Inhoud blog
  • Ik verhuis naar een andere blogsite!!!
  • De mystiek achter de tweede komst van Jezus
  • Luz de Maria 24/4
  • Zalig de armen van geest
  • Aanbidden in geest en waarheid
  • 3.33 uur 's ochtends
  • De kracht van 1 Weesgegroet
  • Ze komen eraan
  • Vreemde en grote donkere wezens zullen spoedig overal binnendringen
  • Een volgende lockdown
  • Boodschap aan Anna Shelley 24/4
  • De devotie van de 7 smarten van OLVrouw
  • Toewijdingsgebeden aan God de Vader, het H. Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria
  • Gebeden van toewijding van ziekte, lijden en levenslasten
  • De betekenis van Pinksteren - 4
  • Om een baby uit een miskraam en geaborteerde baby's te dopen
  • Exorcismegebed over je woning en grond en toewijdingsgebed
  • Gebeden van zegening en bescherming
  • Het is eindelijk aangebroken
  • Wat God me toonde over aanstootgevende kledij...
  • Wat God me toonde over feminisme
  • De betekenis van Pinksteren - 3
  • Einde van Satans invloed in zicht
  • Red de planeet, ga CO2 uitstoten
  • Over de verliezen aan Westerse kant wordt gezwegen
  • Boodschappen aan Eduardo Ferreira
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Boodschappen van OLVrouw di Zaro 8/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Boodschappen aan Valeria Copponi (tot 19/4)
  • Instorting van economie, en munteenheden
  • De uitval
  • Over Poetin
  • Zal dit het einde veroorzaken?
  • Een miraculeuze foto van de Gekruisigde Jezus
  • Boodschap aan Anna Shelley 20/4
  • Luz de Maria 20/4
  • Rusland wordt verder uitgedaagd
  • De 3 daagse duisternis
  • De 9 cirkels van de Hel
  • In de Hel wegens echtscheiding
  • Meteoor op California
  • 23 april
  • De komst van de asteroide
  • Massale afname van bevolking in Europa komt eraan
  • Repost: Genezingsgebed van God de Vader
  • Opwarming van het klimaat? Niet dus.
  • Let op voor cosmetica en dergelijke producten
  • De uitleg van het merkteken van het beest door de Heer
  • De volgende pandemie
  • Over Obama: hij kan de Antichrist worden, door bezetenheid
  • Luz de Maria 16/4
  • Boodschap aan Anna Shelley 19/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Een zombievirus
  • Nano chip
  • VK zal getroffen worden
  • Dit zal gebeuren door Hem
  • Het is reeds begonnen
  • Hoe de Antichrist zal werken door AI en Biotechnologie
  • Ze komen voor onze kinderen
  • Vernietiging van 3 landen
  • Bloedmanen als waarschuwend teken
  • 5 tekenen dat je een Uitverkorene bent
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • OLVrouw van Smarten
  • Adviezen om de duivel te bevechten
  • Het sociaal kredietsysteem
  • NEEM GEEN VACCINS!!! GEEN ENKELE!!!
  • BID TEGEN ABORTUS!!!
  • De betekenis van Pinksteren - 2
  • De betekenis van Pinksteren - 1
  • Goede raad: wees niet afhankelijk van de staat
  • De plannen van de wereldelites
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Bijhorende afbeelding bij de boodschap van Lorena
  • Nog eens nieuws van de Antichrist/Maitreya
  • Boodschap aan Pedro Regis 11/4
  • Luz de Maria 12/4
  • Boodschap aan Lorena 8/4
  • Chaga
  • Dit is de waarheid
  • Boodschap aan Anna Shelley 14/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 9
  • Janet Klasson - 9/2 Licht van de wereld in de Goddelijke Wil
  • Geheim van gedrevenheid
  • Kom, H. Geest, kom!
  • 3 middelen die Satan gebruikt om je ziek te maken
  • Gezegend zij
  • Gods Barmhartigheid is grenzeloos
  • Boodschap aan Anna Shelley 13/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 7 en 8
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • De Emmaüsgangers
  • Mummie
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 6
  • Op weg naar de microchip
  • Nog steeds kunnen we het tij keren - Niburu
  • Boodschap aan John Mariani
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 5
  • Boodschappen aan Jennifer
  • 28/3 Plaats dit in je huis en land (The Unsealed Message)
  • Maria Simma openbaart 7 geheimen
  • Het Gezicht van Jezus
  • Opruimen van de wereldbevolking was altijd het doel - Niburu
  • 11 april
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 4
  • Boodschappen aan John Leary - rest van maart
  • Boodschap aan Mary of Divine Mercy
  • Grote schudding 8/4
  • Luz de Maria: Paaszondag 9/4
  • Afbraak van immuunsysteem door vaccins
  • Luz de Maria: Stille Zaterdag 8/4
  • Luz de Maria: Goede Vrijdag 7/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 2 en 3
  • Boodschap aan Anna Shelley 6/4
  • Zalig Pasen!!!
  • Boodschap aan Anna Shelley 8/4 DRINGEND!!!
  • Gebed op vrijdag voor de Arme Zielen
  • Boodschap aan Eduardo Ferreira 24/3
  • Droom van J. Frances 3/4
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (25/3)
  • Het echte gevaar van het einde van de dollar
  • Schildklier en jodium
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (21/3)
  • Boodschappen aan Valentina Papagna
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 1
  • Boodschap aan Marco Ferrari 26/3
  • Boodschap aan Gisella Cardia 3/4
  • De Kruisweg
  • 15 doodzonden in het Katholieke Geloof
  • Luz de Maria: Witte Donderdag 6/4
  • Het bankroet van Europa
  • Boodschap aan Anna Marie - Houston 11/2
  • Plaats terug brood op je huisaltaar
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Palmzondag-rede van Vigano
  • Luz de Maria: Heilige Woensdag 5/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Het Communisme zal opgelegd worden door de elite
  • Boodschap aan Ned Dougherty 26/3
  • Boodschap aan Anna Shelley (3/4)
  • Het verraad van Judas Iscariot (2)
  • Het verraad van Judas Iscariot (1)
  • Luz de Maria: Heilige Dinsdag 4/4
  • Luz de Maria: Palmzondag 2/4
  • Luz de Maria: Heilige Maandag 3/4
  • Interview met Luz Maria de Bonilla
  • Grafeenoxide in vaccins
  • Boodschap aan Lorena 14/3
    Zoeken in blog

    ALLES GAAT VOORBIJ, BEHALVE GOD !
    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda

    Mijn favorieten
  • Mijn bibliotheek
  • Nieuwe blogsite
  • Archief per maand
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 11--0001
    Levend geloof 9

    03-06-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die Heer is en leven geeft - encycliek van Paus Johannes Paulus II (2)

    DEEL 2: De Geest die de wereld het overtuigend bewijs levert van wat zonde is

    1 Zonde, gerechtigheid en oordeel

    27 Toen Jezus tijdens zijn rede in het cenakel de komst van de H. Geest aankondigde 'tegen de prijs' van zijn heengaan en beloofde: 'Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden', voegde Hij er juist in dezelfde context aan toe: 'Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is' (Joh. 16:7s) . De Helper en Geest der waarheid die beloofd is als degene die 'zal leren' en 'in herinnering zal brengen', die 'getuigenis zal afleggen', die 'tot de volle waarheid zal brengen', wordt met de geciteerde woorden aangekondigd als degene die 'de wereld het overtuigend bewijs zal leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is'. Ook de context lijkt veelbetekenend. Jezus verbindt deze aankondiging van de H. Geest met de woorden die zijn 'heengaan' door middel van het kruis aanduiden en er de noodzaak van onderstrepen: 'Het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen' (Joh. 16: 7). Maar nog belangrijker is de uitleg die Jezus zelf geeft van deze drie woorden: zonde, gerechtigheid en oordeel.

