Als
Jezus God niet is, dan moet Hij een idioot zijn: hier is het waarom - Pr.
Patrick Briscoe OP 13/2/2022
CS Lewis leverde een meesterlijke argumentatie
door te zeggen dat we Jezus eenvoudigweg niet kunnen zien als louter een goede
morele leraar.
Het Christendom wordt vaak als
een van 's werelds grootste religies beschouwd. In deze benadering van Geloof
wordt Jezus gepresenteerd naast andere oude denkers en leraren, zoals Plato,
Aristoteles, Mozes en Cicero.
Het lijkt onschuldig genoeg.
Christenen geloven dat we anders leven vanwege een morele code die Christus ons
heeft gegeven. We horen een deel van die manier van leven in het evangelie van
deze zondag:
Lukas
6:20-23: Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het
Koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden.
Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. Gelukkig zijn jullie wanneer de
mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en
je naam door het slijk halen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap,
want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de Hemel.
En toch is de persoon van Jezus Christus niet eenvoudig te
herleiden tot een morele code of een manier van leven. Paus Benedictus XVI
schrijft in Deus Caritas Est: "Christen zijn is niet het resultaat van een
ethische keuze of een verheven idee, maar de ontmoeting met een gebeurtenis,
een persoon, die het leven een nieuwe horizon en een beslissende richting
geeft."
Een discipel van Jezus zijn betekent niet eenvoudigweg een
reeks regels of wetten naleven, maar gelijkvormig zijn aan de Meester. Christen
zijn betekent Christus ervaren als Heer.
Het
Trilemma
Vijftig jaar voordat Paus Benedictus zijn meesterlijke
encycliek schreef over de liefde van God, dacht een andere Christelijke
geleerde na over dezelfde vraag over de aard van Christus en het leven met Hem.
C.S. Lewis schreef het volgende in zijn bestseller, Mere
Christianity:
Ik probeer te voorkomen dat iemand het echt dwaze ding zegt
dat mensen vaak over Hem zeggen: "Ik ben klaar om Jezus te accepteren als
een grote morele leraar, maar ik aanvaard Zijn bewering dat hij God is, niet."
Dat is het enige wat we niet mogen zeggen. Een mens die slechts een mens was en
het soort dingen zei dat Jezus zei, zou geen groot moreel leraar zijn. Hij zou
ofwel een gek zijn - op hetzelfde niveau als de mens die zegt dat hij een
gepocheerd ei is - of hij zou de duivel van de hel zijn. Je moet je keuze maken.
Voor Lewis klopt het gewoon niet om te zeggen dat Jezus een
groot moreel leraar is. Slechts een paar hoofdstukken nadat Lukas ons deze
versie van de zaligsprekingen heeft gegeven, vermeldt Lukas Jezus' grote bewering
God te zijn. Lucas 10:22 vertelt ons: Alles is Mij toevertrouwd door Mijn
Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet
alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
Te vaak in de Schrift beweert Jezus Zelf rechtstreeks God
te zijn.
Hoe het argument werkt
Jezus kan niet gewoon een groot
moreel leraar zijn en alle beweringen over Zijn eigen Goddelijkheid hebben
gedaan die het Nieuwe Testament bevat. Je zou natuurlijk de betrouwbaarheid van
de H. Schrift kunnen betwisten, maar op dat moment moet je je afvragen: waarom
de morele leer geloven? Met andere woorden, als de tekst onbetrouwbaar is,
waarom ze dan gebruiken? Voor C.S. Lewis zijn de redelijke opties uit het Evangelie
dus: (1) Jezus is een gek, (2) Jezus is een leugenaar, of (3) Jezus is Heer.
1. Een gek. Alleen een werkelijk idiote persoon, zo luidt deze gedachtegang, zou
beweren God te zijn. In deze lezing bedoelde Jezus het goed, maar Hij bedroog Zichzelf.
Dit bewaart Zijn morele integriteit, veronderstel ik, maar brengt opnieuw de
legitimiteit van Zijn morele leer in twijfel. Immers: wie zou zijn leven
inrichten naar de manier van leven van iemand die psychisch gestoord is?
2. Een leugenaar. Volgens dit argument loog Jezus gewoon over wie Hij
was. Hij was een man, gewoon een man, en de keren dat Hij beweert een
Goddelijke identiteit te hebben, zijn gewoon leugens. Volgens dit voorstel zie
ik echter niet in hoe men de morele leer zou kunnen volgen die gebaseerd is op
een bedrieglijke meester.
3. Heer. Deze versie van de oplossing van de moeilijkheid houdt eenvoudigweg in
dat Jezus is wie Hij zegt dat Hij is. Hij biedt een morele leer, maar Hij is
niet zomaar een morele leraar onder andere morele leraren. Jezus Christus is de
eniggeboren Zoon van de Vader. Hij is onze Heer.
C.S. Lewis neemt geen blad voor de mond als hij dit
argument aanvoert. Hij besluit,
Ofwel was en is deze man de Zoon van God, ofwel een gek of
iets ergers. Je kunt Hem de mond snoeren voor een dwaas, je kunt naar hem
spugen en hem doden als een demon; of je kunt aan Zijn voeten vallen en Hem
Heer en God noemen. Maar laten we niet komen met enige neerbuigende nonsens
over het feit dat Hij een groot menselijke leraar is. Hij heeft dit niet voor
ons opengelaten. Dat was Hij niet van plan.
Wat moeten we, geconfronteerd met dit argument, geleid door
de Christelijke apologeet C.S. Lewis, besluiten? Wat is dan redelijk om over
Christus te denken?
We zouden op onze knieën moeten vallen en de Heer aanbidden.
Dit is geen God die onhandelbare lasten oplegt. Dit is niet een God die het
onmogelijke regelt. Jezus Christus heeft ons een manier van leven gegeven en Hij
wandelt onder ons en geeft ons de kracht om trouw te blijven, door te gaan, te
streven naar geluk en vrede.
Jezus Christus, onze Heer, is Zelf onze manier van leven.
Laten we ons met elke vezel van ons wezen aan Hem vastklampen, laten we Hem
prijzen bij elke ademhaling. Laten we met alle Engelen en Heiligen door de
eeuwen heen verkondigen: "Jezus Christus is Heer!"
|