven van angst. De mensen uit Gibea-van-Saul vluchten. Schreeuw
het uit, Bat-Gallim! Pas op, Laïs! Arm Anatot! De mensen uit Madmena
vluchten. De bewoners van Gebim slaan massaal op de vlucht. De vijand
staat al bij Nob. Ze schudden dreigend hun vuisten in de richting van de
berg Sion en Jeruzalem.
Maar let op, de Heer van de
hemelse legers zal met geweld de boomtoppen afkappen. De hoge stammen zullen
worden omgehakt. Met een bijl zal Hij het dichte bos van de Libanon
omhakken. De Libanon zal kaalgekapt worden door de Almachtige God.
|