    Hij zegt immers: 'Hij zal de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven; van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet; van wat oordeel is, omdat de vorst deze wereld geoordeeld is' (Joh. 16:8-11) . In Jezus' gedachte hebben de zonde, de gerechtigheid en het oordeel een zeer nauwkeurige betekenis die verschilt van de betekenis die men wellicht geneigd zou zijn aan deze woorden toe te kennen onafhankelijk van de uitleg van degene die spreekt. Deze uitleg geeft bovendien aan hoe men dit 'de wereld het overtuigend bewijs leveren' dat eigen is aan de werking van de H. Geest, dient te verstaan. Zowel de betekenis van de afzonderlijke woorden als het feit dat Jezus ze met elkaar verbonden heeft in één en dezelfde zin, is hier belangrijk. 'De zonde' betekent in deze passage het ongeloof dat Jezus ontmoette onder de 'zijnen', het eerst bij de stadgenoten van Nazaret.

    Het betekent de afwijzing van zijn zending, welke de mensen er toe brengen zal Hem ter dood te veroordelen. Als Hij vervolgens spreekt over 'de gerechtigheid', lijkt Hij te denken aan de uiteindelijke gerechtigheid die de Vader Hem zal laten wedervaren als Hij Hem bekleedt met de heerlijkheid van de verrijzenis en de hemelvaart: 'Ik ga naar de Vader'. In de context van de zo begrepen 'zonde' en 'gerechtigheid' betekent 'het oordeel' alleen de 'vorst dezer wereld' betreft, Satan dus, degene die vanaf het begin het werk van de schepping misbruikt tegen het heil, tegen het verbond en de vereniging van de mens met God: hij is 'reeds geoordeeld' vanaf het begin. Als de Geest-Helper de wereld het overtuigend bewijs moet leveren van wat oordeel is, dan is dit om zo het heilswerk van Christus in de wereld voort te zetten.

    28 Wij willen hier onze aandacht vooral richten op deze zending van de H. Geest om 'de wereld het overtuigend bewijs te leveren van wat zonde is', maar onder inachtneming van de algemene context van de woorden van Jezus in het cenakel. De H. Geest die van de Zoon het werk van de verlossing van de wereld aanneemt, neemt daarmee tegelijk de heilbrengende taak op zich 'de zonde aan te tonen'. Dit aantonen staat steeds in verbinding met de 'gerechtigheid', dat wil zeggen met het definitieve heil in God, met de voltooiing van de heilseconomie die als middelpunt de gekruisigde en verrezen Christus heeft. En deze heilseconomie van God onttrekt de mens in zekere zin aan het 'oordeel', aan de veroordeling dus waarmee de zonde van Satan, 'de vorst dezer wereld', is getroffen, de zonde van hem die vanwege zijn zonde 'beheerser van deze wereld van duisternis' is geworden. Zo openen zich dor de verbinding met het 'oordeel' wijde perspectieven voor het begrip van de 'zonde' en ook van de 'gerechtigheid'. De H. Geest die tegen de achtergrond van het kruis van Christus de zonde in de heilseconomie aantoont (de zonde die men 'de verloste zonde' zou kunnen noemen), maakt duidelijk hoe het zijn zending is ook de zonde 'aan te tonen' die reeds definitief veroordeeld is ('de veroordeelde zonde').

    29 Alle woorden, die de Verlosser uitgesproken heeft in het cenakel op de vooravond van zijn lijden, worden opgetekend in de tijd van de Kerk: allereerst de woorden over de H. Geest als Parakleet en Geest der waarheid. Zij worden daarin op steeds nieuwe wijze opgetekend, in iedere generatie, in ieder tijdperk. Dit is, wat onze eeuw betreft, bevestigd door het geheel van het onderricht van het Tweede Vaticaans Concilie en speciaal door de pastorale constitutie 'Gaudium et Spes'. Vele teksten van dit document tonen duidelijk aan dat het Concilie dat zich opengesteld heeft voor het licht van de Geest der waarheid, verschijnt de authentieke bewaarnemer van de aankondigingen en de beloften die Christus aan de apostelen en de Kerk gedaan heeft in de afscheidsrede: in het bijzonder van de aankondiging dat de H. Geest 'de wereld het overtuigend bewijs' moet 'leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is'. Dit toont reeds de tekst aan waarin het Concilie uitlegt hoe het de 'wereld' verstaat:

    'De wereld van de mensen staat het Concilie dus voor ogen, die is de gehele mensenfamilie met het geheel van de aardse dingen waarin zij leeft. Een wereld dus die het toneel van de geschiedenis van de mensheid is, gekenmerkt door naarstige toeleg, door nederlagen en overwinningen; een wereld waarvan de christenen geloven dat zij uit liefde door de Schepper is geschapen en in stand wordt gehouden; dat zij wel in de macht van de zonde is geraakt, maar door de kruisdood en verrijzenis van Christus, die daardoor de macht van de boze heeft gebroken, is bevrijd om volgens Gods heilsbedoeling te worden omgevormd en haar uiteindelijke voltooiing te bereiken' 

    Onder verwijzing naar deze zeer synthetische tekst moet men de andere passages van de constitutie lezen die met heel de werkelijkheidszin van het geloof de situatie van de zonde in de huidige wereld trachten duidelijk te maken en ook proberen haar wezen vanuit verschillende gezichtspunten te verklaren.

    Als Jezus op de vooravond van Pasen spreekt over de H. Geest als degene die 'de wereld het overtuigend bewijs zal leveren van wat zonde is', dan moet men van de ene kant hieraan de grootst mogelijke strekking geven welke alle zonden in de geschiedenis van de mensheid omvat. Maar als Jezus uitlegt dat deze zonde bestaat in het feit dat 'zij niet in Hem geloven', lijkt de strekking zich van de andere kant te beperken tot hen die de Messiaanse zending van de Mensenzoon hebben verworpen en Hem tot de dood aan het kruis hebben veroordeeld. Maar men kan moeilijk nalaten op te merken hoe deze meer beperkte en historisch bepaalde strekking van de betekenis van de zonde zich verwijdt en tenslotte een universele omvang aanneemt op grond van de universaliteit van de verlossing, dat volbracht is door middel van het kruis. De openbaring van het mysterie van de verlossing opent de weg naar een begrip waarin elke zonde, waar en wanneer ook bedreven, in verbinding wordt gebracht met het kruis van Christus en dus indirect ook met de zonde van hen die 'niet in Jezus Christus geloofd hebben' en Hem veroordeeld hebben tot de dood aan het kruis.

    Vanuit dit gezichtspunt is het nodig terug te keren naar het pinkstergebeuren.

    2 Het getuigenis van Pinksteren

    30 Op de dag van Pinksteren vond alles wat Christus in de afscheidsrede aangekondigd had, zijn meest precieze en directe bevestiging, in het bijzonder de aankondiging waarover wij nu spreken: 'De Helper zal de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde is'. Op die dag daalde de beloofde H. Geest neer over de apostelen die samen met Maria, de Moeder van Jezus, in gebed verenigd waren in hetzelfde cenakel, zoals wij in de Handelingen van de Apostelen lezen: 'Zij werden allen vervuld van de H. Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf' (Hand. 2:4). 'Zo bracht Hij de verstrooide stammen weer bijeen en bood Hij aan de Vader de eerstelingen van alle naties aan'.

    Het verband tussen de aankondiging en deze gebeurtenis is duidelijk. Wij zien daarin de eerste en fundamentele vervulling van de belofte van de Parakleet. Hij komt, gezonden door de Vader, na en tegen de prijs van het heengaan van Christus. Dit heengaan is eerst een heengaan door middel van de kruisdood en vervolgens, veertig dagen later, door middel van de hemelvaart. Op het ogenblik van de hemelvaart beval Jezus aan de apostelen 'Jeruzalem niet te verlaten maar de belofte van de Vader af te wachten'; 'gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de H. Geest ... die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde' (Hand. 1:4.5.8).

    De laatste woorden bevatten een echo van de aankondiging in het cenakel. Op Pinksteren wordt deze aankondiging heel precies verwezenlijkt. Petrus handelt onder de invloed van de H. Geest, die de apostelen tijdens het gebed in het cenakel ontvangen hebben; hij vertoont zich aan de menigte mensen van verschillende talen die samengekomen waren voor het feest, en spreekt. Hij verkondigt datgene wat hij daarvoor zeker niet de moed gehad zou hebben te zeggen: 'Mannen van Israël...Jezus de Nazareeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hen onder u heeft verricht. Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de smarten van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden' (Hand. 2:22-24) .

