Gods
oordeel is rechtvaardig (uit: De Waarheid - 12/10/2003)
Een mens is altijd geneigd om te oordelen dwz alles wat
zich aan hem voordoet, te beoordelen. De mens vindt het vooral interessant om
andere mensen te beoordelen. Jammer dat het dan vaal zichzelf bevoordelen wordt
en tenslotte makkelijk veroordelen wordt. Maar Paulus zegt: Wat verbeeld je je
wel? Iedereen is zondig, ook jij! Het definitieve oordeel komt alleen toe aan God
die de Schepper van elke mens is. Hij oordeelt onpartijdig en strikt
rechtvaardig. Niemand ontkomt aan het oordeel van God, ook Jezus waarschuwde
ons daarvoor.
Bovendien, als wij hard oordelen, miskennen we de tegenkant
van Gods rechtvaardigheid, namelijk Zijn goedheid en geduld. En vooral het
edele doel dat Hij ons voor ogen houdt. Hij wil, door kwaad met goed te
vergelden en de mensen niet direct de straf die ze verdienen toe te delen, hen
beschaamd maken zodat ze oprecht berouw krijgen, belonen. Maar wie zich willens
en wetens tegen Gods wil verzet wacht een vreselijk lot.
In het Laatste Oordeel maakt God geen uitwendig onderscheid
(en in de gebeurtenis van de Verlichting van het Geweten of Waarschuwing). Hij
beoordeelt de innerlijke staat van de mensen. De staat van de ziel. Die staat
kent Hij alleen. Daarbij geldt slechts: ben je voor of tegen Hem. Hij laat Zich
door zuivere motieven leiden en niet door onzuivere voorkeur of voortrekkerij.
De enige maatstaf die God handhaaft is: Heb je met Mij of zonder Mij geleefd?
Wie verloren gaat, treft geen noodlot, het is hun rechtvaardige straf. Die
geldt voor alle mensen die bewust zonder Gods wet hebben geleefd.
De moderne mens heeft zo zijn eigen voorstellingen van God.
Vaak vormt hij die naar het hem het beste uitkomt. Bijvoorbeeld naar zijn
opvattingen over wat mag en niet mag. Of hij past die aan, aan wat de
wetenschap als resultaat meent te hebben bereikt. Men zegt dan heel trots: Ik heb een ander Godsbeeld gekregen of Iedere mens heeft zijn eigen persoonlijk
geloof of nog Ik hoop dat God in
dezelfde boot zit als ik.
In wezen is dit eigenzinnige kritiek op de God van de
Bijbel, een kritiek die voortkomt uit de zucht naar zelfhandhaving tegenover
Hem. God verbiedt dit. Zijn Heilige Wil is Wet.
Paulus geeft voorbeelden hoe in het denken van de ‘vromeÿ
mens, die zijn zonde niet wil inzien, de ware God met Zijn volmaakte
eigenschappen miskend en aangetast wordt. De Joden roemden op uiterlijke
voorrechten en beriepen zich op Gods trouw aan Zijn volk. God zou hen, de besneden
Joden, wel sparen.
Diep vanbinnen knaagt het geweten van de mens uit vrees
voor Gods rechtvaardigheid, in onze panische angst hebben wij echter een
verkeerde oorzaak gezocht voor onze vrees en blindelings varen wij uit tegen de
rechtvaardigheid van God. Als God maar een beetje minder rechtvaardig was, zou
onze schrik wel verdwijnen. Maar het is niet de rechtvaardigheid van God, die
onze schrik veroorzaakt, een onrechtvaardige God zou ons hart zeker geen vrede
brengen. Wij zijn bang, niet vanwege de daden van God, maar vanwege onze eigen
daden. Het is niet de rechtvaardigheid van God, maar onze rechtvaardigheid die
ons dodelijke schrik op het lijf jaagt. De eigenlijke wortel van onze
gerechtvaardigde vrees ligt in onze eigen zondige daden, de ongerechtigheden, opstandigheid
tegen God, roepen op ons eigen verzoek, de verschrikkelijke Troon van de
Levende God over ons af.
Als God met Zijn Toorn komt, is dat niet Zijn schuld, maar
die van de mens. Niet Hij is veranderd, maar de mens. God is onveranderlijk en
Zijn Wil is niet veranderd, wij hopen vaak dat God onze zonden wel goedkeurt en
dat Gods Wetten door ons zondig bestaan versoepeld zijn.
|