25/6 Uit
E Supremi van H. Paus Pius X:
Uit
zijn encycliek E Supremi:
Want waarlijk ´de volken razen en de naties maken ijdele plannen¡ (Ps.
2, 1) tegen hun Schepper. De kreet van Gods tegenstanders: ´Ga weg van
ons¡ (Job 21, 14) is haast algemeen geworden. Vandaar bij zeer
velen niet de minste eerbied meer voor de eeuwige God. Men houdt in het
particuliere, in het openbare leven in geen enkel opzicht rekening meer met
Zijn soeverein Wezen. Ja nog meer, men spant alle krachten in, men wendt alle
middelen aan om zelfs de herinnering aan God en de notie van God geheel en al
te doen verdwijnen.
De overweging hiervan doet onwillekeurig de vrees opkomen,
dat deze verdorvenheid van de gemoederen een voorproef en als het ware het
begin is van alle rampen, die op het einde der tijden te wachten staan, en dat
de ´zoon des verderfs¡, waarvan de apostel spreekt (2 Tess. 2, 3) ,
reeds hier op aarde verblijft. Zo groot is namelijk de vermetelheid, zo hevig
de razende woede, waarmee men overal de eerbied voor de godsdienst aanvalt, de
leerstukken van het geloof bestrijdt, en hardnekkig poogt alle
plichtsbetrekkingen van de mens met God af te schaffen en totaal te
vernietigen.
Van de andere kant - en dat is volgens dezelfde apostel het
karakteristieke kenteken van de antichrist - de mens heeft zich in
ongeëvenaarde overmoed op de plaats van God gedrongen, en zich verheven ´tegen
al wat God heet¡. Zover is hij daarin gegaan, dat hij, hoewel niet in staat de
kennis van God geheel in zich te vernietigen, toch Gods opperhoogheid verworpen
heeft en voor zichzelf deze zichtbare wereld als het ware tot een tempel heeft
gewijd om zich door de overigen te laten aanbidden: ´Hij zet zich neer in Gods
tempel en geeft zich uit voor God.¡ (2 Tess. 2, 4)
Welke de uitslag zal zijn van deze strijd van de
stervelingen tegen God, daarover kan wel geen verstandig mens in twijfel zijn.
Zeker, de mens, die zijn vrijheid misbruikt, heeft de vrijheid, het recht en
het gezag van de Schepper aan te randen, maar de overwinning is altijd aan de
kant van God. Ja zelfs, de ondergang is juist dan het meest nabij, als de mens,
in de hoop te triomferen, zich met groter vermetelheid verheft. God zelf
waarschuwt ons hieromtrent in de heilige Schrift.
´Hij doet namelijk alsof Hij de zonden van de mensen niet
ziet¡ alsof Hij Zijn macht en opperhoogheid vergeten heeft. Maar dan
opeens, na die schijnbare terugtocht, rijst Hij op ´als een held dronken van de
wijn, die opstaat uit de slaap¡ (Ps. 77, 65) - en ´zal Hij de
kop van Zijn vijanden verpletteren¡ (Ps. 67, 22) , opdat allen
zullen weten, ´dat God de Koning is der ganse aarde en de heidenen leren, dat
ze maar mensen zijn¡ (Ps. 9, 21) .
|