    Jezus had voorgezegd en beloofd: 'Hij (de H. Geest) zal over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen...'. Het is duidelijk dat het begin van dit 'getuigenis' de eerste redevoering van Petrus te Jeruzalem is: het getuigenis over de gekruisigde en verrezen Heer; het getuigenis van de Geest-Parakleet en van de apostelen. En in de inhoud van dit eerste getuigenis 'levert' de Geest der waarheid door de mond van Petrus 'het overtuigend bewijs van wat zonde is': allereerst wat de zonde betreft die de verwerping van de Christus is tot aan de terdoodveroordeling, tot aan het kruis op Golgotha. Volgens de tekst van de Handelingen der Apostelen zullen verklaringen met overeenkomstige inhoud zich herhalen bij andere gelegenheden en op verschillende plaatsen.

    31 Vanaf dit eerste getuigenis op Pinksteren is de werking van de Geest der waarheid, die 'de wereld het overtuigend bewijs levert van de zonde' van de verwerping van Christus, stelselmatig verbonden met het getuigenis over het paasmysterie: het mysterie van de Gekruisigde en Verrezene. En in deze verbinding openbaart het 'aantonen van de zonde' zijn heilsdimensie. Want het is een 'aantonen' dat niet alleen maar tot doel heeft de wereld aan te klagen en nog minder haar te veroordelen. Jezus Christus is niet in de wereld gekomen om haar te oordelen en te veroordelen maar om haar te redden. Dit wordt reeds benadrukt in de eerste apostolische redevoering op Pinksteren. Petrus roept uit: 'Voor heel het huis van Israël moet dus onomstotelijk vaststaan, dat God Hem en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus die gij gekruisigd hebt' (Hand. 2:36).

    En als de aanwezigen vervolgens vragen: 'Wat moeten wij doen, mannen broeders?', antwoordt Petrus: 'Bekeert u en iedere van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de H. Geest ontvangen' (Hand. 2:37s) Op deze wijze wordt het 'aantonen van de zonde' tevens een aantonen van vergiffenis van de zonden, uit kracht van de H. Geest. In zijn redevoering te Jeruzalem spoort Petrus tot bekering aan, zoals Jezus zijn toehoorders aanspoorde aan het begin van zijn Messiaanse activiteit. De bekering vereist dat men de zonde onderkent en zij sluit een innerlijk oordeel van het geweten in. Dit oordeel dat een bewijs is van de werking van de Geest der waarheid in het innerlijk van de mens, wordt tegelijk het nieuwe begin van de gave van de genade en de liefde: 'Ontvangt de H. Geest' (Joh. 20:22). Zo ontdekken wij in het 'aantonen van de zonde' een tweevoudige schenking: de gave van de waarheid van het geweten en de gave van de waarheid van het geweten en de gave van de zekerheid van de verlossing. De Geest der waarheid en de Helper.

    Het 'aantonen van de zonde' door middel van het dienstwerk van de apostolische verkondiging in de beginnende Kerk wordt – onder de aandrang van de Geest die op Pinksteren is uitgestort – in verband gebracht met de verlossende kracht van de gekruisigde en verrezen Heer. Zo wordt de belofte over de H. Geest die voor Pasen is gedaan, vervuld: 'Hij zal aan u verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft'. Als Petrus dus tijdens het pinkstergebeuren spreekt over de zonde van hen die 'niet geloofd hebben' en Jezus van Nazaret uitgeleverd hebben aan een smadelijke overwinning die in zekere zin behaald is door middel van de grootste zonde die de mens kon bedrijven: het doden van Jezus, de Zoon van God, één in wezen met de Vader!

    Op gelijke wijze overwint de dood van de Zoon van God de dood van de mens: 'Ero mors tua, o mors' – 'Ik zal uw dood zijn, o dood' – (Hos. 13:14), zoals de zonde van de kruisiging van de Zoon van god de menselijke zonde 'overwint'! De zonde die bedreven werd te Jeruzalem op Goede Vrijdag – en ook iedere zonde van de mens. Op de grootste zonde van de mens antwoordt de Verlosser immers in zijn hart met de gave van de hoogste liefde die het kwaad van alle zonden van de mensen overtreft. Op grond van dit vaste geloof aarzelt de Kerk niet ieder jaar in de Romeinse liturgie gedurende de paaswake te herhalen: 'O, felix culpa!' – 'o, gelukkige schuld!' -, in de lofzang van de diaken op de verrijzenis, het 'Exsultet'.

    32 Maar niemand anders kan 'de wereld', de mens, het menselijk geweten 'het overtuigend bewijs leveren' van deze onuitsprekelijke waarheid dan Hijzelf, de Geest der waarheid. Hij is de Geest die 'de diepste geheimen van God doorgrondt'. Tegenover het mysterie van de zonde is het nodig 'de diepste geheimen van God' tot op de bodem te doorgronden. Het is niet voldoende het menselijke geweten, het innerlijke mysterie van de mens, te doorgronden, maar het is nodig door te dringen in het innerlijke mysterie van God, in die 'diepste geheimen' van God die samengevat worden in de synthese: aan de Vader – in de Zoon – door de H. Geest. Het is juist de H. Geest die ze doorgrondt en er het antwoord van God op de zonde van de mens in vindt. Met dit antwoord wordt het proces van het 'aantonen van de zonde' afgesloten zoals het pinkstergebeuren duidelijk maakt. Door de 'wereld' het overtuigend bewijs te leveren van de zonde van Golgota, van de dood van het onschuldige Lam, zoals op Pinksteren gebeurt, toont de H. Geest ook iedere zonde aan, waar en wanneer ook bedreven in de mensengeschiedenis: want Hij toont het verband ervan aan met het kruis van Christus.

    Het 'overtuigend bewijs leveren' is het aantonen van het kwaad van de zonde, van iedere zonde, in verbinding met het kruis van Christus. Als de zonde in dit verband wordt gezien, dan wordt zij onderkend in heel de omvang van het kwaad die haar eigen is door het mysterium iniquitatis – het geheim van het kwaad –  dat zij in zich bevat en verbergt. De mens kent deze omvang niet – op geen enkele wijze, tenzij in het kruis van Christus. Daarom kan zij hem niet 'aangetoond' worden tenzij door de H. Geest: de Geest der waarheid, maar ook de Helper.

    In verbinding met het kruis van Christus wordt de zonde tegelijk onderkend in de volle omvang van het mysterium pietatis – het geheim van het geloof – , zoals de postsynodale apostolische exhortatie Reconciliatio et paenitentia heeft aangegeven. Ook dezelfde dimensie van de zonde kent de mens alleen door het kruis van Christus. En dit kan de mens ook alleen maar 'aangetoond' worden door de H. Geest: door Hem die 'de diepste geheimen van God doorgrondt'.

    3 Het getuigenis over het begin: de oorspronkelijke realiteit van de zonde

    33 Dit is de dimensie van de zonde die wij aantreffen in het getuigenis over het begin dat opgetekend is in het boek Genesis. Het is de zonde die volgens het woord van de goddelijke openbaring het begin en de wortel van alle zonden vormt. Wij staan tegenover de oerwerkelijkheid van de zonde in de mensengeschiedenis en tevens in het geheel van het heilsbestel. Men kan zeggen dat in deze zonde het mysterium iniquitatis begint, maar ook dat dit de zonde is ten opzichte waarvan de verlossende kracht van het mysterium pietatis bijzonder doorzichtige en werkdadig wordt. Dit drukt Sint Paulus uit als hij tegenover de 'ongehoorzaamheid' van de eerste Adam de 'gehoorzaamheid' van Christus, de tweede Adam, stelt: 'de gehoorzaamheid tot aan de dood'. Volgens het getuigenis over het begin geschiedt de zonde in haar oervorm in de wil – en in het geweten – van de mens allereerst als 'ongehoorzaamheid', namelijk als verzet van de wil van de mens tegen de wil van God. Deze oorspronkelijke ongehoorzaamheid veronderstelt de weigering of minstens de afkeer van de waarheid die vervat is in het woord van God die de wereld schept. Dit woord is het Woord dat 'in het begin....bij God' was, dat 'God was' en zonder wie 'niets is geworden van wat geworden is', aangezien 'de wereld door Hem geworden was'.

