4/5 Ik: Heer,
alstublieft leid me en vertel me wat te doen. Ik ben bang en onzeker. Ik weet
dat U me niet op een verkeerde pad brengt. Spreek alstublieft.
Heer, zijn er enige boodschappen? Wees
alstublieft niet stil, Heer.
Heer God: Kind, kom naar Mij.
Ik: Ik
ben hier, Heer.
Heer God: Bid, bid dikwijls.
Ik: Ja, Heer.
Heer God: Breng offers. Kind, weet je wat er komt?
Ik: U
weet dat ik het niet weet.
Heer God: Zo is het. Vertrouw op Mij, kleintje. Jij kent het pad niet, maar ik
wel. Je hoeft niet zo te struikelen. Waarom moet je aandringen om geleid te
worden? Jij kunt het niet. De schapen leiden niet, zie je? De schapen kennen de
Herdersstem en zullen volgen. Ze zijn niet bang waarheen, omdat de Herder hen
zal leiden.
Zie je deze Priesters en voel je
angst? Ben je gespannen? (Ik was bij de Eucharistische Aanbidding en zag dat er
twee Priesters waren binnengekomen, die vervolgens enkele hosties uit het
Tabernakel haalden. Ze vertrokken toen.)
Ik: Ja. Er is iets mis. Ik voel dat ik ziek ga worden. Wat is er aan de
hand?
Heer God: Dochter, echt
je weet het niet. Bid voor hen dat de hand van de Heer hen zal leiden.
Kleintje, schrijf op.
Stilte.
Heer God: De winden waaien nu sterker. Voel je ze? De mensen weten in hun ziel dat
er iets niet klopt, maar de meesten kiezen ervoor om het te negeren. Jij ook,
kleintje? De pijn die Ik voel bij de onverschilligheid van deze generatie zal
worden beantwoord met wat ze vragen. Niets. Ik zal geen volk zegenen dat Mij
niet kent, dat valse goden voor Mij kiest. Ik zeg waarlijk dat ze vernietigd
zullen worden. Erger dan Sodom en Gomorra zijn deze generaties. Heb berouw!
Bekeer je en geloof!
Ik: Heer,
ik kan het niet delen. Generaties vernietigen? Natuurlijk niet. Alstublieft niet. Kijk. Hier zijn
gelovigen. Ze zijn in deze generaties. Red ons!
Heer God: Kleintje, weinigen luisteren. Nog minder lijken te geloven zonder te
horen. Geloof.
Ik: En
wat met de gelovigen?
Heer God: Zwaar is je last. Help zoveel mogelijk broeders en zusters. Bid voor
hen. Vergeef en geloof. Want ook jouw geloof zal wankelen. Er zal veel gebeuren
dat je hart verdriet zal doen. Sta stevig in je Geloof. Lees de Bijbel. Vind
kracht door de Heilige Geest te aanroepen en richt je altijd tot Moeder Maria
in tijden van nood. Voed Mijn schapen.
Ik: Heer, ik ben geen Priester.
Ik kan dat niet. Is dat niet wat U aan
Petrus vertelde? Ik herinner het mij uit de Kerk vorige week.
Heer God: Wanneer de hongersnood toeslaat, voed Mijn schapen.
Ik:
Heer? Met wat?
Heer God: Ik zal voorzien.
Ik: Ik
ken geen schapen om te voeden.
Heer God: Ik zal voorzien.
Ik: Heer? Kunt U gewoon geen
hongersnood sturen? Ik zou dat veel
liever hebben.
Heer God: Ik moet Mijn schapen naar Mij brengen. En ze zullen niet luisteren. Dit
moet dus gebeuren. Ik heb Mijn Hand al van de wereld verwijderd. Je ziet nu de gevolgen.
Deze generatie denkt dat ze Mijn Zegen niet nodig hebben. Dus Ik heb ze
verwijderd. Maar er is nog steeds hoop. Door wanhoop is er hoop.
Ik: Ik
denk dat ik het begrijp. Zoals hoe je soms in een behoorlijk slechte staat moet
zijn voordat je om hulp vraagt? U laat ons in een heel slechte staat komen door
niet in te grijpen. Heer, dat is behoorlijk hard.
Heer God: Ja. Ik ben een barmhartige God, en dit is Mijn laatste
Barmhartigheid. Waarlijk er komt een tijd wanneer een weg moet gekozen worden
en erna is er niet langer een ja of nee. Eens die keuze gemaakt is, ben je
verdoemd of niet.
Ik:
Heer? Maar er is altijd Verzoening?
Heer God: Spoedig zullen de Priesters met weinig zijn, en degenen die Mij dienen
zullen niet altijd binnen de Kerk zijn. Sommigen, binnen de Kerk, zullen Mij
niet langer dienen. Daarom moet je nu naar de Biecht gaan. De tijd van keuze is
nog niet gekomen, maar ze komt dichterbij.
Blijf bij Mij.
Ik: Heer,
dit maakt mijn hart zwaar. Ik zou vragen om het te verlichten, maar als het U
beter van pas komt om het niet te doen dan weze het zo. Zoek ik nu een geestelijk
leidsman? Ik heb het gevoel dat er iets verandert.
Heer God: Kind, je bent alleen van Mij. Ik zal je aangeven wat je moet doen.
Hadden we het niet over het volgen van schapen?
Ik: Ok,
sorry.
Heer God: Ik zal je leiden.
Ik:
Vandaag? Ik weet dat ik ongeduldig ben.
Heer God: Je bent een kind. Wees stil en beoefen geduld en stilte.
Ik:
Sorry. Misschien zou een geestelijk leidsman kunnen helpen daarbij? Grapje. Komt
U met mij eten? Ik hou van U.
Heer God: Kind, Ik ben altijd bij je. Laat Mij niet in de steek of vergeet je weg (missie)
niet.
Ik: Ja,
Heer.
|