21/4 Paaswake, vierde lezing
Wat een lezing - ik werd weggeblazen! De lezing spreekt zo
sterk tot het beloofde Tijdperk van de Goddelijke Wil. De Heer kent mij goed!
Hijzelf koos die lezing voor mij uit, omdat Hij wist dat dit de enige manier
was waarop ik er peinzend over zou mediteren. Hij wilde dat ik er goed over zou
mediteren omdat het niet alleen mijn plicht was om het tijdens de wake te
verkondigen, maar Hij wilde ook dat ik het aan jullie zou verkondigen, beste
lezers, om jullie hoop te geven dat de tijd die Hij beloofd heeft nabij is!
Beschouw dit als een tweede uitnodiging om over deze lezing
te mediteren, om het je vermoeide hart te laten masseren met de hoop die voor
ons ligt, verlangend als een hert verlangt naar stromend water (Ps 42:1) naar
de komst van het Koninkrijk van de Goddelijke wil. Geef deze lezing de tijd die het verdient.
Jesaja
54:5-14: Want je maker neemt je tot vrouw, Heer van de Hemelse
machten is Zijn naam. De Heilige van Israël zal je bevrijder zijn, men noemt
Hem God van de hele aarde. Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de Heer je
terugriep. Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? - zegt je God. Ik heb
je slechts een ogenblik verlaten, maar met open armen zal Ik je weer ontvangen.
Ik verborg Mijn gezicht voor je in laaiende toorn, één ogenblik
lang, maar Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende Liefde, zegt de
Heer, die je vrijkoopt. Dit is voor Mij als bij de vloed van Noach: zoals Ik
heb gezworen dat het water van Noach nooit meer de aarde zou overspoelen, zo
zweer Ik dat Mijn toorn jou niet meer treft en dat Ik je nooit meer bedreig.
Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, Mijn
Liefde zal nooit meer van jou wijken en Mijn vredesverbond is onwankelbaar -
zegt de Heer, die zich over je ontfermt. Ongelukkige, zo opgejaagd en
ongetroost. Met fijne leem zal Ik je stenen inleggen, op saffier zal Ik je grondvesten.
Ik maak je torens van robijn, je poorten van beril, je muren van kostbare edelstenen.
Al je kinderen worden onderricht door de Heer, rust en
vrede zal hun ten deel vallen; gerechtigheid zal je fundament zijn. Je zult
niets meer te vrezen hebben: onderdrukking zal je niet bereiken, voor terreur
blijf je gevrijwaard.
Kom Goddelijke Wil, want wij geloven dat Uw
standvastige Liefde niet van ons zal wijken, en Uw vredesverbond zal niet
worden verwijderd, O Heer, die medelijden met ons heeft. Al onze kinderen
zullen door de Heer worden onderwezen, en groot zal de voorspoed van onze
kinderen zijn. Fiat!
|