    Dit Woord is ook de eeuwige wet, de bron van alle wetten, die de wereld regelt en special het menselijk handelen. Toen Jezus Christus dus op de vooravond van zijn lijden sprak over de zonde van hen die 'niet in Hem geloven', weerklonk in deze smartelijke woorden als het ware een verre echo van de oerzonde die op duistere wijze binnendringt in het mysterie van de schepping. Want degene die sprak, is niet alleen de Mensenzoon maar tevens de 'eerstgeborene van heel de schepping', 'want in Hem is alles geschapen:...door Hem en voor Hem'. In het licht van deze waarheid begrijpt men dat de 'ongehoorzaamheid' in het mysterie van het begin in zekere zin hetzelfde 'ongeloof', hetzelfde 'ze hebben niet geloofd', veronderstelt dat zich zal herhalen ten opzichte van het paasmysterie.

    Zoals gezegd gaat het om de weigering of tenminste om de afkeer van de waarheid die vervat is in het Woord van de Vader. De weigering drukt zich praktisch uit als 'ongehoorzaamheid', in een daad die gesteld is als gevolg van de verzoeking welke van de 'vader van de leugen' komt. De wortel van de zonde van de mens is dus de leugen als radicale weigering van de waarheid die vervat is in het Woord van de Vader door wie de liefderijke almacht van de Schepper zich uitdrukt: de almacht en de liefde 'van God de Vader, Schepper van hemel en aarde'.

    34 'De Geest van God' die volgens de Bijbelse beschrijving van de schepping 'over de wateren zweefde', duidt dezelfde Geest aan als de 'Geest die de diepste geheimen van God doorgrondt'; Hij doorgrondt de diepste geheimen van de Vader en van het Woord, de Zoon, in het mysterie van de schepping. Hij is niet slechts de directe getuige van hun wederzijdse liefde waaruit de schepping voortkomt, maar Hij is zelf deze liefde. Hij is zelf, als liefde, de eeuwige ongeschapen gave. Hij is de bron en het begin van iedere gave aan de schepselen. Het getuigenis over het begin dat wij in heel de openbaring vinden, te beginnen met het boek Genesis, is op dit punt eenstemmig. Scheppen wil zeggen: uit het niet tot het bestaan roepen; scheppen wil dus zeggen: het bestaan schenken. En als de zichtbare wereld geschapen wordt voor de mens, dan wordt de wereld aan de mens geschonken.

    Tegelijk ontvangt de mens in zijn eigen mensheid een bijzonder 'beeld en gelijkenis' van God ten geschenke. Dit betekent niet alleen rede en vrijheid als constitutieve eigenschappen van de menselijke natuur, maar ook, vanaf het begin, vermogen tot een persoonlijke betrekking met God, als 'ik' en 'U', en dus vermogen tot het verbond dat tot stand zal komen in het heil waarmee God zich aan de mens mededeelt. Tegen de achtergrond van het 'beeld en de gelijkenis' van God betekent 'de gave van de Geest' tenslotte roeping tot de vriendschap waarin de transcendente 'diepste geheimen van God' in zekere zin geopend worden voor de deelname van de mens. Het Tweede Vaticaans Concilie leert: 'De onzichtbare God spreekt uit de overvloed van zijn liefde de mensen aan als zijn vrienden en gaat met hen om, om hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen'.

    35 Daarom kent de Geest die 'alles doorgrondt, zelfs de diepste geheimen van God' vanaf het begin 'de geheimen van de mens' Juist hierom kan alleen Hij ten volle 'de zonde aantonen' die aan het begin staat, de zonde die de wortel is van alle andere zonden en de nooit uitdovende haard van de zondigheid van de mens op aarde. De Geest der waarheid kent de oorspronkelijke realiteit van de zonde die in de wil van de mens veroorzaakt is op aanzetting van de 'vader van de leugen' – van hem die reeds 'geoordeeld is'. De H. Geest levert de wereld dus het overtuigend bewijs van wat zonde is door te verwijzen naar deze 'veroordeling', maar terwijl Hij voortdurend naar de gerechtigheid leidt die aan de mens geopenbaard is samen met het kruis van Christus: door middel van de 'gehoorzaamheid tot de dood toe'. Alleen de Geest kan het overtuigend bewijs leveren van de zonde van het begin van de mens. Juist Hij die de liefde van de Vader en de Zoon is, die gave is, terwijl de zonde van het begin van de mens bestaat in de leugen en in de weigering van de gave en de liefde die in het begin van de wereld en de mens bepaald hebben.

    36 Volgens het getuigenis over het begin dat wij in de Schrift en de Traditie vinden, na de eerste (en ook meest volledige) beschrijving ervan in het boek Genesis, is de zonde in haar oervorm 'ongehoorzaamheid', wat eenvoudig en direct betekent: overtreding van een door God opgelegd verbod. Maar in het licht van heel de context is het ook duidelijk dat de wortels van deze ongehoorzaamheid gezocht moeten worden diep in heel de bestaande situatie van de mens. De mens die tot het bestaan is geroepen – man en vrouw -, is een schepsel. Het 'beeld van God' dat in de rede en de vrijheid bestaat, maakt de grootheid en de waardigheid van het menselijk subject uit dat persoon is.

    Maar dit persoonlijke subject is ook altijd een schepsel: in zijn wezen en bestaan hangt het van de Schepper af. Volgens het boek Genesis moest 'de boom van de kennis van goed en kwaad' aan de mens de 'grens' duidelijk maken en voortdurend in herinnering brengen welke een geschapen wezen niet mag overschrijden. In deze zin moet het verbod van God verklaard worden: de Schepper verbiedt aan de man en de vrouw de vruchten te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. De woorden van de aanzetting, van de verzoeking dus, zoals ze geformuleerd zijn in de gewijde tekst, verleiden tot overtreding van dit verbod – tot overschrijding van de grens dus: 'Als u eet van de boom, zullen uw ogen opengaan en dan zult u gelijk worden aan God ('worden als goden'), door de kennis van goed en kwaad' (Gen. 3:5).

    De 'ongehoorzaamheid' betekent precies de overschrijding van deze grens die de wil en de vrijheid van de mens als geschapen wezen niet mogen overschrijden. God de Schepper is immers de enige en beslissende bron van de zedelijke orde in de wereld die Hij geschapen heeft. De mens kan niet uit zichzelf bepalen wat goed en wat kwaad is – kan niet 'het goed en het kwaad kennen, zoals God'. Ja, in de geschapen wereld blijft God de eerste en hoogste bron van de beslissing over goed en kwaad, door middel van de innerlijke waarheid van het zijn die weerspiegeling is van het Woord, de eeuwige Zoon die één in wezen met de Vader is. De H. Geest geeft aan de mens die geschapen is naar het beeld van God, het geweten ten geschenke, opdat daarin het beeld trouw zijn model kan weerspiegelen dat de eeuwige wijsheid en wet is, de bron van de morele orde in de mens en in de wereld.

    Als oorspronkelijke dimensie van de zonde betekent de 'ongehoorzaamheid' afwijzing van deze bron, door de aanmatiging van de mens onafhankelijke en uitsluitende bron te worden van de beslissing over goed en kwaad. De Geest die 'de diepste geheimen van God doorgrondt', en die tevens voor de mens het licht van het geweten en de bron van de zedelijke orde is, kent in heel haar omvang deze dimensie van de zonde die binnengedrongen is in het mysterie van het begin van de mens. En Hij houdt niet op 'de wereld de zonde aan te tonen' in verbinding met het kruis van Christus op Golgotha.

    37 Volgens het getuigenis over het begin heeft God zich in de schepping geopenbaard als almacht die liefde is. Tegelijk heeft Hij aan de mens geopenbaard dat hij als 'beeld en gelijkenis' van zijn Schepper geroepen is om deel te hebben aan de waarheid en de liefde. Deze deelname betekent een leven in vereniging met God die het 'eeuwige leven' is. Maar de mens heeft zich onder de invloed van de 'vader van de leugen' onttrokken aan deze deelname. In welke mate? Zeker niet in de maakt van Satan. De menselijke geest is niet in staat zo'n maat te bereiken. Men kan in de beschrijving van het boek Genesis gemakkelijk het verschil in graad opmerken tussen de inblazing van het kwaad door hem die 'vanaf het begin zondaar is (of in de zonde blijft)' (1 Joh. 3:8) en 'reeds geoordeeld is' (Joh. 16:11), en het kwaad van de ongehoorzaamheid van de mens.

    Maar deze ongehoorzaamheid betekent ook altijd dat de mens God de rug toekeert en dat de menselijke vrijheid zich in zekere zin voor Hem afsluit. Het betekent ook dat deze vrijheid – van het geweten en van de wil van de mens – zicht in zekere mate openstelt voor degene die de 'vader van de leugen' is. Deze daad van bewuste keuze is niet slechts 'ongehoorzaamheid' maar sluit ook een zekere instemming in met de beweegreden die vervat is in de eerste aansporing tot de zonde en onophoudelijk hernieuwd is in heel de mensengeschiedenis: 'God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van het kwaad'.

    Wij bevinden ons hier in het centrum van wat men zou kunnen noemen het 'anti-Woord', dat wil zeggen de 'anti-waarheid'. Want de waarheid over de mens wordt vervalst: wie de mens is en welke de grenzen zijn van zijn wezen en vrijheid die hij niet mag overschrijden. Deze 'anti-waarheid' is mogelijk omdat tegelijk de waarheid over wie God is, volledig vervalst wordt. God de Schepper wordt in staat van verdenking gesteld, ja zelfs in staat van beschuldiging, in het geweten van het schepsel. Voor het eerst in de mensengeschiedenis verschijnt de perverse 'geest van verdachtmaking'. Hij probeert het Goede zelf, het absolute Goede, te vervalsen, dat zich juist in het scheppingswerk getoond heeft als het Goede dat op onuitputtelijke wijze geeft: als bonum diffusivum sui. Als zich wegschenkend goed, als scheppende liefde. Wie anders kan ten volle 'de zonde aantonen' ofwel de beweegreden voor de oorspronkelijke ongehoorzaamheid van de mens, dan degene die alleen de gave is en de bron van iedere schenking, dan de Geest die 'de diepste geheimen van God doorgrondt' en de liefde van de Vader en de Zoon is?

    38 Ondanks heel het getuigenis van de schepping en van de heilseconomie is de geest van de duisternis in staat God voor te stellen als vijand van zijn eigen schepsel en vooral als vijand van de mens, als bron van gevaar en bedreiging voor de mens. Op deze wijze wordt door Satan in de ziel van de mens de kiem geplant van het verzet tegen degene die 'vanaf het begin' beschouwd moet worden als vijand van de mens – en niet als Vader. De mens wordt uitgedaagd de tegenstander van God te worden.

    De analyse van de zonde in haar oorspronkelijke dimensie toont aan dat er in de loop van de geschiedenis door de 'vader van de leugen' blijvend druk zal worden uitgeoefend op de mens om God af te wijzen, tot aan de haat toe: Amor sui usque ad contemptum Dei – liefde voor zichzelf tot en met verachting van God -, zoals Sint Augustinus het uitdrukt. De mens zal geneigd zijn in God allereerst een beperking van zichzelf te zien en niet de bron van zijn eigen bevrijding en de volheid van het goede. Wij zien dit bevestigd in het moderne tijdperk waarin de ideologieën er naar streven de godsdienst uit te roeien op grond van de vooronderstelling dat hij de radicale 'vervreemding' van de mens veroorzaakt, alsof aan de mens zijn eigen mensheid ontnomen zou worden als hij het idee van God aanvaardt en aan Hem toeschrijft wat aan de mens toebehoort en uitsluitend aan de mens!

    Vandaar een proces van denken en van historisch-sociologische praktijk waarin de afwijzing van God zover is gegaan dat Hij 'dood' is verklaard. Een begripsmatige en verbale absurditeit! De ideologie van de 'dood van God' bedreigt eerder de mens, zoals het Tweede Vaticaans Concilie aangeeft als het het probleem van de 'autonomie van het tijdelijke' analyseert en schrijft: 'Zonder een Schepper verdwijnt... het schepsel in het niet... Ja, de godvergetenheid hult de schepping in duisternis'. De gevolgen van de ideologie van de 'dood van God' bewijzen gemakkelijk dat zij op theoretisch en praktisch vlak de ideologie van de 'dood van de mens' is.

    4 De Geest die het lijden omvormt in liefde die het heil brengt

    39 De Geest die de diepste geheimen van God doorgrondt, is door Jezus in de rede van het cenakel de Parakleet genoemd. Hij wordt inderdaad vanaf het begin te hulp geroepen (In het Grieks is het werkwoord παρα-xαλεìν) om 'de wereld het overtuigend bewijs te leveren van wat zonde is'. Hij wordt definitief te hulp geroepen door middels van het kruis van Christus. De zonde aantonen wil zeggen het kwaad dat daarin steekt, aantonen. Wat gelijk is aan het mysterie iniquitatis openbaren. Het is niet mogelijk het kwaad van de zonde in heel zijn smartelijke werkelijkheid te onderkennen zonder 'de diepste geheimen van God te doorgronden'. Vanaf het begin is het duistere geheim van de zonde in de wereld verschenen tegen de achtergrond van de verwijzing naar de Schepper van de menselijke vrijheid. Het is verschenen als een wilsdaad van het menselijke schepsel welke tegengesteld is aan de wil van God: aan Gods heilswil; ja, het is verschenen als tegenstelling tot de waarheid, op grond van de leugen die reeds definitief 'geoordeeld' is: de leugen die de scheppende en heilbrengende liefde zelf in staat van beschuldiging heeft gesteld, in staat van blijvende verdachtmaking.

    De mens is de 'vader van de leugen' gevolgd en heeft zich opgesteld tegen de Vader van het leven en tegen de Geest van de waarheid. Zal 'het aantonen van de zonde' dus ook niet de openbaring van het lijden moeten betekenen? Openbaring van het onbegrijpelijke en onuitsprekelijke leed dat de heilige Schrift in haar antropomorfe zienswijze lijkt te onderscheiden in het 'diepste innerlijk van God' en in zekere zin in het hart zelf van de ondoorgrondelijke Drie-eenheid? Op ingeving van de openbaring gelooft en belijdt de Kerk dat de zonde een belediging van God is. Welke realiteit komt in het ondoorgrondelijke innerlijk van de Vader, het Woord en de H. Geest overeen met deze 'belediging', met deze afwijzing van de Geest die liefde en gave is? Het begrip van God als noodzakelijkerwijs volkomen volmaakt wezen sluit zeker bij God alle leed uit dat voortkomt uit gemis of verwonding; maar in het 'diepste innerlijk van God' is er een vaderliefde waarvan de reactie tegen de zonde van de mens volgens de Bijbelse taal zover gaat dat Hij zegt: 'Het spijt Mij dat Ik de mens gemaakt heb'. 'Toen Jahwe zag hoezeer op de aarde de boosheid van de mensen was toegenomen...kreeg Hij spijt dat Hij de mens op aarde gemaakt had en Hij was er zeer verdrietig om... En Jahwe zei: Het spijt Mij dat Ik ze gemaakt heb' (Gen. 6:5-7) .

    Maar de gewijde Schrift spreekt vaker over een Vader die medelijden heeft met de mens en diens leed als het ware deelt. Kortom, het ondoorgrondelijke en onuitsprekelijke 'leed' van de Vader zal vooral de bewonderenswaardige economie van de verlossende liefde van Jezus Christus voortbrengen, opdat door middel van het mysterium pietatis de liefde sterker mag blijken dan de zonde in de mensengeschiedenis: opdat de 'gave' het mag winnen!

    De H. Geest die volgens Jezus' woorden 'het overtuigend bewijs van wat zonde is levert', is de liefde van de Vader en de Zoon, en als zodanig is Hij de gave van de Drie-eenheid en tegelijk de bron van iedere goddelijke schenking aan het geschapene. Precies in Hem kunnen wij de barmhartigheid die de patristische en theologische traditie in de lijn van het Oude en het Nieuwe Testament aan God toekent, verpersoonlijkt en op transcendente wijze verwezenlijkt opvatten. In de mens sluit de barmhartigheid lijden en medelijden voor de nood en de ellende van de naaste. In God zet de Geest die liefde is, het zien van de menselijke zonde om in een nieuwe gave van heilbrengende liefde. Uit Hem, in eenheid met de Vader en de Zoon, komt het heilsbestel voort dat de mensengeschiedenis vult met de gaven van de verlossing. De zonde die verwerping van de liefde is, heeft het 'lijden' van de mens voortgebracht dat zich op zekere wijze uitgebreid heeft over heel de schepping; de H. Geest zal het menselijke en kosmische lijden tegemoet treden met een nieuw liefdesgeschenk dat de wereld zal verlossen.

    En uit de mond van Jezus de Verlosser in wiens mensheid het 'lijden' van God zich waar maakt, zal een woord klinken waarin zich de eeuwige liefde die vol barmhartigheid is openbaart: 'Misereor' – 'Ik heb medelijden' – . Zo wordt van de kant van de H. Geest 'het aantonen van de zonde' ten opzichte van de schepping 'die onderworpen is aan een zinloos bestaan' en vooral in het diepst van het menselijke geweten een aantonen hoe de zonde overwonnen wordt door het offer van het Lam Gods dat 'tot de dood toe' de gehoorzame dienstknecht is geworden die de ongehoorzaamheid van de mens goedmaakt en de verlossing van de wereld bewerkt. Op deze wijze 'toont' de Geest der waarheid, de Parakleet, 'de zonde aan'.

    40 De verlossende waarde van het offer van Christus is met veelbetekende woorden uitgedrukt door de schrijver van de brief aan de Hebreeën, die, na herinnerd te hebben aan de offers van het Oude Verbond waarin 'het bloed van bokken en stieren...wettelijk rein maakt' 'hoeveel groter is dan de kracht van Christus' bloed! Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer, dat ons geweten zuivert van dode werken om de levende God te eren' (Heb. 9:13 s) . Ook al zijn wij er ons van bewust dat andere interpretaties mogelijk zijn, toch brengen onze overwegingen over de aanwezigheid van de H. Geest in heel het leven van Christus ons er toe in deze tekst als het ware een uitnodiging te zien om na te denken over de aanwezigheid van dezelfde Geest ook in het verlossende offer van het vleesgeworden Woord. Overwegen wij eerst de beginwoorden die over dit offer gaan en vervolgens afzonderlijk de 'zuivering van het geweten' die door dit offer bewerkt wordt. Het is een offer dat aangeboden wordt 'door de eeuwige Geest' die daaruit de kracht 'put' ('Hij zal van Mij ontvangen') voor het 'aantonen van de zonde' omwille van het heil. Het is dezelfde Geest als de Geest die Jezus Christus overeenkomstig de belofte in het cenakel naar de apostelen 'zal brengen' op de dag van de verrijzenis, als Hij zich zal tonen met de wonden van de kruisiging, en die Hij hun 'zal geven' 'voor de vergiffenis van de zonden': 'Ontvangst van de H. Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven' (Joh. 20: 22 s)

    Wij weten dat 'God Jezus van Nazaret gezalfd heeft met de H. Geest en met kracht', zoals Petrus gezegd heeft in het huis van de honderdman Cornelius (Hand. 10:38) . Wij kennen het paasmysterie van zijn 'heengaan', volgens het evangelie van Johannes. De woorden van de brief aan de Hebreeën leggen ons nu uit hoe Christus 'zichzelf aan God geofferd heeft als een smetteloos offer', en hoe Hij dit gedaan heeft 'door de eeuwige Geest'. De H. Geest is aanwezig en werkt in het offer van de Mensenzoon, zoals Hij handelde in zijn ontvangenis, in zijn komst in de wereld, in zijn verborgen leven en in zijn openbaar leven. Volgens de brief aan de Hebreeën heeft Jezus Christus zich op de weg van zijn 'heengaan' over Getsemane en Golgota in zijn mensheid geheel opengesteld voor deze werking van de Geest-Parakleet die de eeuwige heilsliefde doet opstijgen uit het lijden.

    Hij is dus 'om zijn vroomheid verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd' (Heb. 5:7 s) Op deze wijze toont de brief aan de Hebreeën aan hoe de mensheid die in de nakomelingen van Adam onderworpen was aan de zonde, in Jezus Christus volmaakt onderworpen geworden is aan God, met Hem verenigd is en tegelijk vervuld is van barmhartigheid voor de mensen. Zo is er een nieuwe mensheid die in Jezus Christus door het lijden aan het kruis teruggekeerd is naar de liefde waaraan Adam door zijn zonde ontrouw was geworden. Zij is teruggevonden in de goddelijke bron zelf van de oorspronkelijke gave: in de Geest die 'de diepste geheimen van God doorgrondt' en zelf liefde en gave is.

    Jezus Christus, Gods Zoon, heeft als mens in het vurige gebed van zijn lijden het de H. Geest die reeds in het diepst van zijn mensheid was doorgedrongen, mogelijk gemaakt haar om te vormen tot een volmaakt offer door middel van zijn dood, als slachtoffer der liefde op het kruis. Hij alleen heeft dit offer aangeboden. Als enige priester 'heeft Hij zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer' (Heb. 9:14). Hij was waardig zulk een offer te worden in zijn mensheid aangezien Hij alleen 'zonder smet' was. Maar Hij heeft het aangeboden 'door de eeuwige Geest': wat betekent dat de H. Geest op bijzondere wijze werkte in deze absolute zelfgave van de Mensenzoon, om het lijden om te zetten in verlossende liefde.

    41 In het Oude Testament wordt meermalen gesproken over het 'vuur uit de hemel' dat de offers die de mensen aanboden, verteerde. Op analoge wijze kan men zeggen dat de H. Geest 'het vuur uit de hemel' is dat brandt in het diepst van het mysterie van het kruis. Uitgaande van de Vader draagt Hij het offer van de Zoon op aan de Vader en draagt Hij het binnen in de goddelijke werkelijkheid van de gemeenschap van de Drie-eenheid. De zonde heeft het lijden voortgebracht; nu krijgt het leed van God in de gekruisigde Christus door de H. Geest zijn volledige menselijke uitdrukking. Zo is er een paradoxaal mysterie van liefde: in Christus lijdt een God die door zijn eigen schepselen is afgewezen: 'Zij geloven niet in Mij'; maar tegelijk schept de Geest uit het diepst van dit lijden – en indirect uit het diepst van de zonde 'van niet geloofd te hebben' – een nieuwe maat van de gave die vanaf het begin aan de mens en aan de schepping is geschonken.

    In het diepst van het mysterie van het kruis werkt de liefde die de mens opnieuw brengt tot deelname aan het leven dat in God zelf is. Als liefde en gave daalt de H. Geest in zekere zin neer in het hart van het offer dat op het kruis wordt aangeboden. Onder verwijzing naar de Bijbelse traditie kunnen wij zeggen: Hij verteert dit offer met het vuur van de liefde die de Vader en de Zoon verenigt in de gemeenschap van de Drie-eenheid. En aangezien het kruisoffer een daad van Christus zelf is, 'ontvangt' Hij ook in dit offer de H. Geest. Hij ontvangt Hij ook in dit offer de H. Geest. Hij ontvangt Hem op dusdanige wijze dat Hij – Hij alleen met de Vader – Hem vervolgens aan de apostelen, aan de Kerk, aan heel de mensheid kan 'geven'. Hij alleen 'zendt' Hem van de Vader. Hij alleen verschijnt aan de apostelen die in het cenakel bijeengekomen zijn, 'blaast over hen' en zegt: 'Ontvangt de H. Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven' (Joh. 20:22 s) , zoals Johannes de Doper voorzegd had: 'Hij zal u dopen met de H. Geest en met vuur' (Mt. 3:11) . Door deze woorden van Jezus is de H. Geest geopenbaard en tegelijk tegenwoordig gesteld als liefde die werkt in het diepst van het paasmysterie, als bron van de verlossende kracht van het kruis van Christus, als gave van het nieuwe en eeuwige leven.

    Deze waarheid voer de H. Geest wordt dagelijks in de Romeinse liturgie uitgedrukt als de priester voor de communie de volgende veelbetekende woorden uitspreekt: 'Heer Jezus Christus, Zoon van de levende God, Gij hebt in de H. Geest de wil van de Vader volbracht en door uw sterven de wereld tot nieuw leven gewekt'. En in het derde eucharistische gebed vraagt de priester aan God, onder verwijzing naar de heilseconomie, dat de H. Geest 'ons moge maken tot een blijvende offergave voor U'.

    5 Het bloed dat het geweten zuivert

    42 Wij hebben gezegd dat de H. Geest op het hoogtepunt van het paasmysterie definitief geopenbaard en op een nieuwe wijze tegenwoordig gesteld is. De verrezen Christus zegt tot de apostelen: 'Ontvangt de H. Geest'. De H. Geest wordt op deze wijze geopenbaard, omdat de woorden van Christus de bevestiging vormen van de beloften en aankondigingen van de rede in het cenakel. Hiermee wordt de Parakleet ook op een nieuwe wijze tegenwoordig gesteld. Hij werkte reeds vanaf het begin in het mysterie van de schepping en in heel de geschiedenis van het Oude Verbond van God met de mens. Zijn werking is ten volle bevestigd door de zending van de Mensenzoon als Messias, die gekomen is in de kracht van de H. Geest. Op het hoogtepunt van de Messiaanse zending van Jezus komt de H. Geest in het Paasmysterie geheel als goddelijk subject tegenwoordig: als degene die nu het heilswerk dat geworteld is in het kruisoffer, moet voortzetten. Dit werk wordt zonder twijfel door Jezus aan de mensen toevertrouwd: aan de apostelen, aan de Kerk. Maar in en door hen blijft de H. Geest de transcendente protagonist van dit werk in de geest van de mens en in de geschiedenis van de wereld: de onzichtbare en tegelijk alomtegenwoordige Parakleet! De Geest die 'blaast waar Hij wil'.

    De woorden die de verrezen Christus gesproken heeft op de 'eerste dag na de sabbat' maken bijzonder duidelijk dat de Parakleet-Helper aanwezig is als degene die 'de wereld het overtuigend bewijs levert van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is'. Want alleen in dit verband zijn de woorden duidelijk die Jezus onmiddellijk verbindt met de 'gave' van de H. Geest aan de apostelen: 'Ontvangt de H. Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven' (Joh. 20:22 s) Jezus verleent aan de apostelen de macht om de zonden te vergeven, met de bedoeling dat zij haar overdragen aan hun opvolgers in de Kerk. Maar deze macht die aan mensen is verleend, veronderstelt het heilshandelen van de H. Geest en sluit dit in.

    De H. Geest die het 'licht van het hart' wordt, dat wil zeggen van het geweten, 'levert het overtuigend bewijs van wat zonde is'; Hij doet dus de mens zijn kwaad inzien en richt hem tegelijk op het goede. Dank zij de veelvoudigheid van zijn gaven waarom Hij aangeroepen wordt als de 'zevenvoudige', kan de heilskracht van God iedere soort zonde van de mens bereiken. De H. Bonaventura zegt terecht: 'Krachtens de zeven gaven van de H. Geest wordt elk kwaad vernietigd en elk goed voortgebracht'. 

    Onder de invloed van de Helper voltrekt zich dus de bekering van het menselijk hart die onmisbare voorwaarde is voor de vergeving van de zonden. Zonder echte bekering, die innerlijk berouw insluit, en zonder een oprecht en vast voornemen zich te beteren, blijven de zonden 'niet vergeven', zoals Jezus zegt en met Hem de Traditie van het Oude en het Nieuwe Verbond. De eerste woorden die Jezus aan het begin van zijn openbaar leven heeft gesproken, zijn volgens het Evangelie van Marcus: 'Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap' (Mc. 1:15). De bevestiging van deze aansporing is het 'aantonen van de zonde' dat de H. Geest op nieuwe wijze onderneemt uit kracht van de verlossing die bewerkt is door het bloed van de Mensenzoon. Daarom zegt de brief aan de Hebreeën dat dit 'bloed het geweten zuivert'. Het opent dus om zo te zeggen voor de H. Geest de weg naar het innerlijk van de mens, naar het heiligdom van het menselijk geweten.

    43 Het Tweede Vaticaans Concilie heeft, sprekend over de roeping van de mens en speciaal over de waardigheid van de menselijke persoon, de katholieke leer over het geweten in herinnering gebracht. Juist het geweten is op specifieke wijze bepalend voor die waardigheid. Het is immers 'de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met Goed wiens stem binnen in hem weerklinkt'. Zij zegt duidelijk 'in de oren van zijn hart: doe dit, vermijd dat'. Dit vermogen om het goede te bevelen en het kwade te verbieden dat de Schepper in de mens heeft gelegd, is de voornaamste eigenschap van de persoon. Maar tegelijk 'ontdekt de mens in het diepst van zijn geweten een wet die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen'. Het geweten is dus geen autonome en exclusieve bron voor de beslissing over wat goed en wat kwaad is; in het diepst ervan staat integendeel een beginsel van gehoorzaamheid geschreven ten opzichte van de objectieve norm die de overeenstemming van zijn beslissingen fundeert en conditioneert met de geboden en verboden die ten grondslag liggen aan het menselijke gedrag, zoals blijkt uit de reeds genoemde bladzijde van het boek Genesis.

    Juist in deze zin is het geweten het 'innerlijk heiligdom' waarin 'de stem van God weerklinkt'. Het is 'de stem van God' zelfs als de mens daarin alleen het beginsel van de zedelijke orde erkent waaraan men menselijkerwijs niet kan twijfelen, ook zonder rechtstreekse verbinding met de Schepper: juist in deze verbinding vindt het geweten altijd zijn grondslag en rechtvaardiging. Het 'onderkennen van de zonde' dat volgens het evangelie geschiedt onder de invloed van de Geest der waarheid, kan in de mens niet verwezenlijkt worden langs een andere weg dan die van het geweten. Als het geweten juist is, dan dient het 'voor de waarachtige oplossing van de morele problemen die zowel in het privé-leven als in het maatschappelijk bestel rijzen'; dan 'verwijderen personen en groepen zich van de blinde willekeur en leggen zij zich erop toe zich te conformeren aan de objectieve normen van de moraliteit' 

    Vrucht van het rechte geweten is vooral het goede en het kwade bij hun naam te noemen, zoals bijvoorbeeld de pastorale constitutie Gaudium et Spes doet:

    'Al wat tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiing, abortus, euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, zoals verminking, lichamelijke en geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige arrestaties, deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden, waarbij de arbeiders als louter winstwerktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen'; en na de veelvuldige zonden, die in onze tijd zo talrijk en verspreid zijn, bij hun naam genoemd te hebben voegt zij eraan toe: 'Dit alles en andere dergelijke dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Zij zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En zij zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper'.

    Het-bij-hun-naam-noemen van de zonden die de mens het meest onteren, en het aantonen dat zij een zedelijk kwaad zijn dat negatief drukt op iedere balans van de vooruitgang van de mensheid, wordt door het Concilie tevens beschreven als een etappe 'van een dramatische worsteling tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis', die 'het hele individuele en collectieve leven van de mens' kenmerkt. De vergadering van de bisschoppensynode van 1983 over de verzoening en bekering heeft de persoonlijke en maatschappelijke betekenis van de menselijke zonden nog nauwkeuriger omschreven.

    44 Welnu, in het cenakel op de vooravond van zijn lijden en vervolgens op de avond van Pasen heeft Jezus Christus zich beroepen op de H. Geest als degene die aantoont dat de zonde in de mensengeschiedenis voortduurt. De zonde is echter onderworpen aan de heilzame kracht van de verlossing. De zending om 'de wereld het overtuigend bewijs te leveren van wat zonde is' put zich niet uit in het feit dat de zonde bij naam wordt genoemd en herkend wordt als wat zij is in al haar vormen en graden. Wanneer de Geest der waarheid de wereld het overtuigend bewijs levert van wat zonde is, dan ontmoet Hij de stem van het menselijke geweten. Langs deze weg slaagt men erin de wortels van het kwaad aan te wijzen die in het innerlijk van de mens liggen, zoals dezelfde pastorale constitutie doet uitkomen:

    'In feite hangt de onevenwichtigheid waaraan de hedendaagse wereld heeft te lijden samen met de meer fundamentele evenwichtigheid die wortelt in het diepst van het hart van de mens. In de mens zelf immers zijn velerlei tendensen met elkaar in strijd. Want terwijl hij zich enerzijds als schepsel veelvuldig als beperkt ervaart, bemerkt hij anderzijds dat hij in zijn verlangens onbeperkt is en dat hij geroepen is tot een hoger leven. Te midden van vele aantrekkelijkheden wordt hij gedwongen daarin verantwoord te selecteren en sommige terzijde te stellen. Sterker: zwak en zondig tevens, doet hij niet zelden wat hij niet wil, en wat hij zou willen doen, doet hij niet'

    De tekst van het Concilie verwijst hier naar de bekende woorden van de H. Paulus.

    Het 'onderkennen van de zonde' waarmee ieder dieper nadenken van het menselijke geweten over zichzelf gepaard gaat, leidt dus tot de ontdekking van de wortels ervan in de mens, alsook van de wijzen waarop het geweten zelf inde loop van de geschiedenis geconditioneerd is. Op deze manier vinden wij de oorspronkelijke werkelijkheid van de zonde terug waarover reeds gesproken is. De H. Geest 'levert het overtuigend bewijs van wat zonde is' in verbinding met het mysterie van het begin door op het feit te wijzen dat de mens een geschapen wezen is en dus ontisch en ethisch – naar zijn en moreel handelen – geheel afhankelijk is van de Schepper, en tevens door te herinneren aan de zondige erfenis van de menselijke natuur. Maar de H. Geest 'levert het overtuigend bewijs van wat zonde is' altijd in verbinding met het kruis van Christus. Op grond van deze band wijst het christendom iedere 'fataliteit' van de zonde af.

    'Een lastige worsteling die al bij het begin van de wereld aangevangen is en, naar de woorden van de Heer, tot de laatste dag zal blijven duren', leert het Concilie. 'Maar de Heer is zelf gekomen om de mens te bevrijden en te versterken'. Verre van zich te laten 'verstrikken' in zijn zondige conditie en steunend op de stem van zijn geweten moet de mens dus 'er werkelijk voor vechten om het goede aan te hangen, en hij kan niet zonder grote inspanning, met de hulp van de genade van God, in zichzelf een eenheid bewerken'. Het Concilie ziet de zonde terecht als medeoorzaak van de breuk die een last legt zowel op het persoonlijke als op het maatschappelijke leven van de mens; maar tegelijk herinnert het onvermoeibaar aan de mogelijkheid van de overwinning.

    45 De Geest der waarheid die 'de wereld het overtuigend bewijs levert van wat zonde is', ontmoet de inspanning van het menselijke geweten waarover de teksten van het Concilie zo suggestief spreken. Deze inspanning van het geweten bepaalt ook de wegen voor de menselijke bekering: de zonde de rug toekeren om de waarheid en de liefde in het hart van de mens te herstellen. Men weet dat het soms veel moeite kost het kwaad in zichzelf te onderkennen. Men weet dat het geweten niet alleen gebiedt en verbiedt, maar ook oordeelt in het licht van de innerlijke geboden en verboden. Het is ook bron van wroeging: de mens lijdt innerlijk onder het bedreven kwaad.

    Is dit lijden niet als het verre echo van de 'spijt de mens geschapen te hebben' die de gewijde schrijver in een antropomorfe wijze van spreken toeschrijft aan God; van de 'afkeuring' die zich nestelt in het 'hart' van de Drie-eenheid, maar krachtens de eeuwige liefde omgezet wordt in het lijden van het kruis, in de gehoorzaamheid van Christus tot aan de dood toe? Als de Geest der waarheid het voor het menselijke geweten mogelijk maakt deel te nemen aan dat lijden, dan wordt het leed van het geweten bijzonder diep maar ook bijzonder heilzaam. Dan wordt door middel van een akte van volmaakt berouw de echte bekering van het hart bewerkt: de evangelische 'metanoia'.

    De inspanning van het menselijke hart, de inspanning van het geweten, waardoor deze 'metonia' of bekering tot stand komt, is de afspiegeling van het proces waardoor de afkeuring omgevormd wordt in heilbrengende liefde die weet te lijden. De verborgen uitdeler van deze verlossende kracht is de H. Geest. Hij die de Kerk het 'licht van het geweten' noemt, doordringt en vervult het diepste van het menselijk hart. Door middel van deze bekering in de H. Geest stelt de mens zich open voor de vergeving, voor de vergiffenis van de zonden. En in heel deze bewonderenswaardige dynamiek van de bekering en vergeving wordt de waarheid bevestigd van wat Sint Augustinus schrijft over het mysterie van de mens in zijn commentaar op de psalmwoorden Abyssus abyssum invocat'. De zending van de Zoon en van de H. Geest voltrekt zich juist met het ook op deze 'diepe afgrond' van de mens, van het menselijke geweten.

    De H. Geest 'komt' krachtens het 'heengaan' van Christus in het Paasmysterie: Hij komt in ieder concreet geval van bekering en vergeving uit kracht van het kruisoffer, waarin 'het bloed van Christus...het geweten zuivert van dode werken om de levende God te eren'. Zo worden de woorden over de H. Geest als 'een andere Helper' steeds weer vervuld, de woorden die in het cenakel tot de apostelen gericht zijn en indirect tot allen: 'Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn' (Joh. 14:17) .

    6 De zonde tegen de H. Geest

    46 Tegen de achtergrond van wat wij tot dusverre gezegd hebben worden enige andere woorden van Jezus die verschrikken en ontstellen, begrijpelijker. Wij kunnen ze de woorden van de 'niet vergeving' noemen. Zij worden ons bericht door de synoptici, met betrekking tot een speciale zonde die genoemd wordt 'lastering van de H. Geest'. In hun drievoudige redactie zijn zij als volgt weergegeven:

    Matteüs: 'Iedere zonde en godslastering zal de mensen vergeven worden, maar lastering van de Geest zal niet vergeven worden. Als iemand zich kant tegen de Mensenzoon, zal het hem vergeven worden; maar wie zich kant tegen de H. Geest, zal geen vergiffenis verkrijgen, noch in deze noch in de komende wereld' (Mt. 12:31 s) .

    Marcus: 'Alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen die zij uitgesproken hebben, maar als iemand lastert tegen de H. Geest, krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis'. (Mc. 3:28 s) .

    Lucas: 'Aan ieder die zich zal kanten tegen de Mensenzoon zal het vergeven worden; maar hem die de H. Geest heeft gelasterd, zal het niet vergeven worden' (Lc. 12:10) .

    Waarom kan de lastering van de H. Geest niet vergeven worden? Hoe moet men deze lastering verstaan? Sint Thomas van Aquino antwoordt dat het gaat om een zonde 'die vanwege haar aard onvergeeflijk is omdat zij de elementen uitsluit waardoor de vergiffenis van de zonden tot stand komt'.




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs